Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is, in de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs ruimte te scheppen voor samenwerking tussen onbekostigde scholen voor voortgezet onderwijs en onbekostigde opleidingen voortgezet algemeen volwassenenonderwijs, om te bevorderen dat meer leerlingen die bijzondere aandacht behoeven, de onderwijsinstelling met een diploma verlaten, en dat overeenkomstige wijzigingen dienen te worden aangebracht in de BES-wetten;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet op het voortgezet onderwijs wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 58 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Het bevoegd gezag van een ingevolge artikel 56 aangewezen school kan leerlingen in de gelegenheid stellen in het kader van het onderwijs waarvoor zij aan de school zijn ingeschreven deel te nemen aan een opleiding voortgezet algemeen volwassenenonderwijs als bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid, onder a, van de Wet educatie en beroepsonderwijs aan een instelling waarvoor wat betreft genoemde opleiding toepassing is gegeven aan artikel 1.4a.1, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, en die opleiding met een examen af te sluiten.
2. Het eerste lid vindt uitsluitend toepassing met het doel leerlingen met bijzondere kenmerken beter in staat te stellen een diploma als bedoeld in deze wet te behalen.
3. Toepassing van het eerste lid berust op een samenwerkingsovereenkomst, gesloten tussen het bevoegd gezag, bedoeld in het eerste lid, en het bevoegd gezag van de in het eerste lid bedoelde instelling. De samenwerkingsovereenkomst omvat in elk geval:
a. doel van de samenwerking,
b. de doelgroep,
c. de wijze waarop wordt nagegaan of het doel wordt bereikt,
d. het onderwijsprogramma dat volgens de samenwerking wordt vormgegeven, en
e. een regeling voor de beslechting van geschillen tussen partijen over de uitvoering van de overeenkomst.
4. Bij algemene maatregel van bestuur wordt nader geregeld voor welke leerlingen en onder welke voorwaarden het eerste lid toepassing kan vinden.
B
In artikel 59 wordt «de artikelen 56 en 58» vervangen door: de voorschriften gegeven bij of krachtens de artikelen 56, 58 en 58a.
De Wet educatie en beroepsonderwijs wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1.4a.1, eerste lid, wordt na «artikel 8.1.1, zesde lid, eerste volzin» ingevoegd: , en in artikel 1.4a.2.
B
Na artikel 1.4a.1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Het bevoegd gezag van een instelling als bedoeld in artikel 1.4a.1, tweede lid, waarvoor wat betreft een opleiding voortgezet algemeen volwassenenonderwijs als bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid, onder a, toepassing is gegeven aan artikel 1.4a.1, eerste lid, kan, ten aanzien van genoemde opleiding, in afwijking van artikel 8.1.1, zesde lid, eerste volzin, in gevallen als geregeld in en met inachtneming van de voorschriften gegeven bij of krachtens artikel 58a van de Wet op het voortgezet onderwijs tot onderwijs- en examenvoorzieningen van de instelling toelaten zij die niet als deelnemer of examendeelnemer aan de instelling worden ingeschreven maar zijn ingeschreven als leerling aan een ingevolge artikel 56 van de Wet op het voorgezet onderwijs aangewezen school.
2. Indien het bevoegd gezag van een ingevolge artikel 56 van de Wet op het voorgezet onderwijs aangewezen school ter uitvoering van artikel 58a, eerste en tweede lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs leerlingen in het kader van het onderwijs waarvoor zij aan die school zijn ingeschreven, onderwijs wil kunnen laten volgen dat een instelling als bedoeld in artikel 1.4a.1, tweede lid, van datzelfde bevoegd gezag verzorgt, regelt het bevoegd gezag op overeenkomstige wijze de onderwerpen, bedoeld in artikel 58a, derde lid, aanhef en onder a tot en met d, van de Wet op het voortgezet onderwijs.
De Wet voortgezet onderwijs BES wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 62, eerste lid, komt te luiden:
1. Het bevoegd gezag kan leerlingen in de gelegenheid stellen in het kader van het onderwijs waarvoor zij aan de school zijn ingeschreven ook onderwijs te ontvangen dat een school van een ander bevoegd gezag verzorgt of onderwijs van een op grond van artikel 2.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES bekostigde beroepsopleiding dat een instelling voor educatie en beroepsonderwijs verzorgt.
B
Na artikel 114 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Het bevoegd gezag van een ingevolge artikel 112 aangewezen school kan leerlingen in de gelegenheid stellen in het kader van het onderwijs waarvoor zij aan de school zijn ingeschreven deel te nemen aan een opleiding voortgezet algemeen volwassenenonderwijs als bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid, onder a, van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES die is erkend op grond van artikel 1.4.2 van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES, en die opleiding met een examen af te sluiten.
2. Het eerste lid vindt uitsluitend toepassing met het doel leerlingen met bijzondere kenmerken beter in staat te stellen een diploma als bedoeld in deze wet te behalen.
3. Toepassing van het eerste lid berust op een samenwerkingsovereenkomst, gesloten tussen het bevoegd gezag, bedoeld in het eerste lid, en het bevoegd gezag van de instelling die de in het eerste lid bedoelde opleiding verzorgt. De samenwerkingsovereenkomst omvat in elk geval:
a. het doel van de samenwerking,
b. de doelgroep,
c. de wijze waarop wordt nagegaan of het doel wordt bereikt,
d. het onderwijsprogramma dat volgens de samenwerking wordt vormgegeven, en
e. een regeling voor de beslechting van geschillen tussen partijen over de uitvoering van de overeenkomst.
4. Bij algemene maatregel van bestuur wordt nader geregeld voor welke leerlingen en onder welke voorwaarden het eerste lid toepassing kan vinden.
C
In artikel 115 wordt «de artikelen 112 en 114» vervangen door: de voorschriften gegeven bij of krachtens de artikelen 112, 114 en 114a.
De Wet educatie en beroepsonderwijs BES wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1.4.2, derde lid, wordt na «in acht neemt» ingevoegd: artikel 8.1.1, achtste lid, artikel 8.1.2a en.
B
Na artikel 8.1.2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Het bevoegd gezag van een instelling die een opleiding voortgezet algemeen volwassenenonderwijs als bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid, onder a, verzorgt die is erkend op grond van artikel 1.4.2, kan, ten aanzien van genoemde opleiding, in afwijking van artikel 8.1.1, achtste lid, in gevallen als geregeld in en met inachtneming van de voorschriften gegeven bij of krachtens artikel 114a van de Wet voortgezet onderwijs BES tot onderwijs- en examenvoorzieningen van de instelling toelaten zij die niet als deelnemer of examendeelnemer aan de instelling worden ingeschreven maar zijn ingeschreven als leerling aan een ingevolge artikel 112 van de Wet voorgezet onderwijs BES aangewezen school.
2. Indien het bevoegd gezag van een ingevolge artikel 112 van de Wet voorgezet onderwijs BES aangewezen school ter uitvoering van artikel 114a, eerste en tweede lid, van de Wet voortgezet onderwijs BES leerlingen in het kader van het onderwijs waarvoor zij aan die school zijn ingeschreven, onderwijs wil kunnen laten volgen dat een instelling van datzelfde bevoegd gezag verzorgt, regelt het bevoegd gezag op overeenkomstige wijze de onderwerpen, bedoeld in artikel 114a, derde lid, aanhef en onder a tot en met d, van de Wet voortgezet onderwijs BES.
1. Indien het bij koninklijke boodschap van 16 november 2010 ingediende voorstel van wet tot wijziging van diverse onderwijswetten in verband met onder meer afschaffen van de verblijfsduurbeperking in het voortgezet onderwijs, bewaken van de examenkwaliteit in het voortgezet onderwijs en het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs, alsmede uitbreiding van de staatsexamenmogelijkheden (Kamerstukken II, 2010/11, 32 558, nr. 2) tot wet is of wordt verheven, en artikel III van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan artikel I van deze wet, wordt de Leerplichtwet 1969 als volgt gewijzigd:
A
In artikel 4a, eerste lid, vervalt «dan wel» en wordt na de zinsnede «een onderwijsprogramma als bedoeld in artikel 25a, derde lid, onderdeel d, van de Wet op het voortgezet onderwijs» ingevoegd: , dan wel een onderwijsprogramma als bedoeld in artikel 58a, derde lid, onderdeel d, van de Wet op het voortgezet onderwijs.
B
In artikel 4c, eerste lid, vervalt «respectievelijk» en wordt na de zinsnede «het onderwijsprogramma, bedoeld in artikel 25a, derde lid, onderdeel d, van de Wet op het voortgezet onderwijs,» ingevoegd: respectievelijk het onderwijsprogramma, bedoeld in artikel 58a, derde lid, onderdeel d, van de Wet op het voortgezet onderwijs,.
2. Indien het bij koninklijke boodschap van 16 november 2010 ingediende voorstel van wet tot wijziging van diverse onderwijswetten in verband met onder meer afschaffen van de verblijfsduurbeperking in het voortgezet onderwijs, bewaken van de examenkwaliteit in het voortgezet onderwijs en het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs, alsmede uitbreiding van de staatsexamenmogelijkheden (Kamerstukken II, 2010/11, 32 558, nr. 2) tot wet is of wordt verheven, en artikel III van die wet later in werking treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als, artikel I van deze wet, komt in die wet artikel III als volgt te luiden:
De Leerplichtwet 1969 wordt gewijzigd als volgt:
A
In artikel 4a, eerste lid, wordt de zinsnede «een school of instelling die volledig dagonderwijs dan wel een bij de wet geregelde combinatie van leren en werken verzorgt» vervangen door: een school of instelling die volledig dagonderwijs, een bij de wet geregelde combinatie van leren en werken, een onderwijsprogramma als bedoeld in artikel 25a, derde lid, onderdeel d, van de Wet op het voortgezet onderwijs, dan wel een onderwijsprogramma als bedoeld in artikel 58a, derde lid, onderdeel d, van de Wet op het voortgezet onderwijs verzorgt.
B
In artikel 4c, eerste lid, wordt «respectievelijk het volledige programma van de combinatie leren en werken te volgen dat door die school of instelling wordt aangeboden» vervangen door: , het volledige programma van de combinatie leren en werken, het onderwijsprogramma, bedoeld in artikel 25a, derde lid, onderdeel d, van de Wet op het voortgezet onderwijs, respectievelijk het onderwijsprogramma, bedoeld artikel 58a, derde lid, onderdeel d, van de Wet op het voortgezet onderwijs, te volgen dat door die school of instelling wordt aangeboden.
3. Indien het bij koninklijke boodschap van 16 november 2010 ingediende voorstel van wet tot wijziging van diverse onderwijswetten in verband met onder meer afschaffen van de verblijfsduurbeperking in het voortgezet onderwijs, bewaken van de examenkwaliteit in het voortgezet onderwijs en het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs, alsmede uitbreiding van de staatsexamenmogelijkheden (Kamerstukken II, 2010/11, 32 558, nr. 2) tot wet is of wordt verheven, en artikel IV van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan artikel III, onderdeel B, van deze wet, wordt de Leerplichtwet BES als volgt gewijzigd:
A
In artikel 11, eerste lid, vervalt «dan wel» en wordt na de zinsnede «een onderwijsprogramma als bedoeld in artikel 62, derde lid, onderdeel d, van de Wet voortgezet onderwijs BES» ingevoegd: , dan wel een onderwijsprogramma als bedoeld in artikel 114a, derde lid, onderdeel d, van de Wet voortgezet onderwijs BES.
B
In artikel 13, eerste lid, vervalt «respectievelijk» en wordt na de zinsnede «het onderwijsprogramma, bedoeld in artikel 62, derde lid, onderdeel d, van de Wet voortgezet onderwijs BES,» ingevoegd: respectievelijk het onderwijsprogramma, bedoeld in artikel 114a, derde lid, onderdeel d, van de Wet voortgezet onderwijs BES,.
4. Indien het bij koninklijke boodschap van 16 november 2010 ingediende voorstel van wet tot wijziging van diverse onderwijswetten in verband met onder meer afschaffen van de verblijfsduurbeperking in het voortgezet onderwijs, bewaken van de examenkwaliteit in het voortgezet onderwijs en het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs, alsmede uitbreiding van de staatsexamenmogelijkheden (Kamerstukken II, 2010/11, 32 558, nr. 2) tot wet is of wordt verheven, en artikel IV van die wet later in werking treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als, artikel III, onderdeel B, van deze wet, komt in die wet artikel IV als volgt te luiden:
De Leerplichtwet BES wordt gewijzigd als volgt:
A
In artikel 11, eerste lid, wordt de zinsnede «dan wel een bij de wet geregelde combinatie van leren en werken verzorgt» vervangen door: , een bij de wet geregelde combinatie van leren en werken, een onderwijsprogramma als bedoeld in artikel 62, derde lid, onderdeel d, van de Wet voortgezet onderwijs BES, dan wel een onderwijsprogramma als bedoeld in artikel 114a, derde lid, onderdeel d, van de Wet voortgezet onderwijs BES verzorgt.
B
In artikel 13, eerste lid, wordt «respectievelijk het volledige programma van de combinatie leren en werken te volgen dat door die school of instelling wordt aangeboden» vervangen door: , het volledige programma van de combinatie leren en werken, het onderwijsprogramma, bedoeld in artikel 62, derde lid, onderdeel d, van de Wet voortgezet onderwijs BES, respectievelijk het onderwijsprogramma, bedoeld artikel 114a, derde lid, onderdeel d, van de Wet voortgezet onderwijs BES, te volgen dat door die school of instelling wordt aangeboden.
1. Indien het bij koninklijke boodschap van 25 maart 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Leerplichtwet 1969, de Wet educatie en beroepsonderwijs, de Wet op het onderwijstoezicht en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met onder meer het toevoegen van niet-bekostigd onderwijs aan de systematiek van het persoonsgebonden nummer en het basisregister onderwijs (Kamerstukken II, 2010/2011, 32 713, nr. 2) tot wet is of wordt verheven, en artikel IV, onderdeel B, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan artikel I, onderdeel B, van deze wet, komt artikel I, onderdeel B, van deze wet als volgt te luiden:
B
In artikel 59 wordt «de artikelen 56 en 58, met uitzondering van artikel 58, zevende lid, onderdeel f,» vervangen door: de voorschriften gegeven bij of krachtens de artikelen 56, 58, met uitzondering van artikel 58, zevende lid, onderdeel f, en 58a.
2. Indien het bij koninklijke boodschap van 25 maart 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Leerplichtwet 1969, de Wet educatie en beroepsonderwijs, de Wet op het onderwijstoezicht en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met onder meer het toevoegen van niet-bekostigd onderwijs aan de systematiek van het persoonsgebonden nummer en het basisregister onderwijs (Kamerstukken II, 2010/2011, 32 713, nr. 2) tot wet is of wordt verheven, en artikel IV, onderdeel B, van die wet later in werking treedt dan artikel I, onderdeel B, van deze wet, komt artikel IV, onderdeel B, van die wet als volgt te luiden:
B
In artikel 59 wordt na «58» ingevoegd: , met uitzondering van artikel 58, zevende lid, onderdeel f,.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie