Vastgesteld 11 oktober 2010
De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie,
Van der Burg
De griffier van de commissie,
De Gier
1
Kan het kabinet voor elk ministerie afzonderlijk specificeren hoeveel fte’s specifiek beschikbaar zijn voor zaken die op één of meer van de BES-eilanden spelen? Kan het kabinet exact specificeren hoe de beschikbare fte's verdeeld zijn over de verschillende directies?
Nee. De werkzaamheden ten aanzien van Caribisch Nederland zijn op een zelfde wijze binnen de rijksoverheid ingebed als werkzaamheden ten aanzien van het Europese deel van Nederland. Het kabinet kan een dergelijke specificatie net zo min voor een specifieke gemeente geven als voor de openbare lichamen.
2
Kan voor elk ministerie afzonderlijk worden gespecificeerd hoeveel reis- en verblijfskosten zijn begroot voor dienstreizen naar één of meer BES-eilanden?
Ik beschik niet over een centraal register van (geplande) reisbewegingen en (begrote) onkosten van reizen naar Caribisch Nederland. Overigens hangen deze kosten niet samen met de omvang van het BES-fonds. Vanuit het BES-fonds wordt aan ieder eiland een vrije uitkering verstrekt ten behoeve van de eilandelijke financiën.
3
Welke bewindslieden zijn sinds 10-10-’10 op één of meer BES-eilanden geweest en welke bewindslieden zullen het komend jaar één van de BES-eilanden bezoeken? Welke kosten zijn daarmee gemoeid (geweest)?
Sinds 10-10-10 zijn de volgende bewindspersonen in Caribisch Nederland geweest: minister van OCW, minister van Justitie, staatssecretaris van I&M, staatssecretaris van Financiën, minister van Defensie, en ikzelf. De kosten voor een bezoek variëren als gevolg van de omvang van de delegatie, de bezoekduur en de wijze van transport.
4
Hoeveel capaciteit is er alles bij elkaar netto toegevoegd aan de ministeries ten behoeve van de BES-eilanden na of naar aanleiding van 10-10-’10?
Bij brief van 29 maart 2010 (Kamerstuk 31 954, nr. 27) heeft mijn voorganger u geïnformeerd over de rijksbrede uitgaven ten behoeve van Caribisch Nederland. De Kamer heeft vervolgens de rijksbegroting voor 2011 behandeld en behandelt nu de rijksbegroting voor 2012. In de begrotingshoofdstukken van ieder ministerie is te zien hoeveel uitgaven zij doen. Hiervan bestaat geen separaat totaaloverzicht. Dergelijke overzichten worden evenmin opgesteld met betrekking tot uitgaven door de rijksoverheid per gemeente.
5
Wat gaat het kabinet doen om het probleem op te lossen dat ieder ministerie op de BES-eilanden min of meer voor zichzelf bezig is? Wat gaat het kabinet doen om onderlinge coördinatie te bevorderen?
In verband met de recente staatkundige veranderingen en de kleine schaal van de eilanden is samenhang van rijksbeleid in Caribisch Nederland van groot belang. Daarom is ervoor gekozen om middels de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (WolBES) een Rijksvertegenwoordiger in te stellen. Deze «vooruitgeschoven post» van de regering vervult een belangrijke schakelfunctie tussen de eilandelijke en rijksoverheid én de ministeries onderling. Hij bevordert de samenhang in het rijksbeleid ondermeer door constant de werkzaamheden van de ministeries te monitoren, hierover te rapporteren én hierover gesprekken te voeren met de ministeries in zowel Caribisch Nederland als Den Haag en zowel op ambtelijk als bestuurlijk niveau. Daarnaast bestaat er zowel in Caribisch Nederland als in Den Haag een interdepartementaal afstemmingsoverleg.
6
In hoeverre wordt de stelling dat met de vrije uitkering, de eilandelijke inkomsten en de bijzondere uitkeringen de eilandsbesturen in staat zijn de taken waarvoor zij verantwoordelijk zijn, naar behoren uit te voeren gedeeld door de eilandsbesturen? Zijn zij niet van mening dat de vrije uitkering verhoogd moet worden willen zij in staat zijn hun verantwoordelijkheden naar behoren uit te voeren?
In het bestuurlijk overleg financiële verhouding BES in het voorjaar en onlangs nog heb ik uitgebreid met de openbare lichamen gesproken over de bekostiging van de eilandelijke taken. Dit heeft geleid tot een verhoging van het BES-fonds in het voorjaar 2011 met een miljoen euro. In een periode waarin in het Europees deel van Nederland fors wordt bezuinigd op alle lagen van de overheid, is het BES-fonds dus op peil gebleven.
Het is juist dat de openbare lichamen hebben aangegeven dat zij de vrije uitkering te laag vinden om de eilandelijke taken te kunnen bekostigen. Zonder een goed referentiekader is het echter niet mogelijk om hierover een uitspraak te doen. Ik heb daarom met de openbare lichamen afgesproken dat een referentiekader zal worden opgesteld op basis waarvan een beter inzicht kan worden gekregen in de bekostiging van de eilandelijke taken. Dit onderzoek is nu in volle gang, het definitieve rapport verwacht ik begin 2012. In het bestuurlijke overleg in het voorjaar van 2012 zullen de uitkomsten van het onderzoek en eventuele (financiële) consequenties met de openbare lichamen worden besproken.
7
Waarom moet er een jaar na de inwerkingtreding van de nieuwe staatkundige structuur nog gesproken worden over een referentiekader om inzicht te krijgen in de eilandelijke taken? Had dit niet beter voorafgaand aan de nieuwe verhoudingen kunnen gebeuren? Waarom is dit niet gebeurd?
Bij de berekening van de vrije uitkering 2011 in 2010 is gekeken naar historisch feitenmateriaal, namelijk de eilandelijke begrotingen van voor de transitie. Nadien is gebleken dat deze berekeningswijze te globaal en grof was en te weinig rekening heeft gehouden met de (gewijzigde) taakverdeling tussen Rijk en openbare lichamen. Dit inzicht is vooral na transitiedatum duidelijk geworden, bij de implementatie van wetgeving en beleid door vakministeries. Het opstellen van een referentiekader is bovendien een zeer complex proces.
8
Waarom is aan de Kamer dit voorjaar meegedeeld dat de kwestie inzake de hoogte van de vrije uitkering die aan de orde zou komen bij de voorjaarsnota 2011 en bij het meest recente algemeen overleg over de BES eilanden dat het pas aan de orde komt bij de voorjaarsnota 2012? Waarom is de kwestie niet opgelost bij de voorjaarsnota 2011? Kan het kabinet de indruk wegnemen dat het hier problemen voor zich uitschuift?
Zie het antwoord op vraag 7. De vrije uitkering is in het voorjaar besproken, hetgeen heeft geleid tot een verhoging van het BES-fonds bij voorjaarsnota 2011 met 1 miljoen dollar. Deze verhoging was primair bedoeld om te compenseren voor het gestegen prijspeil in Caribisch Nederland. Een adequate uitspraak over de bekostiging van de eilandelijke taken is pas mogelijk als het referentiekader beschikbaar is, ergo bij voorjaarsnota 2012. Dat is echter een andere kwestie dan die bij voorjaarsnota 2011 aan de orde was.
9
In welke mate verwacht het kabinet dat het bestuurlijk overleg financiële verhoudingen zal leiden tot een verhoging van de vrije uitkering of de overdracht van meer taken naar de rijksoverheid? Is beide mogelijk?
Ik kan op deze vragen pas antwoord geven als het onderzoek naar het referentiekader is afgerond (begin 2012) en ik hierover met de openbare lichamen, het kabinet en uw Kamer heb gesproken. Het past niet om voor de resultaten bekend zijn te gaan speculeren over eventuele (financiële) consequenties.
10
Hoe beoordeelt de minister van BZK de wijze waarop hij tot nu toe als fondsbeheerder zorg heeft gedragen voor een adequate omvang van het BES fonds in relatie tot de overeengekomen taakverdeling tussen Nederland en de openbare lichamen? Hoe denken de besturen van de eilanden zelf hierover?
Ik heb sinds de transitie veel tijd en energie gestoken om van de financiële verhouding van de openbare lichamen met Nederland een succes te maken. Zo heb ik zowel in het voorjaar als in de laatste week van september een goed bestuurlijk overleg gehad met de openbare lichamen. Hierbij zijn onder meer goede afspraken gemaakt over de omvang van het BES-fonds, namelijk dat dit moet worden bezien op het moment dat het referentiekader beschikbaar is (zie antwoorden hiervoor).
Ik vind overigens dat het Rijk en de openbare lichamen van mening kunnen verschillen over de omvang van het BES-fonds. Ook met Nederlandse gemeenten heb ik, zoals u weet, intensieve discussies over de financiën. Het gaat er bij een goede financiële verhouding om dat Rijk en decentrale overheden samen tot goede afspraken komen. Ik ben er – ook na mijn laatste reis – van overtuigd dat we goede afspraken met de openbare lichamen hebben gemaakt en in de toekomst zullen maken.
11
Kan het kabinet toelichten waarom de uitgaven en de afgezonderde inkomsten over ieder uitkeringsjaar aan elkaar gelijk zijn? Waarom zijn de inkomsten en uitgaven van het BES fonds even hoog?
Dat de uitgaven en inkomsten aan elkaar gelijk zijn, ligt aan de wijze van presenteren en is analoog aan de systematiek bij Gemeente- en Provinciefonds. De fondsen worden gevoed vanuit de Rijksbegroting (inkomsten) waarna de middelen vanuit het fonds worden ingezet (uitgaven).
12
Op bladzijde 6 van de internetbijlage staat dat de belastingopbrengst van Bonaire en Sint Eustatius is gedaald met ongeveer 16% en vervolgens dat de belastingopbrengsten van Bonaire en Saba zijn gestegen met 7 en 11%. Is hier sprake van een fout? Zo nee, kan dit worden toegelicht?
Dit is een typfout, Bonaire is abusievelijk tweemaal genoemd. Alleen de belastingopbrengsten van Sint Eustatius zijn gedaald (met ongeveer 16%). De belastingopbrengsten van Bonaire zijn gestegen met circa 7%.
13
Hoe verhoudt de vaste budgettaire last van het BES fonds tot en met 2016 zich tot enerzijds de hoge inflatie op de eilanden en anderzijds tot het lopende onderzoek naar de toereikendheid van de uitkering voor de eilanden? Gaat de hoge inflatie leiden tot jaarlijkse bijstelling van de uitkering? Is hiervoor budget beschikbaar? Is er geld beschikbaar, mocht uit het lopende onderzoek blijven dat de uitkering te laag is?
De indexatie van de vrije uitkering wordt jaarlijks bij eerste suppletore begrotingswet toegevoegd aan het BES-fonds (vergelijkbare systematiek als bij departementale begrotingen). Op dat moment vindt dus de jaarlijkse bijstelling plaats. Hierbij wordt uitgegaan van een systematiek die aansluit bij het inflatieniveau op de eilanden.
Volgend jaar zal ik met de openbare lichamen concrete afspraken maken over de indexering.