Voorgesteld 17 november 2011
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat de groep vreemdelingen die op grond van het generaal pardon uit 2007 een verblijfsvergunning is verleend, binnen afzienbare tijd in aanmerking komt voor naturalisatie;
overwegende, dat veel van deze vreemdelingen voormalige asielzoekers zijn die niet in het bezit zijn van een voor naturalisatie vereist paspoort en gelegaliseerde geboorteakte;
van mening, dat ook deze vreemdelingen in aanmerking moeten kunnen komen voor naturalisatie, maar dat van hen niet gevergd kan worden dat zij voor het verkrijgen van documenten terugkeren naar het land waarvandaan zij gevlucht zijn;
verzoekt de regering voormalige asielzoekers die houder zijn van een pardonvergunning en van wie de identiteit in de verblijfsprocedure door de IND niet wordt betwist, vrij te stellen van de voor naturalisatie vereiste gelegaliseerde geboorteakte en paspoort,
en gaat over tot de orde van de dag.
Spekman
Dibi
Schouw
Gesthuizen