Vastgesteld 25 oktober 2011
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een vraag met het daarop gegeven antwoord.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie,
Dijksma
De adjunct-griffier van de commissie,
Hendrickx
1
Kan worden uiteengezet welke objectieve criteria er zijn gehanteerd om de begrotingen van de respectieve Kabinetten van de Gouverneurs vast te stellen? Kan met name worden toege-licht waarom het Kabinet van de Gouverneur van Curaçao een factor 1,5 meer krijgt dan de Kabinetten van de Gouverneurs van Aruba en Sint Maarten?
De verschillende kabinetten hebben een begroting die past bij de producten en diensten die ze geacht worden op te leveren en die correspondeert met het «verzorgingsgebied». De begroting bestaat volledig uit het personeel en materieel dat de Gouverneur ten dienste staat bij de uitoefening van zijn ambt. Het gaat dan om het ondersteunen en begeleiden van de Gouverneur, het adviseren bij landstaken, het toezien op naleving van Koninkrijksaangelegenheden en rapporteren aan Koninkrijksministers. Daarnaast is een belangrijke taak het uitvoeren van Koninkrijkstaken zoals het verstrekken en uitgeven van reisdocumenten en het behandelen en uitvoeren van naturalisatieverzoeken. Gezien de omvang van de taken (ook gerelateerd aan de omvang van het verzorgingsgebied) heeft het kabinet op Curaçao iets meer fte in dienst (+/- 4). Daarnaast resideert het kabinet van de Gouverneur, alsmede de gouverneur zelf (de ambtswoning), in het monumentale paleis in Willemstad. De huisvesting van de kabinetten op St. Maarten en Aruba is niet monumentaal. Om die reden zijn de apparaatskosten op Curaçao wat hoger.