Gepubliceerd: 9 september 2011
Indiener(s): Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD)
Onderwerpen: recht rechtspraak
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32891-2.html
ID: 32891-2

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het ter verbetering van de slagvaardigheid van de rechterlijke organisatie wenselijk is het aantal arrondissementen en ressorten te verminderen alsmede in verband daarmee enkele wijzigingen aan te brengen in de bestuurlijke organisatie van gerechten en de inrichting van het openbaar ministerie en met het oog daarop de Wet op de rechterlijke indeling, de Wet op de rechterlijke organisatie en diverse andere wetten te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK I. WIJZIGING VAN WETTEN OP HET TERREIN VAN RECHTSPLEGING EN JURIDISCHE BEROEPEN

ARTIKEL I

De artikelen 1 tot en met 12 van de Wet op de rechterlijke indeling worden vervangen door:

§ 1. Rechtbanken en gerechtshoven

Artikel 1

Er zijn tien rechtbanken, die als volgt worden aangeduid:

  • a. de rechtbank Amsterdam;

  • b. de rechtbank Den Haag;

  • c. de rechtbank Limburg;

  • d. de rechtbank Midden-Nederland;

  • e. de rechtbank Noord-Holland;

  • f. de rechtbank Noord-Nederland;

  • g. de rechtbank Oost-Brabant;

  • h. de rechtbank Oost-Nederland;

  • i. de rechtbank Rotterdam;

  • j. de rechtbank Zeeland-West-Brabant.

Artikel 2

Er zijn vier gerechtshoven, die als volgt worden aangeduid:

  • a. het gerechtshof Amsterdam;

  • b. het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden;

  • c. het gerechtshof Den Haag;

  • d. het gerechtshof ’s-Hertogenbosch.

Artikel 3

Het rechtsgebied van een rechtbank onderscheidenlijk gerechtshof omvat het in paragraaf 2 onderscheidenlijk paragraaf 3 als zodanig genoemde arrondissement onderscheidenlijk ressort.

§ 2. Arrondissementen

Artikel 4

Het arrondissement Amsterdam omvat het grondgebied van de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn.

Artikel 5

Het arrondissement Den Haag omvat het grondgebied van de gemeenten Alphen aan den Rijn, Bergambacht, Bodegraven-Reeuwijk, Boskoop, Delft, Gouda, ’s-Gravenhage, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Leidschendam-Voorburg, Lisse, Midden-Delfland, Nederlek, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Ouderkerk, Pijnacker-Nootdorp, Rijnwoude, Rijswijk, Schoonhoven, Teylingen, Vlist, Voorschoten, Waddinxveen, Wassenaar, Westland, Zoetermeer, Zoeterwoude en Zuidplas.

Artikel 6

Het arrondissement Limburg omvat het grondgebied van de provincie Limburg.

Artikel 7

Het arrondissement Midden-Nederland omvat het grondgebied van de provincies Flevoland en Utrecht alsmede van de gemeenten Blaricum, Bussum, Hilversum, Huizen, Laren, Muiden, Naarden, Weesp en Wijdemeren.

Artikel 8

Het arrondissement Noord-Holland omvat het grondgebied van de gemeenten Alkmaar, Anna Paulowna, Beemster, Bergen, Beverwijk, Bloemendaal, Castricum Den Helder, Drechterland, Edam-Volendam, Enkhuizen, Graft-De Rijp, Haarlem, Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Haarlemmermeer, Harenkarspel, Heemskerk, Heemstede, Heerhugowaard, Heiloo, Hoorn, Koggenland, Landsmeer, Langedijk, Medemblik, Niedorp, Oostzaan, Opmeer, Purmerend, Schagen, Schermer, Stede Broec, Texel, Uitgeest, Velsen, Watersland, Wieringen, Wieringermeer, Wormerland, Zaanstad, Zandvoort, Zeevang en Zijpe.

Artikel 9

Het arrondissement Noord-Nederland omvat het grondgebied van de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen.

Artikel 10

Het arrondissement Oost-Brabant omvat het grondgebied van de gemeenten Asten, Bergeijk, Bernheze, Best, Bladel, Boekel, Boxmeer, Boxtel, Cranendonck, Cuijk, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo, Gemert-Bakel, Grave, Haaren, Heeze-Leende, Helmond, ’s-Hertogenbosch, Heusden, Laarbeek, Landerd, Maasdonk, Mill en St. Hubert, Nuenen, Gerwen en Nederwetten, Oirschot, Oss, Reusel-De Mierden, Schijndel, Sint Anthonis, Sint-Michielsgestel, Sint-Oedenrode, Someren, Son en Breugel, Uden, Valkenswaard, Veghel, Veldhoven, Vught en Waalre.

Artikel 11

Het arrondissement Oost-Nederland omvat het grondgebied van de provincies Gelderland en Overijssel.

Artikel 12

Het arrondissement Rotterdam omvat het grondgebied van de gemeenten Alblasserdam, Albrandswaard, Barendrecht, Bernisse, Binnenmaas, Brielle, Capelle aan den IJssel, Cromstrijen, Dirksland, Dordrecht, Giessenlanden, Goedereede, Gorinchem, Graafstroom, Hardinxveld-Giessendam, Hellevoetsluis, Hendrik-Ido-Ambacht, Korendijk, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Leerdam, Liesveld, Maassluis, Middelharnis, Nieuw-Lekkerland, Oostflakkee, Oud-Beijerland, Papendrecht, Ridderkerk, Rotterdam, Schiedam, Sliedrecht, Spijkenisse, Strijen, Vlaardingen, Westvoorne, Zederik en Zwijndrecht.

Artikel 13

Het arrondissement Zeeland-West-Brabant omvat het grondgebied van de provincie Zeeland alsmede van de gemeenten Aalburg, Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Bergen op Zoom, Breda, Dongen, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Gilze en Rijen, Goirle, Halderberge, Hilvarenbeek, Loon op Zand, Moerdijk, Oisterwijk, Oosterhout, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen, Tilburg, Waalwijk, Werkendam, Woensdrecht, Woudrichem en Zundert.

§ 3. Ressorten

Artikel 14

Het ressort Amsterdam omvat de volgende arrondissementen:

  • a. Amsterdam;

  • b. Noord-Holland.

Artikel 15

Het ressort Arnhem-Leeuwarden omvat de volgende arrondissementen:

  • a. Midden-Nederland;

  • b. Noord-Nederland;

  • c. Oost-Nederland.

Artikel 16

Het ressort Den Haag omvat de volgende arrondissementen:

  • a. Den Haag;

  • b. Rotterdam.

Artikel 17

Het ressort ’s-Hertogenbosch omvat de volgende arrondissementen:

  • a. Limburg;

  • b. Oost-Brabant;

  • c. Zeeland-West-Brabant.

§ 4. Slotbepalingen

Artikel 18

Indien een herindelingsregeling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f, van de Wet algemene regels herindeling leidt tot een wijziging van het grondgebied van een arrondissement of ressort, heeft die wijziging geen gevolgen voor de rechterlijke bevoegdheid in zaken die op de datum van herindeling bij een rechtbank of gerechtshof aanhangig zijn.

Artikel 19

Deze wet wordt aangehaald als: Wet op de rechterlijke indeling.

ARTIKEL II

De Wet op de rechterlijke organisatie wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1, onderdeel b, wordt gewijzigd als volgt:

1. Subonderdeel 6 komt te luiden:

  • 6°. de landelijk hoofdadvocaat-generaal bij het ressortsparket alsmede de hoofdadvocaten-generaal, de senior advocaten-generaal, de advocaten-generaal en de plaatsvervangende advocaten-generaal bij het ressortsparket en het parket-generaal;.

2. In subonderdeel 7° wordt «de hoofdofficieren, de fungerende hoofdofficieren, de plaatsvervangende hoofdofficieren» vervangen door: de hoofdofficieren van justitie, de plaatsvervangende hoofdofficieren van justitie.

B

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10

  • 1. In elke zittingsplaats, bedoeld in artikel 21b, eerste lid, is een griffie. De griffies zijn alle werkdagen gedurende ten minste zes uren per dag geopend.

  • 2. In een zittingsplaats als bedoeld in artikel 21b, tweede lid, is een griffie indien dat door het bestuur is bepaald. Het bestuur stelt de openingstijden van de griffies vast.

  • 3. De openingstijden van de griffies worden vermeld in het bestuursreglement.

  • 4. Stukken en zaken kunnen worden ingediend en gedeponeerd bij de griffie waar de zaak wordt behandeld, tenzij in het bestuursreglement anders is bepaald.

C

Artikel 15 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste en tweede lid komen te luiden:

  • 1. Bij elk gerecht is een bestuur, dat bestaat uit drie leden, waaronder de voorzitter.

  • 2. Twee leden, waaronder de voorzitter, zijn rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast die hun rechtsprekend ambt op basis van een aanstelling als bedoeld in artikel 5f, eerste lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren vervullen. Het andere lid is een gerechtsambtenaar.

2. Het vierde lid vervalt onder vernummering van het vijfde tot en met tiende lid tot vierde tot en met negende lid.

3. Het vierde lid (nieuw), tweede volzin, komt te luiden: Zij kunnen als lid van het bestuur van hetzelfde gerecht eenmaal worden herbenoemd voor een periode van drie jaar.

4. Het zesde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 6. De voorzitter en het andere rechterlijk lid van het bestuur kunnen niet tevens lid zijn van het bestuur van een ander gerecht, het bestuur van de Centrale Raad van Beroep of het bestuur van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, behoudens in het geval van tijdelijke waarneming. Het niet-rechterlijk lid van het bestuur kan, naast het geval van tijdelijke waarneming, slechts in bijzondere gevallen lid zijn van het bestuur van één ander gerecht, het bestuur van de Centrale Raad van Beroep of het bestuur van het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

5. In het zevende lid (nieuw) wordt de punt aan het slot van onderdeel h vervangen door een puntkomma en wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • i. lid van de Raad.

6. In het achtste lid (nieuw) wordt «de voorzitter van het bestuur en de sectorvoorzitters» vervangen door: De voorzitter en het andere rechterlijk lid van het bestuur.

7. Het negende lid (nieuw) komt te luiden:

  • 9. Het niet-rechterlijk lid van het bestuur kan niet tevens rechterlijk ambtenaar zijn.

D

Artikel 16 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De voorzitter onderscheidenlijk het andere rechterlijk lid van het bestuur ontvangt gedurende zijn benoemingsduur als voorzitter onderscheidenlijk ander rechterlijk lid, in plaats van het salaris overeenkomstig het bepaalde bij en krachtens artikel 7 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen salaris behorende bij de vervulling van de functie van voorzitter onderscheidenlijk ander rechterlijk lid. De artikelen 6, 13 tot en met 15, 17, eerste tot en met vijfde lid, en 18 tot en met 19 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren zijn hierop van overeenkomstige toepassing. Na het verstrijken van een benoemingsduur van ten minste zes aaneengesloten jaren ontvangt de voorzitter onderscheidenlijk het andere rechterlijk lid, met ingang van de datum waarop hij zijn werkzaamheden als zodanig beëindigt, gedurende drie jaren een toelage op het salaris dat hij overeenkomstig het bepaalde bij en krachtens artikel 7 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren geniet. Het bedrag van de toelage is gelijk aan het verschil tussen dat salaris en de bij algemene maatregel van bestuur voor de functie van voorzitter onderscheidenlijk ander rechterlijk lid vast te stellen salarishoogte. Toekenning van de toelage geschiedt door het bestuur uitgezonderd de betrokken voorzitter onderscheidenlijk het betrokken andere rechterlijk lid.

2. In het derde en vierde lid wordt «de sectorvoorzitter» vervangen door: het andere rechterlijk lid.

3. In het vijfde lid wordt «De directeur bedrijfsvoering» vervangen door: Het niet-rechterlijk lid.

4. In het zesde lid wordt «de in het eerste lid bedoelde toelage van de voorzitter en de sectorvoorzitter alsmede het salaris van de directeur bedrijfsvoering» vervangen door: het salaris van de bestuursleden alsmede de in het eerste lid, derde volzin, bedoelde toelage.

E

De artikelen 19 tot en met 21 worden vervangen door:

Artikel 19

  • 1. Het bestuur stelt een huishoudelijk reglement vast, dat in ieder geval nadere regels bevat over:

    • a. de werkwijze, besluitvorming en taakverdeling van het bestuur;

    • b. de machtiging, bedoeld in artikel 18;

    • c. de vervanging van zijn leden in geval van ziekte of andere verhindering.

  • 2. Het bestuur wijst in het huishoudelijk reglement aan de president of aan het andere rechterlijk lid van het bestuur in ieder geval het aandachtsgebied toe dat betrekking heeft op de taken, bedoeld in artikel 23, eerste lid, onder d, en derde lid.

Artikel 20

  • 1. Het bestuur stelt een bestuursreglement vast, dat in ieder geval nadere regels bevat over:

    • a. de organisatiestructuur van het gerecht;

    • b. de indeling in kamers, bedoeld in artikel 6, eerste lid;

    • c. de toedeling van zaken aan de leden van de enkelvoudige en meervoudige kamers;

    • d. de wijze waarop het bestuur uitvoering geeft aan de taken, bedoeld in artikel 23, eerste lid, onderdeel d, en derde lid;

    • e. de externe contacten van het gerechtsbestuur.

  • 2. Het bestuur stelt in het bestuursreglement voorts zijn zetel vast.

Artikel 21

  • 1. Het bestuur stelt een zaaksverdelingsreglement vast, waarin per zittingsplaats wordt bepaald voor welke categorieën van zaken in die zittingsplaats zittingen worden gehouden.

  • 2. Alvorens het bestuur van de rechtbank het zaaksverdelingsreglement vaststelt, stelt het de hoofdofficier van justitie in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen over hetgeen in het reglement zal worden bepaald ten aanzien van strafzaken.

  • 3. Alvorens het bestuur van het gerechtshof het zaaksverdelingsreglement vaststelt, stelt het de landelijk hoofdadvocaat-generaal in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen over hetgeen in het reglement zal worden bepaald ten aanzien van strafzaken.

Artikel 21a

  • 1. De reglementen, bedoeld in de artikelen 19 tot en met 21, behoeven de instemming van de Raad. De artikelen 10:28 tot en met 10:31 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 2. De instemming kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang, daaronder begrepen een goede bedrijfsvoering van het gerecht.

  • 3. De reglementen, bedoeld in de artikelen 20 en 21, worden gepubliceerd in de Staatscourant.

Artikel 21b

  • 1. Bij algemene maatregel van bestuur worden voor elk gerecht zittingsplaatsen aangewezen binnen het rechtsgebied waarin het gerecht is gelegen. Daarbij wordt in ieder geval rekening gehouden met het belang van een goede toegankelijkheid van rechtspraak en het belang van een goede bedrijfsvoering van het gerecht. De voordracht voor die algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

  • 2. Onze Minister kan, gehoord de Raad en het College van procureurs-generaal, binnen het rechtsgebied waarin het gerecht is gelegen overige zittingsplaatsen aanwijzen, al dan niet voor een bepaalde periode.

  • 3. Onze Minister kan, na overleg met de Raad en het College van procureurs-generaal, bepalen dat in een zaak de terechtzitting zal worden gehouden op een door hem aan te wijzen locatie in of buiten het rechtsgebied waarin het gerecht is gelegen, indien dit noodzakelijk is in verband met de veiligheid van personen of andere zwaarwegende omstandigheden.

F

Artikel 23 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid, onderdeel d, wordt na «van het gerecht» ingevoegd: daaronder begrepen de externe gerichtheid.

2. Het derde lid, tweede volzin, komt te luiden: Het voert daarover overleg met de gerechtsvergadering of met een door de gerechtsvergadering aangewezen afvaardiging van de in artikel 22, eerste en derde lid, genoemde deelnemers aan de gerechtsvergadering op het terrein van burgerlijke zaken, strafzaken of bestuursrechtelijke zaken of een ander rechtsterrein.

G

Na artikel 23 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 23a

  • 1. De Raad kan besturen van gerechten opdragen om een of meer van de taken, bedoeld in artikel 23, eerste lid, onderdelen a en c tot en met f, gezamenlijk uit te voeren.

  • 2. Indien tot samenwerking overeenkomstig het eerste lid is besloten, stellen de betrokken besturen met betrekking tot die samenwerking nadere regels vast bij gemeenschappelijk reglement. Artikel 21a is van overeenkomstige toepassing.

H

Artikel 25 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «ten aanzien van de directeur bedrijfsvoering» vervangen door «ten aanzien van het niet-rechterlijk lid van het bestuur» en «uitgezonderd de directeur bedrijfsvoering» door: uitgezonderd dat lid.

2. In het tweede lid wordt «de directeur bedrijfsvoering» vervangen door: het niet-rechterlijk lid van het bestuur.

3. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Ten aanzien van de rechterlijk ambtenaar, die tevens rechterlijk lid van het bestuur is, worden de bij en krachtens de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren alsmede de ingevolge artikel 16, eerste lid, tweede volzin, van deze wet aan het bestuur toegekende bevoegdheden uitgeoefend door het bestuur uitgezonderd dat lid.

I

In artikel 26, zevende lid, wordt «gerechtsauditeurs» vervangen door «senior-gerechtsauditeurs, gerechtsauditeurs» en wordt «gerechtsauditeur» vervangen door: senior-gerechtsauditeur, gerechtsauditeur.

J

In artikel 28 wordt «Een sectorvergadering of de gerechtsvergadering» vervangen door: De gerechtsvergadering.

K

Artikel 35 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het zesde en zevende lid vervallen.

2. Het achtste en negende lid worden vernummerd tot zesde en zevende lid.

L

Artikel 41 vervalt.

M

Na artikel 46 worden in paragraaf 1 twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 46a

  • 1. Bij tijdelijk gebrek aan voldoende zittingscapaciteit binnen het arrondissement kan Onze Minister, gehoord de Raad, tijdelijk een andere rechtbank aanwijzen waarnaar de rechtbank zaken die behoren tot een in de aanwijzing te bepalen categorie ter behandeling en beslissing kan verwijzen.

  • 2. In de aanwijzing bepaalt Onze Minister voor welke periode de aanwijzing geldt. De aanwijzing geldt ten hoogste drie jaren en kan eenmaal worden verlengd voor de duur van ten hoogste een jaar.

  • 3. Indien de aanwijzing betrekking heeft op strafzaken vindt de aanwijzing niet plaats dan nadat Onze Minister daarover het College van procureurs-generaal heeft gehoord.

  • 4. De aanwijzing wordt gepubliceerd in de Staatscourant.

  • 5. Het derde en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing op een verlenging van de aanwijzing.

Artikel 46b

De rechtbank kan een zaak ter verdere behandeling verwijzen naar een andere rechtbank, indien naar haar oordeel door betrokkenheid van de rechtbank behandeling van die zaak door een andere rechtbank gewenst is.

N

Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 3, paragraaf 2, komt te luiden:

Paragraaf 2. Vorming en bezetting van kamers

O

De artikelen 47 en 48 komen te luiden:

Artikel 47

  • 1. Het bestuur vormt voor het behandelen en beslissen van kantonzaken enkelvoudige kamers en bepaalt de bezetting daarvan.

  • 2. Degene die zitting heeft in de enkelvoudige kamer draagt de titel van kantonrechter dan wel kantonrechter-plaatsvervanger.

Artikel 48

  • 1. Het bestuur vormt voor het behandelen en beslissen van kantonzaken als bedoeld in artikel 1019j van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering meervoudige kamers onder de benaming van pachtkamers. Het bestuur bepaalt de bezetting van deze kamers.

  • 2. Een pachtkamer wordt bezet door twee personen, niet zijnde rechterlijk ambtenaar, als deskundige leden en een kantonrechter. Op de deskundige leden zijn de artikelen 7, derde lid, 12 en 13 tot en met 13g van overeenkomstige toepassing.

P

Artikel 48a wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid, eerste volzin, wordt «artikel 48, derde lid» vervangen door: artikel 48, tweede lid.

2. In het vijfde lid, eerste volzin, wordt «tweede bijlage» vervangen door: bijlage.

Q

In artikel 49 wordt «Het bestuur van de rechtbank te Arnhem vormt binnen de sector kanton» vervangen door: Het bestuur van de rechtbank Oost-Nederland vormt.

R

Het opschrift «Paragraaf 3. Vorming en bezetting van kamers» vervalt.

S

In artikel 54, eerste lid, wordt «de rechtbank te ’s-Gravenhage» vervangen door: de rechtbank Den Haag.

T

In artikel 55, eerste lid, wordt «de rechtbank te Arnhem» vervangen door: de rechtbank Oost-Nederland.

U

In artikel 55a, eerste lid, «de rechtbank te ’s-Gravenhage» vervangen door: de rechtbank Den Haag.

V

In artikel 56 wordt «de rechtbank te Haarlem» vervangen door: de rechtbank Noord-Holland.

W

Artikel 59 vervalt.

X

Na artikel 62 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 62a

  • 1. Bij tijdelijk gebrek aan voldoende zittingscapaciteit binnen het ressort kan Onze Minister, de Raad gehoord, tijdelijk een ander gerechtshof aanwijzen waarnaar het gerechtshof zaken die behoren tot een in de aanwijzing te bepalen categorie ter behandeling en beslissing kan verwijzen.

  • 2. In de aanwijzing bepaalt Onze Minister voor welke periode de aanwijzing geldt. De aanwijzing geldt ten hoogste drie jaren en kan eenmaal worden verlengd voor de duur van ten hoogste een jaar.

  • 3. Indien de aanwijzing betrekking heeft op strafzaken vindt de aanwijzing niet plaats dan nadat Onze Minister daarover het College van procureurs-generaal heeft gehoord.

  • 4. De aanwijzing wordt gepubliceerd in de Staatscourant.

  • 5. Het derde en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing op een verlenging van de aanwijzing.

Y

Artikel 62b komt te luiden:

Artikel 62b

Het gerechtshof kan een zaak ter verdere behandeling verwijzen naar een ander gerechtshof, indien naar haar oordeel door betrokkenheid van het gerechtshof behandeling van die zaak door een ander gerechtshof gewenst is.

Z

In artikel 65 wordt «het gerechtshof te Amsterdam» vervangen door «het gerechtshof Amsterdam» en «de rechtbank te Haarlem» door: de rechtbank Noord-Holland.

AA

Artikel 66 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «het gerechtshof te Amsterdam» vervangen door: het gerechtshof Amsterdam.

2. In het derde lid, eerste volzin, wordt «het gerechtshof te ’s-Gravenhage» vervangen door: het gerechtshof Den Haag.

3. In het vijfde lid, eerste volzin, wordt «tweede bijlage» vervangen door: bijlage.

BB

Artikel 67 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid, eerste volzin, wordt «het gerechtshof te Arnhem» vervangen door: het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

2. In het vijfde lid, eerste volzin, wordt «tweede bijlage» vervangen door: bijlage.

CC

In artikel 68, eerste lid, eerste volzin, wordt «het gerechtshof te Arnhem» vervangen door «het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden» en «de rechtbank te Arnhem» door: de rechtbank Oost-Nederland.

DD

In artikel 69, eerste volzin, wordt «het gerechtshof te Arnhem» vervangen door: het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

EE

In artikel 70, eerste lid, eerste volzin, wordt «het gerechtshof te ’s-Gravenhage» vervangen door: het gerechtshof Den Haag.

FF

In artikel 71, eerste volzin, wordt «het gerechtshof te Leeuwarden» vervangen door: het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

GG

Artikel 84 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het tweede lid, tweede volzin, vervalt.

2. In het zesde lid wordt de puntkomma aan het slot van onderdeel h vervangen door een punt en vervalt onderdeel i.

HH

Artikel 85, tweede lid, tweede volzin, wordt gewijzigd als volgt:

1. «een lid van het College van afgevaardigden,» vervalt.

2. «een directeur bedrijfsvoering van een gerecht» wordt vervangen door: het niet-rechterlijk lid van een gerechtsbestuur.

II

Artikel 86 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De rechterlijke leden van de Raad ontvangen gedurende hun benoemingsduur als lid van de Raad, in plaats van het salaris overeenkomstig het bepaalde bij en krachtens artikel 7 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen salaris behorende bij de functie van voorzitter of ander rechterlijk lid van de Raad. De artikelen 6, 13 tot en met 15, 17, eerste tot en met vijfde lid, en 18 tot en met 19 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren zijn hierop van overeenkomstige toepassing.

2. In het zevende, eerste volzin, lid wordt «7, 17, 18, 18a» vervangen door «17, zesde lid» en wordt na «bevoegdheden» ingevoegd: alsmede de bevoegdheden overeenkomstig het eerste lid, tweede volzin, van dit artikel.

3. In het achtste lid wordt «de in het eerste lid bedoelde toelage van de rechterlijke leden alsmede het salaris van een niet-rechterlijk lid» vervangen door: het salaris van de leden van de Raad.

JJ

Artikel 90 vervalt.

KK

In artikel 92 vervalt het tweede lid en wordt het derde lid vernummerd tot tweede lid.

LL

Artikel 106, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

1. De zinsnede «of een beslissing van de Raad als bedoeld in artikel 46a of 62a,» alsmede het woord «kennelijk» vervallen.

2. Er wordt een volzin toegevoegd, luidende: Een beslissing van de Raad als bedoeld in artikel 21a, eerste lid, kan op voordracht van Onze Minister bij koninklijk besluit worden vernietigd wegens strijd met het recht of het algemeen belang.

MM

Artikel 126, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De uitoefening van een of meer bevoegdheden van de hoofdofficier van justitie, de plaatsvervangend hoofdofficier van justitie, de senior officier van justitie A, de senior officier van justitie, de officier van justitie, de substituut-officier van justitie, de officier enkelvoudige zittingen, de landelijk hoofdadvocaat-generaal, de hoofdadvocaat-generaal, de senior advocaat-generaal en de advocaat-generaal kan worden opgedragen aan een andere bij het parket werkzame ambtenaar voor zover het hoofd van het parket daarmee heeft ingestemd.

NN

In artikel 128, vijfde lid, eerste volzin, wordt na «de officier van justitie» ingevoegd: of de advocaat-generaal.

OO

In artikel 130, derde lid, eerste volzin, vervalt: een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen aantal van.

PP

Artikel 134 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid, onderdeel e, komt te luiden:

  • e. het ressortsparket.

2. Het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.

QQ

Artikel 135 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het tweede lid vervalt «plaatsvervangende hoofdadvocaten-generaal,» en wordt «hoofdofficieren, fungerend hoofdofficieren, plaatsvervangende hoofdofficieren» vervangen door: hoofdofficieren van justitie, plaatsvervangende hoofdofficieren van justitie.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Een in het tweede lid bedoelde hoofdadvocaat-generaal, senior advocaat-generaal, advocaat-generaal of plaatsvervangend advocaat-generaal is van rechtswege plaatsvervangend advocaat-generaal bij het ressortsparket.

3. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Een in het tweede lid bedoelde hoofdofficier van justitie, plaatsvervangend hoofdofficier van justitie, senior officier van justitie A, senior officier van justitie, officier van justitie, substituut-officier van justitie of plaatsvervangend officier van justitie onderscheidenlijk officier enkelvoudige zittingen of plaatsvervangend officier enkelvoudige zittingen is van rechtswege plaatsvervangend officier van justitie onderscheidenlijk plaatsvervangend officier enkelvoudige zittingen bij de arrondissementsparketten, het functioneel parket en het landelijk parket.

4. In het zesde lid wordt «de ressortsparketten» vervangen door: het ressortsparket.

RR

Artikel 136 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid wordt gewijzigd als volgt:

a. In onderdeel a wordt «hoofdofficier» vervangen door: hoofdofficier van justitie.

b. De onderdelen b tot en f worden geletterd c tot en met g en na onderdeel a wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • b. een plaatsvervangend hoofdofficier van justitie;.

2. Het tweede lid wordt gewijzigd als volgt:

a. De onderdelen a en b vervallen.

b. De onderdelen c tot en met f worden geletterd a tot en met d.

3. In het derde lid, eerste volzin, wordt «hoofdofficier» vervangen door: hoofdofficier van justitie.

4. Het vierde en vijfde lid komen te luiden:

  • 4. In geval van afwezigheid, belet of ontstentenis van het hoofd van het arrondissementsparket, wordt hij vervangen door de plaatsvervangend hoofdofficier van justitie.

  • 5. De hoofdofficier van justitie, plaatsvervangend hoofdofficier van justitie, senior officieren van justitie A, senior officieren van justitie, officieren van justitie, substituut-officieren van justitie en plaatsvervangende officieren van justitie onderscheidenlijk officieren enkelvoudige zittingen en plaatsvervangende officieren enkelvoudige zittingen zijn van rechtswege plaatsvervangend officier van justitie onderscheidenlijk plaatsvervangend officier enkelvoudige zittingen bij de overige arrondissementsparketten, bij het landelijk parket, bij het functioneel parket en bij het parket-generaal.

SS

Artikel 137 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid wordt gewijzigd als volgt:

a. In onderdeel a wordt «hoofdofficier» vervangen door: hoofdofficier van justitie.

b. In onderdeel b wordt «plaatsvervangend hoofdofficier» vervangen door: plaatsvervangend hoofdofficier van justitie.

2. In het derde lid wordt in de eerste volzin «hoofdofficier» vervangen door «hoofdofficier van justitie» en in de tweede volzin «plaatsvervangend hoofdofficier» door: plaatsvervangend hoofdofficier van justitie.

3. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. De hoofdofficier van justitie, plaatsvervangend hoofdofficier van justitie, senior officieren van justitie A, senior officieren van justitie, officieren van justitie, substituut-officieren van justitie en plaatsvervangende officieren van justitie onderscheidenlijk officieren enkelvoudige zittingen en plaatsvervangende officieren enkelvoudige zittingen zijn van rechtswege plaatsvervangend officier van justitie onderscheidenlijk plaatsvervangend officier enkelvoudige zittingen bij de arrondissementsparketten, bij het functioneel parket en bij het parket-generaal.

TT

Artikel 137a wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid wordt gewijzigd als volgt:

a. In onderdeel a wordt «hoofdofficier» vervangen door: hoofdofficier van justitie.

b. In onderdeel b wordt «plaatsvervangend hoofdofficier» vervangen door: plaatsvervangend hoofdofficier van justitie.

2. In het derde lid wordt in de eerste volzin «hoofdofficier» vervangen door «hoofdofficier van justitie» en in de derde volzin «plaatsvervangend hoofdofficier» door: plaatsvervangend hoofdofficier van justitie.

3. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. De hoofdofficier van justitie, plaatsvervangend hoofdofficier van justitie, senior officieren van justitie A, senior officieren van justitie, officieren van justitie, substituut-officieren van justitie en plaatsvervangende officieren van justitie onderscheidenlijk officieren enkelvoudige zittingen en plaatsvervangende officieren enkelvoudige zittingen zijn van rechtswege plaatsvervangend officier van justitie onderscheidenlijk plaatsvervangend officier enkelvoudige zittingen bij de arrondissementsparketten, bij het landelijk parket en bij het parket-generaal.

4. In het vijfde lid, wordt «arrondissementsrechtbank» vervangen door: rechtbank.

UU

Artikel 138 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste en tweede lid komen te luiden:

  • 1. Bij het ressortsparket zijn werkzaam:

    • a. een landelijk hoofdadvocaat-generaal;

    • b. vier hoofdadvocaten-generaal;

    • c. advocaten-generaal;

    • d. plaatsvervangende advocaten-generaal;

    • e. andere ambtenaren.

  • 2. Bij het ressortsparket kunnen senior advocaten-generaal en rechterlijke ambtenaren in opleiding werkzaam zijn.

2. Het derde lid wordt gewijzigd als volgt:

a. De eerste volzin komt te luiden: Aan het hoofd van het ressortsparket staat de landelijk hoofdadvocaat-generaal met de titel hoofd van het ressortsparket.

b. In de derde volzin wordt «de plaatsvervangend hoofdadvocaat-generaal» vervangen door: een bij het ressortsparket werkzame hoofdadvocaat-generaal.

3. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. De landelijk hoofdadvocaat-generaal, hoofdadvocaten-generaal, senior advocaten-generaal, advocaten-generaal en plaatsvervangende advocaten-generaal zijn van rechtswege plaatsvervangend advocaat-generaal bij het parket-generaal.

VV

Na artikel 139 wordt in afdeling 2 twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 139a

Het College kan de hoofden van door het College aangewezen arrondissementsparketten opdragen om taken op het gebied van de organisatie en de bedrijfsvoering van die parketten gezamenlijk uit te voeren onder verantwoordelijkheid van een daartoe aangewezen hoofdofficier van justitie.

Artikel 139b

  • 1. Het College stelt een reglement vast waarin wordt bepaald ten aanzien van welke strafbare feiten de officier van justitie bij het landelijk parket onderscheidenlijk de officier van justitie bij het functioneel parket overeenkomstig artikel 2, eerste lid, voorlaatste onderscheidenlijk laatste zinsnede, van het Wetboek van Strafvordering de vervolging instelt bij de rechtbank Amsterdam, de rechtbank Oost-Brabant, de rechtbank Oost-Nederland of de rechtbank Rotterdam.

  • 2. Alvorens het reglement vast te stellen, stelt het College de Raad in de gelegenheid zijn zienswijze over een ontwerp van het reglement naar voren te brengen.

WW

De eerste bijlage vervalt.

XX

In de tweede bijlage vervalt het opschrift «Bijlage 2».

ARTIKEL III

De Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

2. Het tweede lid wordt gewijzigd als volgt:

a. In onderdeel f wordt na «bij het landelijk parket» ingevoegd: , alsmede de rechterlijke ambtenaren in opleiding, voor zover de opleiding wordt doorgebracht bij het landelijk parket.

b. In onderdeel g wordt na «bij het functioneel parket» ingevoegd: , alsmede de rechterlijke ambtenaren in opleiding, voor zover de opleiding wordt doorgebracht bij het functioneel parket.

c. In onderdeel h wordt «bij een ressortsparket» vervangen door «bij het ressortsparket, alsmede de rechterlijke ambtenaren in opleiding, voor zover de opleiding wordt doorgebracht bij het ressortsparket» en wordt «dat ressortsparket» vervangen door: het ressortsparket.

B

Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het tweede tot en met vijfde lid wordt «een ressortsparket» telkens vervangen door: het ressortsparket.

2. In het tweede lid vervalt «plaatsvervangend hoofdadvocaat-generaal,», wordt «hoofdofficier, fungerend hoofdofficier, plaatsvervangend hoofdofficier» vervangen door «hoofdofficier van justitie, plaatsvervangend hoofdofficier van justitie» en wordt na «College van procureurs-generaal,» ingevoegd: landelijk hoofdadvocaat-generaal bij het ressortsparket,.

3. In het vierde lid wordt «een hoofdadvocaat-generaal, plaatsvervangend hoofdadvocaat-generaal» vervangen door «de landelijk hoofdadvocaat-generaal of een hoofdadvocaat-generaal» en wordt «of advocaat-generaal» vervangen door: , advocaat-generaal of plaatsvervangend advocaat-generaal.

4. In het vijfde lid wordt «hoofdofficier, fungerend hoofdofficier, plaatsvervangend hoofdofficier» vervangen door «hoofdofficier van justitie, plaatsvervangend hoofdofficier van justitie» en wordt «of substituut-officier van justitie» vervangen door: , substituut-officieren van justitie of plaatsvervangend officier van justitie.

C

In artikel 5b, derde lid, wordt na «procureur-generaal» ingevoegd: of landelijk hoofdadvocaat-generaal.

D

Artikel 7, tweede lid, wordt gewijzigd als volgt:

1. In de beschrijving van categorie 3 wordt «hoofdofficier bij de arrondissementsparketten te Amsterdam, ’s-Gravenhage en Rotterdam; hoofdofficier bij het landelijk parket; hoofdofficier bij het functioneel parket» vervangen door: hoofdofficier van justitie bij de arrondissementsparketten Amsterdam, Den Haag, Oost-Nederland en Rotterdam; hoofdofficier van justitie bij het landelijk parket; hoofdofficier van justitie bij het functioneel parket.

2. De beschrijving van de categorieën 4 tot en met 6 komt te luiden:

categorie 4: landelijk hoofdadvocaat-generaal; hoofdofficier van justitie bij de overige parketten;

categorie 5: plaatsvervangend hoofdofficier van justitie bij de arrondissementsparketten Amsterdam, Den Haag, Oost-Nederland en Rotterdam; plaatsvervangend hoofdofficier van justitie bij het landelijk parket; plaatsvervangend hoofdofficier van justitie bij het functioneel parket;

categorie 6: hoofdadvocaat-generaal; plaatsvervangend hoofdofficier van justitie bij de overige parketten;

3. In de beschrijving van categorie 7 vervallen «plaatsvervangend hoofdadvocaat-generaal;» en «plaatsvervangend hoofdofficier bij de overige parketten;».

4. In de beschrijving van categorie 8 wordt «een ressortsparket» vervangen door: het ressortsparket.

E

In artikel 41, vierde lid, wordt «rechterlijke ambtenaren» vervangen door: rechterlijke ambtenaren in opleiding.

ARTIKEL IV

De Beroepswet wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

Het bepaalde bij en krachtens de afdelingen 1, 1A, 2 en 6 van hoofdstuk 2 van de Wet op de rechterlijke organisatie is, met uitzondering van de artikelen 2, 3, 9, 11, 20, tweede lid, 21, 21b en 23a, van overeenkomstige toepassing op de Centrale Raad van Beroep, met dien verstande dat:

  • a. het bestuur bestaat uit drie leden, waaronder de voorzitter, waarbij geldt dat twee leden, waaronder de voorzitter, leden met rechtspraak belast van de Centrale Raad van Beroep als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a of b, zijn;

  • b. de voorzitter onderscheidenlijk het andere rechterlijk lid gedurende zijn benoemingsduur als voorzitter onderscheidenlijk ander rechterlijk lid, in plaats van zijn salaris overeenkomstig het bepaalde bij en krachtens artikel 7 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen salaris behorende bij de vervulling van de functie van voorzitter onderscheidenlijk ander rechterlijk lid ontvangt, en dat daarop de artikelen 6, 13 tot en met 15, 17, eerste tot en met vijfde lid, en 18 tot en met 19 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren van overeenkomstige toepassing zijn;

  • c. de voorzitter onderscheidenlijk het andere rechterlijk lid na het verstrijken van een benoemingsduur van ten minste zes aaneengesloten jaren, met ingang van de datum waarop hij zijn werkzaamheden als zodanig beëindigt, gedurende drie jaren een toelage ontvangt op het salaris dat hij overeenkomstig het bepaalde bij en krachtens artikel 7 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren geniet, waarvan het bedrag gelijk is aan het verschil tussen dat salaris en de bij algemene maatregel van bestuur voor de functie van voorzitter onderscheidenlijk ander rechterlijk lid vast te stellen salarishoogte.

  • d. bij algemene maatregel van bestuur nadere regels worden gesteld over het salaris van de leden van het bestuur en de onkostenvergoeding van de voorzitter en het andere rechterlijk lid;

  • e. de voorzitter en het andere rechterlijk lid tevens staatsraad of staatsraad in buitengewone dienst kunnen zijn;

  • f. de voorzitter en het andere rechterlijk lid van het bestuur niet tevens lid kunnen zijn van het bestuur van een rechtbank, het bestuur van een gerechtshof of het bestuur van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, behoudens in het geval van tijdelijke waarneming, en het niet-rechterlijk lid van het bestuur, naast het geval van tijdelijke waarneming, slechts in bijzondere gevallen tevens lid kan zijn van het bestuur van één rechtbank, het bestuur van één gerechtshof of het bestuur van het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

B

In artikel 4, eerste lid, onderdeel c, wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

ARTIKEL V

De Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

Het bepaalde bij en krachtens de afdelingen 1, 1A, 2 en 6 van hoofdstuk 2 van de Wet op de rechterlijke organisatie is, met uitzondering van de artikelen 2, 3, 9, 11, 20, tweede lid, 21, 21b en 23a, van overeenkomstige toepassing op het College, met dien verstande dat:

  • a. het bestuur bestaat uit drie leden, waaronder de voorzitter, waarbij geldt dat twee leden, waaronder de voorzitter, leden met rechtspraak belast van het College als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel a of b, zijn;

  • b. de voorzitter onderscheidenlijk het andere rechterlijk lid gedurende zijn benoemingsduur als voorzitter onderscheidenlijk ander rechterlijk lid, in plaats van zijn salaris overeenkomstig het bepaalde bij en krachtens artikel 7 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen salaris behorende bij de vervulling van de functie van voorzitter onderscheidenlijk ander rechterlijk lid ontvangt, en dat daarop de artikelen 6, 13 tot en met 15, 17, eerste tot en met vijfde lid, en 18 tot en met 19 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren van overeenkomstige toepassing zijn;

  • c. de voorzitter onderscheidenlijk het andere rechterlijk lid na het verstrijken van een benoemingsduur van ten minste zes aaneengesloten jaren, met ingang van de datum waarop hij zijn werkzaamheden als zodanig beëindigt, gedurende drie jaren een toelage ontvangt op het salaris dat hij overeenkomstig het bepaalde bij en krachtens artikel 7 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren geniet, waarvan het bedrag gelijk is aan het verschil tussen dat salaris en de bij algemene maatregel van bestuur voor de functie van voorzitter onderscheidenlijk ander rechterlijk lid vast te stellen salarishoogte.

  • d. bij algemene maatregel van bestuur nadere regels worden gesteld over het salaris van de leden van het bestuur en de onkostenvergoeding van de voorzitter en het andere rechterlijk lid;

  • e. de voorzitter en het andere rechterlijk lid tevens staatsraad of staatsraad in buitengewone dienst kunnen zijn.

  • f. de voorzitter en het andere rechterlijk lid van het bestuur niet tevens lid kunnen zijn van het bestuur van een rechtbank, het bestuur van een gerechtshof of het bestuur van de Centrale Raad van Beroep, behoudens het geval van tijdelijke waarneming, en het niet-rechterlijk lid van het bestuur, naast het geval van tijdelijke waarneming, slechts in bijzondere gevallen tevens lid kan zijn van het bestuur van één rechtbank, het bestuur van één gerechtshof of het bestuur van de Centrale Raad van Beroep.

B

In artikel 5, eerste lid, onderdeel c, wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

ARTIKEL VI

De Advocatenwet wordt gewijzigd als volgt

A

In artikel 12, derde lid, wordt «het arrondissement ’s-Gravenhage» vervangen door: het arrondissement Den Haag.

B

Artikel 46a, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Een raad van discipline is gevestigd in een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen plaats binnen het ressort. Een raad van discipline kan ook buiten de vestigingsplaats zitting houden.

C

Artikel 51, eerste volzin, komt te luiden: Het hof van discipline is gevestigd in een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen plaats.

D

In artikel 60a, eerste lid, wordt «de raad van discipline te ’s-Gravenhage» vervangen door: de raad van discipline in het ressort Den Haag.

ARTIKEL VII

De Gerechtsdeurwaarderswet wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 1, onderdeel a, wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

B

In artikel 11, aanhef, wordt na «in het gehele arrondissement waarin zijn plaats van vestiging is gelegen» ingevoegd: dan wel, indien het arrondissement meer dan één provincie omvat, in het deel van het arrondissement dat is gelegen in de provincie waarin zijn plaats van vestiging is gelegen

C

In de artikelen 34, derde en vierde lid, 38, zesde lid, 45, eerste lid, en 54, eerste lid, wordt «gerechtshof te Amsterdam» vervangen door: gerechtshof Amsterdam.

D

Artikel 35, zesde lid, wordt gewijzigd als volgt:

1. In de eerste volzin wordt «De griffier van de rechtbank te Amsterdam» vervangen door: Een door het bestuur van de rechtbank Amsterdam voor het verrichten van de werkzaamheden die bij of krachtens de wet aan de griffier zijn opgedragen aangewezen gerechtsambtenaar, rechterlijk ambtenaar in opleiding, senior-gerechtsauditeur of gerechtsauditeur.

2. In de tweede volzin wordt «een waarnemend griffier» vervangen door: een andere door het bestuur van de rechtbank Amsterdam voor het verrichten van de in de eerste volzin bedoelde werkzaamheden aangewezen gerechtsambtenaar, rechterlijk ambtenaar in opleiding, senior-gerechtsauditeur of gerechtsauditeur

E

In artikel 40, eerste lid, wordt «griffier» vervangen door: secretaris.

F

Artikel 63, eerste lid, eerste volzin, komt te luiden: De ledenraad bestaat uit dertig leden, met dien verstande dat uit de ressorten Amsterdam, Den Haag en ’s-Hertogenbosch elk zes leden en uit het ressort Arnhem-Leeuwarden twaalf leden worden gekozen.

ARTIKEL VIII

De Wet op het notarisambt wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 3, tweede lid, wordt «de rechtbank in de hoofdplaats van het ressort, waarin zijn plaats van vestiging is gelegen» vervangen door: de rechtbank in het arrondissement waarin de kamer voor het notariaat is gevestigd waaronder hij ressorteert.

B

In de artikelen 11, derde lid, 27, tweede lid, eerste volzin, 29, derde lid, tweede volzin, 94, eerste en tweede lid, 99, tweede lid, en 107, eerste lid, eerste volzin, wordt «gerechtshof te Amsterdam» vervangen door: gerechtshof Amsterdam.

C

In artikel 30, eerste volzin, wordt «de rechtbank in de hoofdplaats van het ressort waarin de plaats van vestiging van de te vervangen notaris gelegen» vervangen door: de rechtbank in het arrondissement waarin de kamer voor het notariaat is gevestigd waaronder de te vervangen notaris ressorteert.

D

In artikel 30c, derde lid, eerste volzin, wordt «de rechtbank in de hoofdplaats van het ressort waarin de plaats van vestiging is gelegen van de notaris aan wie hij wordt toegevoegd» vervangen door: de rechtbank in het arrondissement waarin de kamer voor het notariaat is gevestigd waaronder de notaris aan wie hij wordt toegevoegd ressorteert.

E

Artikel 82, eerste lid, tweede en derde volzin, komt te luiden: De ring is gevestigd in een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen plaats binnen het arrondissement. De ring wordt aangeduid met vermelding van het arrondissement.

F

Artikel 94 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het derde lid, eerste volzin, wordt «In de hoofdplaats van ieder ressort» vervangen door: In ieder ressort.

2. In het vijfde lid, eerste volzin, wordt «de rechtbank waarvan de hoofdvestiging is gelegen in de plaats waar de kamer voor het notariaat is gevestigd» vervangen door: de rechtbank in het arrondissement waarin de kamer voor het notariaat is gevestigd.

3. In het tiende lid wordt «de inrichting van de kamers» vervangen door: de vestigingsplaats en de inrichting van de kamers.

ARTIKEL IX

De Wet op de rechtsbijstand wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 2, tweede lid, komt te luiden:

  • 1. De raad heeft zijn zetel te Utrecht en vestigingen in een of meer bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen plaatsen in elk ressort.

B

In artikel 24, tweede lid, eerste volzin, wordt «de vestiging» vervangen door: een vestiging.

HOOFDSTUK II. WIJZIGING VAN OVERIGE WETTEN

ARTIKEL X

In artikel 8:2, vierde lid, van de Algemene douanewet, zoals dat komt te luiden indien het bij koninklijke boodschap van 24 juli 2010 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en aanverwante wetten met het oog op enige verbeteringen en vereenvoudigingen van het bestuursprocesrecht (Wet aanpassing bestuursprocesrecht) tot wet is verheven en artikel XLI, onderdeel B.2, van die wet in werking is getreden, wordt «de rechtbank Haarlem» vervangen door: de rechtbank Noord-Holland.

ARTIKEL XI

De Algemene wet bestuursrecht, zoals deze komt te luiden indien het bij koninklijke boodschap van 24 juli 2010 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en aanverwante wetten met het oog op enige verbeteringen en vereenvoudigingen van het bestuursprocesrecht (Wet aanpassing bestuursprocesrecht) tot wet is verheven en artikel I, onderdeel CC, van die wet in werking is getreden, wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 1:1, tweede lid, onderdeel c, vervalt: en het College van afgevaardigden.

B

Artikel 8:7 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het derde lid vervalt.

2. Het vierde en vijfde lid worden vernummerd tot derde en vierde lid.

3. In het vierde lid (nieuw) wordt «eerste, tweede en derde lid» vervangen door: eerste en tweede lid.

C

In artikel 8:8, eerste lid, tweede volzin, wordt voor «de Wet op de rechterlijke indeling» ingevoegd: artikel 1 van.

D

Artikel 8:13, eerste lid, tweede volzin, vervalt.

ARTIKEL XII

De Auteurswet wordt gewijzigd als volgt:

A

In de artikelen 15e en 16g wordt «de rechtbank te ’s-Gravenhage» vervangen door: de rechtbank Den Haag.

B

In artikel 50d, tweede lid, eerste volzin, wordt «de rechtbank te Amsterdam» vervangen door: de rechtbank Amsterdam.

ARTIKEL XIII

In artikel 35, tweede lid, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden wordt «de rechtbank te ’s-Gravenhage» vervangen door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL XIV

Het Burgerlijk Wetboek wordt gewijzigd als volgt:

A

In de artikelen 25c, eerste lid, 25d, 26b, 116, eerste lid, en 391 van Boek 1 wordt «de rechtbank te ’s-Gravenhage» vervangen door: de rechtbank Den Haag.

B

Boek 2 wordt gewijzigd als volgt:

1. In de artikelen 63f, achtste lid, 63g, tweede lid, 63i, tweede lid, 92a, tweede lid, 154, vierde lid, 158, zevende lid, 161, tweede lid, 161a, derde lid, 201a, tweede lid, 264, vijfde lid, 268, zevende lid, 271, tweede lid, 271a, derde lid, 328, derde lid, 333h, tweede lid, 334aa, vierde lid, 336, derde lid, 345, eerste lid, 353, eerste lid, 359b, zesde lid, 359c, vierde lid, 359d, vierde lid, 447, eerste lid, en 454, eerste lid, van Boek 2 wordt «het gerechtshof te Amsterdam» vervangen door: het gerechtshof Amsterdam.

2. In de artikelen 345, tweede lid, en 448, eerste lid, onderdeel b, wordt «de advocaat-generaal bij het gerechtshof te Amsterdam» vervangen door: de advocaat-generaal bij het ressortsparket.

3. In artikel 353, tweede lid, wordt «de advocaat-generaal bij het gerechtshof» vervangen door: de advocaat-generaal bij het ressortsparket.

C

In artikel 305d, eerste en zesde lid, van Boek 3 wordt «het gerechtshof te ’s-Gravenhage» vervangen door: het gerechtshof Den Haag.

D

In artikel 135, derde lid, van Boek 4 wordt «de rechtbank te «»s-Gravenhage» vervangen door: de rechtbank Den Haag.

E

Artikel 241 van Boek 6 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste en vijfde lid wordt «het Gerechtshof te ’s-Gravenhage» vervangen door: het gerechtshof Den Haag.

2. In het zesde lid wordt «de rechtbank te ’s-Gravenhage» vervangen door: de rechtbank Den Haag.

F

In artikel 23, tweede lid, van Boek 10 wordt «de officier van justitie bij de arrondissementsrechtbank binnen welker rechtsgebied» vervangen door: de officier van justitie in het arrondissement waarin de rechtbank is gelegen waar.

ARTIKEL XV

In de artikelen 116, eerste lid, en 391 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek BES wordt «de rechtbank te ’s-Gravenhage» vervangen door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL XVI

In de artikelen 14, vierde lid, 19b, 212kk en 213cc van de Faillissementswet wordt «de rechtbank te ’s-Gravenhage» vervangen door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL XVII

In artikel 176, tweede lid, van de Gemeentewet wordt «de officier van justitie, hoofd van het arrondissementsparket» vervangen door: het hoofd van het arrondissementsparket.

ARTIKEL XVIII

In artikel 41, tweede lid, van de Loodsenwet wordt «de officier van justitie bij de rechtbank te ’s-Gravenhage» vervangen door: de officier van justitie bij het arrondissementsparket Den Haag.

ARTIKEL XIX

In de artikelen 55a, eerste en derde lid, 89c, eerste en derde lid, en 89d, eerste en derde lid, van de Mededingingswet wordt «de rechtbank te Rotterdam» vervangen door: de rechtbank Rotterdam.

ARTIKEL XX

De onteigeningswet wordt gewijzigd als volgt:

A

In de artikelen 18, eerste lid, 66, eerste lid, en 156, vierde lid, wordt «de arrondissementsregtbank» vervangen door: de rechtbank.

B

In artikel 22, eerste lid, wordt «binnen het ressort der regtbank» vervangen door: binnen het rechtsgebied van de rechtbank.

C

In artikel 100, onderdeel b, wordt «de arrondisementsregtbank te ’s-Gravenhage» vervangen door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL XXI

De Overleveringswet wordt gewijzigd als volgt:

A

In de artikelen 1, onderdeel e, 21, zesde, zevende en achtste lid, 39, tweede lid, en 49, tweede lid, wordt «het arrondissementsparket te Amsterdam» vervangen door: het arrondissementsparket Amsterdam.

B

In artikel 1, onderdelen f en g, wordt «de rechtbank te Amsterdam» vervangen door: de rechtbank Amsterdam.

C

In artikel 21, negende lid, wordt «zowel door de rechtbank te Amsterdam als door de officier van justitie te Amsterdam» vervangen door: zowel door de rechtbank als door de officier van justitie bij het arrondissementsparket Amsterdam.

ARTIKEL XXII

De Pensioenwet wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 104, achtste lid, wordt «een andere sector van de rechtbank» vervangen door: een andere kamer van de rechtbank.

B

In de artikelen 173, eerste lid, 217, eerste lid, 218, eerste lid, en 219, eerste lid, wordt «het gerechtshof te Amsterdam» vervangen door: het gerechtshof Amsterdam.

ARTIKEL XXIII

In artikel 5c, eerste en vijfde lid, van de Tabakswet wordt «de rechtbank te Rotterdam» vervangen door: de rechtbank Rotterdam.

ARTIKEL XXIV

De Uitleveringswet wordt gewijzigd als volgt:

A

In de artikelen 20, eerste lid, en 22a wordt «het arrondissementsparket te Amsterdam» vervangen door: het arrondissementsparket Amsterdam.

B

In de artikelen 22a, zesde lid, en 47, derde lid, wordt «de rechtbank te Amsterdam» vervangen door: de rechtbank Amsterdam.

ARTIKEL XXV

In artikel 2 van de Uitvoeringswet Bewijsverdrag wordt «de rechtbank te ’s-Gravenhage» vervangen door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL XXVI

In artikel 3 van de Uitvoeringswet E.G.-verordening inzake het Gemeenschapsmerk wordt «de rechtbank te ’s-Gravenhage» vervangen door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL XXVII

In artikel 3, tweede lid, van de Uitvoeringswet EG-bewijsverordening wordt «de rechtbank te ’s-Gravenhage» vervangen door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL XXVIII

In artikel 3 van de Uitvoeringswet EG-verordening betreffende Gemeenschapsmodellen wordt «de rechtbank te ’s-Gravenhage» vervangen door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL XXIX

In de artikelen 7, eerste lid, 11 en 45 van de Uitvoeringswet grondkamers wordt «het gerechtshof te Arnhem» vervangen door: het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

ARTIKEL XXX

In de artikelen 12, tweede lid, 15, tweede lid, en 18, tweede lid, van de Uitvoeringswet internationale kinderbescherming wordt «de rechtbank te ’s-Gravenhage» vervangen door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL XXXI

Artikel 4 van de Uitvoeringswet Speciaal Tribunaal voor Libanon wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «de rechtbank te ’s-Gravenhage» vervangen door: de rechtbank Den Haag.

2. In het tweede en vijfde lid wordt «bij het arrondissementsparket te Amsterdam» vervangen door «bij het arrondissementsparket Amsterdam» en «bij het arrondissementsparket te ’s-Gravenhage» door: bij het arrondissementsparket Den Haag.

ARTIKEL XXXII

In artikel 21 van de Uitvoeringswet verordening Europese coöperatieve vennootschap wordt «het hoofd van het ressortsparket te Amsterdam» vervangen door: het hoofd van het ressortsparket.

ARTIKEL XXXIII

In artikel 22 van de Uitvoeringswet verordening Europese vennootschap wordt «het hoofd van het ressortsparket te Amsterdam» vervangen door: het hoofd van het ressortsparket.

ARTIKEL XXXIV

In artikel 22, eerste en tweede lid, van de Wet aansprakelijkheid kernongevallen wordt «de rechtbank te ’s-Gravenhage» vervangen door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL XXXV

In de artikelen 8a en 9a, eerste en tweede lid, van de Wet aansprakelijkheid olietankschepen wordt «de rechtbank te Rotterdam» vervangen door: de rechtbank Rotterdam.

ARTIKEL XXXVI

De Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften wordt gewijzigd als volgt:

A

In de artikelen 14, eerste lid, 15, tweede lid, en 26a, eerste lid, en in het opschrift van hoofdstuk VI wordt «het gerechtshof te Leeuwarden» vervangen door: het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

B

In artikel 18, eerste en tweede lid, wordt «de advocaat-generaal van het ressortsparket te Leeuwarden» vervangen door: de advocaat-generaal bij het ressortsparket.

C

In de artikelen 26, tweede en zesde lid, en 26a, eerste lid, wordt «het arrondissement Leeuwarden» vervangen door: het arrondissement Noord-Nederland.

D

Artikel 28 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid wordt gewijzigd als volgt:

a. In de eerste volzin wordt «De officier van justitie te Leeuwarden» vervangen door: de officier van justitie bij het arrondissementsparket Noord-Nederland.

b. In de tweede volzin wordt «de officier van justitie in het arrondissement Leeuwarden bij de rechtbank te Leeuwarden» vervangen door: bij de rechtbank Noord-Nederland door de officier van justitie bij het arrondissementsparket Noord-Nederland.

2. In het derde lid wordt «de officier van justitie te Leeuwarden» vervangen door: de officier van justitie bij het arrondissementsparket Noord-Nederland.

E

In de artikelen 28a, 28b, 29, eerste lid, en 30, eerste lid, wordt «de officier van justitie te Leeuwarden» vervangen door: de officier van justitie bij het arrondissementsparket Noord-Nederland.

ARTIKEL XXXVII

In artikel 43, eerste lid, van de Wet agrarisch grondverkeer wordt «de arrondissementsrechtbank» vervangen door: de rechtbank.

ARTIKEL XXXVIII

In artikel 10, eerste en tweede lid, van de Wet arbeid mijnbouw Noordzee wordt «de rechtbank te Alkmaar» vervangen door: de rechtbank Noord-Holland.

ARTIKEL XXXIX

In artikel 12, tweede lid, van de Wet beëdigde tolken en vertalers wordt «de rechtbank te ’s-Gravenhage» vervangen door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL XL

In artikel 19, eerste lid, van de Wet bescherming oorspronkelijke topografieën en halfgeleiderprodukten wordt «de rechtbank te ’s-Gravenhage» vervangen door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL XLI

In artikel V van de Wet bescherming staatsgeheimen wordt «de advocaat-generaal bij het gerechtshof» vervangen door: de advocaat-generaal bij het ressortsparket.

ARTIKEL XLII

In artikel 14 van de Wet bestrijding ongevallen Noordzee wordt «de rechtbank te Rotterdam» vervangen door: de rechtbank Rotterdam.

ARTIKEL XLIII

In de artikelen 14c, vierde lid, en 14d, tweede lid, van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen wordt «de officier van justitie bij de rechtbank» vervangen door: de officier van justitie in het arrondissement waarin de rechtbank is gelegen.

ARTIKEL XLIV

In artikel 23 van de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag wordt «de officier van justitie bij de rechtbank» vervangen door: de officier van justitie in het arrondissement.

ARTIKEL XLV

In artikel 5a, eerste lid, van de Wet conflictenrecht corporaties wordt «de rechtbank te Utrecht» vervangen door: de rechtbank Midden-Nederland.

ARTIKEL XLVI

In artikel 5, eerste lid, van de Wet conflictenrecht namen wordt «de officier van justitie bij de rechtbank binnen welker rechtsgebied» vervangen door: de officier van justitie in het arrondissement waarin de rechtbank is gelegen waar.

ARTIKEL XLVII

In artikel 8.27, tweede lid, van de Wet dieren wordt «de officier van justitie van de rechtbank te Den Haag» vervangen door: de officier van justitie bij het arrondissementsparket Den Haag.

ARTIKEL XLVIII

In artikel 2, eerste lid, van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden wordt «de officier van justitie bij de rechtbank» vervangen door: de officier van justitie in het arrondissement waarin de rechtbank is gelegen.

ARTIKEL XLIX

In artikel 8a.4.4, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs wordt «het gerechtshof te Amsterdam» vervangen door: het gerechtshof Amsterdam.

ARTIKEL L

In artikel 7, eerste lid, van de Wet Friese taal in het rechtsverkeer wordt «een in de provincie Fryslân gevestigd gerecht» vervangen door: de rechtbank Noord-Nederland of het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

ARTIKEL LI

De Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 56 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «de rechtbank te ’s-Gravenhage» vervangen door: de rechtbank Den Haag.

2. In het derde lid wordt «de gemeente waar de rechtbank is gevestigd» vervangen door: de gemeente waar het bestuur van de rechtbank is gezeteld.

B

In de artikelen 57, tweede lid, en 86, tweede lid, wordt «de rechtbank te ’s-Gravenhage» vervangen door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL LII

In artikel 33, eerste lid, van de Wet gewetensbezwaren militaire dienst wordt «de rechtbank te ’s-Gravenhage» vervangen door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL LIII

Artikel 8 van de Wet griffierechten in burgerlijke zaken wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «de sector kanton» vervangen door «een kamer voor kantonzaken» en «een andere, niet tot de sector kanton behorende, kamer» door: een kamer voor andere zaken dan kantonzaken.

2. In het vierde lid wordt «een kamer die niet tot de sector kanton behoort» vervangen door «een kamer voor andere zaken dan kantonzaken» en «een andere, tot de sector kanton behorende, kamer» door: een kamer voor kantonzaken.

ARTIKEL LIV

In artikel 65, elfde lid, van de Wet inrichting landelijk gebied wordt «het gerechtshof te Arnhem» vervangen door: het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

ARTIKEL LV

In de artikelen 15 en 16g, tweede volzin, van de Wet internationale misdrijven wordt «de rechtbank ’s-Gravenhage» vervangen door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL LVI

In artikel 39a, tweede lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens wordt «een ressortsparket» vervangen door: het ressortsparket.

ARTIKEL LVII

In artikel 5.20, zevende lid, van de Wet luchtvaart wordt «de arrondissementsrechtbank te Amsterdam» vervangen door: de rechtbank Amsterdam.

ARTIKEL LVIII

In artikel 107 van de Wet marktordening gezondheidszorg wordt «Wet op de Rechterlijke Organisatie» vervangen door «Wet op de rechterlijke organisatie» en «de rechtbank te Rotterdam» door: de rechtbank Rotterdam.

ARTIKEL LIX

In artikel 36, tweede en derde lid, van de Wet medezeggenschap op scholen wordt «het gerechtshof te Amsterdam» vervangen door: het gerechtshof Amsterdam.

ARTIKEL LX

In artikel 36, tweede lid, van de Wet Oorlogsstrafrecht wordt «de advocaat-generaal bij dat gerechtshof» vervangen door «de advocaat-generaal» en «de officier van justitie bij die rechtbank» door: de officier van justitie.

ARTIKEL LXI

De Wet op de economische delicten wordt gewijzigd als volgt:

A

Het opschrift van titel VII komt te luiden:

Titel VII. De berechting in eerste aanleg.

B

Artikel 43 vervalt.

C

Het opschrift van titel VIII vervalt.

ARTIKEL LXII

In artikel 5, eerste en tweede lid, van de Wet op de Europese ondernemingsraden wordt «het gerechtshof te Amsterdam» vervangen door: het gerechtshof Amsterdam.

ARTIKEL LXIII

In artikel 23, eerste lid, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 wordt «de rechtbank te Den Haag» vervangen door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL LXIV

In de artikelen 7, derde lid, en 15c van de Wet op de naburige rechten wordt «de rechtbank te ’s-Gravenhage» vervangen door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL LXV

De Wet op de ondernemingsraden wordt gewijzigd als volgt:

A

In de artikelen 26, eerste lid, en 36, vijfde lid, wordt «het gerechtshof te Amsterdam» vervangen door: het gerechtshof Amsterdam.

B

Artikel 46d wordt gewijzigd als volgt:

1. Onderdeel h komt te luiden:

  • h. Voor het behandelen en beslissen van verzoekschriften als bedoeld in artikelen 27 en 36, ter zake van een rechtbank, is bevoegd de kantonrechter werkzaam bij de volgende rechtbank:

    • 1°. terzake van de rechtbank Amsterdam: de rechtbank Noord-Holland;

    • 2°. terzake van de rechtbank Den Haag: de rechtbank Rotterdam;

    • 3°. terzake van de rechtbank Limburg: de rechtbank Oost-Brabant;

    • 4°. terzake van de rechtbank Midden-Nederland: de rechtbank Noord-Nederland

    • 5°. terzake van de rechtbank Noord-Holland: de rechtbank Amsterdam;

    • 6°. terzake van de rechtbank Noord-Nederland: de rechtbank Oost-Nederland;

    • 7°. terzake van de rechtbank Oost-Brabant: de rechtbank Zeeland-West-Brabant;

    • 8°. terzake van de rechtbank Oost-Nederland: de rechtbank Midden-Nederland;

    • 9°. terzake van de rechtbank Rotterdam: de rechtbank Den Haag;

    • 10°. terzake van de rechtbank Zeeland-West-Brabant: de rechtbank Limburg.

2. In onderdeel i wordt «gerechtshof te Amsterdam» vervangen door «gerechtshof Amsterdam» en «gerechtshof te ’s-Gravenhage» door: gerechtshof Den Haag.

ARTIKEL LXVI

In de artikelen 7, tweede lid, 25, eerste lid, en 28, eerste lid, van de Wet op de parlementaire enquête 2008 wordt «de rechtbank te ’s-Gravenhage» vervangen door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL LXVII

In artikel 33, tweede lid, van de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990 wordt «de officier van justitie bij de rechtbank te ’s-Gravenhage» vervangen door: de officier van justitie bij het arrondissementsparket Den Haag.

ARTIKEL LXVIII

De Wet op het financieel toezicht wordt gewijzigd als volgt:

A

In de artikelen 3:257 en 5:52, eerste lid, wordt «de rechtbank te ’s-Gravenhage» vervangen door: de rechtbank Den Haag.

B

In de artikelen 4:4b, tweede lid, 5:32h, tweede lid, en 5:32i, eerste en tweede lid, wordt «de rechtbank te Rotterdam» vervangen door: de rechtbank Rotterdam.

C

In artikel 5:55 wordt «de rechtbank te Amsterdam» vervangen door: de rechtbank Amsterdam.

D

In de artikelen 5:72, tweede lid, 5:73, eerste lid en 5:80b, eerste lid, wordt «het gerechtshof te Amsterdam» vervangen door: het gerechtshof Amsterdam.

ARTIKEL LXIX

In artikel 9:46, eerste lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek wordt «het gerechtshof te Amsterdam» vervangen door: het gerechtshof Amsterdam.

ARTIKEL LXX

De Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 15 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het vierde lid wordt «de officier van justitie bij de rechtbank,» vervangen door: de officier van justitie in het arrondissement waarin de rechtbank is gelegen.

2. In het zesde lid wordt «de officier van justitie te Amsterdam» vervangen door: de officier van justitie bij het arrondissementsparket Amsterdam.

B

Artikel 17 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid, wordt «de officier van justitie te Amsterdam» vervangen door: de officier van justitie bij het arrondissementsparket Amsterdam.

2. in het tweede lid wordt «de officier van justitie bij de rechtbank,» vervangen door; de officier van justitie in het arrondissement waarin de rechtbank is gelegen.

C

In artikel 43, derde lid, wordt «het gerechtshof te Arnhem» vervangen door: het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

ARTIKEL LXXI

De Wet overlevering inzake oorlogsmisdrijven wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 4, vijfde lid, wordt «het arrondissementsparket te Amsterdam» vervangen door: het arrondissementsparket Amsterdam.

B

In artikel 5, vierde lid, wordt «de rechtbank te Amsterdam» vervangen door: de rechtbank Amsterdam.

ARTIKEL LXXII

In de artikelen 1:5, eerste en tweede lid, en 2:5, eerste en tweede lid, van de Wet rol werknemers bij Europese rechtspersonen wordt «het gerechtshof te Amsterdam» vervangen door: het gerechtshof Amsterdam.

ARTIKEL LXXIII

In artikel 14, eerste lid, aanhef, van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven wordt «het gerechtshof te ’s-Gravenhage» vervangen door: het gerechtshof Den Haag.

ARTIKEL LXXIV

In de artikelen 2, tweede lid, en 3, eeerste lid, Wet schadefonds olietankschepen wordt «de rechtbank te Rotterdam» vervangen door: de rechtbank Rotterdam.

ARTIKEL LXXV

In artikel 2 van de Wet tarieven in strafzaken wordt «de advocaat-generaal bij het gerechtshof» vervangen door: de advocaat-generaal bij het ressortsparket.

ARTIKEL LXXVI

In de artikelen 10, derde lid, onderdeel a, en 12, tweede lid, van de Wet tot behoud van cultuurbezit wordt «de rechtbank te ’s-Gravenhage» vervangen door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL LXXVII

In artikel 5 van de Wet tot uitvoering van de Verordening No. 11 van de Raad van de Europese Economische Gemeenschap wordt «het Gerechtshof te ’s-Gravenhage» vervangen door: het gerechtshof Den Haag.

ARTIKEL LXXVIII

In artikel 27, tweede lid, van de Wet tuchtrechtspraak accountants wordt «de officier van justitie bij de rechtbank Zwolle-Lelystad» vervangen door: de officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland.

ARTIKEL LXXIX

In artikel 17, eerste lid, van de Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004 wordt «de officier van justitie van de rechtbank, binnen welker rechtsgebied» vervangen door: de officier van justitie in het arrondissement waarin.

ARTIKEL LXXX

In 6, zesde lid, van Wet uitvoering Internationaal Energieprogramma wordt «de rechtbank te Rotterdam» vervangen door: de rechtbank Rotterdam.

ARTIKEL LXXXI

De wet van 12 juni 1909 tot uitvoering van het op 17 juli 1905 te ’s-Gravenhage gesloten verdrag betreffende de burgerlijke rechtsvordering (Stb. 1909, 141) wordt gewijzigd als volgt:

A

In de artikelen 1, 27, 28, eerste lid, 29, eerste lid, en 30, eerste lid, wordt «arrondissements-rechtbank» vervangen door: rechtbank.

B

In artikel 4, eerste lid, wordt «den officier van justitie bij de rechtbank te ’s-Gravenhage» vervangen door «de officier van justitie bij het arrondissementsparket Den Haag» «den officier van justitie ter plaatse waar de zetel is van dat gerechtshof» door «de advocaat-generaal bij het ressortsparket» en «den officier van justitie bij de desbetreffende rechtbank» door: de officier van justitie bij het desbetreffende arrondissementsparket.

ARTIKEL LXXXII

In artikel 5, eerste lid, van de wet van 6 april 1933, houdende voorzieningen tot uitvoering van het op 31 mei 1932 te Londen tusschen Nederland en Groot-Brittannië gesloten verdrag, houdende bepalingen tot het vergemakkelijken van het voeren van rechtsgedingen (Stb. 1933, 136) wordt «den officier van justitie bij de rechtbank te ’s-Gravenhage» vervangen door «de officier van justitie bij het arrondissementsparket Den Haag», «den officier van justitie ter plaatse waar de zetel is van dit hof is» door «de advocaat-generaal bij het ressortsparket» en «den officier van justitie bij de rechtbank, binnen welker rechtsgebied de verzoeker zijne woonplaats heeft» door: de officier van justitie in het arrondissement waar de verzoeker zijn woonplaats heeft.

ARTIKEL LXXXIII

In artikel 10 van de wet van 30 november 1949, houdende regelen nopens het beheer van schuldregisters voor geldleningen ten laste van het Rijk (Stb. 1949, J 529) wordt «de rechtbank te Amsterdam» vervangen door: de rechtbank Amsterdam.

ARTIKEL LXXXIV

In de artikelen 1, 22, 23, eerste lid, 24, eerste, derde en vierde lid, en 25, eerste en derde lid, van de wet van 24 december 1958, houdende uitvoering van het op 1 maart 1954 te ’s-Gravenhage ondertekende verdrag betreffende de burgerlijke rechtsvordering (Stb. 1958, 677) wordt «arrondissements-rechtbank» vervangen door: rechtbank.

ARTIKEL LXXXV

In artikel 1 van de wet van 13 december 1963, houdende uitvoering van het op 30 augustus 1962 te ’s-Gravenhage ondertekende Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland ter verdere vereenvoudiging van het rechtsverkeer, zoals geregeld bij het op 1 maart 1954 te ’s-Gravenhage gesloten Verdrag betreffende de burgerlijke rechtsvordering (Stb. 1963, 545) wordt «de Officieren van Justitie bij de arrondissementsrechtbanken» vervangen door: de officieren van justitie bij de rechtbanken.

ARTIKEL LXXXVI

In artikel 1 van de wet van 23 december 1964, houdende uitvoering van het op 23 juli 1964 te Wenen ondertekende Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Oostenrijk tot vereenvoudiging van het rechtsverkeer, zoals dit is geregeld bij het Haagse Verdrag van 1 maart 1954 (Stb. 1964, 562) wordt «de Officieren van Justitie bij de arrondissementsrechtbanken» vervangen door: de officieren van justitie bij de rechtbanken.

ARTIKEL LXXXVII

De wet van 8 januari 1975 tot uitvoering van het op 15 november 1965 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken (Stb. 1975, 5) wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «de officier van justitie bij de rechtbank te ’s-Gravenhage» vervangen door: de officier van justitie bij het arrondissementsparket ’s-Gravenhage.

2. In het tweede lid wordt «binnen het rechtsgebied van een andere rechtbank dan die te ’s-Gravenhage» vervangen door «buiten het arrondissement Den Haag» en «de officier van justitie bij die andere rechtbank» door: de officier van justitie bij het desbetreffende arrondissementsparket.

B

In de artikelen 5 en 6, eerste lid, wordt «de officier van justitie bij de rechtbank» vervangen door: de officier van justitie bij het arrondissementsparket.

ARTIKEL LXXXVIII

In het eerste lid van het enig artikel van de wet van 1 november 1980, houdende aanwijzing van een rechter op grond van artikel 54 van het Verdrag van Washington van 18 maart 1965 inzake de beslechting van geschillen met betrekking tot investeringen tussen Staten en onderdanen van andere Staten (Trb. 1966, 152) (Stb. 1980, 595) wordt «de rechtbank te ’s-Gravenhage» vervangen door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL LXXXIX

In artikel 2 van de wet van 11 december 1980, houdende uitvoering van het op 18 maart 1970 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de verkrijging van bewijs in het buitenland in burgerlijke en in handelszaken (Stb. 1980, 653) wordt «de rechtbank te ’s-Gravenhage» vervangen door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL XC

In de artikel 6, tweede lid, en 11, tweede lid, van de wet van 2 mei 1990 tot uitvoering van het op 20 mei 1980 te Luxemburg tot stand gekomen Europese Verdrag betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen inzake het gezag over kinderen en betreffende het herstel van het gezag over kinderen, uitvoering van het op 25 oktober 1980 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen alsmede algemene bepalingen met betrekking tot verzoeken tot teruggeleiding van ontvoerde kinderen over de Nederlandse grens en de uitvoering daarvan (Stb. 1990, 202) wordt «de rechtbank te ’s-Gravenhage» vervangen door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL XCI

In artikel 17, eerste lid, van de wet van 28 oktober 1991 tot uitvoering van het op 25 oktober 1980 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de toegang tot de rechter in internationale gevallen en de op 27 januari 1977 te Straatsburg tot stand gekomen Europese Overeenkomst inzake het doorzenden van verzoeken om rechtsbijstand (Stb. 1991, 679) wordt «de rechtbank te ’s-Gravenhage» vervangen door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL XCII

De wet van 21 april 1994, houdende bepalingen verband houdende met de instelling van het Internationaal Tribunaal voor de vervolging van personen aansprakelijk voor ernstige schendingen van het internationale humanitaire recht, begaan op het grondgebied van het voormalige Joegoslavië sedert 1991 (Stb. 1994, 308) wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «de rechtbank te ’s-Gravenhage» vervangen door: de rechtbank Den Haag.

2. In het tweede en vijfde lid wordt «bij het arrondissementsparket te Amsterdam» vervangen door «bij het arrondissementsparket Amsterdam» en «bij het arrondissementsparket te ’s-Gravenhage» door: bij het arrondissementsparket Den Haag.

B

In artikel 12, eerste lid, wordt «de rechtbank te ’s-Gravenhage» vervangen door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL XCIII

In de artikelen 168, eerste lid, en 212, eerste lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt «het gerechtshof te Amsterdam» vervangen door: het gerechtshof Amsterdam.

ARTIKEL XCIV

In artikel 17a, eerste lid, onderdeel a, van de Wet wederzijdse bijstand bij de invordering van belastingschulden en enkele andere schuldvorderingen wordt «de rechtbank te ’s-Gravenhage» vervangen door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL XCV

In de artikelen 15, eerste lid, en 16, tweede lid, 22, eerste lid, onderdeel a, en 27, eerste lid, van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties 2008 wordt «de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden» vervangen door: de rechtbank Noord-Nederland.

ARTIKEL XCVI

In artikel 5.4, derde lid, van de Wet wegvervoer goederen wordt «de officier van justitie bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan» vervangen door: de officier van justitie in het arrondissement waarin de rechtbank is gelegen waar.

ARTIKEL XCVII

In artikel 15 van de Wet wettelijke aansprakelijkheid exploitanten nucleaire schepen wordt «de rechtbank te ’s-Gravenhage» vervangen door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL XCVIII

Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 54, vierde lid, wordt «de rechtbank te ’s-Gravenhage» vervangen door: de rechtbank Den Haag.

B

Artikel 71 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «een kamer die niet tot de sector kanton behoort» vervangen door: een kamer voor andere zaken dan kantonzaken.

2. in het tweede lid wordt «een kamer die niet tot de sector kanton behoort» vervangen door «een kamer voor andere zaken dan kantonzaken» en «een kamer die tot de sector kanton behoort» door: een kamer voor kantonzaken.

C

In artikel 93, onderdeel c, wordt «een krediettransactie als bedoeld in de Wet op het consumentenkrediet» vervangen door: een consumentenkredietovereenkomst met een kredietsom van ten hoogste € 40 000.

D

In artikel 98 wordt «een meervoudige kamer van een andere sector dan de sector kanton» vervangen door: een meervoudige kamer voor andere zaken dan kantonzaken.

E

In artikel 99 vervalt: of een krachtens artikel 108a vastgestelde algemene maatregel van bestuur.

F

Artikelen 108a vervalt.

G

In artikel 109 vervalt: of een krachtens artikel 108a vastgestelde algemene maatregel van bestuur.

H

Artikel 111, tweede lid, onderdeel e, komt te luiden:

  • e. de aanwijzing van de rechter die van de zaak kennisneemt, onder vermelding van het adres van de zittingsplaats waar de zaak moet worden behandeld alsmede, indien de zaak moet worden behandeld in een zittingsplaats waar geen stukken kunnen worden ingediend, het adres waar stukken kunnen worden ingediend.

I

In artikel 262, aanhef, vervalt: of een krachtens artikel 268a vastgestelde algemene maatregel van bestuur.

J

Artikel 268a vervalt.

K

In artikel 269 vervalt: of een krachtens artikel 268a vastgestelde algemene maatregel van bestuur.

L

In artikel 276, tweede lid, aanhef, wordt «een zaak anders dan bij de sector kanton» vervangen door: een andere zaak dan een kantonzaak.

M

In de artikelen 640, 641, 641a, eerste lid, en 642a, eerste lid, wordt «de rechtbank te Rotterdam» vervangen door: de rechtbank Rotterdam.

N

In artikel 679, eerste lid, wordt «de kantonrechter te Amsterdam» vervangen door: de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam.

O

In de artikelen 997, vijfde lid, en 1 013, derde lid, wordt «het gerechtshof te Amsterdam» vervangen door: het gerechtshof Amsterdam.

P

In artikel 1019j, aanhef, wordt «artikel 48, tweede en derde lid,» vervangen door: artikel 48.

Q

In de artikel 1019o, eerste lid, 1019r, tweede lid, en 1019t, derde en vijfde lid, wordt «het gerechtshof te Arnhem» vervangen door: het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

R

In artikel 1019w, eerste, derde en vierde lid, wordt «de rechtbank te Alkmaar» vervangen door: de rechtbank Noord-Holland.

S

In artikel 1044, eerste lid, wordt «de rechtbank te ’s-Gravenhage» vervangen door: de rechtbank Den Haag.

T

In artikel 1046, eerste lid, wordt «de rechtbank te Amsterdam» vervangen door: de rechtbank Amsterdam.

ARTIKEL XCIX

In artikel 32, tweede lid, van het Wetboek van Koophandel wordt «de arrondissements-regtbank» vervangen door: de rechtbank

ARTIKEL C

Het Wetboek van Strafvordering wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid wordt gewijzigd als volgt:

a. «die te Amsterdam» wordt vervangen door: de rechtbank Amsterdam.

b. De komma na «gebracht» wordt vervangen door een puntkomma.

c. «die te Rotterdam» wordt vervangen door: de rechtbank Amsterdam, de rechtbank Oost-Brabant, de rechtbank Oost-Nederland en de rechtbank Rotterdam.

d. Onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma wordt een zinsnede toegevoegd, luidende:

de rechtbank Amsterdam, de rechtbank Oost-Brabant, de rechtbank Oost-Nederland en de rechtbank Rotterdam ten aanzien van bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen strafbare feiten met de vervolging waarvan de officier van justitie bij het functioneel parket is belast.

2. Het derde lid vervalt.

B

In artikel 5 wordt «de rechtbank te Amsterdam» vervangen door: de rechtbank Amsterdam.

C

In artikel 9, vierde lid, vervalt: in het ressort.

D

In artikel 12 wordt «het gerechtshof te ’s-Gravenhage» vervangen door: het gerechtshof Den Haag.

E

In artikel 178a, derde lid, wordt «de rechtbank te Rotterdam» vervangen door: de rechtbank Rotterdam.

F

In artikel 398, onder 4°, wordt «de officier van justitie bij de rechtbank, bevoegd tot kennisneming van het misdrijf» vervangen door: de officier van justitie in het arrondissement waarin de rechtbank is gelegen die bevoegd is tot kennisneming van het misdrijf.

G

In artikel 419 wordt «den officier van justitie bij de rechtbank die in eersten aanleg heeft gevonnist» vervangen door: de officier van justitie in het arrondissement waarin de rechtbank is gelegen die in eerste aanleg heeft gevonnist.

H

In artikel 466, eerste lid, wordt «de officier van justitie bij de rechtbank binnen welker rechtsgebied» vervangen door: de officier van justitie in het arrondissement waar.

I

In artikel 484, onder 4°, wordt «de officier van justitie bij de rechtbank binnen welker rechtsgebied» vervangen door: de officier van justitie in het arrondissement waar.

J

In de artikelen 502, 509v, eerste lid, en 509ff, eerste lid, wordt «het gerechtshof te Arnhem» vervangen door: het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

K

In artikel 511g, tweede lid, onderdeel c, wordt «de officier van justitie bij de rechtbank» vervangen door: de officier van justitie in het arrondissement waarin de rechtbank is gelegen.

L

Artikel 552z wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt «de officier van justitie bij de rechtbank van het arrondissement» vervangen door: de officier van justitie in het arrondissement.

2. In het tweede lid wordt «de officier van justitie van het arrondissement» vervangen door: de officier van justitie in het arrondissement.

M

In artikel 578b, eerste lid, wordt «de officier van justitie in het arrondissement Leeuwarden bij de kantonrechter van de rechtbank te Leeuwarden» vervangen door: de officier van justitie in het arrondissement Noord-Nederland bij de kantonrechter van de rechtbank Noord-Nederland.

ARTIKEL CI

De Zaaizaad- en plantgoedwet 2005 wordt gewijzigd als volgt:

A

In de artikelen 78, eerste en tweede lid, en 79, eerste lid, wordt «de rechtbank te ’s-Gravenhage» vervangen door: de rechtbank Den Haag.

B

In de artikelen 78, derde lid, en 79, eerste lid, wordt «het gerechtshof te ’s-Gravenhage» vervangen door: het gerechtshof Den Haag.

HOOFDSTUK III. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

ARTIKEL CII (OVERGANG LOPENDE ZAKEN NAAR NIEUWE RECHTBANKEN)

1. Zaken die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I aanhangig waren bij een hieronder in de linkerkolom genoemde rechtbank gaan van rechtswege over naar de daarbij in de rechterkolom genoemde rechtbank.

Zaken aanhangig bij de rechtbank te

gaan van rechtswege over naar de rechtbank

Alkmaar

Noord-Holland

Almelo

Oost-Nederland

Arnhem

Oost-Nederland

Assen

Noord-Nederland

Breda

Zeeland-West-Brabant

Dordrecht

Rotterdam

’s-Gravenhage

Den Haag

Groningen

Noord-Nederland

Haarlem

Noord-Holland

’s-Hertogenbosch

Oost-Brabant

Leeuwarden

Noord-Nederland

Maastricht

Limburg

Middelburg

Zeeland-West-Brabant

Roermond

Limburg

Rotterdam

Rotterdam

Utrecht

Midden-Nederland

Zutphen

Oost-Nederland

2. Zaken die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I aanhangig waren bij de rechtbank te Amsterdam, tot kennisneming waarvan de rechtbank Amsterdam onderscheidenlijk de rechtbank Midden-Nederland bevoegd is, gaan van rechtswege over naar de rechtbank Amsterdam onderscheidenlijk de rechtbank Midden-Nederland.

3. Zaken die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I aanhangig waren bij de rechtbank Zwolle-Lelystad, tot kennisneming waarvan de rechtbank Midden-Nederland onderscheidenlijk de rechtbank Oost-Nederland bevoegd is, gaan van rechtswege over naar de rechtbank Midden-Nederland onderscheidenlijk de rechtbank Oost-Nederland.

ARTIKEL CIII (OVERGANG LOPENDE ZAKEN NAAR NIEUWE GERECHTSHOVEN)

1. Zaken die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I aanhangig waren bij een hieronder in de linkerkolom genoemd gerechtshof gaan van rechtswege over naar het daarbij in de rechterkolom genoemde gerechtshof.

Zaken aanhangig bij het gerechtshof te

gaan van rechtswege over naar het gerechtshof

Arnhem

Arnhem-Leeuwarden

’s-Gravenhage

Den Haag

’s-Hertogenbosch

’s-Hertogenbosch

Leeuwarden

Arnhem-Leeuwarden

2. Zaken die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I aanhangig waren bij het gerechtshof te Amsterdam, tot kennisneming waarvan het gerechtshof Amsterdam onderscheidenlijk het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bevoegd is, gaan van rechtswege over naar het gerechtshof Amsterdam onderscheidenlijk het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

ARTIKEL CIV (OVERGANGSRECHT I.V.M. VERZET, BEROEP, HOGER BEROEP, BEROEP IN CASSATIE ENZ.)

1. Voor de toepassing van bepalingen inzake de behandeling van geschillen terzake van beslissingen van een hieronder in de linkerkolom genoemd gerecht die vóór het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I zijn genomen, worden deze beslissingen aangemerkt als beslissingen van het daarbij in de rechterkolom genoemde gerecht.

Rechtbank te Alkmaar

Rechtbank Noord-Holland

Rechtbank te Almelo

Rechtbank Oost-Nederland

Rechtbank te Arnhem

Rechtbank Oost-Nederland

Rechtbank te Assen

Rechtbank Noord-Nederland

Rechtbank te Breda

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rechtbank te Dordrecht

Rechtbank Rotterdam

Rechtbank te ’s-Gravenhage

Rechtbank Den Haag

Rechtbank te Groningen

Rechtbank Noord-Nederland

Rechtbank te Haarlem

Rechtbank Noord-Holland

Rechtbank te ’s-Hertogenbosch

Rechtbank Oost-Brabant

Rechtbank te Leeuwarden

Rechtbank Noord-Nederland

Rechtbank te Maastricht

Rechtbank Limburg

Rechtbank te Middelburg

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rechtbank te Roermond

Rechtbank Limburg

Rechtbank te Rotterdam

Rechtbank Rotterdam

Rechtbank te Utrecht

Rechtbank Midden-Nederland

Rechtbank te Zutphen

Rechtbank Oost-Nederland

Gerechtshof te Arnhem

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Gerechtshof te ’s-Gravenhage

Gerechtshof Den Haag

Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch

Gerechtshof te Leeuwarden

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

2. Voor de toepassing van bepalingen inzake de behandeling van geschillen terzake van beslissingen van de rechtbank te Amsterdam die vóór het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I zijn genomen, tot kennisneming waarvan de rechtbank Amsterdam onderscheidenlijk de rechtbank Midden-Nederland bevoegd is, worden deze beslissingen aangemerkt als beslissingen van de rechtbank Amsterdam onderscheidenlijk de rechtbank Midden-Nederland.

3. Voor de toepassing van bepalingen inzake de behandeling van geschillen terzake van beslissingen van de rechtbank Zwolle-Lelystad die vóór het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I zijn genomen, tot kennisneming waarvan de rechtbank Midden-Nederland onderscheidenlijk de rechtbank Oost-Nederland bevoegd is, worden deze beslissingen aangemerkt als beslissingen van de rechtbank Midden-Nederland onderscheidenlijk de rechtbank Oost-Nederland.

4. Voor de toepassing van bepalingen inzake de behandeling van geschillen terzake van beslissingen van het gerechtshof te Amsterdam die vóór het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I zijn genomen, tot kennisneming waarvan het gerechtshof Amsterdam onderscheidenlijk het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bevoegd is, worden deze beslissingen aangemerkt als beslissingen van het gerechtshof Amsterdam onderscheidenlijk het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

ARTIKEL CV (OVERDRACHT ARCHIEFBESCHEIDEN)

Archiefbescheiden van een hieronder in de linkerkolom genoemd gerecht worden overgedragen aan het daarbij in de rechterkolom genoemde gerecht, voor zover zij niet overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.

Rechtbank te Alkmaar

Rechtbank Noord-Holland

Rechtbank te Almelo

Rechtbank Oost-Nederland

Rechtbank te Amsterdam

Rechtbank Amsterdam

Rechtbank te Arnhem

Rechtbank Oost-Nederland

Rechtbank te Assen

Rechtbank Noord-Nederland

Rechtbank te Breda

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rechtbank te Dordrecht

Rechtbank Rotterdam

Rechtbank te ’s-Gravenhage

Rechtbank Den Haag

Rechtbank te Groningen

Rechtbank Noord-Nederland

Rechtbank te Haarlem

Rechtbank Noord-Holland

Rechtbank te ’s-Hertogenbosch

Rechtbank Oost-Brabant

Rechtbank te Leeuwarden

Rechtbank Noord-Nederland

Rechtbank te Maastricht

Rechtbank Limburg

Rechtbank te Middelburg

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rechtbank te Roermond

Rechtbank Limburg

Rechtbank te Rotterdam

Rechtbank Rotterdam

Rechtbank te Utrecht

Rechtbank Midden-Nederland

Rechtbank te Zutphen

Rechtbank Oost-Nederland

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Rechtbank Oost-Nederland

Gerechtshof te Arnhem

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Gerechtshof te ’s-Gravenhage

Gerechtshof Den Haag

Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch

Gerechtshof te Leeuwarden

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

ARTIKEL CVI (OVERGANGSRECHT NEVENLOCATIES)

Binnen het rechtsgebied van een gerecht gelegen nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen die bij of krachtens de Wet op de rechterlijke organisatie, zoals deze luidde op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I, waren aangewezen, worden, voor zover zij niet met ingang van die dag krachtens artikel 21b, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie bij algemene maatregel van bestuur als zittingsplaats zijn aangewezen, aangemerkt als zittingsplaatsen die krachtens artikel 21b, tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie door de minister zijn aangewezen.

ARTIKEL CVII (TIJDELIJK AFWIJKEND AANTAL GERECHTSBESTUURDERS IN RECHTBANK OOST-NEDERLAND)

1. In afwijking van artikel 15, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie kan het bestuur van de rechtbank Oost-Nederland gedurende een periode van ten hoogste zes jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I bestaan uit vier leden, waaronder de voorzitter.

2. In afwijking van artikel 15, tweede lid, eerste volzin, van de Wet op de rechterlijke organisatie zijn in dat geval drie leden, waaronder de voorzitter, rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast die hun rechtsprekend ambt op basis van een aanstelling als bedoeld in artikel 5f, eerste lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren vervullen.

ARTIKEL CVIII (OVERGANGSRECHT FUNCTIONARISSEN RECHTBANKEN)

1. Ten aanzien van degenen voor wie op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I is vastgesteld dat zij het ambt van senior rechter A, senior rechter, rechter, rechter-plaatsvervanger, senior-gerechtsauditeur, gerechtsauditeur of rechterlijk ambtenaar in opleiding vervullen bij de rechtbank te Assen, Groningen of Leeuwarden, onderscheidenlijk de rechtbank te Almelo, Arnhem, Zutphen of Zwolle-Lelystad, onderscheidenlijk de rechtbank te Utrecht, onderscheidenlijk de rechtbank te Amsterdam, onderscheidenlijk de rechtbank te Alkmaar of Haarlem, onderscheidenlijk de rechtbank te ’s-Gravenhage, onderscheidenlijk de rechtbank te Dordrecht of Rotterdam, onderscheidenlijk de rechtbank te Breda of Middelburg, onderscheidenlijk de rechtbank te ’s-Hertogenbosch, onderscheidenlijk de rechtbank te Maastricht of Roermond, wordt die vaststelling van rechtswege gewijzigd in de vaststelling dat zij datzelfde ambt vervullen bij de rechtbank Noord-Nederland, onderscheidenlijk de rechtbank Oost-Nederland, onderscheidenlijk de rechtbank Midden-Nederland, onderscheidenlijk de rechtbank Amsterdam, onderscheidenlijk de rechtbank Noord-Holland, onderscheidenlijk de rechtbank Den Haag, onderscheidenlijk de rechtbank Rotterdam, onderscheidenlijk de rechtbank Zeeland-West-Brabant, onderscheidenlijk de rechtbank Oost-Brabant, onderscheidenlijk de rechtbank Limburg.

2. Ten aanzien van de rechters-plaatsvervangers die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I hun ambt bij de rechtbank te Assen, Groningen of Leeuwarden, onderscheidenlijk de rechtbank te Almelo, Arnhem, Zutphen of Zwolle-Lelystad, onderscheidenlijk de rechtbank te Utrecht, onderscheidenlijk de rechtbank te Amsterdam, onderscheidenlijk de rechtbank te Alkmaar of Haarlem, onderscheidenlijk de rechtbank te ’s-Gravenhage, onderscheidenlijk de rechtbank te Dordrecht of Rotterdam, onderscheidenlijk de rechtbank te Breda of Middelburg, onderscheidenlijk de rechtbank te ’s-Hertogenbosch, onderscheidenlijk de rechtbank te Maastricht of Roermond, op basis van een aanwijzing vervullen, wordt de aanwijzing van rechtswege gewijzigd in dezelfde aanwijzing bij de rechtbank Noord-Nederland, onderscheidenlijk de rechtbank Oost-Nederland, onderscheidenlijk de rechtbank Midden-Nederland, onderscheidenlijk de rechtbank Amsterdam, onderscheidenlijk de rechtbank Noord-Holland, onderscheidenlijk de rechtbank Den Haag, onderscheidenlijk de rechtbank Rotterdam, onderscheidenlijk de rechtbank Zeeland-West-Brabant, onderscheidenlijk de rechtbank Oost-Brabant, onderscheidenlijk de rechtbank Limburg.

3. De benoemingen van degenen die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I zijn benoemd als coördinerend vice-president senior van de rechtbank te Assen, Groningen of Leeuwarden, onderscheidenlijk de rechtbank te Almelo, Arnhem, Zutphen of Zwolle-Lelystad, onderscheidenlijk de rechtbank te Utrecht, onderscheidenlijk de rechtbank te Amsterdam, onderscheidenlijk de rechtbank te Alkmaar of Haarlem, onderscheidenlijk de rechtbank te ’s-Gravenhage, onderscheidenlijk de rechtbank te Dordrecht of Rotterdam, onderscheidenlijk de rechtbank te Breda of Middelburg, onderscheidenlijk de rechtbank te ’s-Hertogenbosch, onderscheidenlijk de rechtbank te Maastricht of Roermond, worden van rechtswege gewijzigd in een benoeming als coördinerend vice-president senior van de rechtbank Noord-Nederland, onderscheidenlijk de rechtbank Oost-Nederland, onderscheidenlijk de rechtbank Midden-Nederland, onderscheidenlijk de rechtbank Amsterdam, onderscheidenlijk de rechtbank Noord-Holland, onderscheidenlijk de rechtbank Den Haag, onderscheidenlijk de rechtbank Rotterdam, onderscheidenlijk de rechtbank Zeeland-West-Brabant, onderscheidenlijk de rechtbank Oost-Brabant, onderscheidenlijk de rechtbank Limburg. Artikel XIV, tweede lid, onderdeel a, van de Wet organisatie en bestuur gerechten is van overeenkomstige toepassing. Zij worden als zodanig niet beëdigd.

4. De benoemingen van degenen die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I zijn benoemd als deskundig lid onderscheidenlijk plaatsvervangend deskundig lid van de pachtkamer van de rechtbank te Assen, Groningen of Leeuwarden, onderscheidenlijk de rechtbank te Almelo, Arnhem, Zutphen of Zwolle-Lelystad, onderscheidenlijk de rechtbank te Utrecht, onderscheidenlijk de rechtbank te Amsterdam, onderscheidenlijk de rechtbank te Alkmaar of Haarlem, onderscheidenlijk de rechtbank te ’s-Gravenhage, onderscheidenlijk de rechtbank te Dordrecht of Rotterdam, onderscheidenlijk de rechtbank te Breda of Middelburg, onderscheidenlijk de rechtbank te ’s-Hertogenbosch, onderscheidenlijk de rechtbank te Maastricht of Roermond, worden van rechtswege gewijzigd in een benoeming als deskundig lid onderscheidenlijk plaatsvervangend deskundig lid van de pachtkamer van de rechtbank Noord-Nederland, onderscheidenlijk de rechtbank Oost-Nederland, onderscheidenlijk de rechtbank Midden-Nederland, onderscheidenlijk de rechtbank Amsterdam, onderscheidenlijk de rechtbank Noord-Holland, onderscheidenlijk de rechtbank Den Haag, onderscheidenlijk de rechtbank Rotterdam, onderscheidenlijk de rechtbank Zeeland-West-Brabant, onderscheidenlijk de rechtbank Oost-Brabant, onderscheidenlijk de rechtbank Limburg. Zij worden als zodanig niet beëdigd.

5. De benoemingen van degenen die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I zijn benoemd als militair lid van een kamer van de rechtbank te ’s-Gravenhage, bedoeld in artikel 54, derde lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, onderscheidenlijk militair lid van een militaire kamer van de rechtbank te Arnhem, onderscheidenlijk deskundig lid van een kamer voor kwekersrecht van de rechtbank te ’s-Gravenhage, onderscheidenlijk plaatsvervangend deskundig lid van een kamer voor kwekersrecht van de rechtbank te ’s-Gravenhage, worden van rechtswege gewijzigd in een benoeming als militair lid van een kamer van de rechtbank Den Haag, bedoeld in artikel 54, derde lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, onderscheidenlijk militair lid van een militaire kamer van de rechtbank Oost-Nederland, onderscheidenlijk deskundig lid van een kamer voor kwekersrecht van de rechtbank Den Haag, onderscheidenlijk plaatsvervangend deskundig lid van een kamer voor kwekersrecht van de rechtbank Den Haag. Zij worden als zodanig niet beëdigd.

6. De tewerkstellingen van degenen die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I in een functie, anders dan die genoemd in het eerste tot en met vijfde of achtste lid en niet zijnde de functie van directeur bedrijfsvoering, op basis van een aanstelling in vaste dienst werkzaam zijn bij de rechtbank te Assen, Groningen of Leeuwarden, onderscheidenlijk de rechtbank te Almelo, Arnhem, Zutphen of Zwolle-Lelystad, onderscheidenlijk de rechtbank te Utrecht, onderscheidenlijk de rechtbank te Amsterdam, onderscheidenlijk de rechtbank te Alkmaar of Haarlem, onderscheidenlijk de rechtbank te ’s-Gravenhage, onderscheidenlijk de rechtbank te Dordrecht of Rotterdam, onderscheidenlijk de rechtbank te Breda of Middelburg, onderscheidenlijk de rechtbank te ’s-Hertogenbosch, onderscheidenlijk de rechtbank te Maastricht of Roermond, worden van rechtswege gewijzigd in een tewerkstelling in dezelfde functie bij de rechtbank Noord-Nederland, onderscheidenlijk de rechtbank Oost-Nederland, onderscheidenlijk de rechtbank Midden-Nederland, onderscheidenlijk de rechtbank Amsterdam, onderscheidenlijk de rechtbank Noord-Holland, onderscheidenlijk de rechtbank Den Haag, onderscheidenlijk de rechtbank Rotterdam, onderscheidenlijk de rechtbank Zeeland-West-Brabant, onderscheidenlijk de rechtbank Oost-Brabant, onderscheidenlijk de rechtbank Limburg.

7. Ten aanzien van degenen die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I op basis van een aanstelling in tijdelijke dienst in een functie, anders dan die genoemd in het eerste tot en met vijfde of achtste lid en niet zijnde de functie van directeur bedrijfsvoering, werkzaam zijn bij de rechtbank te Assen, Groningen of Leeuwarden, onderscheidenlijk de rechtbank te Almelo, Arnhem, Zutphen of Zwolle-Lelystad, onderscheidenlijk de rechtbank te Utrecht, onderscheidenlijk de rechtbank te Amsterdam, onderscheidenlijk de rechtbank te Alkmaar of Haarlem, onderscheidenlijk de rechtbank te ’s-Gravenhage, onderscheidenlijk de rechtbank te Dordrecht of Rotterdam, onderscheidenlijk de rechtbank te Breda of Middelburg, onderscheidenlijk de rechtbank te ’s-Hertogenbosch, onderscheidenlijk de rechtbank te Maastricht of Roermond, wordt de aanstelling van rechtswege gewijzigd in dezelfde aanstelling bij de rechtbank Noord-Nederland, onderscheidenlijk de rechtbank Oost-Nederland, onderscheidenlijk de rechtbank Midden-Nederland, onderscheidenlijk de rechtbank Amsterdam, onderscheidenlijk de rechtbank Noord-Holland, onderscheidenlijk de rechtbank Den Haag, onderscheidenlijk de rechtbank Rotterdam, onderscheidenlijk de rechtbank Zeeland-West-Brabant, onderscheidenlijk de rechtbank Oost-Brabant, onderscheidenlijk de rechtbank Limburg.

8. De benoemingen van degenen die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I zijn benoemd als buitengriffier van de rechtbank te Assen, Groningen of Leeuwarden, onderscheidenlijk de rechtbank te Almelo, Arnhem, Zutphen of Zwolle-Lelystad, onderscheidenlijk de rechtbank te Utrecht, onderscheidenlijk de rechtbank te Amsterdam, onderscheidenlijk de rechtbank te Alkmaar of Haarlem, onderscheidenlijk de rechtbank te ’s-Gravenhage, onderscheidenlijk de rechtbank te Dordrecht of Rotterdam, onderscheidenlijk de rechtbank te Breda of Middelburg, onderscheidenlijk de rechtbank te ’s-Hertogenbosch, onderscheidenlijk de rechtbank te Maastricht of Roermond, worden van rechtswege gewijzigd in een benoeming als buitengriffier van de rechtbank Noord-Nederland, onderscheidenlijk de rechtbank Oost-Nederland, onderscheidenlijk de rechtbank Midden-Nederland, onderscheidenlijk de rechtbank Amsterdam, onderscheidenlijk de rechtbank Noord-Holland, onderscheidenlijk de rechtbank Den Haag, onderscheidenlijk de rechtbank Rotterdam, onderscheidenlijk de rechtbank Zeeland-West-Brabant, onderscheidenlijk de rechtbank Oost-Brabant, onderscheidenlijk de rechtbank Limburg. Zij worden als zodanig niet beëdigd.

ARTIKEL CIX (OVERGANGSRECHT FUNCTIONARISSEN GERECHTSHOVEN)

1. Ten aanzien van degenen voor wie op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I is vastgesteld dat zij het ambt van senior raadsheer, raadsheer, raadsheer-plaatsvervanger, senior-gerechtsauditeur of gerechtsauditeur vervullen bij het gerechtshof te Arnhem of Leeuwarden, onderscheidenlijk het gerechtshof te ’s-Gravenhage, onderscheidenlijk het gerechtshof te Amsterdam, onderscheidenlijk het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch, wordt die vaststelling van rechtswege gewijzigd in de vaststelling dat zij datzelfde ambt vervullen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, onderscheidenlijk het gerechtshof Den Haag, onderscheidenlijk het gerechtshof Amsterdam, onderscheidenlijk het gerechtshof ’s-Hertogenbosch.

2. Ten aanzien van de raadsheren-plaatsvervangers die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I hun ambt bij het gerechtshof te Arnhem of Leeuwarden, onderscheidenlijk het gerechtshof te ’s-Gravenhage, onderscheidenlijk het gerechtshof te Amsterdam, onderscheidenlijk het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch, op basis van een aanwijzing vervullen, wordt de aanwijzing van rechtswege gewijzigd in dezelfde aanwijzing bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, onderscheidenlijk het gerechtshof Den Haag, onderscheidenlijk het gerechtshof Amsterdam, onderscheidenlijk het gerechtshof ’s-Hertogenbosch.

3. De benoemingen van degenen die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I zijn benoemd als coördinerend vice-president senior van het gerechtshof te Arnhem of Leeuwarden, onderscheidenlijk het gerechtshof te ’s-Gravenhage, onderscheidenlijk het gerechtshof te Amsterdam, onderscheidenlijk het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, worden van rechtswege gewijzigd in een benoeming als coördinerend vice-president senior van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, onderscheidenlijk het gerechtshof Den Haag, onderscheidenlijk het gerechtshof Amsterdam, onderscheidenlijk het gerechtshof ’s-Hertogenbosch. Artikel XIV, tweede lid, onderdeel a, van de Wet organisatie en bestuur gerechten is van overeenkomstige toepassing. Zij worden als zodanig niet beëdigd.

4. De benoemingen van degenen die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I zijn benoemd als deskundig lid van de ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam, onderscheidenlijk deskundig lid van de kamer van het gerechtshof te ’s-Gravenhage, bedoeld in artikel 66, derde lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, onderscheidenlijk deskundig lid van de kamer van het gerechtshof te Arnhem, bedoeld in artikel 67, derde lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, onderscheidenlijk militair lid van de militaire kamer van het gerechtshof te Arnhem, onderscheidenlijk deskundig lid van de pachtkamer van het gerechtshof te Arnhem, onderscheidenlijk plaatsvervangend deskundig lid van de pachtkamer van het gerechtshof te Arnhem, onderscheidenlijk deskundig lid van de kamer voor het kwekersrecht van het gerechtshof te ’s-Gravenhage, onderscheidenlijk plaatsvervangend deskundig lid van de kamer voor het kwekersrecht van het gerechtshof te ’s-Gravenhage, worden van rechtswege gewijzigd in een benoeming als deskundig lid van de ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam, onderscheidenlijk deskundig lid van de kamer van het gerechtshof Den Haag, bedoeld in artikel 66, derde lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, onderscheidenlijk deskundig lid van de kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, bedoeld in artikel 67, derde lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, onderscheidenlijk militair lid van de militaire kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, onderscheidenlijk deskundig lid van de pachtkamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, onderscheidenlijk plaatsvervangend deskundig lid van de pachtkamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, onderscheidenlijk deskundig lid van de kamer voor het kwekersrecht van het gerechtshof Den Haag, onderscheidenlijk plaatsvervangend deskundig lid van de kamer voor het kwekersrecht van het gerechtshof Den Haag. Zij worden als zodanig niet beëdigd.

5. De tewerkstellingen van degenen die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I in een functie, anders dan die genoemd in het eerste tot en met vierde of zevende lid en niet zijnde de functie van directeur bedrijfsvoering, op basis van een aanstelling in vaste dienst werkzaam zijn bij het gerechtshof te Arnhem of Leeuwarden, onderscheidenlijk het gerechtshof te ’s-Gravenhage, onderscheidenlijk het gerechtshof te Amsterdam, onderscheidenlijk het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch, worden van rechtswege gewijzigd in een tewerkstelling in dezelfde functie bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, onderscheidenlijk het gerechtshof Den Haag, onderscheidenlijk het gerechtshof Amsterdam, onderscheidenlijk het gerechtshof ’s-Hertogenbosch.

6. Ten aanzien van degenen die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I op basis van een aanstelling in tijdelijke dienst in een functie, anders dan die genoemd in het eerste tot en met vierde of zevende lid en niet zijnde de functie van directeur bedrijfsvoering, werkzaam zijn bij het gerechtshof te Arnhem of Leeuwarden, onderscheidenlijk het gerechtshof te ’s-Gravenhage, onderscheidenlijk het gerechtshof te Amsterdam, onderscheidenlijk het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch, wordt de aanstelling van rechtswege gewijzigd in dezelfde aanstelling bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, onderscheidenlijk het gerechtshof Den Haag, onderscheidenlijk het gerechtshof Amsterdam, onderscheidenlijk het gerechtshof 's-Hertogenbosch.

7. De benoemingen van degenen die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I zijn benoemd als buitengriffier van het gerechtshof te Arnhem of Leeuwarden, onderscheidenlijk het gerechtshof te ’s-Gravenhage, onderscheidenlijk het gerechtshof te Amsterdam, onderscheidenlijk het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch, worden van rechtswege gewijzigd in een benoeming als buitengriffier van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, onderscheidenlijk het gerechtshof Den Haag, onderscheidenlijk het gerechtshof Amsterdam, onderscheidenlijk het gerechtshof ’s-Hertogenbosch. Zij worden als zodanig niet beëdigd.

ARTIKEL CX (OVERGANGSRECHT GERECHTSBESTUURDERS)

1. De benoemingen van degenen die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I benoemd zijn als voorzitter of ander lid van het bestuur van een gerechtshof, een rechtbank, de Centrale Raad van Beroep of het College van Beroep voor het bedrijfsleven, worden van rechtswege beëindigd.

2. Ten aanzien van de voorzitters en andere leden van de gerechtsbesturen, niet zijnde niet-rechterlijk lid, van wie op grond van het eerste lid de benoeming wordt beëindigd en die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I ten minste drie aaneengesloten jaren als zodanig zijn benoemd, is artikel 16, eerste lid, derde tot en met vijfde volzin, van de Wet op de rechterlijke organisatie van overeenkomstige toepassing.

3. Degenen van wie op grond van het eerste lid de benoeming als niet-rechterlijk lid van een gerechtsbestuur wordt beëindigd, en die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I tevens in vaste dienst zijn aangesteld en werkzaam zijn bij het gerechtshof te Arnhem of Leeuwarden, onderscheidenlijk het gerechtshof te ’s-Gravenhage, onderscheidenlijk het gerechtshof te Amsterdam, onderscheidenlijk het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, onderscheidenlijk de rechtbank te Assen, Groningen of Leeuwarden, onderscheidenlijk de rechtbank te Almelo, Arnhem, Zutphen of Zwolle-Lelystad, onderscheidenlijk de rechtbank te Utrecht, onderscheidenlijk de rechtbank te Amsterdam, onderscheidenlijk de rechtbank te Alkmaar of Haarlem, onderscheidenlijk de rechtbank te ’s-Gravenhage, onderscheidenlijk de rechtbank te Dordrecht of Rotterdam, onderscheidenlijk de rechtbank te Breda of Middelburg, onderscheidenlijk de rechtbank te 's-Hertogenbosch, onderscheidenlijk de rechtbank te Maastricht of Roermond, worden tewerkgesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, onderscheidenlijk het gerechtshof Den Haag, onderscheidenlijk het gerechtshof Amsterdam, onderscheidenlijk het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, onderscheidenlijk de rechtbank Noord-Nederland, onderscheidenlijk de rechtbank Oost-Nederland, onderscheidenlijk de rechtbank Midden-Nederland, onderscheidenlijk de rechtbank Amsterdam, onderscheidenlijk de rechtbank Noord-Holland, onderscheidenlijk de rechtbank Den Haag, onderscheidenlijk de rechtbank Rotterdam, onderscheidenlijk de rechtbank Zeeland-West-Brabant, onderscheidenlijk de rechtbank Oost-Brabant, onderscheidenlijk de rechtbank Limburg.

4. In afwijking van artikel 15 van de Wet op de rechterlijke organisatie, artikel 3 van de Beroepswet en artikel 4 van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie hoort de Raad voor de rechtspraak, voorafgaand aan het opstellen van de aanbeveling voor een benoeming met ingang van de dag van inwerkingtreding van artikel I van een lid van het bestuur van een rechtbank, een gerechtshof, de Centrale Raad van Beroep of het College van Beroep voor het bedrijfsleven, in plaats van het bestuur van het gerecht, een commissie bestaande uit ten minste drie personen, waaronder ten minste één rechterlijk ambtenaar en ten minste één gerechtsambtenaar, aan te wijzen door:

  • a. de besturen van de rechtbanken te Assen, Groningen en Leeuwarden, in geval van benoeming van een lid van het bestuur van de rechtbank Noord-Nederland;

  • b. de besturen van de rechtbanken te Almelo, Arnhem, Zutphen en Zwolle-Lelystad, in geval van benoeming van een lid van het bestuur van de rechtbank Oost-Nederland;

  • c. de besturen van de rechtbanken te Utrecht en Zwolle-Lelystad, in geval van benoeming van een lid van het bestuur van de rechtbank Midden-Nederland;

  • d. het bestuur van de rechtbank te Amsterdam, in geval van benoeming van een lid van het bestuur van de rechtbank Amsterdam;

  • e. de besturen van de rechtbanken te Alkmaar en Haarlem, in geval van benoeming van een lid van het bestuur van de rechtbank Noord-Holland;

  • f. het bestuur van de rechtbank te ’s-Gravenhage, in geval van benoeming van een lid van het bestuur van de rechtbank Den Haag;

  • g. de besturen van de rechtbanken te Dordrecht en Rotterdam, in geval van benoeming van een lid van het bestuur van de rechtbank Rotterdam;

  • h. de besturen van de rechtbanken te Breda en Middelburg, in geval van benoeming van een lid van het bestuur van de rechtbank Zeeland-West-Brabant;

  • i. het bestuur van de rechtbank te ’s-Hertogenbosch, in geval van benoeming van een lid van het bestuur van de rechtbank Oost-Brabant;

  • j. de besturen van de rechtbanken te Maastricht en Roermond, in geval van benoeming van een lid van het bestuur van de rechtbank Limburg;

  • k. de besturen van de gerechtshoven te Arnhem en Leeuwarden, in geval van benoeming van een lid van het bestuur van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden;

  • l. het bestuur van het gerechtshof te ’s-Gravenhage, in geval van benoeming van een lid van het bestuur van het gerechtshof Den Haag;

  • m. het bestuur van het gerechtshof te Amsterdam, in geval van benoeming van een lid van het bestuur van het gerechtshof Amsterdam;

  • n. het bestuur van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch, in geval van benoeming van een lid van het bestuur van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch;

  • o. het bestuur van de Centrale Raad van Beroep, in geval van benoeming van een lid van het bestuur van dat gerecht;

  • p. het bestuur van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, in geval van benoeming van een lid van het bestuur van dat gerecht,

met dien verstande dat een bestuur van een gerecht alleen een persoon kan aanwijzen die op basis van een aanstelling bij dat gerecht werkzaam is.

5. In afwijking van artikel 15 van de Wet op de rechterlijke organisatie, artikel 3 van de Beroepswet en artikel 4 van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie stelt de commissie, bedoeld in het vierde lid, aanhef en onderdeel a tot en met p, in plaats van het bestuur van het gerecht, de Raad voor de rechtspraak op de hoogte van de zienswijze van de ondernemingsraden van de rechtbanken te Assen, Groningen en Leeuwarden, onderscheidenlijk de ondernemingsraden van de rechtbanken te Almelo, Arnhem, Zutphen en Zwolle-Lelystad, onderscheidenlijk de ondernemingsraden van de rechtbanken te Utrecht en Zwolle-Lelystad, onderscheidenlijk de ondernemingsraad van de rechtbank te Amsterdam, onderscheidenlijk de ondernemingsraden van de rechtbanken te Alkmaar en Haarlem, onderscheidenlijk de ondernemingsraad van de rechtbank te ’s-Gravenhage, onderscheidenlijk de ondernemingsraden van de rechtbanken te Dordrecht en Rotterdam, onderscheidenlijk de ondernemingsraden van de rechtbanken te Breda en Middelburg, onderscheidenlijk de ondernemingsraad van de rechtbank te ’s-Hertogenbosch, onderscheidenlijk de ondernemingsraden van de rechtbanken te Maastricht en Roermond, onderscheidenlijk de ondernemingsraden van de gerechtshoven te Arnhem en Leeuwarden, onderscheidenlijk de ondernemingsraad van het gerechtshof te ’s-Gravenhage, onderscheidenlijk de ondernemingsraad van het gerechtshof te Amsterdam, onderscheidenlijk de ondernemingsraad van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch, onderscheidenlijk de ondernemingsraad van de Centrale Raad van Beroep, onderscheidenlijk de ondernemingsraad van het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

6. In afwijking van artikel 5c van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, artikel 4 van de Beroepswet en artikel 5 van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie wordt de aanbeveling ten behoeve van de vervulling van een functie als bedoeld in artikel 5c, eerste lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, artikel 2, tweede lid, onderdeel a of b, van de Beroepswet of artikel 3, tweede lid, onderdeel a of b, van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie, niet zijnde raadsheer-plaatsvervanger of rechter-plaatsvervanger, met ingang van de dag van inwerkingtreding van artikel I door een persoon die met ingang van diezelfde dag wordt benoemd als voorzitter of ander rechterlijk lid van het bestuur van een gerecht, opgemaakt en aan de Raad voor de rechtspraak gezonden door de commissie, bedoeld in het vierde lid, aanhef en onderdeel a tot en met p, in plaats van het bestuur van het gerecht, in geval van vervulling van een functie bij de rechtbank Noord-Nederland, onderscheidenlijk de rechtbank Oost-Nederland, onderscheidenlijk de rechtbank Midden-Nederland, onderscheidenlijk de rechtbank Amsterdam, onderscheidenlijk de rechtbank Noord-Holland, onderscheidenlijk de rechtbank Den Haag, onderscheidenlijk de rechtbank Rotterdam, onderscheidenlijk de rechtbank Zeeland-West-Brabant, onderscheidenlijk de rechtbank Oost-Brabant, onderscheidenlijk de rechtbank Limburg, onderscheidenlijk het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, onderscheidenlijk het gerechtshof Den Haag, onderscheidenlijk het gerechtshof Amsterdam, onderscheidenlijk het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, onderscheidenlijk de Centrale Raad van Beroep, onderscheidenlijk het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

ARTIKEL CXI (OVERGANGSRECHT FUNCTIONARISSEN ARRONDISSEMENTSPARKETTEN)

1. Ten aanzien van degenen die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I zijn benoemd in het ambt van hoofdofficier en voor wie op diezelfde dag is vastgesteld dat zij het ambt van hoofdofficier vervullen bij het arrondissementsparket te Groningen, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Arnhem, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Utrecht, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Amsterdam, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Haarlem, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te ’s-Gravenhage, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Rotterdam, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Breda, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te ’s-Hertogenbosch, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Maastricht, wordt die benoeming van rechtswege gewijzigd in een benoeming als hoofdofficier van justitie en wordt die vaststelling van rechtswege gewijzigd in de vaststelling dat zij hun ambt vervullen bij het arrondissementsparket Noord-Nederland, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Oost-Nederland, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Midden-Nederland, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Amsterdam, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Noord-Holland, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Den Haag, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Rotterdam, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Zeeland-West-Brabant, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Oost-Brabant, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Limburg. Zij worden als zodanig niet beëdigd.

2. Ten aanzien van degenen die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I zijn benoemd in het ambt van hoofdofficier en voor wie op dezelfde dag is vastgesteld dat zij dat ambt vervullen bij het arrondissementsparket te Assen of Leeuwarden, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Almelo, Zutphen of Zwolle-Lelystad, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Alkmaar, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Dordrecht, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Middelburg, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Roermond, wordt die benoeming van rechtswege gewijzigd in een benoeming als plaatsvervangend hoofdofficier van justitie en wordt die vaststelling van rechtswege gewijzigd in de vaststelling dat zij hun ambt vervullen bij het arrondissementsparket Noord-Nederland, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Oost-Nederland, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Noord-Holland, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Rotterdam, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Zeeland-West-Brabant, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Limburg. Zij worden als zodanig niet beëdigd.

3. In afwijking van artikel 7, tweede lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren wordt degene voor wie op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I is vastgesteld dat hij het ambt van hoofdofficier vervult bij het arrondissementsparket te Zwolle-Lelystad onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Assen, Leeuwarden, Alkmaar, Middelburg of Roermond, en voor wie de benoeming in het ambt van hoofdofficier ingevolge het tweede lid wordt gewijzigd in een benoeming als plaatsvervangend hoofdofficier van justitie, voor de bepaling van zijn salaris ingedeeld in de in artikel 7, tweede lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren vermelde categorie 4 onderscheidenlijk categorie 5, voor zolang hij het ambt van plaatsvervangend hoofdofficier van justitie vervult.

4. Ten aanzien van degenen die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I in het ambt van fungerend hoofdofficier zijn benoemd en voor wie op dezelfde dag is vastgesteld dat zij dat ambt vervullen bij het arrondissementsparket te Arnhem, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Amsterdam, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Zwolle-Lelystad, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Haarlem, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te ’s-Gravenhage, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te ’s-Hertogenbosch, wordt die benoeming van rechtswege gewijzigd in een benoeming als plaatsvervangend hoofdofficier van justitie en wordt die vaststelling van rechtswege gewijzigd in de vaststelling dat zij hun ambt vervullen bij het arrondissementsparket Oost-Nederland, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Amsterdam, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Midden-Nederland, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Noord-Holland, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Den Haag, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Oost-Brabant. Zij worden als zodanig niet beëdigd.

5. Ten aanzien van degenen die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I in het ambt van plaatsvervangend hoofdofficier zijn benoemd en voor wie op dezelfde dag is vastgesteld dat zij dat ambt vervullen bij het arrondissementsparket te Assen, Groningen of Leeuwarden, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Almelo of Zutphen, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Utrecht, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Alkmaar, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Dordrecht of Rotterdam, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Breda of Middelburg, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Maastricht of Roermond, wordt die benoeming van rechtswege gewijzigd in een benoeming als plaatsvervangend hoofdofficier van justitie en wordt die vaststelling van rechtswege gewijzigd in de vaststelling dat zij hun ambt vervullen bij het arrondissementsparket Noord-Nederland, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Oost-Nederland, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Midden-Nederland, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Noord-Holland, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Rotterdam, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Zeeland-West-Brabant, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Limburg. Zij worden als zodanig niet beëdigd.

6. Ten aanzien van degenen voor wie op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I is vastgesteld dat zij het ambt van senior officier van justitie A, senior officier van justitie, officier van justitie, substituut-officier van justitie, plaatsvervangend officier van justitie, officier enkelvoudige zittingen, plaatsvervangend officier enkelvoudige zittingen of rechterlijk ambtenaar in opleiding vervullen bij het arrondissementsparket te Assen, Groningen of Leeuwarden, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Almelo, Arnhem of Zutphen, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Utrecht, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Amsterdam, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Alkmaar of Haarlem, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te ’s-Gravenhage, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Dordrecht of Rotterdam, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Breda of Middelburg, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te ’s-Hertogenbosch, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Maastricht of Roermond, wordt die vaststelling van rechtswege gewijzigd in de vaststelling dat zij datzelfde ambt vervullen bij het arrondissementsparket Noord-Nederland, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Oost-Nederland, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Midden-Nederland, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Amsterdam, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Noord-Holland, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Den Haag, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Rotterdam, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Zeeland-West-Brabant, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Oost-Brabant, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Limburg. Ten aanzien van degenen voor wie op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I is vastgesteld dat zij het ambt van senior officier van justitie A, senior officier van justitie, officier van justitie, substituut-officier van justitie, plaatsvervangend officier van justitie, officier enkelvoudige zittingen, plaatsvervangend officier enkelvoudige zittingen of rechterlijk ambtenaar in opleiding vervullen bij het arrondissementsparket te Zwolle-Lelystad, wordt die vaststelling van rechtswege gewijzigd in de vaststelling dat zij datzelfde ambt vervullen bij het arrondissementsparket Oost-Nederland, indien zij hun ambt direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I gewoonlijk vervullen in of vanuit de gemeente Zwolle, onderscheidenlijk bij het arrondissementsparket Midden-Nederland, indien zij hun ambt direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I gewoonlijk vervullen in of vanuit de gemeente Lelystad.

7. Ten aanzien van de plaatsvervangende officieren van justitie en de plaatsvervangende officieren enkelvoudige zittingen die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I hun ambt bij het arrondissementsparket te Assen, Groningen of Leeuwarden, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Almelo, Arnhem of Zutphen, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Utrecht, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Amsterdam, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Alkmaar of Haarlem, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te ’s-Gravenhage, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Dordrecht of Rotterdam, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Breda of Middelburg, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te ’s-Hertogenbosch, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Maastricht of Roermond, op basis van een aanwijzing vervullen, wordt de aanwijzing van rechtswege gewijzigd in dezelfde aanwijzing bij het arrondissementsparket Noord-Nederland, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Oost-Nederland, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Midden-Nederland, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Amsterdam, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Noord-Holland, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Den Haag, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Rotterdam, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Zeeland-West-Brabant, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Oost-Brabant, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Limburg. Ten aanzien van de plaatsvervangende officieren van justitie en plaatsvervangende officieren enkelvoudige zittingen die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I hun ambt bij het arrondissementsparket te Zwolle-Lelystad vervullen, wordt de aanwijzing van rechtswege gewijzigd in dezelfde aanwijzing bij het arrondissementsparket Oost-Nederland, indien zij het ambt direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I gewoonlijk vervullen in of vanuit de gemeente Zwolle, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Midden-Nederland, indien zij het ambt direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I gewoonlijk vervullen in of vanuit de gemeente Lelystad.

8. De tewerkstellingen van degenen die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I in een functie, anders dan die genoemd in het eerste tot en met zevende lid, op basis van een aanstelling in vaste dienst werkzaam zijn bij het arrondissementsparket te Assen, Groningen of Leeuwarden, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Almelo, Arnhem of Zutphen, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Utrecht, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Amsterdam, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Alkmaar of Haarlem, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te ’s-Gravenhage, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Dordrecht of Rotterdam, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Breda of Middelburg, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te ’s-Hertogenbosch, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Maastricht of Roermond, worden van rechtswege gewijzigd in een tewerkstelling in dezelfde functie bij het arrondissementsparket Noord-Nederland, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Oost-Nederland, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Midden-Nederland, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Amsterdam, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Noord-Holland, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Den Haag, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Rotterdam, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Zeeland-West-Brabant, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Oost-Brabant, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Limburg. De tewerkstellingen van degenen die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I in een functie, anders dan die genoemd in het eerste tot en met zevende lid, op basis van een aanstelling in vaste dienst werkzaam zijn bij het arrondissementsparket te Zwolle-Lelystad, worden van rechtswege gewijzigd in een tewerkstelling in dezelfde functie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland, indien voor hen direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I de gemeente Zwolle als standplaats is aangewezen, onderscheidenlijk bij het arrondissementsparket Midden-Nederland, indien voor hen direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I de gemeente Lelystad als standplaats is aangewezen.

9. Ten aanzien van degenen die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I op basis van een aanstelling in tijdelijke dienst in een functie, anders dan die genoemd in het eerste tot en met zevende lid, werkzaam zijn bij het arrondissementsparket te Assen, Groningen of Leeuwarden, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Almelo, Arnhem of Zutphen, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Utrecht, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Amsterdam, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Alkmaar of Haarlem, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te ’s-Gravenhage, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Dordrecht of Rotterdam, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Breda of Middelburg, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te ’s-Hertogenbosch, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Maastricht of Roermond, wordt de aanstelling van rechtswege gewijzigd in dezelfde aanstelling bij het arrondissementsparket Noord-Nederland, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Oost-Nederland, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Midden-Nederland, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Amsterdam, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Noord-Holland, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Den Haag, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Rotterdam, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Zeeland-West-Brabant, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Oost-Brabant, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Limburg. Ten aanzien van degenen die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I op basis van een aanstelling in tijdelijke dienst in een functie, anders dan die genoemd in het eerste tot en met zevende lid, werkzaam zijn bij het arrondissementsparket te Zwolle-Lelystad, wordt de aanstelling van rechtswege gewijzigd in dezelfde aanstelling bij het arrondissementsparket Oost-Nederland, indien voor hen direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I de gemeente Zwolle als standplaats is aangewezen, onderscheidenlijk bij het arrondissementsparket Midden-Nederland, indien voor hen direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I de gemeente Lelystad als standplaats is aangewezen.

ARTIKEL CXII (OVERGANGSRECHT FUNCTIONARISSEN LANDELIJK PARKET, FUNCTIONEEL PARKET, PARKET-GENERAAL)

De benoemingen van degenen die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I in het ambt van hoofdofficier onderscheidenlijk plaatsvervangend hoofdofficier zijn benoemd en voor wie op dezelfde dag is vastgesteld dat zij dat ambt vervullen bij het landelijk parket, het functioneel parket of het parket-generaal, worden van rechtswege gewijzigd in een benoeming als hoofdofficier van justitie onderscheidenlijk plaatsvervangend hoofdofficier van justitie. Zij worden als zodanig niet beëdigd.

ARTIKEL CXIII (OVERGANGSRECHT FUNCTIONARISSEN RESSORTSPARKETTEN)

1. Ten aanzien van degenen voor wie op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I is vastgesteld dat zij het ambt van hoofdadvocaat-generaal, plaatsvervangend hoofdadvocaat-generaal, senior advocaat-generaal, advocaat-generaal of plaatsvervangend advocaat-generaal vervullen bij het ressortsparket te Arnhem, Leeuwarden, Amsterdam, ’s-Gravenhage of ’s-Hertogenbosch, wordt die vaststelling van rechtswege gewijzigd in de vaststelling dat zij datzelfde ambt vervullen bij het ressortsparket.

2. In afwijking van artikel 7, tweede lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren wordt degene die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I het ambt van hoofdadvocaat-generaal vervult en voor wie ingevolge het eerste lid de vaststelling van het parket waarbij hij dat ambt vervult wordt gewijzigd, voor de bepaling van zijn salaris ingedeeld in de in artikel 7, tweede lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren vermelde categorie 5, voor zolang hij het ambt van hoofdadvocaat-generaal vervult.

3. Ten aanzien van de plaatsvervangende advocaten-generaal die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I hun ambt bij het ressortsparket te Arnhem, Leeuwarden, Amsterdam, ’s-Gravenhage of ’s-Hertogenbosch op basis van een aanwijzing vervullen, wordt de aanwijzing van rechtswege gewijzigd in dezelfde aanwijzing bij het ressortsparket.

4. De tewerkstellingen van degenen die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I in een functie, anders dan die genoemd in het eerste tot en met derde lid, op basis van een aanstelling in vaste dienst werkzaam zijn bij het ressortsparket te Arnhem, Leeuwarden, Amsterdam, ’s-Gravenhage of ’s-Hertogenbosch, worden van rechtswege gewijzigd in een tewerkstelling in dezelfde functie bij het ressortsparket.

5. Ten aanzien van degenen die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I op basis van een aanstelling in tijdelijke dienst in een functie, anders dan die genoemd in het eerste tot en met derde lid, werkzaam zijn bij het ressortsparket te Arnhem, Leeuwarden, Amsterdam, ’s-Gravenhage of ’s-Hertogenbosch, wordt de aanstelling van rechtswege gewijzigd in dezelfde aanstelling bij het ressortsparket.

ARTIKEL CXIV (overgangsrecht arrondissementsparketten)

In afwijking van artikel 136, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie kan gedurende een periode van ten hoogste drie jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I bij een arrondissementsparket een tweede plaatsvervangend hoofdofficier van justitie werkzaam zijn.

ARTIKEL CXV (OVERGANGSRECHT KLACHTBEHANDELING)

1. In zaken waarin voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I aan de Nationale ombudsman is verzocht een onderzoek te doen dan wel de Nationale ombudsman een onderzoek heeft ingesteld naar een gedraging die op grond van artikel 26, zevende lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie wordt aangemerkt als een gedraging van het bestuur van een rechtbank of een gerechtshof, treedt het bestuur van het hieronder in de rechterkolom genoemde gerecht van rechtswege in de plaats van het bestuur van het daarbij in de linkerkolom genoemde gerecht.

Rechtbank te Alkmaar

Rechtbank Noord-Holland

Rechtbank te Almelo

Rechtbank Oost-Nederland

Rechtbank te Amsterdam

Rechtbank Amsterdam

Rechtbank te Arnhem

Rechtbank Oost-Nederland

Rechtbank te Assen

Rechtbank Noord-Nederland

Rechtbank te Breda

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rechtbank te Dordrecht

Rechtbank Rotterdam

Rechtbank te ’s-Gravenhage

Rechtbank Den Haag

Rechtbank te Groningen

Rechtbank Noord-Nederland

Rechtbank te Haarlem

Rechtbank Noord-Holland

Rechtbank te ’s-Hertogenbosch

Rechtbank Oost-Brabant

Rechtbank te Leeuwarden

Rechtbank Noord-Nederland

Rechtbank te Maastricht

Rechtbank Limburg

Rechtbank te Middelburg

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rechtbank te Roermond

Rechtbank Limburg

Rechtbank te Rotterdam

Rechtbank Rotterdam

Rechtbank te Utrecht

Rechtbank Midden-Nederland

Rechtbank te Zutphen

Rechtbank Oost-Nederland

Rechtbank te Zwolle-Lelystad

Rechtbank Oost-Nederland

Gerechtshof te Amsterdam

Gerechtshof Amsterdam

Gerechtshof te Arnhem

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Gerechtshof te ’s-Gravenhage

Gerechtshof Den Haag

Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch

Gerechtshof te Leeuwarden

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

2. In zaken waarin voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I aan de procureur-generaal bij de Hoge Raad is verzocht een vordering bij de Hoge Raad in te stellen tot het doen van een onderzoek naar een gedraging van een bij een rechtbank of gerechtshof werkzame rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast dan wel de Hoge Raad een vordering tot het doen van een onderzoek naar die gedraging in behandeling heeft genomen, treedt het bestuur van het in het eerste lid in de rechterkolom genoemde gerecht van rechtswege in de plaats van het bestuur van het daarbij in de linkerkolom genoemde gerecht.

3. Zaken waarin voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I bij het bestuur van een rechtbank of gerechtshof over een gedraging van een bij dat gerecht werkzame ambtenaar een klacht is ingediend dan wel door dat bestuur een klacht in behandeling is genomen, gaan van rechtswege over van het bestuur van het in het eerste lid in de linkerkolom genoemde gerecht naar het bestuur van het daarbij in de rechterkolom genoemde gerecht.

ARTIKEL CXVI (OVERGANGSRECHT ADVOCATUUR)

1. De algemene raad van de Nederlandse orde van advocaten wijst, na daaromtrent het gevoelen te hebben ingewonnen van de orden van advocaten in de arrondissementen zoals deze bestonden vóór het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, de personen aan die vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I als deken of overige leden zitting hebben in de raden van toezicht, bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de Advocatenwet, voor een termijn van ten hoogste drie maanden. Binnen die termijn geven de orden uitvoering aan artikel 22, tweede lid, van de Advocatenwet.

2. Archiefbescheiden van de orde van advocaten en de raad van toezicht in het hieronder in de linkerkolom genoemde arrondissement worden overgedragen aan de orde van advocaten onderscheidenlijk de raad van toezicht in het daarbij in de rechterkolom genoemde arrondissement, voor zover zij niet overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.

Arrondissement Alkmaar

Arrondissement Noord-Holland

Arrondissement Almelo

Arrondissement Oost-Nederland

Arrondissement Amsterdam

Arrondissement Amsterdam

Arrondissement Arnhem

Arrondissement Oost-Nederland

Arrondissement Assen

Arrondissement Noord-Nederland

Arrondissement Breda

Arrondissement Zeeland-West-Brabant

Arrondissement Dordrecht

Arrondissement Rotterdam

Arrondissement ’s-Gravenhage

Arrondissement Den Haag

Arrondissement Groningen

Arrondissement Noord-Nederland

Arrondissement Haarlem

Arrondissement Noord-Holland

Arrondissement ’s-Hertogenbosch

Arrondissement Oost-Brabant

Arrondissement Leeuwarden

Arrondissement Noord-Nederland

Arrondissement Maastricht

Arrondissement Limburg

Arrondissement Middelburg

Arrondissement Zeeland-West-Brabant

Arrondissement Roermond

Arrondissement Limburg

Arrondissement Rotterdam

Arrondissement Rotterdam

Arrondissement Utrecht

Arrondissement Midden-Nederland

Arrondissement Zutphen

Arrondissement Oost-Nederland

Arrondissement Zwolle-Lelystad

Arrondissement Oost-Nederland

3. In afwijking van artikel 20, tweede lid, van de Advocatenwet blijft het college van afgevaardigden, bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de Advocatenwet, samengesteld zoals deze was samengesteld op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I voor een termijn van ten hoogste drie maanden. Binnen die termijn geven de orden van advocaten in de arrondissementen uitvoering aan artikel 20, eerste lid, van de Advocatenwet.

4. De raden van discipline, bedoeld in artikel 46a van de Advocatenwet, in onderscheidenlijk de ressorten Amsterdam, Den Haag en ’s-Hertogenbosch worden voor de toepassing van het bepaalde bij en krachtens de Advocatenwet aangemerkt als voortzetting van de raden van discipline in onderscheidenlijk de ressorten Amsterdam, ’s-Gravenhage en ’s-Hertogenbosch zoals deze bestonden voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I.

5. Voor de toepassing van bepalingen inzake de behandeling van geschillen terzake van beslissingen van een hieronder in de linkerkolom genoemde raad van discipline die voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I zijn genomen, worden deze beslissingen aangemerkt als beslissingen van de daarbij in de rechterkolom genoemde raad van discipline.

Raad van discipline in het ressort

Raad van discipline in het ressort

Amsterdam

Amsterdam

Arnhem

Arnhem-Leeuwarden

’s-Gravenhage

Den Haag

’s-Hertogenbosch

’s-Hertogenbosch

Leeuwarden

Arnhem-Leeuwarden

6. Het college van afgevaardigden wijst, na daaromtrent het gevoelen van de raden van toezicht zoals deze bestonden vóór het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I te hebben ingewonnen, de personen aan die vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I als leden-advocaten en plaatsvervangende leden-advocaten zitting hebben in de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden. Als leden-advocaten en plaatsvervangende leden-advocaten kunnen slechts worden aangewezen personen die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I reeds lid-advocaat of plaatsvervangend lid-advocaat waren in de raad van discipline in het ressort Arnhem of in het ressort Leeuwarden. Zo spoedig mogelijk nadat overeenkomstig het eerste lid, tweede volzin, nieuwe raden van toezicht zijn gevormd in het ressort Arnhem-Leeuwarden en overeenkomstig het derde lid, tweede volzin, het college van afgevaardigden opnieuw is samengesteld, doen de raden van toezicht aan het college van afgevaardigden een voordracht als bedoeld in artikel 46b, vierde lid, eerste volzin, van de Advocatenwet, voor de benoeming van leden-advocaten en plaatsvervangende leden-advocaten in de raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden, waarna het college van afgevaardigden uitvoering geeft aan artikel 46b van die wet.

7. De zaken die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I aanhangig waren bij de raden van discipline in de ressorten Arnhem en Leeuwarden worden voor verdere behandeling overgedragen aan de raad voor discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

8. Archiefbescheiden van de raden voor discipline in de ressorten Arnhem en Leeuwarden worden overgedragen aan de raad voor discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden, voor zover zij niet overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.

9. De raad van discipline in het ressort Amsterdam blijft bevoegd de op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I aldaar aanhangige zaken af te doen die betrekking hebben op advocaten, kantoor houdende in de gemeenten Blaricum, Bussum, Hilversum, Huizen, Laren, Muiden, Naarden, Weesp en Wijdemeren.

10. Op de bevoegdheid van in de in het negende lid bedoelde gemeenten als advocaat kantoor houdende leden-advocaten en plaatsvervangende leden-advocaten ten aanzien van zaken die vóór het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I aanhangig waren bij de raad van discipline in het ressort Amsterdam, blijft het recht zoals het gold vóór dat tijdstip van toepassing.

ARTIKEL CXVII (OVERGANGSRECHT GERECHTSDEURWAARDERS)

De leden en hun plaatsvervangers die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel VII, onderdeel F, zitting hadden in de ledenraad van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders namens het ressort Amsterdam onderscheidenlijk het ressort ’s-Gravenhage onderscheidenlijk het ressort ’s-Hertogenbosch onderscheidenlijk de ressorten Arnhem en Leeuwarden, worden aangemerkt als leden en hun plaatsvervangers namens het ressort Amsterdam onderscheidenlijk het ressort Den Haag onderscheidenlijk het ressort ’s-Hertogenbosch onderscheidenlijk het ressort Arnhem-Leeuwarden, met dien verstande dat de termijn waarvoor zij waren gekozen niet opnieuw aanvangt.

ARTIKEL CXVIII (OVERGANGSRECHT NOTARIAAT)

1. Het bestuur van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie wijst, na daaromtrent het gevoelen te hebben ingewonnen van de ringbesturen zoals deze bestonden vóór het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, de personen aan die vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I als voorzitter of als lid zitting hebben in de ringbesturen voor een termijn van ten hoogste drie maanden. Binnen die termijn geven de ringvergaderingen uitvoering aan artikel 85 van de Wet op het notarisambt.

2. Archiefbescheiden van de ringvergadering onderscheidenlijk het ringbestuur in het hieronder in de linkerkolom genoemde arrondissement worden overgedragen aan de ringvergadering onderscheidenlijk het ringbestuur in het daarbij in de rechterkolom genoemde arrondissement, voor zover zij niet overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.

Arrondissement Alkmaar

Arrondissement Noord-Holland

Arrondissement Almelo

Arrondissement Oost-Nederland

Arrondissement Amsterdam

Arrondissement Amsterdam

Arrondissement Arnhem

Arrondissement Oost-Nederland

Arrondissement Assen

Arrondissement Noord-Nederland

Arrondissement Breda

Arrondissement Zeeland-West-Brabant

Arrondissement Dordrecht

Arrondissement Rotterdam

Arrondissement ’s-Gravenhage

Arrondissement Den Haag

Arrondissement Groningen

Arrondissement Noord-Nederland

Arrondissement Haarlem

Arrondissement Noord-Holland

Arrondissement ’s-Hertogenbosch

Arrondissement Oost-Brabant

Arrondissement Leeuwarden

Arrondissement Noord-Nederland

Arrondissement Maastricht

Arrondissement Limburg

Arrondissement Middelburg

Arrondissement Zeeland-West-Brabant

Arrondissement Roermond

Arrondissement Limburg

Arrondissement Rotterdam

Arrondissement Rotterdam

Arrondissement Utrecht

Arrondissement Midden-Nederland

Arrondissement Zutphen

Arrondissement Oost-Nederland

Arrondissement Zwolle-Lelystad

Arrondissement Oost-Nederland

3. In afwijking van artikel 67, eerste lid, van de Wet op het notarisambt blijft de ledenraad van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie samengesteld zoals deze was samengesteld op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I totdat overeenkomstig het eerste lid, tweede volzin, nieuwe ringbesturen zijn gevormd en de ringvergaderingen uitvoering hebben gegeven aan artikel 67, tweede lid, van de Wet op het notarisambt.

4. Personen die overeenkomstig het eerste lid, tweede volzin, onderscheidenlijk het derde lid worden benoemd als lid of plaatsvervanger in het ringbestuur of worden gekozen als lid of plaatsvervanger in de ledenraad kunnen niet worden herbenoemd onderscheidenlijk herkozen, indien zij op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I reeds drie jaren of langer lid of plaatsvervanger waren in een ringbestuur onderscheidenlijk de ledenraad.

5. De kamers voor het notariaat in onderscheidenlijk de ressorten Amsterdam, Den Haag en ’s-Hertogenbosch worden voor de toepassing van het bepaalde bij en krachtens de Wet op het notarisambt aangemerkt als voortzetting van de kamers voor het notariaat in onderscheidenlijk de ressorten Amsterdam, ’s-Gravenhage en ’s-Hertogenbosch zoals deze bestonden voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I.

6. De ledenraad van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie wijst, na daaromtrent het gevoelen van de ringbesturen zoals deze bestonden vóór het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I te hebben ingewonnen, de personen aan die vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I als leden en plaatsvervangers in de zin van artikel 94, zevende lid, van de Wet op het notarisambt zitting hebben in de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden. Als leden en plaatsvervangers kunnen slechts worden aangewezen personen die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I reeds lid of plaatsvervanger waren in de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem of in het ressort Leeuwarden. Zo spoedig mogelijk nadat overeenkomstig het eerste lid, tweede volzin, nieuwe ringbesturen zijn gevormd in het ressort Arnhem-Leeuwarden en overeenkomstig het derde lid de ledenraad van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie opnieuw is samengesteld, doen de ringbesturen aan de ledenraad een voordracht als bedoeld in artikel 94, zevende lid, tweede volzin, van de Wet op het notarisambt, voor de benoeming van leden en plaatsvervangers in de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden, waarna de ledenraad uitvoering geeft aan artikel 94, zevende lid, tweede en vijfde volzin, van die wet.

7. Leden van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden en hun plaatsvervangers kunnen niet worden herbenoemd, indien zij op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I reeds vier jaren of langer lid waren van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem of het ressort Leeuwarden.

8. De zaken die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I aanhangig waren bij de kamers voor het notariaat in de ressorten Arnhem en Leeuwarden worden voor verdere behandeling overgedragen aan de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden.

9. Archiefbescheiden van de kamers voor het notariaat in de ressorten Arnhem en Leeuwarden worden overgedragen aan de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden, voor zover zij niet overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.

10. De kamer voor het notariaat in het ressort Amsterdam blijft bevoegd de op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I aldaar aanhangige zaken af te doen die betrekking hebben op notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen in de gemeenten Blaricum, Bussum, Hilversum, Huizen, Laren, Muiden, Naarden, Weesp en Wijdemeren.

ARTIKEL CXIX

1. In de Evaluatiewet modernisering rechterlijke organisatie vervallen:

a. artikel I, onderdelen B, D, onder 2 en 3, E, F, G, I, J, K, L, M, onder 1 en 2, N, O, P, Q, T, U, V, onder 2, W, onder 2, DD, voor zover het betreft artikel 106, eerste lid, tweede volzin, FF, GG en HH;

b. artikel III, onderdelen B, D, J en N;

c. artikel X, voor zover het betreft de volgende zinsnede: en wordt «de artikelen 2, 3, 9, 11, 20 en 21» vervangen door: de artikelen 2, 3, 9, 11, 20, 21 en 23a;

d. artikel XI, voor zover het betreft de volgende zinsnede: en wordt «de artikelen 2, 3, 9, 11, 20 en 21» vervangen door: de artikelen 2, 3, 9, 11, 20, 21 en 23a;

e. artikel XXI.

2. Artikel I, onderdeel A, en artikel II, onderdelen D en E, van de Wet van 19 mei 2011 tot wijziging van de Evaluatiewet modernisering rechterlijke organisatie in verband met de behandeling van vreemdelingenzaken en enkele wetstechnische aanpassingen (Stb. 2011, 256) vervallen.

ARTIKEL CXX

1. Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld en wat betreft artikel CX, vierde tot en met zesde lid, kan terugwerken tot en met een in dat besluit te bepalen tijdstip.

2. Artikel II, onderdelen GG, onder 2, HH, onder 1, JJ en KK, en artikel XI, onderdeel A, treden niet eerder in werking dan drie jaren nadat artikel I in werking is getreden.

ARTIKEL CXXI

Deze wet wordt aangehaald als: Wet herziening gerechtelijke kaart.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De minister van Veiligheid en Justitie,