Gepubliceerd: 27 oktober 2011
Indiener(s): Ineke Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD)
Onderwerpen: belasting financiën
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32877-6.html
ID: 32877-6

Nr. 6 VERSLAG

Vastgesteld 27 oktober 2011

De vaste commissie voor Financiën1 belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

blz.

     

-

Algemeen

1

-

Inleiding

2

-

Nieuwe regels voor elektronische facturering

2

-

Artikelsgewijs

2

°

Artikel 34b

2

°

Artikel 35

2

°

Artikel 35a

3

Algemeen

De leden van de fractie van de PVV hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Daarbij hebben deze leden enkele vragen, aan- en of opmerkingen. Vooraf spreken de leden van de PVV-fractie hun waardering uit voor het feit dat Nederland een van de eerste lidstaten is die de nieuwe Europese factureringsregels voor de BTW in wetgeving omzet. Invoering op 1 januari 2013 moet zeker gehaald worden.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 in verband met nieuwe factureringsregels. Deze leden zijn erg positief over de lastenverlichting voor ondernemers die door de implementatie van de richtlijn bereikt wordt. Zo zijn de nieuwe regels over welk land de factureringsregels bepaalt een grote lastenverlichting voor het bedrijfsleven.

Inleiding

Met het beleidsbesluit van 12 februari 2009, nr. CPP2009/263M is vooruitgelopen op de te implementeren richtlijn. De wet treedt (waarschijnlijk) in werking op 1 januari 2013. Zodoende resteert er nog een jaar waarin met dat besluit gewerkt moet worden. De leden van de PVV-fractie vragen of dit besluit in de tussentijd nog gewijzigd wordt. Voorts vragen deze leden of het niet beter zou zijn indien mogelijk dat voorliggend wetsvoorstel al op 1 januari 2012 in werking treedt.

Nieuwe regels voor elektronische facturering

De leden van de PVV-fractie vragen of het mogelijk is om bij de Belastingdienst zekerheid vooraf te krijgen ten aanzien van de vorm van de bedrijfscontrole.

De leden van de CDA-fractie zijn nog niet overtuigd van het antwoord van de regering op de vraag van de Raad van State over de elektronische facturering. Bij carrouselfraude wordt immers door middel van de factuur gefraudeerd. Kan de regering nader toelichten of en hoe de implementatie van de nieuwe richtlijn gevolgen heeft voor de aanpak en bestrijding van carrouselfraude? Op welke wijze brengt de richtlijn verandering in de controlemogelijkheden van de Belastingdienst met betrekking tot carrouselfraude?

Artikelsgewijs

Artikel 34b

In dit onderdeel 2, onder 1° lezen de leden van de PVV-fractie de volgende passage: «of zijn inrichting in die lidstaat niet betrokken is bij het verrichten van de goederenlevering of de dienst». Deze leden vragen verduidelijking ten aanzien van het «niet betrokken zijn» van een vaste inrichting

Artikel 35

Op grond van deze bepaling mogen facturen door de afnemer worden opgemaakt voor goederenleveringen of diensten die door een ondernemer voor hem worden verricht, indien beide partijen dat vooraf onderling zijn overeengekomen en op voorwaarde dat iedere factuur het voorwerp uitmaakt van een procedure van aanvaarding door de ondernemer die de goederenleveringen of de diensten verricht. De leden van de PVV-fractie vragen op welke wijze moet blijken dat dit zogenaamde «self billing» is overeengekomen tussen afnemer en ondernemer.

Op grond van het derde lid van artikel 35 geldt een ontheffing voor de factureringsplicht bij vrijgestelde ondernemers. Er wordt verwezen naar «Onder bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden en beperkingen». Uitwerking heeft plaatsgevonden in artikel 32 van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968. In het nieuwe artikel 34c, tweede lid, is ook sprake van «Onder bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden en beperkingen». De leden van de PVV-fractie gaan ervan uit dat artikel 32 Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 gewoon blijft gelden. Klopt dit? Zou het niet beter zijn om de regel van artikel 32 Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 in artikel 34c van de wet op te nemen?

Artikel 35a

In het eerste lid, onderdelen k, m en o staan Nederlandse aanduidingen die op de factuur vermeld moeten worden. De leden van de PVV-fractie vragen of in plaats van die Nederlandse termen ook de in het internationaal handelsverkeer gebruikelijke termen mogen worden gebruikt?

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Dezentjé Hamming-Bluemink

De adjunct-griffier van de commissie,

Giezen