Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 december 2013
Bij brief van 14 december 20121 informeerde ik uw Kamer over mijn voornemen om 24 overige zittingsplaatsen van de Rechtspraak te sluiten. Het betreft hier de (kleine) kantonlocaties waarvan op het moment van inwerkingtreding van de Wet herziening gerechtelijke kaart op 1 januari 2013 al vaststond dat deze op termijn zouden worden gesloten. In deze brief heb ik ook beschreven welk proces en welke criteria bij de sluiting van deze zittingsplaatsen van toepassing zijn.
Op 31 oktober jl. informeerde ik uw Kamer dat ik het merendeel van de overige zittingsplaatsen met het Besluit sluiting overige zittingsplaatsen2 heb gesloten. In dit besluit was nog geen regeling getroffen omtrent de sluiting van de overige zittingsplaatsen in het arrondissement Noord-Nederland. Tot besluitvorming over deze locaties (Sneek, Winschoten, Heerenveen en Emmen) kon ik pas komen nadat de Tweede Kamer had ingestemd met de aanvullende maatregelen van de minister van Wonen en Rijksdienst betreffende de regionale werkgelegenheidseffecten van het Rijkshuisvestingsbeleid voor de provincies Friesland en Drenthe en vanaf het moment dat de masterplannen kantoorhuisvesting voor de drie noordelijke provincies zijn vastgesteld.
De Tweede Kamer heeft op 14 november jl. ingestemd met de genoemde aanvullende maatregelen van de minister van Wonen en Rijksdienst. De masterplannen kantoorhuisvesting voor de provincies Friesland, Groningen en Drenthe zijn inmiddels vastgesteld. Bij dezen laat ik u weten dat ik de overige zittingsplaatsen in het arrondissement Noord-Nederland sluit met een ministerieel besluit dat nog dit jaar in de Staatscourant wordt gepubliceerd.
De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten