Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 14 november 2011
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat belangenverstrengeling op de loer ligt als een politiek ambtsdrager zakelijke financiële belangen heeft bij organisaties of ondernemingen die een relatie met de overheid hebben of kunnen krijgen, en waarover de betreffende overheid besluiten neemt;
overwegende, dat het voor het vertrouwen in de democratische rechtsstaat van groot belang is dat hierover transparante en controleerbare regels worden vastgesteld;
overwegende, dat derhalve op dit gebied in veel gevallen aan het algemeen belang een zwaarder gewicht toekomt dan aan de persoonlijke levenssfeer van bewindspersonen;
overwegende, dat de bestaande regels hierover voor ministers en staatssecretarissen nog te vrijblijvend zijn, discretionaire ruimte bevatten en nog onvoldoende voorzien in:
– regels over een lijst van zakelijke belangen die bewindspersonen, gelet op hun portefeuille, niet behoren te bezitten en dus moeten afstoten bij hun aantreden;
– voor zover bewindspersonen wel zakelijke financiële belangen mogen bezitten, regels omtrent het op afstand plaatsen van het beheer daarvan door onafhankelijke derden;
– voor zover bewindspersonen wel zakelijke en financiële belangen mogen bezitten, regels die waarborgen dat bewindspersonen niet betrokken kunnen zijn bij besluiten die raken aan hun zakelijke en financiële belangen;
– regels omtrent de actieve openbaarmaking van zakelijke en financiële belangen van bewindspersonen;
verzoekt de regering regelgeving voor te bereiden met betrekking tot de zakelijke en financiële belangen van bewindspersonen, waarin met het bovenstaande rekening wordt gehouden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Schouw