Vastgesteld 19 oktober 2011
De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen van haar bevindingen. Het verslag behandelt alleen die onderdelen waarover door de genoemde fracties inbreng is geleverd.
Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig en afdoende zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.
Algemeen
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende voorstel van wet. Zij hebben thans geen behoefte aan het stellen van vragen en het maken van opmerkingen. Zij hebben echter wel vragen en opmerkingen ten aanzien van de goedkeuring van maatregelen inzake het Verdrag Antarctica (Kamerstuk 32 869).
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende voorstel van wet. Zij hebben thans geen behoefte aan het stellen van vragen en het maken van opmerkingen.
De leden van de SP-fractie zijn kritisch over de wijziging Wet bescherming Antarctica. Natuurlijk is het goed dat er afspraken gemaakt worden over bijvoorbeeld de aansprakelijkheid voortvloeiend uit noodsituaties in het Arctisch gebied of voorwaarden af te spreken over het aan land gaan op Antarctica. Geen van deze voorstellen gaan naar mening van de leden ver genoeg. De leden van de SP-fractie beseffen dat dit verdrag de uitkomsten behelzen van vaak lange en nauwgezette onderhandelingen met vele landen. Er resten slechts enkele vragen ter verduidelijking.
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende voorstel van wet. Zij hebben thans geen behoefte aan het stellen van vragen en het maken van opmerkingen.
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben met belangstelling kennis genomen van het wetsvoorstel ter implementatie van het internationale Verdrag inzake Antarctica. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vinden het van groot belang dat Antarctica zijn ongerepte karakter behoudt en dat de menselijke aanwezigheid geen nadelige invloed heeft op de natuur, het milieu en de wilde dieren. Antarctica is één van de laatste ongerepte plaatsen op aarde, maar raakt steeds meer in trek bij toeristen. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vrezen voor aantasting van het waardevolle gebied. Zij juichen het toe dat de bescherming van het Antarctisch gebied wordt uitgebreid. Zij willen graag nog enkele vragen stellen over het voorliggende wetsvoorstel.
A. Algemeen
De leden van de Partij voor de Dieren vinden dat met de verdrags- en wetswijziging een eerste stap is gezet naar regels en procedures over aansprakelijkheid voor milieubedreigingen in het Antarctisch gebied. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zijn hier blij mee maar willen dat dit nog beter geregeld wordt. Kan de regering aangeven welke inspanningen zij hiervoor verricht?
2.2 maatregel 1(2005), bijlage VI
De leden van de CDA-fractie zijn verheugd over de inhoud van maatregel 1(2005). De regels en procedures waarin de aansprakelijkheid voor milieubedreigende situaties is geregeld zijn duidelijk. Het stemt de fractie tevreden dat het principe «de vervuiler betaalt» de basis is geweest voor het regelen van de aansprakelijkheid. Voorts stelt de fractie vast dat zowel preventieve als correctieve maatregelen hun plaats in de maatregel hebben gevonden. Als voorbeelden hiervan dienen de verplichtingen tot financiële zekerheid, fictieve kostenvergoeding, rampenplannen etcetera. De fractie kan dan ook instemmen met maatregel 1(2005).
2.2.5 financiële zekerheid en 2.2.6 rechtsvorderingen
De leden van de SP-fractie merken op dat partijen hun exploitanten moeten verplichten om een financiële zekerheid aan te houden, bijvoorbeeld in de vorm van een verzekering of bankgarantie. Staatsexploitanten mogen op grond van de maatregel worden uitgezonderd van de verplichting, omdat zij geacht worden over voldoende financiële middelen te beschikken. Het begrip staatsexploitant is naar mening van de leden van de SP-fractie voor velerlei uitleg vatbaar. Wordt met een staatsexploitant een land dat een vergunning afgeeft voor een wetenschappelijke expeditie bedoeld? Of kan in dit geval het begrip staatsexploitant breder worden getrokken en wordt een land dat een vergunning afgeeft aan een in haar land opererende reisorganisatie bedoeld? Met andere woorden: slaat het begrip uitzondering van een staatsexploitant slechts terug op een natie die daarom, naar mening van het verdrag, ook over voldoende financiële middelen beschikt?
In geval van het laatste (natie, en dus de redenering voldoende financiële middelen) hebben de leden van de SP-fractie de volgende vraag: «Wie is, in geval van schade en aansprakelijkheid, financieel eindverantwoordelijk, wanneer het gaat over door Curaçao aangegane vergunningen?» Curaçao is een eigen land binnen het koninkrijk. De Memorie van Toelichting vermeldt dat het opleggen van deze verplichting (vervuiler betaalt) de verantwoordelijkheid is van de partij binnen wier grondgebied de activiteit wordt georganiseerd of waar een vergunning of anderszins toestemming daarvoor wordt verkregen. Kan de regering de zekerheid verschaffen dat de eindafrekening op geen enkele wijze te verhalen is op Nederland? Kortom, is in het geval van Curaçao het werkelijk zo dat de eventuele vervuiler betaalt? Kan de regering garanderen dat er op geen enkele wijze een Curaçaose Antarctische toeristische sluiproute kan ontstaan?
Heeft Nederland op enigerlei wijze een (al dan niet bevroren) territoriale aanspraak of is dit een «afgeleide» via de staten van Sint Maarten en Curaçao? Zo ja, kan de regering dit toelichten?
2.3 maatregel 15(2009)
De leden van de CDA-fractie hebben twijfels bij het nut en de noodzaak van maatregel 15(2009). Allereerst zijn zij er niet zonder meer van overtuigd dat het nodig is om een zeer restrictief beleid te voeren waar het gaat om het aanlanden van toeristen op Antarctica. Toeristen kunnen juist door een aanlanding op Antarctica bewust worden van de schoonheid en waarde van deze ongerepte natuur en daarmee van het belang om er met het best mogelijke rentmeesterschap mee om te gaan. Is de regering het met de CDA-fractie eens dat aanlandingen een educatieve functie kunnen hebben die in lijn is met de doelstellingen van de Wet bescherming Antarctica?Zou het in dit licht niet voor de hand liggen om op bescheiden schaal en met beperkte functionaliteit een bezoekerscentrum in te richten op één of meer aanlandingsplaatsen?
Kan de regering aangeven waarom het aanlandingsbeleid zo sterk restrictief is? Antarctica heeft een oppervlakte van 44 miljoen vierkante kilometer en is daarmee groter dan de continenten Europa en Australië. In hoeverre is het zinvol om het aantal bezoekers, dat gelijktijdig aan land is, te beperken tot slechts 100 mensen en in de toekomst mogelijk zelfs nog minder?
De Memorie van Toelichting vermeldt dat aanlandingen risico’s met zich meebrengen voor de veiligheid van mensen en milieu. Naarmate een schip groter wordt, nemen de risico’s toe. Dat is de reden dat na invoering van de maatregel alleen nog maar schepen met minder dan 500 passagiers mogen aanlanden. In de praktijk betekent dit dat het aantal aanlandingen in ieder geval zal toenemen, iets wat het risico ook vergroot. Heeft de regering zich hier rekenschap van gegeven? Dit risico wordt extra groot als bezoekers van grotere passagiersschepen zullen worden getenderd.
De leden van de CDA-fractie stellen ook vraagtekens bij de situatie dat ingeval meerdere exploitanten en schepen willen aanlanden, dit onderling gecoördineerd dient te worden. Hoe weten exploitanten dit van elkaar of hoe zouden zij dit van elkaar kunnen weten? Is daar een reguleringssysteem voor? Deelt de regering de opvatting van de fractie dat dit, in combinatie met bezoekerquota, tot bovenmatige regeldruk en planningsproblematiek bij exploitanten kan leiden?
2.4 Maatregel 16(2009), hernieuwde bijlage II
De leden van de CDA-fractie ondersteunen Maatregel 16(2009), die toeziet op de instandhouding van flora en fauna van Antarctica.
3. Implementatie
De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat de implementatie van de maatregelen in de Wet Bescherming Antarctica geen aanleiding geeft tot nadere opmerkingen.
4.2 preventieve maatregelen
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren merken op dat er in de Memorie van Toelichting wordt gesproken over redelijke preventieve maatregelen. Wat wordt er precies verstaan onder redelijke preventieve maatregelen die de organisator in ieder geval moet treffen, gericht op het verminderen van risico’s voor het milieu? De indicatieve lijst lijkt wat te beperkt om hier goed inzicht in te krijgen.
4.4 rampenplannen
De leden van de Partij voor de Dieren lezen in de Memorie van Toelichting over het opstellen van een rampenplan. Wat moet er in het verplichte rampenplan zijn opgenomen, en hoe en door wie wordt dit getoetst?
6. Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid
De leden van de SP-fractie hebben vragen bij de handhaving van de gemaakte afspraken. Duidelijk is dat er niet meer aan land gegaan mag worden bij vaartuigen die meer dan 500 passagiers aan boord hebben. Naar mening van de leden is het een vooruitgang dat er steeds maar een maximum van honderd bezoekers per keer aan land mag onder begeleiding van een (één op twintig) gids. Op welke wijze wordt gehandhaafd dat dit met deze maximale aantallen gebeurd?
In de Memorie van Toelichting staat dat in het geval van schepen met 500 passagiers of minder aan boord, exploitanten met moeten elkaar samenwerken teneinde te voorkomen dat zich op enig moment meer dan één toeristenschip bevindt bij de aanlandplaats. Hoe wordt hierop gehandhaafd?
Zijn naar mening van de regering de nu voorgestelde maatregelen voldoende? Binnen het Arctische gebied bestaan slechts beperkte mogelijkheden om aan land te gaan. Daar waar dat wel kan, wordt veelvuldig bezocht en deze gebieden zijn daardoor kwetsbaar. Is de regering bereid om door gebruik te maken van artikel 14, derde lid van het Wet bescherming Antarctica, nadere voorschriften aan een vergunning te verbinden? Is de regering bereid om restrictievere limieten te stellen dan die genoemd in de onderdelen j, k en l? De woorden «in ieder geval» in de aanhef van artikel 15 van de Wet bescherming Antarctica, bieden hier naar mening van de leden van de SP-fractie alle ruimte toe.
Artikel I, onder K
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben kennis genomen van de rapportagetermijn. Waarom wordt de rapportage over de implementatie van het Protocol voortaan maar eens in de twee jaar aan de Kamer gestuurd? De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vinden dit niet voldoende. Is de regering bereid van dit voornemen af te zien?
De voorzitter van de commissie,
Snijder-Hazelhoff
De adjunct-griffier van de commissie,
Van der Sommen