Vastgesteld 6 januari 2021
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft op 2 december 2020 overleg gevoerd met mevrouw Van Veldhoven-van der Meer, Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, over:
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 14 april 2020 inzake beleidsprogramma circulair textiel 2020 – 2025 (Kamerstuk 32 852, nr. 116);
– de brief van de Minister voor Milieu en Wonen d.d. 14 februari 2020 inzake nulmeting en monitoring Plastic Pact NL (Kamerstuk 32 852, nr. 112);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 30 april 2020 inzake beantwoording vragen commissie over de nulmeting en monitoring Plastic Pact NL (Kamerstuk 32 852, nr. 117);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 22 april 2020 inzake evaluatie Regeling groenprojecten 2016 (Kamerstuk 30 196, nr. 709);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 1 juli 2020 inzake stand van zaken acties naar aanleiding van Taskforce Herijking Afvalstoffen (Kamerstukken 32 852 en 30 872, nr. 129);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 28 september 2020 inzake gebruik plastic draagtassen door voedselbank (2020D37644);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 9 oktober 2020 inzake maatregelen metalen drankverpakkingen (Kamerstuk 28 694, nr. 137);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 29 oktober 2020 inzake ondertekening Denim Deal (Kamerstuk 33 043, nr. 106);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 30 oktober 2020 inzake ontwerp Implementatiebesluit verpakkingen (Kamerstuk 28 694, nr. 139);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 13 november 2020 inzake uitvoering producentenverantwoordelijkheid voor afgedankte elektrische en elektronische apparaten (Kamerstuk 30 872, nr. 251);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 23 november 2020 inzake reactie op verzoek commissie over rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) «Inzichten uit mondiale milieuverkenningen – lessen voor Nederland» (Kamerstukken 28 663 en 32 852, nr. 76);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 17 november 2020 inzake vernietiging ongebruikte goederen (Kamerstuk 32 852, nr. 133);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 24 november 2020 inzake antwoorden op vragen commissie over beleidsmaatregelen voor een circulaire verpakkingsketen (Kamerstuk 28 694, nr. 136) (Kamerstuk 28 694, nr. 140);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 27 november 2020 inzake implementatie wegwerpplastics richtlijn (Kamerstukken 28 694 en 30 872, nr. 141);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 27 november 2020 inzake Publieke Waardescan Circulaire Economie (Kamerstukken 32 852 en 32 861, nr. 134);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 30 november 2020 inzake beantwoording vragen commissie over de actualisatie van het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie 2020–2023 (Kamerstuk 32 852, nr. 135);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 25 september 2020 inzake actualisatie van het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie 2020–2023 (Kamerstuk 32 852, nr. 130);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 30 november 2020 inzake reactie op verzoek commissie over de status van het rapport over de kosten van zwerfafval (Kamerstuk 30 872, nr. 252);
– de brief van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat d.d. 30 november 2020 inzake reactie op internetconsultatie ontwerpbesluit metalendrankverpakkingen (Kamerstuk 28 694, nr. 142).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De griffier van de commissie, Rijkers
Voorzitter: Laçin
Griffier: Schuurkamp
Aanwezig zijn negen leden der Kamer, te weten: Van Aalst, Van Brenk, Bromet, Dik-Faber, Van Eijs, Van Esch, Laçin, Von Martels en Ziengs,
en mevrouw Van Veldhoven-van der Meer, Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.
Aanvang 13.01 uur.
De voorzitter:
Ik open deze vergadering van de vaste Kamercommissie voor Infrastructuur en Waterstaat. Aan de orde is het algemeen overleg Circulaire economie. Ik heet de Staatssecretaris en haar staf welkom, ik heet de kijkers thuis welkom en ik heet de Kamerleden welkom. De volgende Kamerleden zullen vanmiddag het woord voeren: de heer Van Aalst van de PVV, mevrouw Van Brenk van 50PLUS, de heer Ziengs van de VVD, mevrouw Bromet namens GroenLinks, mevrouw Dik-Faber voor de ChristenUnie, mevrouw Van Esch van de Partij voor de Dieren, mevrouw Van Eijs voor D66 en de heer Von Martels voor het CDA, en ik zal zelf ook het woord voeren namens de SP. In de eerste termijn hebben we een maximale spreektijd van vijf minuten. Daar ga ik jullie strak aan houden. Ik stel voor dat we vier interrupties, vier vragen, doen, die jullie willekeurig kunnen inzetten. Ik stel voor dat we beginnen. Ik geef als eerste het woord aan de heer Van Aalst van de PVV voor zijn constructieve inbreng.
De heer Van Aalst (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Natuurlijk, zoals u van ons gewend bent.
Wat moet dat een fijn begrotingsdebat zijn geweest voor de Staatssecretaris, want in plaats van met de pitbull mocht zij het debat doorbrengen met onze labrador, zoals mijn zeer gewaardeerde collega Dion Graus het verwoordde. Maar ik ben terug en ik heb er weer zin in. Vol gas dus, want er is vandaag veel te bespreken. Want wat een kulantwoorden kregen we tijdens de begrotingsbehandeling op onze kritiek op het milieubeleid van deze Staatssecretaris van afvalhopen en weglekkend plastic. Op ons terechte punt dat de importheffing op buitenlands afval leidt tot afvaldumping in bijvoorbeeld IJsland, kregen we een wegwuivend antwoord. Dat hield in dat landen het zelf maar moeten regelen en dat de Staatssecretaris geen import verbiedt, maar het alleen maar duurder maakt. Dan snapt deze wereldvreemde Staatssecretaris dus niets van hoe de markt werkt. We hebben hier in Nederland enorm goede afvalverwerkers die energie kunnen maken van afval en die het op een hoogwaardige en schone manier kunnen verbranden, maar door een importmuur op te werpen komt dat afval deze kant niet meer op en wordt het dus geloosd in de natuur. Ongelofelijk dat uitgerekend wij als PVV de Staatssecretaris van Milieu daarop moeten wijzen. Luister nou toch gewoon eens een keer naar de PVV.
Voorzitter. Dan konden we deze week in het nieuws zien hoe mondkapjes steeds meer op straat en in de natuur worden geloosd. Aangezien deze Staatssecretaris altijd heel snel reageert op incidenten, vraag ik haar welke stappen zij heeft ondernomen om daar wat aan te doen: komt er een statiegeldregeling voor mondkapjes? We zijn erg benieuwd dus graag een reactie.
Voorzitter. Dan konden we natuurlijk ook in de krant lezen dat veel Nederlandse gemeenten de afvalstoffenheffing weer omhoog gaan gooien. Het afvalbeleid, met diftar als dieptepunt, blijft voor een puinhoop zorgen. Het probleem is, zoals de PVV al jaren hier verkondigt, dat afval scheiden aan de voorkant niet werkt. Afvalstromen zijn nog nooit zo vervuild geweest, soms moedwillig, soms onbewust. Hoe dan ook leidt het tot enorme kosten voor de burgers en een ongelofelijke pleuriszooi. We roepen daarom nogmaals op: stop met die duurzaamheidsfabeltjes en kijk naar de realiteit. Nascheiden werkt namelijk vele malen beter. Stap eens van het idee af dat alles koste wat het kost moet worden gerecycled en niet mag worden verbrand. De afvalhopen op straat laten zien hoe dom dat is.
Voorzitter. Waar dat dogmatische doodstaarbeleid van de Staatssecretaris van zelfgecreëerde milieurampen toe leidt, zagen we laatst pijnlijk duidelijk worden op de NPO. Als de PVV de Staatssecretaris dan ter verantwoording roept over al dat plastic dat niet mag worden verbrand, maar gewoon weglekt in de natuur, krijgen we weer allemaal inhoudsloze D66-spinsels naar ons hoofd geslingerd. Daarom vandaag een heel duidelijke vraag: lekt er in Nederland nog steeds plastic in de natuur weg omdat het niet mag worden verbrand, of niet? Graag een ja of nee.
Voorzitter. Dan weet iedereen ondertussen dat dankzij deze regering, met D66 aan het duurzaamheidsroer, Nederlandse biomassacentrales verantwoordelijk zijn voor het kappen van complete bossen. En deze Staatssecretaris werkt daar vrolijk aan mee door plastic tasjes taboe te verklaren en papieren draagtassen te omarmen. Maar daarvoor moeten bomen worden gekapt. Daarom vragen we de Staatssecretaris om opheldering te geven over de consequentie van haar beleid. En als al die plastic tasjes straks zijn vervangen door papieren draagtassen, hoeveel bomen zijn daar dan per jaar voor omgehakt? Dat mag ze afronden tot achter de komma.
Voorzitter. Dan hebben we nog het verhaal over het circulaire textiel.
Zoals u weet kom ik uit het mooie Twente, ooit het hart van onze textielindustrie. En nu weet ik dat sommige, zoals TexPlus, druk bezig zijn zich in te zetten voor een herleving van de textielindustrie in Twente, maar nu dan circulair. Is de Staatssecretaris daarvan op de hoogte of richt zij haar D66-pijlen alleen maar op het redden van het zielige buitenland? Als zij daarvan op de hoogte is, kan de Staatssecretaris dan beloven deze ondernemers niet direct te zullen slopen met de door haar zo graag opgelegde importheffingen of wurgende milieuregels? Want dit nieuwe tijdperk voor de Twentse textielindustrie zal dan maar van heel korte duur zijn, vrezen wij.
Voorzitter, tot slot. We willen vandaag toch met een positieve noot afsluiten. De PVV was namelijk blij dat de Staatssecretaris in haar brief aan de Kamer over het gebruik van plastic draagtassen door de voedselbank, liet weten het absurde verzoek van die linkse hippieclub Packaging Knowhow te verwerpen. Ze waren boos dat de voedselbank plastic tasjes gebruikte en gingen op hoge poten naar de Staatssecretaris. Moet je je toch voorstellen dat je je elke dag op je deugborst klopt vanwege je milieuactivisme, terwijl je intussen voedselbanken erbij lapt omdat ze eten in een plastic tasje stoppen. Hoe sneu kan het zijn? Goed dat ze de deur zijn gewezen dus, en ik zou zeggen: plastic is fantastic.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Aalst. U heeft een interruptie van mevrouw Van Esch. Gaat uw gang.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Ik wachtte even het eind van de bijdrage van de PVV af. U gaf aan tegen plastic in de natuur te zijn. Ik ben benieuwd of u zich ook hard zou willen maken tegen microplastics die in de natuur komen, want dat zijn ook gewoon plastics. Ik zou het fijn vinden als de PVV daar voorstander van wordt. Als u tegen die grote plastichopen bent, bent u toch ook tegen microplastic in de natuur?
De heer Van Aalst (PVV):
Ja, de PVV is tegen alle milieuvervuiling, dus wat dat betreft zijn we het daarover eens. Alleen kiezen wij wel voor andere oplossingen. Met name in de oplossing van statiegeld geloven wij niet. Wij geloven niet dat als iemand bewust rotzooi in de natuur gooit, je dat oplost met een simpele statiegeldvergoeding.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Maar microplastic is wel een andere discussie. Dat gaat niet over in de natuur gooien, want dat zit in heel veel producten verwerkt. Dus als we dat ook niet in de natuur willen, bent u het dan met mij eens dat we ook die microplastics moeten aanpakken en dat we dan ook die producten moeten aanpakken? Dan bent u misschien ook wel tegen pfas en dat soort dingen in de natuur. Dat zou ik wel echt enorm fijn vinden.
De heer Van Aalst (PVV):
Weet je wat daar zo interessant aan is? Ik sprak met een aantal mensen de afgelopen tijd, die een studie hadden gedaan. Dan zie je dat allerlei plastic verpakkingen worden verbannen uit winkels en dat er allerlei andere verpakkingen voor in de plaats komen. Wat heel interessant was: van al die, ik geloof, achttien nieuwe verpakkingen, bevatten er zeventien allerlei verboden en giftige stoffen. Dat is best bijzonder. Dus dankzij dit geweldige linkse spectrum hier in de Kamer, dat zegt «we moeten van dat plastic af, we moeten wat anders», hebben we dus wat anders en is de ellende alleen maar groter. Maar dat interesseert ons allemaal niet, want het is duurzaam. Wat ik wil zeggen is dat de PVV vindt dat we goed moeten kijken naar dingen die gevaarlijk zijn voor de volksgezondheid, en daar moeten we dan zeker wat aan doen, maar laten we nou alsjeblieft niet doorslaan in die duurzaamheidsgekte.
De voorzitter:
Mevrouw Dik-Faber heeft ook een vraag voor u.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik ga toch een van mijn vragen besteden aan de betogen van de PVV, want ik was blij verrast om te horen dat de PVV de textielindustrie in Twente omarmt. Ik ken die ook. Ik ben erg enthousiast over wat daar allemaal gebeurt. Vorig jaar met Prinsjesdag had ik ook kleding aan van textiel dat daar geproduceerd was. Nu zie ik wel dat deze relatief nieuwe branche, die de oude textielindustrie weer nieuw leven wil inblazen, moet opboksen tegen wereldwijde fast fashion. Dat is heel erg lastig. Nu hebben D66 en de ChristenUnie al een aantal keren moties ingediend over de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid om de keten meer circulair te maken, zoals de kledingindustrie verantwoordelijk maken voor hun eigen productieomstandigheden en voor afval wat ze veroorzaken. Als we dat gaan doen, dan krijgt Twente ook meer kans. Waarom steunt de PVV dan al die moties die wij indienen niet? Ik bedoel: je kunt niet Twente omarmen en tegen onze moties stemmen. Dat kan niet allebei waar zijn.
De voorzitter:
Ik ga de heer Van Aalst het woord geven. Ik ga jullie wel vragen om de interrupties wat korter en bondiger te houden.
De heer Van Aalst (PVV):
Daar kan ik kort in zijn: omdat daar geen rol voor de overheid weggelegd is. Wij zeggen: de overheid is faciliterend en dat geef ik ook bij de Staatssecretaris aan. Zadel die nieuwe ondernemers, die nieuwe textielindustrie in Twente, dus niet met onnodige milieuregels op. Maar wij gaan natuurlijk niet de hele textielwereld vertellen hoe ze wel of niet moet werken. Dat is de markt; prima. Daarom denk ik ook dat er kansen zijn als je de markt de markt laat zijn. Wij houden niet van dat soort perverse prikkels op wat voor manier dan ook om in te grijpen.
De voorzitter:
Dank. Ik zie geen verdere vragen. Dan geef ik het woord aan mevrouw Van Brenk van 50PLUS voor haar eerste termijn.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Dank u wel, voorzitter. Ik wou beginnen met statiegeld op blikjes. Op 24 november startte de Statiegeldalliantie opnieuw een campagne om nu eindelijk eens te komen tot het heffen van statiegeld op blikjes. De Staatssecretaris wil nog even wachten tot volgend jaar, maar de alliantie stelt dat het aantal blikjes in het zwerfafval met 19% is toegenomen de afgelopen jaren. Uit de rapportage van Rijkswaterstaat in samenwerking met de Zwerfinator blijkt dat blikjes maar liefst 2,7 keer zo veel bijdragen als flesjes aan plastic zwerfafval. Dus 50PLUS zegt tegen deze Staatssecretaris: yes you can; haak nou aan bij het besluit dat al voorligt over de plastic flesjes; regel alles in een keer. Alles wijst erop dat het niet beter zal gaan in de naaste toekomst en betrokken partners zijn enorm gemotiveerd. Alle waterschappen, alle provincies en, op zes of zeven gemeenten na, ook alle gemeenten hebben zich aangesloten, en een heleboel bedrijven en organisaties. Dus: ga het nu regelen.
50PLUS heeft zich al eerder met succes hard gemaakt voor het terugdringen van het gebruik van wegwerpkoffiebekers, bijvoorbeeld door het geven van korting bij gebruik van een eigen beker. In het vorige schriftelijke overleg wilde de Staatssecretaris niet toe naar een verbod op plastic koffiebekers, maar is zij bereid te komen tot bindende en ambitieuze afspraken om het gebruik verder terug te dringen?
Dan het Plastic Pact. Zoals bekend is dat afgesloten, overigens ook op Europees niveau, met 75 deelnemende partijen. Dat is mooi, maar minder mooi is dat de eerste actie, een nulmeting, teleurstellend verliep. Dat vond de Staatssecretaris zelf ook, maar, zo zei ze, dat is normaal. Dat zijn kinderziektes en dat gaat in de toekomst beter. Heeft zij nou inmiddels signalen, bijvoorbeeld via de stuurgroep, dat het inderdaad de goede kant op gaat? Natuurlijk is het zo dat dit op vrijwillige basis is, dus partijen die gemotiveerd zijn om er iets van te maken, doen mee. Maar wat doet de Staatssecretaris tegen de niet-deelnemende of minder gemotiveerde deelnemers? Ook daar is namelijk veel te halen. Het belangrijkste is misschien nog wel de consument. Hoe maakt zij de consument bewust van het gebruik van plastic en hoe probeert ze de consument daarvan weg te houden? Wat zijn mogelijke alternatieven en wat is de macht van de consument richting de fabrikant? Welke aandacht heeft de Staatssecretaris daarvoor?
50PLUS is blij dat er nu een beleidsprogramma circulair textiel is opgesteld. Dat is harstikke nodig, aangezien de kledingindustrie een van de vervuilendste industrieën ter wereld is. Dat dwingt ons allen tot een urgente aanpak. Maar het programma zelf is niet zo uitgebreid. De belangrijkste punten worden zeker geraakt – duurzaam produceren is belangrijk – maar ook hier begint het bij de consument. Die beïnvloedt met zijn vraag het aanbod. Grote goedkope ketens met goed beschouwd synthetische wegwerpkleding triggeren de consument tot zo veel mogelijk kopen. Het kost immers toch niet veel. En daar moeten we van af. Kledingruilparty's zijn mooi, maar de consument zou zich veel meer bewust moeten zijn van de vervuiling die kleding veroorzaakt. Heb je echt een twintigste T-shirt nodig? Hoeveel spijkerbroeken liggen er al in de kast? Dat zijn toch eigenlijk vragen die mensen zich zouden moeten stellen. Wanneer kunnen we een communicatiecampagne verwachten? Welke acties worden er jegens de ketens of de kledingvervuiling ondernomen om dat terug te dringen?
De Europese Commissie heeft in haar plan voor circulaire economie al aangegeven meer aandacht te hebben voor de microplastics die vanuit kleding in het afvalwater terechtkomen. In hoeverre is daar op nationaal niveau aandacht voor, zowel door het opvangen in wasmachinefilters als door het ontwikkelen van duurzaam textiel? Want wat niet in het water komt, hoeft er ook niet uit te worden gehaald, zeg ik dan maar als rechtgeaard ambassadeur van SDG 6.
Het venijn van mijn bijdrage zit in de staart. Onze motie van 27 juni 2017, die aangenomen is, ging over de green deal afvalstoffen die eind 2017 afliep, met het verzoek de regering met voortvarendheid belemmeringen weg te laten nemen om te zorgen voor het terugwinnen van waardevolle grondstoffen uit afvalwater en het leveren van herwonnen grondstoffen. Ik vraag de Staatssecretaris wat daar nu van terecht is gekomen jaren later, na een Rapport Taskforce Herijking afvalstoffen. Nou, van de «force» is niet veel te merken. Er is nog steeds geen wettelijke basis om struviet uit afvalwater te hergebruiken.
De voorzitter:
Mevrouw Van Brenk, ik ga u vragen om af te ronden.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Ja. Een, twee, drie, vier komt er nog wat van? Of zijn de afgelopen vier jaren verloren jaren geweest? Er is immers niets bereikt. Versnellingstafels, taskforces en andere rookgordijnen leveren niets op. Of wel, Staatssecretaris?
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Brenk. Ik zie geen vragen voor u. Dan ga ik door naar de heer Ziengs voor de VVD.
De heer Ziengs (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Al bij de begrotingsbehandeling van Infrastructuur en Waterstaat...
De voorzitter:
Momentje, meneer Ziengs. Mevrouw Van Brenk, kunt u uw microfoon uitzetten? Dank. U kunt verdergaan, meneer Ziengs.
De heer Ziengs (VVD):
Anders komt mijn stem terecht bij het gezicht van mevrouw Van Brenk. Daar heb ik geen enkele moeite mee overigens.
Al bij de begrotingsbehandeling van Infrastructuur en Waterstaat heb ik van circulair toch wel een stevig punt gemaakt. Ik heb daar diverse punten over ingebracht. Ik kan er eigenlijk niet vaak genoeg over spreken. Hoe mooi kan het zijn dat we grondstoffen waarvan producten gemaakt worden, weer terug kunnen winnen en gebruiken voor het maken van soortgelijke producten? Voor een liberaal klinkt dat misschien wat vreemd, maar ik denk dat in dit soort processen, ook voor de toekomst, zeker een winmodel voor bedrijven zit. Daar ben ik van overtuigd. Daar begin ik dus direct maar even mee.
De voorzitter:
Dat roept meteen vragen op. Ik ga mevrouw Van Brenk het woord geven.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Na zo'n mooie introductie over mijn gezicht bij uw stem moet ik natuurlijk wel even interrumperen. Het gaat mij om het terugwinnen. We zien dat een heleboel bedrijven worstelen omdat virgin products gewoon veel goedkoper zijn. Als we willen dat bedrijven circulair financieel haalbaar maken, dan zouden we hen toch meer moeten helpen? Is de VVD dat met ons eens?
De heer Ziengs (VVD):
Sterker nog, ik heb dat punt volgens mij ook ingebracht bij de begrotingsbehandeling. Ik heb onder andere gewezen op de mogelijkheden om bijvoorbeeld bij aanbestedingen als overheid te stellen dat een bepaald percentage van wat je aankoopt moet gaan bestaan uit een bepaald percentage granulaat bijvoorbeeld. Ik denk dat je die prikkels kunt gaan toepassen. Ik heb toen ook aan de Staatssecretaris gevraagd of er wellicht andere prikkels waren, wellicht ook in de toekomst in de fiscaliteit; het zou zo kunnen zijn. Ik zal het nu kort houden, want anders zit ik mijn inbreng van de begrotingsbehandeling van IenW over te doen, maar ik begrijp het punt van mevrouw Van Brenk dus wel degelijk. Wij zitten ook op die lijn: probeer prikkels in te voeren om een voorkeur te laten ontstaan voor bedrijven die daar gebruik van maken.
De voorzitter:
U kunt doorgaan.
De heer Ziengs (VVD):
Ik begin daar dus maar mee, want de bedoeling van het circulair zijn van producten is dat er na recycling weer hetzelfde of een ander hoogwaardig product gemaakt kan worden. We moeten de komende jaren circulaire initiatieven daarop gaan beoordelen, maar wel beseffend dat er een transitieperiode nodig is, zeg ik erbij. Dat is een periode waarin we voorkomen dat afval waar nog waardevolle grondstoffen in zitten de verbrandingsoven ingaan. Ik probeer daarmee te zeggen dat je weleens discussie hebt over de hoogwaardigheid van een tussenproduct, maar wellicht is het toch een tussenstap in de transitie.
Dat brengt me allereerst bij de drankkartons. Daar hebben we het al vaker over gehad. Volgens mij kwam het ook weer tevoorschijn bij de begrotingsbehandeling van IenW. Bulgarije en Polen staan hoog op de lijst van landen die onze drankkartons importeren. In hoeverre is de Staatssecretaris in staat om afspraken te maken voor echte verwerking van drankkartons? Er zijn wel een aantal initiatieven, maar ziet zij kans om lopende Nederlandse initiatieven te ondersteunen? Vanuit Brussel worden er wel bedragen beschikbaar gesteld. Kan de Staatssecretaris daar ook aandacht voor hebben? Graag krijg ik een verduidelijking van de Staatssecretaris in hoeverre zij hierover met het Afvalfonds afspraken over zou kunnen maken of wellicht al heeft gemaakt.
Een ander punt dat ik opnieuw aanstip, is de zorg van afvalverwerkers die gft inzamelen. Er is een aanmerkelijk hoger percentage vervuiling waarneembaar in de groene containers. Ik heb daar ook een petitie over ontvangen. Wat doen gemeentes aan handhaving en in hoeverre kan de Staatssecretaris daar een rol in spelen? Ik noemde bij de begroting ook al de zogenaamd composteerbare verpakkingen. Pak dat aan! Ik geef dat de Staatssecretaris echt mee, want daar kunnen we een inhaalslag mee maken.
Dan voortbordurend op de groene lijn: Bokashi. U kent het ongetwijfeld allemaal. Het is goed gecomposteerd groenteafval. Ik vertel het er maar even bij, want toen ik het voor het eerst las, dacht ik ook: wat is dit? Er lijken veel belemmeringen te zijn in de toepassing. Het is opnieuw een product dat ik voorbij zie komen dat onder de end-of-waste oftewel de einde-afvalstatus zou moeten vallen. Wat kan de Staatssecretaris daar nu al mee doen? Er zijn ook rapporten over beschikbaar. Mocht de Staatssecretaris daar niet over beschikken, dan ben ik best bereid om die even door te sturen.
Dan in dezelfde groene lijn. De agrarische sector zit namelijk ook niet stil, want circulair ondernemen staat daar ook hoog op de agenda. Ik was bijvoorbeeld bij het bedrijf Royal Agrifirm Group, dat steeds meer inzet op het gebruik van natuurlijke restproducten om tot bodemverbetering te komen. Men spreekt daar over de circulaire meststoffen maar ook over de groene circulaire meststoffen. Daar zit ook nog weer een verschil in. Hoe kunnen we dergelijke projecten betrekken bij het beleid rondom circulaire economie? Is er bijvoorbeeld een overkoepelende taskforce denkbaar die de vele initiatieven binnen de diverse ministeries verzamelt en vanuit daar een samenhangend geheel maakt? Ik zie in Drenthe bijvoorbeeld een project om sociale woningen te bouwen die circulair zijn. Een prachtinitiatief waarbij Bouwend Nederland en de provincie samenwerken met acht corporaties. Wat kan de Staatssecretaris bijdragen om deze proeftuinen te ondersteunen en daarmee dergelijke proeftuinen ook daadwerkelijk om te zetten in grotere projecten?
Ik kom bij de subrichtlijn, die razendsnel is geïmplementeerd en vol met goede bedoelingen zat. Vaak is haastige spoed zelden goed, want nu blijken plastic rietjes voor de gezondheidszorg essentieel te zijn. Een wijze les om niet voorop te lopen bij de implementatie van dergelijke richtlijnen, maar te leren van de lessen van de landen om ons heen. Circulariteit is natuurlijk niet zomaar een uit de hand gelopen hobby. We lopen in Europa dan wel voorop, maar we moeten wel met verstand blijven handelen, dus een integraal beleid voor klimaat, circulariteit en stikstof moet bovenaan blijven staan. Bij de IenW-begroting heb ik daartoe een motie ingediend. Ik benadruk hier nogmaals het belang dat nu ook in de waardescan naar voren is gekomen.
Verder vraag ik opnieuw aandacht voor mijn oproep om de inzamelingsdoelen te beoordelen op de kwaliteit en niet op de kwantiteit. Daar moeten echt stappen in gezet worden. Wat gaat de Staatssecretaris hier nu concreet aan doen? We hebben de punten al jaren op de agenda staan. Daar moet echt wat aan gebeuren.
Ik heb nog twee punten. In een eerder AO, waarin onder andere de importheffing aan de orde kwam die gerelateerd was aan CO2-uitstoot, is een motie aangenomen om te monitoren. Ik heb daar niet echt iets van teruggezien. Is deze besparing niet aan te tonen of is het wachten nog op de rapportage? In dat geval zou het fijn zijn als de Kamer deze informatie uiterlijk in januari 2021 ontvangt; graag een toezegging van de Staatssecretaris. De branche zal ook met alternatieve plannen moeten komen. Kan de Staatssecretaris daar iets over zeggen?
Op mijn punt over plastics zal ik in tweede instantie terugkomen. Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Ziengs. Er is wel een vraag van de heer Van Aalst.
De heer Van Aalst (PVV):
Het was wel mooi om te zien hoe de VVD over circulair praat. Als je dan de Tweede Kamerlijst ziet, is daar weinig circulair aan. Er is weinig teruggekeerd op die lijst. Maar goed, dat terzijde. Ik wil het met u hebben over de importheffing. U sloot daar net mee af en u stelde een vraag over die aangenomen motie. Ik vind het heel interessant. U begon over haastige spoed die zelden goed is en dat de uitstoot bovenaan moet staan. Dat allemaal gezegd hebbende: is de VVD het met mij eens dat die importheffing eigenlijk gewoon totale onzin is?
De heer Ziengs (VVD):
Ik heb niet goed begrepen wat «totale onzin» zou zijn.
De heer Van Aalst (PVV):
De importheffing.
De heer Ziengs (VVD):
O, de importheffing. Volgens mij hebben we daar nadrukkelijk een aantal afspraken over gemaakt in vorige AO's. Ik heb daar ook mijn bedenkingen over uitgesproken. Laat ik maar realistisch zijn. Het zat uiteindelijk wel in het Belastingplan en had als doel om uiteindelijk 0,2 megaton CO2te besparen. Daar was mijn motie dus ook op ingericht en mijn vraag is daar nu ook op gericht: heeft het ook daadwerkelijk dat effect gehad? Als dat effect er is geweest en het is aan elkaar gekoppeld, kun je er weinig van zeggen. Ik ben er altijd niet erg positief over geweest. Dat geef ik wel toe.
De heer Van Aalst (PVV):
Volgens mij hebben we geconstateerd dat er een hoop onrust wordt gezaaid en er een rookgordijn wordt opgeworpen wat betreft het resultaat. Volgens ons is het effect beperkt of zelfs nul. Nu heeft de sector een alternatief plan neergelegd. Die uitstoot is ons om het even, maar er is nu een alternatief plan neergelegd door de sector. Als de sector hetzelfde levert, is de VVD dan bereid om de importheffing gewoon van tafel te vegen?
De heer Ziengs (VVD):
Daar kan ik op dit moment ronduit «nee» op zeggen. Ik heb dit meerdere keren aan de orde gesteld in deze commissie. We hebben het er met elkaar over gehad. Op het moment dat je een gat schiet in een belasting waar we hier in principe niet over gaan, zul je ook moeten aangeven waar je de dekking uiteindelijk weergeeft. Dat hebben we nog niet kunnen doen. Volgens mij hebben we de Staatssecretaris ook gevraagd of er naar die koppeling gekeken kan worden. Als er oplossingen voor zijn, soit, dan kun je er iets mee gaan doen. Ik heb wel in de vraagstelling richting de Staatssecretaris aangegeven of ze in haar antwoord al enige voorgang in dat alternatieve plan kan melden.
De heer Van Aalst (PVV):
Ik vind het een beetje flauw dat u zegt: het gaat om dekking. Dit gaat helemaal niet om dekking. Dit gaat om een belachelijk laag bedrag. Het is nog niet eens het wisselgeld van onze «Minister-President» Hoekstra. De VVD zwaait nu met dekking. De meest kansloze projecten worden door de VVD gefinancierd uit allerlei potjes. «Dekking» is hier niet het goede woord. Is de heer Ziengs het met mij eens dat dit gewoon kansloze symboolpolitiek is en dat deze afvalimportheffing door het alternatieve plan van de afvalverwerkers gewoon van tafel kan?
De heer Ziengs (VVD):
Ik ben volstrekt helder geweest. Ook al gaat het om een in de ogen van de heer Van Aalst miniem bedrag. Volgens mij ging het in z'n totaliteit om meer dan 50 miljoen. Ik heb dat vandaag niet in mijn achterzak zitten en ik denk de meesten aan deze tafel niet. Ik vind het toch echt veel geld. En op het moment dat je het afschaft, zul je in je verantwoordelijkheid als volksvertegenwoordiger moeten aangeven waar je het dan wel vandaan haalt.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Ziengs. U heeft ook nog een vraag van mevrouw Van Esch.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Ik wil nog even doorgaan op de groene lijn die ik vandaag van de VVD hoor. Ik was net buiten op het Plein bij de actie van Yes We Can!, die pleit voor statiegeld op blikjes. Dat is een onderwerp dat we hier veelvuldig met elkaar bespreken. Ik mis dat onderdeel nog in de groene lijn van de VVD. Dat is een mooi recyclepunt dat we kunnen halen. Velen geven dat aan. Heb ik het gemist? Komt het niet voor in de groene lijn van de VVD of komt het nog? Volgens mij zitten velen er met smart op te wachten.
De heer Ziengs (VVD):
U hebt het absoluut niet gemist. Blikjes zijn een product dat enorm goed recyclebaar is. Wat dat betreft zijn we het eens. Alleen, ik heb wel vaker in een algemeen overleg over circulaire economie aangegeven dat die vaak vervuild werd door de discussie over statiegeld op blikjes of flesjes. Ik vind dat zonde. Het recyclen, de circulaire economie, telt veel belangrijkere zaken. Ik snap best dat we willen spreken over zwerfafval of statiegeld op allerlei zaken, maar blikjes zijn een product dat zeer goed recyclebaar is, dus het past heel goed thuis in een circulaire economie.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Toch zou het mooi zijn als we het meteen apart inzamelen. Dat is ook heel handig voor de recycling. Dan heb je nog minder vervuiling. Dan heb je een aparte stroom, die je heel goed kunt verwerken. Het is van alle kanten bewezen dat statiegeld een hele goede methode is. Dus volgens mij was dat juist heel goed in die groene lijn en zou het heel goed zijn om statiegeld in te voeren. Daarmee zetten we echt een stap verder in de recycling, waarvan u net aangeeft heel erg voor te zijn.
De heer Ziengs (VVD):
Ik ben de afgelopen jaren heel helder geweest over wat de VVD-fractie dacht van het instrument statiegeld. Daar zijn wij op zich geen voorstander van. We hebben het idee dat je meer moet handhaven. Ik moet nog zien welke boa € 130 boete heeft uitgedeeld aan iemand die een blikje weggooide. Dat gebeurt gewoon niet. Dat wordt niet gehandhaafd. De gemeentes stellen te weinig vuilnisbakken beschikbaar. Dat is ook een waarneming van mij. En burgers horen hun rotzooi gewoon bij de vuilnis te gooien en niet in de natuur. Daar zie ik meer in dan in het optuigen van een enorm geldverslindend apparaat om mensen op te voeden.
De voorzitter:
Dank u, meneer Ziengs voor uw inbreng. We gaan door naar mevrouw Bromet namens GroenLinks.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Ik zit hier namens mijn collega Suzanne Kröger. Ik zal vandaag haar inbreng leveren, ook namens de hele fractie van GroenLinks. Dit AO heeft altijd een flinke agenda, maar zoals altijd is statiegeld een belangrijk onderwerp. We hoorden de vorige sprekers daar ook al over. Daar ga ik ook mee beginnen. Alles wijst erop dat we statiegeld op blikjes krijgen. De vraag is dan ook: waarom hakken wij de knoop niet door? Dan hebben producenten ruim de tijd om zich daarop voor te bereiden en heeft deze Staatssecretaris succesvol statiegeld ingevoerd zowel op plastic als op blik. Vanuit de industrie lijkt het besef eindelijk gekomen dat er statiegeld aankomt, dus wij zeggen: nu doorpakken.
Wij maken ons over twee zaken zorgen. In de eerste plaats zijn zuivel en sap uitgezonderd, maar er zijn allerlei soorten zuivel en sap in blik. Die moeten we niet uitzonderen. Een ander zorgpunt is de verschuiving naar kartonnen of andere verpakkingen om buiten het statiegeldsysteem te komen. Wat gaat de Staatssecretaris doen om dat tegen te gaan?
Dan het ontwerpImplementatiebesluit verpakkingen. Het is positief dat de Staatssecretaris hergebruik wil stimuleren. Alleen is de grote vraag hoe wij de gekozen doelstellingen gaan bereiken. Zo is de doelstelling voor hergebruik nu hetzelfde als voor recycling. Die moet natuurlijk hoger zijn om een aanvullende prikkel voor hergebruik te maken. Het idee voor een circulaire norm snappen wij, alleen de uitwerking die er ligt niet.
Dan een vraag over de doelstellingen voor glasrecycling. Waarom zijn die naar beneden bijgesteld? Op welke termijn kan de Minister de mogelijkheden onderzoeken om de recycling van drinkpakken op gang te brengen? Kan de Minister toezeggen een aparte recyclingdoelstelling voor drinkpakken op te stellen als blijkt dat dit de enige mogelijkheid is? Daar is een hoop winst te behalen. En zijn de voorstellen met betrekking tot de verpakkingen in lijn met de circulaire-economiedoelstelling van 50% minder materiaalgebruik in 2030? Dat zou natuurlijk de toetssteen moeten zijn.
Dan de Single-Use Plastics Richtlijn vanuit Europa. Plastic vervuiling is een van de grote milieuproblemen deze eeuw. Helaas blijkt dat Nederland met de implementatie van de Single-Use Plastics Richtlijn geen extra stappen zet naast wat minimaal wordt vereist door de Europese Unie. Tijdens de begroting zei de Staatssecretaris dat er op korte termijn alleen tijd is voor een beperkte implementatie maar dat er in het voorjaar additionele maatregelen zouden komen. Waarom heeft de Staatssecretaris dit niet meteen bij de implementatie van de richtlijn meegenomen? Dat vinden wij zeer teleurstellend. Kan de Minister ons toezeggen dit op korte termijn te doen en ons hiervan op de hoogte te houden? En aan welke additionele maatregelen denkt zij dan?
GroenLinks heeft een actieplan gemaakt om de regering ertoe op te roepen plasticvervuiling op een ambitieuze wijze tegen te gaan. Wij roepen de Minister daarom op om scherpe doelstellingen te formuleren, aanvullende producten te verbieden en hergebruik te stimuleren in publieke gelegenheden. Neemt de Minister de punten uit ons actieplan mee en, zo nee, waarom niet? Wegwerpalternatieven voor plastic zijn niet altijd beter voor het milieu. Is de Minister het met ons eens dat het doel van de Single-Use Plastics Richtlijn moet zijn weg te gaan van de single use en herbruikbare alternatieven een kans te geven in de markt? Kan zij dat toelichten? Welke instrumenten zet zij daarvoor in?
Dan de vernietiging van ongebruikte goederen. Hoeveel minuten heb ik nog, voorzitter?
De voorzitter:
Nog één minuut en twintig seconden.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Fijn dat onze motie is uitgevoerd en dat er onderzoek is gedaan naar de vernietiging van ongebruikt textiel. Het is verontrustend om te lezen dat kleding en andere textielproducten soms nog met het kaartje eraan worden vernietigd omdat dit goedkoper is voor bedrijven dan om de retour goed te verwerken. Het is goed dat er maatregelen worden genomen om de vernietiging van ongebruikte goederen tegen te gaan. De Staatssecretaris geeft aan dat zij het belangrijk vindt dat online winkelen gemakkelijk en betaalbaar blijft, en dat het milieu er niet onder lijdt. Is de Staatssecretaris het met mij eens dat het belangrijk is dat het milieu niet lijdt onder de huidige retoursituatie? Webwinkels maken kosten voor verzending en retournering maar kiezen er desondanks toch voor om gratis verzending en retournering aan te bieden. Wat vindt de Minister hiervan? In hoeverre zou het doorrekenen van kosten aan klanten onder de maatregelen kunnen vallen?
Tot slot, voorzitter, nog één zin over een wetgevingsoverleg dat wij gisteren hadden over water. Daar spraken wij met de Minister van IenW over een verbod op glyfosaat voor verhardingen. Dat heeft ervoor gezorgd dat gemeentes veel minder gif gebruiken bij de onkruidbestrijding, maar de rechter heeft daar vorige week een streep doorheen gezet. Dat vindt GroenLinks zeer, zeer zorgelijk. We hebben de Minister gisteren gevraagd wat zij eraan gaat doen om de onderliggende wetgeving te repareren. Toen verwees zij mij naar de Staatssecretaris en dit overleg. Dus bij dezen de vraag: wat gaat de Staatssecretaris doen om het gebruik van glyfosaat op verhardingen weer wettelijk te verankeren?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Bromet. Dan gaan wij door naar mevrouw Van Esch van de Partij voor de Dieren.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. Ik moet om 15.00 uur naar de begrotingsbehandeling van VWS, dus ik zeg bij dezen alvast dat ik straks helaas weer weg moet. Ik vind dat erg jammer, want mijn fractie is erg geschrokken van de zogenaamde circulaire voorstellen van de Staatssecretaris voor hergebruik en recycling. Het lijkt langzamerhand gebruikelijk te worden op dit ministerie om voor de verkiezingen nog even wat desastreuze besluiten te nemen. Nadat de Minister de verbreding van de A27 bij Amelisweerd er doordrukt – een belachelijk plan, dat ook nog eens bizar veel meer geld gaat kosten – lijkt het erop dat deze Staatssecretaris de milieudoelstellingen aan het afzwakken is. Ik hoop natuurlijk dat dit niet het geval is, maar uit de analyses die wij er tot nu toe op naslaan en uit wat wij te horen krijgen vanuit bijvoorbeeld Recycling Netwerk lijkt dit wel degelijk het geval. Er komt een nieuwe norm. GroenLinks sprak er net al over: deels komt die er omdat er volop gesjoemeld werd met de oude norm. We doen daar terecht iets aan, maar wat gebeurt er dan? Wij denken dat de sector mooie kansen ziet om de recyclenormen verder te verlagen. Dat zijn normen die nu al jaren niet gehaald worden. Dus: doelen zijn niet gehaald, de sector is terechtgewezen door de rechter, en als beloning gaan daarna de doelen omlaag of worden deze zelfs op het Europees minimum gesteld. Vooral bij glas en plastic zien we dat het nu echt misgaat. Wij snappen het niet. Dit is toch niet het ambitieuze circulaire beleid dat wij op zich wel van deze Staatssecretaris gewend zijn? Mijn concrete vraag is: gaan we de doelen nu niet alsnog verhogen? Zo niet, waarom niet? Wat is hier precies aan de hand?
De circulaire doelstellingen zijn nu samengevoegd. Dat lijkt toch zeker tot een verlaging van het hergebruik te leiden. Wat ons betreft moet er echt een wijziging van het besluit voor komen. Op dit moment denken wij dat het besluit niet gepubliceerd moet worden, maar dat we echt terug naar de tekentafel moeten. We zijn benieuwd of de Staatssecretaris ertoe bereid is om dat te doen. Het ziet er nu echt niet goed uit. Wij denken opnieuw dat dit gewoon weer gekaapt is door het bedrijfsleven. We lezen op pagina 7 van hetzelfde besluit dat het onwenselijk wordt geacht om aparte doelen voor te schrijven voor hergebruik. Mijn vraag is dan ook: hoezo onwenselijk? Wie vindt dit onwenselijk? De burger? De natuur? Het milieu? De dieren? Nou, die in ieder geval al niet. Dan komen we er toch op uit dat die onwenselijkheid wel bij het bedrijfsleven zal liggen. Opnieuw de vraag: waarom wil de Staatssecretaris geen aparte doelen voor hergebruik opnemen? We weten gewoon dat hergebruik hoger op de ladder staat, minder energie-intensief is en vervuilend is. Hergebruik heeft dus gewoon de voorkeur. Het schrappen van de aparte doelen voor hergebruik snappen wij echt niet. Als je het bij elkaar gooit, zoals ik net al aangaf, gaat het hergebruik er echt niet op vooruit. De stimulans voor hergebruik gaat daarmee omlaag. In het besluit stelt de Staatssecretaris dan ook dat met deze doelen de verplichting tot het nemen van maatregelen ter bevordering van hergebruik wordt geïmplementeerd, maar volgens ons is dat feitelijk niet het geval. Er wordt namelijk geen hergebruik bevorderd. Wij zien het echt niet. Ik zie dat er naast mij – dat is handig als je naast elkaar zit – al geknikt wordt dat dit niet klopt. Ik zou heel graag gerustgesteld worden vandaag, absoluut. Maar wij zien het nog niet terug.
Wij willen vandaag ook weer de statiegelddiscussie aanhalen, die ook bij de begrotingsbehandeling is gevoerd door mijn collega Wassenberg. Net werden we daar op het Plein weer haarfijn aan herinnerd door de «Yes We Can!»-actie voor statiegeld op blikjes. Allereerst wil ik onderstrepen dat uit de consultatie blijkt dat eigenlijk iedereen statiegeld op flesjes en blikjes wil en dat ook iedereen wil dat dit zo snel mogelijk wordt ingevoerd. Volgens mij kan ik me heel goed aansluiten bij de vragen die GroenLinks net al stelde: waar wachten we nog op?
Minder positief is dat het statiegeld nog niet is ingevoerd en dat we nu al zien dat men er probeert onderuit te komen door allerlei alternatieve verpakkingen te ontwikkelen en daarmee testen te gaan doen. Mijn collega vroeg daar een paar weken geleden bij de begrotingsbehandeling ook al naar. De Staatssecretaris gaf toen als antwoord: alleen als het een probleem vormt, wil je iets oplossen. Dat klinkt natuurlijk wel zinnig, maar niet voor een bewindspersoon die moet voorkomen dat er afval in de natuur komt en die ervoor moet zorgen dat een probleem wordt voorkomen en niet pas opgelost wordt als er jaarlijks tonnen afval in de natuur belanden. Nu heeft de Staatssecretaris eerder toegezegd het verschuiven van verpakkingen te monitoren en indien nodig aanvullende maatregelen te nemen. Maar laten we er meteen al consequenties aan verbinden.
De voorzitter:
U heeft nog twintig seconden.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Dat komt helemaal goed.
Als er een toename komt van andere verpakkingen dan blik en flesjes, dan breiden we het statiegeld uit. Is de Staatssecretaris bereid om in de conceptwetgeving op te nemen dat er statiegeld geheven zal worden op drankenkartons en waar nodig andere drankverpakkingen, wanneer uit de monitor en uit een toename ervan in het zwerfafval blijkt dat dit gewoon nodig is?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Esch. Ik zie geen vragen voor u. Dan gaan wij door naar mevrouw Dik-Faber van de ChristenUnie. Gaat uw gang.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Dank u wel, voorzitter. «Hoelang nog zal de aarde treuren, zullen gras en bloemen verdorren? Het vee en de vogels komen om door de wandaden van haar bewoners». Dat is een profetie uit Jeremia, een boek in de Bijbel. Ik weet niet of Jeremia al enig perspectief had op de milieuvervuiling in onze tijd, maar het lijken mij heel profetische woorden. Ik vind het heel fijn om vandaag aan het debat over circulaire economie mee te doen, want er is gewoon echt heel veel te doen. Ik zit hier ook met enige weemoed, want wellicht is dit wel mijn laatste debat over circulaire economie met deze Staatssecretaris. Na de verkiezingen keer ik in ieder geval niet terug.
Maar goed, dus genoeg te doen. Ik wil in ieder geval refereren dat er ook heel veel gebeurd is. Als ik terugkijk op acht jaar Kamerlidmaatschap en ook op hoe deze Staatssecretaris het heeft ingevuld, denk ik: er ligt gewoon een mooi beleidsprogramma textiel. In de vorige kabinetsperiode hadden we te maken met het afschaffen van het statiegeld, maar nu krijgen we uitbreiding van het statiegeld, en dat vind ik ook een mooi resultaat. Over de single-use plastics is nog veel te zeggen, maar met het terugdringen van tasjes hebben we ook gewoon echt stappen gezet. Dus ik ben zeker niet ontevreden. Ik heb nog wel wensen, ook indachtig de profetie van Jeremia, bijvoorbeeld op textiel. Ik vond het echt ontzettend goed dat de PVV daar ook mee kwam, want inderdaad gebeuren er in Twente heel veel mooie dingen. SaXcell is een initiatief van studenten in Enschede. We kunnen dat initiatief een enorme boost geven door nog meer in te zetten op die circulaire textielketen. Nu is textiel te veel een afvalproduct geworden. Wat mijn fractie betreft gaan we ook kijken, in vervolg op de Denim Deal, of we producenten niet toch kunnen verplichten om grote percentages recyclaat te gebruiken. Als elke producent dat moet gaan doen, dan komt ook zo'n initiatief als SaXcell gewoon veel beter in de markt te staan. En dit kun je niet aan de markt overlaten, hier heb je gewoon een overheid bij nodig die spelregels opstelt. In een wereld waar sprake is van fast fashion zijn die spelregels meer dan ooit nodig. Ik heb Black Friday gezien. Het is verschrikkelijk; we kopen nog meer spullen die we eigenlijk helemaal niet nodig hebben. De gemiddelde Nederlander heeft 173 kledingstukken in de kast, waarvan ongeveer een derde nooit gedragen is. En toch kopen we er nieuwe kleding bij. Dus dit moet echt anders.
Voorzitter. Ik ga snel door, want de tijd tikt waarschijnlijk door. Statiegeld op blik. Volgens mij kan iedereen zien dat het is toegenomen. Het is berekend en gemeten: 20%. Het zou 70 tot 90% minder worden, maar het is dus meer. Wat ons betreft hoeven we geen tijd meer te verliezen en zouden we een besluit kunnen nemen over het invoeren van statiegeld op blik. Is de Staatssecretaris bereid om dit gesprek aan te gaan met het bedrijfsleven? De doelen zijn verder uit beeld dan ooit, dus laten we nu de stap naar voren zetten.
Mijn fractie zou in het kader van die circulaire economie en het terugdringen van consumptie, wat ook een enorme milieu-impact heeft, reparatie en de kringloopwinkels onder het lage btw-tarief willen brengen. Ik begrijp dat dit iets heel nieuws is. Er is in het verleden wel over gesproken, maar misschien mag ik een tipje van de sluier oplichten van ons verkiezingsprogramma. Dat heeft er een prominente plek in en we zullen hier het komende jaar ook een voorstel op inzetten.
Voor de implementatie van de wegwerkplasticsrichtlijn kan ik aansluiten bij vorige sprekers. De Staatssecretaris heeft aangegeven dat ze zich voorlopig richt op een zuivere implementatie van de richtlijn en in januari met aanvullende stappen komt. Ik nodig haar echt uit om die stappen ook ambitieus te laten zijn.
Het verpakkingsbeleid. Ik vind dat de rol als gidsland daar nog beter uit de verf mag komen. We zeggen wel dat we vooruit willen lopen, maar we lopen achter de feiten, achter het bedrijfsleven en achter andere landen aan. Een fabriek voor het recyclen van drankenkartons kan eigenlijk alleen maar uit de verf komen met een gegarandeerde toevoer, en die gegarandeerde toevoer komt er alleen met concrete recycledoelstellingen, specifiek voor drankenkartons. Aan de Staatssecretaris de vraag of zij, ook naar Duits voorbeeld, een specifieke recycledoelstelling voor drankenkartons wil opstellen. Ik begreep dat onze oosterburen 80% hanteren. Dat is erg ambitieus, maar wat onze oosterburen kunnen, kunnen wij ook.
Voorzitter. Voorafgaand aan deze vergadering werd ik nog geattendeerd op een ander type zwerfvuil, en dat zijn de sigarettenpeuken op straat. We gaan naar een rookvrije generatie. Zou het niet tijd worden om ook aan dit probleem iets te gaan doen? Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Dik-Faber, voor uw inbreng. De heer Von Martels heeft nog een vraag voor u.
De heer Von Martels (CDA):
Inderdaad, en die gaat over statiegeld op blik. Mevrouw Dik-Faber stelt voor om een stap naar voren te zetten. Ik ben benieuwd welke stap mevrouw Dik-Faber daarbij bedoelt, want in mijn gedachten is het nog steeds zo dat in het schema dat we met elkaar hebben afgesproken in 2022 statiegeld op blik wordt ingevoerd. Dus in hoeverre kunnen we nog winst boeken, vraag ik aan mevrouw Dik-Faber.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
We hadden met het bedrijfsleven afgesproken dat we het aantal blikken in zwerfaval zouden verminderen met 70 tot 90%. Wat we nu zien, is dat het alleen maar meer geworden is: 20% meer uit de laatste metingen. Ik ben er erg van geschrokken. Ik denk dat het bedrijfsleven dit ook ziet. Dat zijn geen gekke mensen of zo, die zien natuurlijk ook dat het toeneemt. Dus ik denk, als we het bedrijfsleven gaan helpen om die circulaire doelstellingen waar te maken – en ik weet dat een groot deel van het bedrijfsleven dat ook wil – laten we dan statiegeld op blik invoeren. Dan komt die stroom weer terug en hebben we minder zwerfafval, en hebben we het bedrijfsleven geholpen om de circulaire economie een boost te geven. Volgens mij moeten we dit gesprek aangaan.
De heer Von Martels (CDA):
Het CDA is ook voor invoering van statiegeld op blik; daar hebben we al eerder blijk van gegeven. Alleen gaat het er nu even om welke winst in tijd we nog kunnen boeken, want 2022 is ook al heel snel. Ik ben eigenlijk meer benieuwd naar wat de Staatssecretaris te zeggen heeft over in hoeverre zij op schema ligt. Hoeveel maanden winst denkt de ChristenUnie daar te kunnen boeken?
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik denk dat het goed zou zijn om het vandaag gewoon met elkaar uit te spreken – en misschien is niet iedereen er een voorstander van, maar in ieder geval een meerderheid in deze Kamer – en dat we het principebesluit nemen. Dan weet het bedrijfsleven ook waar ze aan toe zijn. Ik bedoel, ze zien het in de verste verte aankomen, dus laten we nu maar gewoon helderheid geven aan het bedrijfsleven en zeggen: we gaan het doen. 2022 duurt in ieder geval inderdaad niet meer zo lang, dus je zou kunnen kijken naar 1 januari 2022, maar vandaag het principebesluit zou gewoon goed zijn. Dus ik nodig ook de heer Von Martels uit om met mijn fractie daarover mee te denken.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Dik-Faber. Dan ga ik naar de heer Ziengs voor zijn vraag.
De heer Ziengs (VVD):
Ja, voorzitter. Ik werd even getriggerd door de opmerkingen van mevrouw Dik-Faber over de sigarettenfilters. We hebben het er vaker over gehad. Ik heb ook al jarenlang in het kader van mijn portefeuille destijds, preventie, erop aangedrongen om eens een keer met die club in gesprek te gaan om te kijken of je juist die filters uit het milieu kunt krijgen. Want daar gaat het om, de rest is natuurlijk een natuurproduct; tabak groeit in de natuur, dus dat vergaat ook. Maar die filter is zo essentieel. Dan denk ik: waarom nou niet? Hoe kijkt mevrouw Dik-Faber ertegen aan om toch gewoon eens een keer met die industrie in gesprek te gaan over dat specifieke onderwerp? Los van het feit wat je van roken of niet-roken vindt, het probleem is er. Op elk congres waar ik voorbijkom, van welke partij ook, zie ik de mensen voor de deur staan en schiet men ze de bosjes in. En volgens mij is dat niet de bedoeling, omdat men vaak ook niet weet hoe gevaarlijk het is, of althans hoeveel rotzooi er in dat kleine stukkie zit.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Ik word hier uitgedaagd door de heer Ziengs tot een gesprek met een industrie die ik gewoon het liefst zie verdwijnen; laten we dat ook gewoon naar elkaar uitspreken. De ChristenUnie wil heel graag dat mensen stoppen met roken en dat er een rookvrije generatie opgroeit. Het geeft bij mij wel ongemak om met deze sector in gesprek te gaan. Wie weet luisteren ze mee. Wat belet hen om, zolang mensen toch nog sigaretten gebruiken, te kijken naar een ander type filter, dat minder belastend voor het milieu is? De heer Ziengs heeft mijn pleidooi ook gehoord, misschien wil hij wel dat gesprek aangaan. Ik heb dit nog nooit aan de orde gebracht. Hij zegt: ik heb het vaker opgebracht. Prima. Ik sta, eerlijk gezegd, zelf niet zo te popelen om dat gesprek te voeren.
De voorzitter:
Dat is duidelijk. De heer Ziengs nog een vraag? Nee. Oké. Dank u wel, mevrouw Dik-Faber. Dan gaan we door met mevrouw Van Eijs van D66. Ga uw gang.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Ja, dank u wel, voorzitter. Dit is ook mijn laatste algemeen overleg circulaire economie, dus ik heb heel veel onderwerpen die ik toch nog wil aanstippen. Maar centraal staat nu eigenlijk voor D66 de vraag: zorgen we dat we circulaire kansen pakken die hoger op de R-ladder – zoals we dat noemen – staan? Oftewel: blijf nou niet hangen bij zwerfafval en recycling. Ik wil graag een succesvol voorbeeld noemen van zo'n hoger op de R-ladder staand initiatief: het Repair Café, waar we vorig jaar bij de begroting aandacht aan hebben besteed, met 14.000 reparaties in 67 cafés. Een prachtig initiatief. Alleen, dat repareren lukt niet altijd, want soms kan een product niet open of zijn er geen onderdelen. Daarom vind ik het ook heel goed dat in ons verkiezingsprogramma staat dat we ons hardmaken voor een – zoals we dat in Europa noemen – «right to repair», maar dan het liefst zo breed mogelijk. Ik ben ook heel blij met het Versnellingshuis. Hier wordt heel veel aan kennis en ervaring opgedaan rondom circulair ondernemen. Ik zou graag zien dat deze kennis en ervaring ook wordt meegenomen in de verdere ontwikkeling van beleid, zoals bijvoorbeeld bij de roadmaps. Ik wil graag een reactie van de Staatssecretaris hierop.
Ik heb eerder aandacht gevraagd voor afvalscheiding op onder andere scholen. Het moet namelijk gewoon mogelijk zijn om afval van scholen mee te laten lopen met de gewone huishoudelijkafvalophaal. Dat scheelt niet alleen een hoop vervoersbewegingen, maar ook voor bronscheiding geldt: jong geleerd is oud gedaan. D66 heeft hiervoor in maart een amendement ingediend. Ik vraag de Staatssecretaris naar de status van het mogelijk maken om scholen en mkb te laten meelopen bij het huishoudelijk afval.
En in het kader van «jong geleerd is oud gedaan» ziet D66 grote kansen om scholieren en studenten kennis te laten maken met de circulaire economie. Zo begrepen wij onlangs dat bij de opleiding voor scheikunde de toxiciteit van stoffen niet erg veel aandacht krijgt. Dat lijkt ons toch wel een groot gemis als we naar een hele veilige circulaire economie willen. In april 2019 hebben verschillende partijen de intentieverklaring Arbeidsmarkt en scholing bij wijkgerichte aanpak getekend, waarbij er specifiek aandacht kwam voor circulaire economie in opleidingen. Wij vragen eigenlijk: hoe staat het hiermee, en zien we al resultaten voor de circulaire economie?
Dan textiel. De afgelopen jaren heb ik meerdere keren samen met mijn collega aandacht gevraagd voor textiel. Ook in het kader van de transitie van fast fashion naar slow fashion sprak ik onlangs met het Fashion Made in Holland-instituut. Een van de grootste oorzaken van onze wegwerpcultuur is een gebrek aan waardering. Een goedgemaakt kledingstuk is een object van menselijk vernuft. In Nederland zijn er heel veel makers die precies dat uitdragen. Hoe kunnen we lokaal op maat gemaakte kleding meer stimuleren, vraag ik de Staatssecretaris. En specifiek over de producentenverantwoordelijkheid binnen textiel: als het goed is, gaat het ook geld opbrengen; gaan we dit geld ook investeren in een circulaire textieleconomie? En dan nog een stukje over bedrijfskleding, want een van mijn leerzaamste werkbezoeken was aan Schijvens, een circulaire koploper. Zij maken en verzamelen grote hoeveelheden kwalitatief goed textiel, maar die kleding is vaak moeilijk recyclebaar omdat er een logo van minimaal 70 cm2 op het kledingstuk moet zijn aangebracht. Is het mogelijk om de wetgeving rond het bedrijfslogo aan te passen, zodat die bedrijfskleding beter recyclebaar wordt, vraag ik de Staatssecretaris.
Dan de bouw. Er gaat enorm veel kostbaar materiaal in de bouw: staal, keramiek, steen; materialen met een lange levensduur. En toch zien we dat er bij sloop nog te veel op één hoop wordt gegooid en gebruikt wordt als puin, als fundering onder bijvoorbeeld wegen, terwijl een oude dakpan of een oude wastafel prima hergebruikt kan worden. De huidige wetgeving en de marktbepalingen rond dit puin geven ruimte om naast steen en steenachtig materiaal ook waardevolle producten zoals keramiek, gips en glas te bevatten. Hierdoor is er minder stimulans om dergelijke producten zo ongeschonden mogelijk uit die gebouwen te halen. Kan de regelgeving rond dit puin zo ingericht worden dat het loont om hoogwaardige materialen apart in te zamelen? Kan er een verbod komen op het vernietigen van prima keramiek, zoals dakpannen en sanitair? En ik heb al vaker gepleit voor een materialenpaspoort in gebouwen. Je moet weten wat er in een gebouw zit, dan weet je ook wat je eruit kunt halen. Hoe staat het nu met het materialenpaspoort voor gebouwen?
Voorzitter. Dan ook nog een minuut over plastic en verpakkingen. De afgelopen kabinetsperiode was er heel veel aandacht voor. Ik ben heel blij met het statiegeld op kleine plastic flesjes, en het is belangrijk dat dat er ook komt voor blikjes. Ik vraag de Staatssecretaris: hoe waarborgen we dat een volgend kabinet doorgaat met het invoeren van het statiegeld op blik? En verwacht de Staatssecretaris dat er veel niet-plastic- of niet-blikdrankverpakkingen op de markt gaan komen? En ik had dezelfde vraag als GroenLinks over zuivel in blik, dus die hoor ik ook graag beantwoord. Het hergebruik wordt nu meegeteld in de realisatie van de bestaande recycledoelstellingen. Maar die worden niet tegelijkertijd verhoogd, dus het effect is nogal onduidelijk. Wordt bijvoorbeeld een glazen bierflesje dat zes keer hervuld kan worden, ook zes keer meegeteld? Is de Staatssecretaris niet bang dat het aantal herbruikbaar het huidige aantal recycling gaat vervangen, en geen nieuwe circulaire impact geeft? En waarom niet twee aparte doelstellingen voor recycling en hergebruik? Mijn stukje over plastic bewaar ik voor de tweede termijn.
De voorzitter:
Dat lijkt me een heel goed plan, mevrouw Van Eijs. Ik zie geen vragen voor u. Dan gaan wij door naar de heer Von Martels van het CDA.
De heer Von Martels (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Eerst even een rondje langs de regionale velden. Wij zien dat er in verschillende regio's in Nederland veel energie is en er mooie initiatieven zijn ontstaan op het gebied van circulaire economie. Zo wordt er in Noord-Nederland gewerkt aan de vier icoonprojecten en wordt in het Noordelijk Innovatielab door bedrijven en overheden en initiatiefnemers samengewerkt door potentiële businesscases in de praktijk te delen en daar met elkaar van te leren. En in Oost-Nederland wordt bijvoorbeeld in de Twentse textielhub door TexPlus gewerkt aan circulair textiel en in The Protein Cluster wordt een bijdrage geleverd aan de eiwittransitie. De centrale vraag is eigenlijk of de Staatssecretaris de Kamer kan informeren over de voortgang van de activiteiten die het Rijk samen met de regio's oppakt.
En als we het over textiel hebben, dan weten we dat er werk aan de winkel is. Slechts 1% van de afgedankte kleding wordt gerecycled tot nieuwe kleding. Deze keten staat voor een enorme circulaire uitdaging. En dat terwijl de textielindustrie een van de meest vervuilende ter wereld is. Mevrouw Van Brenk zei het ook al. Textiel is helaas steeds meer een wegwerpproduct geworden. Onlangs werd de Denim Deal gepresenteerd, een mooie stap richting een meer circulaire textielketen. Het zou mooi zijn om, naast de ondertekenende partijen uit de retail- en de brandingsector, ook circulaire initiatieven zoals TexPlus in de Denim Deal deel te laten nemen; dit om de hele keten te betrekken en het mogelijk te maken dat recyclaat ook aangeboden wordt. Ziet de Staatssecretaris dit ook, en kan zij aangeven welke stappen zij zal zetten om circulaire initiatieven aan te laten sluiten bij de Denim Deal?
Voorzitter. We merken dat er bij het recyclen van plastic al jaren veel aandacht uitgaat naar het scheiden van afval, maar vooral dit jaar zien we dat niet zozeer het aanbod, maar juist de vraag naar recyclaat de zwakste schakel is, en dat deze vraag naar recyclaat is ingestort. Bedrijven worden in de huidige situatie weliswaar aangemoedigd om hun afvalplastic in de toekomst waar mogelijk als grondstof te gebruiken, maar tegelijkertijd zijn we in Nederland terughoudend met het belasten van virginmaterialen. Dat zou echt de businesscase voor gerecyclede materialen verbeteren. Hoe kijkt de Staatssecretaris tegen deze situatie aan? En is zij bereid om met de ketenpartijen te bespreken welke aanvullende maatregelen er op korte termijn mogelijk zijn om de recycledoelstellingen te halen, bijvoorbeeld door van een inzameldoelstelling over te stappen naar een recycledoelstelling?
Voorzitter. Ik noemde eerder al het Proteïnecluster, een netwerk van inmiddels 70 bedrijven dat door vijf provincies wordt ondersteund en nauw samenwerkt met de regionale ontwikkelingsmaatschappijen en onder andere de Universiteit Wageningen. Wij weten dat de Minister van LNV zal komen met een nationale eiwitstrategie. Dat is ook een belangrijk onderdeel van de transitie naar een circulaire economie. Welke rol ziet de Staatssecretaris van IenW voor samenwerkingsverbanden zoals de Proteïnecluster bij de uitwerking van de nationale eiwitstrategie? En kan zij samen met haar collega van LNV ervoor zorgen dat dit soort samenwerkingsverbanden daarin worden meegenomen, zodat ook de teelt en verwerking binnen Nederland zullen toenemen? Wij zien namelijk dat het aandeel van de Nederlandse eiwitgewassen stagneert of zelfs afneemt.
Dan de afvalimportheffing, die is ingevoerd als onderdeel van het Urgendapakket. Dit was nodig om de CO2-reductiedoelen voor 2020 te halen, maar het kan helaas ook averechtse effecten hebben op het gebied van de circulaire economie. Mede daarom is ook afgesproken dat er zal worden gekeken naar het klimaateffect van heffingen in 2020 en dat het gesprek aangegaan zal worden met de sector over een alternatief plan om dezelfde CO2-reductie te behalen. Kan de Staatssecretaris aangeven wanneer de gegevens over de klimaateffecten in 2020 van de importheffing beschikbaar komen? Wij zagen deze nog niet specifiek terug in de Klimaat- en Energieverkenning. En kan zij ook aangeven wanneer de Kamer wordt geïnformeerd over de voortgang van het alternatieve plan dat de afvalsector indiende? Wanneer gaat de Staatssecretaris komen met plannen? Door de afvalsector is immers al in oktober 2019 een alternatief plan ingediend.
Voorzitter. In november van vorig jaar stelde ik al vragen over de problemen met de toepassing van thermisch gereinigde grond. De Staatssecretaris schreef in april dat het streven is om de toepassing van TGG onder voorwaarden weer te hervatten, mits uiteraard wordt voldaan aan de kwaliteitseisen uit het Besluit bodemkwaliteit. Wij horen echter dat dit nog steeds niet gebeurt. Door deze situatie zijn er nu bedrijven die met een enorme voorraad thermisch gereinigde grond zitten die niet wordt afgenomen, terwijl de aanvoer van verontreinigde grond tot op heden doorgaat. Dit zorgt voor milieuschade en economische schade in een hele bedrijfsgroep. Kan de Staatssecretaris uitleggen wat de huidige situatie is omtrent thermisch gereinigde grond? Wordt het gebruik hiervan hervat of niet? En als dat niet zo is, waarom niet? Wat is de Staatssecretaris van plan te doen aan de milieuschade en economische schade die nu dreigen te ontstaan?
De voorzitter:
Nog één zin, als dat mogelijk is.
De heer Von Martels (CDA):
Voorzitter, ik heb nog meerdere zinnen.
De voorzitter:
U heeft nog ruimte voor één zin.
De heer Von Martels (CDA):
De slotzin? Ik denk dat ik dan een deel in de tweede ronde meeneem, maar de slotzin was eigenlijk: «De doelstelling om tot een volledig circulaire economie te komen in 2050 vereist inspanning, creativiteit en daadkracht».
De voorzitter:
Dank u wel. Dan heeft mevrouw Van Eijs nog een vraag voor u, en daarna mevrouw Dik-Faber. Mevrouw Van Eijs, ga uw gang.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Ja. De heer Von Martels had het erover dat we zouden moeten kijken naar de virgin materialen, dat dat nu toch te makkelijk is, en hij had het volgens mij specifiek over plastics. We hebben natuurlijk laatst een aangenomen motie gehad over hoe we virgin plastics minder aantrekkelijk kunnen maken. Ik vroeg me af of we dat niet veel breder zouden moeten trekken, naar andere virgin materialen – wat echt een vreselijke term is, waar we iets anders voor zouden moeten verzinnen – dus dat we dat wat breder zouden moeten trekken, zodat de recycling van allerlei materialen aantrekkelijker wordt.
De heer Von Martels (CDA):
Ja, dat moeten we zeker breder trekken. We kunnen nu inderdaad heel selectief verontwaardigd zijn over alle situaties die nog niet zijn zoals we graag zouden willen zien, dus ik denk dat we in dit onderwerp inderdaad heel veel dingen breder moeten trekken. Maar we moeten wel prioriteiten stellen voor waar we beginnen op specifieke onderwerpen. Maar de breedste aanpak is altijd goed.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
De heer Von Martels interrumpeerde mij al even over statiegeld op blik, maar volgens mij heb ik hem daar niet heel veel over horen zeggen. Hij kon ook niet alles, de tijd was te kort. Ik weet hoe het onderwerp hem aan het hart gaat, want ik heb zelf met hem in een weiland bij Renswoude gestaan, bij de koeien. Ik zal de tweede helft van de vraag overslaan, vanwege de tijd.
Voorzitter. We zien het aandeel blik in het zwerfafval toenemen in plaats van afnemen; en dan niet een beetje toenemen, maar met 20% toenemen. Zouden we niet tegen elkaar moeten zeggen: gewoon duidelijkheid geven aan het bedrijfsleven dat dat statiegeld er gaat komen? En laten we dan ook maar dat principebesluit nemen, zodat het bedrijfsleven zich daar ook op kan voorbereiden.
De voorzitter:
De heer Von Martels, kort graag.
De heer Von Martels (CDA):
Ja, voorzitter. Ik had daar inderdaad in mijn inbreng een gedeelte, een passage, over staan, dus fijn dat ik nu nog de gelegenheid krijg om daar alsnog op te antwoorden. En dan moet het nog kort ook. Maar mijn vraag richting de Staatssecretaris zou inderdaad zijn: liggen we op schema, kan de invoering van statiegeld op blikjes in 2022 worden ingevoerd? Zo niet, in hoeverre kunnen we de Staatssecretaris dan helpen? Dat zou mijn antwoord zijn. Dus ik wil graag meedenken over een positief antwoord op de vraag van de ChristenUnie.
De voorzitter:
Dan gaan we naar de heer Van Aalst, voor zijn laatste vraag.
De heer Van Aalst (PVV):
Mijn laatste vraag, voorzitter. Ik had die speciaal bewaard voor mijn collega Von Martels. Hij gaat over de afvalimportheffing. Ik hoorde hem er al even kort over. En ik hoorde hem ook al vragen naar het alternatief, heel goed. Dat allemaal bij elkaar optellende, en eigenlijk constaterende dat we op dit moment bossen aan het kappen zijn om biomassacentrales in stand te houden, en het afval in het buitenland – zeg maar – gestort wordt in de natuur... En even terugkomend op de rekensom van de heer Ziengs: de dekking die we nodig gaan hebben is 5 miljoen, want als we dit per 1 januari 2022 ongedaan zouden maken, hebben we slechts 5 miljoen nodig. Tja, dat allemaal gezegd hebbende, is de heer Von Martels van het CDA het dan met de PVV eens dat dit eigenlijk wel een kansloze exercitie was, en dat we gewoon per 2022 afscheid moeten nemen?
De heer Von Martels (CDA):
Ja, ook het CDA was kritisch over de invoering van importheffingen, en ik kan dezelfde argumenten als de VVD heeft genoemd eigenlijk nu weer opnoemen, maar dat heeft geen enkele zin. De vraag is nu: is de eis van de afvalbranche, die zegt dat de importheffingen in 2022 weer van de baan moeten zijn, gerechtvaardigd? Nou, daar kunnen we alleen over oordelen als we even terugkijken naar het verleden: zijn de doelstellingen die ook het kabinet zich ten doel heeft gesteld, gehaald of niet? Ik zou zeggen: het is een mooie taak voor het nieuwe kabinet om daar heel goed en evenwichtig naar te kijken, en dan zouden die eventueel van de baan kunnen.
De voorzitter:
Dan ga ik naar de heer Ziengs, die ook nog een vraag had.
De heer Ziengs (VVD):
Ja. Ik was even getriggerd door het punt dat de heer Von Martels ook inbracht en waar ik eigenlijk al wat vaker op gewezen heb, en volgens mij hij ook wel: om die inzamelingsdoelen te gaan beoordelen op kwaliteit en niet op kwantiteit. Wij zien als fractie dat het een wel erg moeizaam project is om dat voor elkaar te krijgen. Wellicht is dit even afhankelijk van de beantwoording van de Staatssecretaris, maar kunnen we daarin met de heer Von Martels optrekken, mogelijk in een VAO en een motie, om dat nog even aan te sterken? Ik hoor graag van de heer Von Martels of hij daar ook wel brood in ziet.
De heer Von Martels (CDA):
Wat een constructieve houding van de VVD, maar dat ben ik ook niet anders gewend. Maar natuurlijk is het antwoord ja.
De voorzitter:
De heer Ziengs nog? Nee? Goed zo. Dan wil ik het voorzitterschap overdragen aan de heer Ziengs, zodat ook ik mijn inbreng kan leveren.
Voorzitter: Ziengs
De voorzitter:
Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Laçin. Ik moet even kijken of ik de secondenwijzer ook vanaf die kant kan bekijken. Nee, de heer Laçin was namelijk zelf ook heel strak in het voorzitten met zijn secondewijzer, dus ik dacht: dat ga ik ook doen. Meneer Laçin, ga uw gang. Ik krijg, denk ik, wel een seintje van de griffier over hoeveel interrupties er nog zijn. Ik weet dat de heer Van Aalst erdoorheen is, maar voor de rest heb ik het, denk ik, vrij goed in beeld. De heer Laçin.
De heer Laçin (SP):
Dank u wel, voorzitter. Ik zal er ook op letten. Ik heb geen vijf minuten nodig. Ik ga gewoon een aantal punten aanstippen en aansluiten bij een aantal andere punten die al zijn gemaakt door andere partijen. Het zal de Staatssecretaris niet verbazen dat ook ik wil beginnen bij het statiegeld. Ik heb deze Staatssecretaris al gefeliciteerd tijdens de begroting met het invoeren van statiegeld op kleine plastic flesjes, althans het besluit daartoe. Dat komt over een maand of zes, zeven, en wordt dan ingevoerd. Daar zijn we blij mee. Wat ons betreft, had het wat eerder en wat sneller gekund, dat weet de Staatssecretaris ook. Maar het komt er en het resultaat mag er zijn. Dus alle complimenten voor de Staatssecretaris.
Dan maak ik een bruggetje naar statiegeld op blik, want bij flesjes hebben we gezien dat deze Staatssecretaris op het moment dat ze zag dat het aantal groter werd in de natuur het besluit naar voren heeft getrokken. Dezelfde ontwikkeling zien we ook bij de blikjes. We zien nu al – mevrouw Dik-Faber refereerde er ook aan – dat het met 20% is gestegen in de natuur. Ik vraag aan deze Staatssecretaris om aan de wens van bijvoorbeeld de Statiegeldalliantie met «Yes We Can» – de Zwerfinator die continu de Staatssecretaris en mij tagt op Twitter en Instagram met alle bevindingen die hij doet dat het aandeel blik nog steeds enorm groot is in de natuur – tegemoet te komen en dat besluit ook sneller, het liefst vandaag, te nemen. Die oproep van mevrouw Dik-Faber steun ik van harte. Wat gaat de Staatssecretaris daarmee doen? Als zij niet bereid is om dat vandaag te doen, wat heeft ze dan nog wel nodig om dat besluit zo snel mogelijk te nemen?
Ik heb nog wel twee vragen over de uitvoering daarna. Zijn de statiegeldapparaten die straks ook voor flesjes gebruikt gaan worden, ook voor de kleine, ook geschikt voor blikjes? Zo niet, hoe snel kunnen we dat dan voor elkaar krijgen? En het uitzonderen van de andere verpakkingen, waar ook mevrouw Bromet maar ook andere woordvoerders aandacht voor hebben gevraagd, hoe gaan we dat monitoren? Hoe gaan we voorkomen dat er een run komt op andere soorten verpakkingen en dat de natuur eigenlijk nog steeds de pineut is? Dat willen we niet hebben.
Ook een punt dat mevrouw Dik-Faber heeft aangekaart zijn de sigarettenpeuken. Ik wil daar ook het een en ander over zeggen. Dat is wat ons betreft een groot probleem voor de natuur en het milieu. Een deel wordt natuurlijk wel opgeruimd door gemeentelijke diensten, maar een deel – ik heb gelezen naar schatting 2 miljoen kilo per jaar – komt terecht in onze wateren. Die peuken zijn van plastic gemaakt, daar lekken allerlei stoffen uit. Dus ik zou van deze Staatssecretaris willen vragen wat zij gaat doen om dit probleem beter op de agenda te zetten. Zwerfafvalcampagnes hebben tot nu toe niet gewerkt. Gaat de Staatssecretaris ook met die producenten aan de slag om wellicht plasticvrije alternatieven te eisen? Ik zal niet meteen wapperen met een verbod, maar uiteindelijk, aan het eind van de tunnel, is een verbod als het niet verbetert wat ons betreft zeker niet uitgesloten. Met het preventieakkoord wordt natuurlijk beoogd om zo min mogelijk mensen te laten roken. Daar sta ik ook achter, maar zolang mensen roken, moeten we toe naar andere alternatieven die beter zijn voor het milieu. Graag een reactie van de Staatssecretaris.
Dan de begroting. Ik heb ook gewezen op plastics die op dit moment terechtkomen op vuilnisbelten, bijvoorbeeld in Turkije. Daarop kwam een kort antwoord, maar ik wil toch een iets uitgebreider antwoord van de Staatssecretaris over wat zij nu kan doen om bijvoorbeeld Nederlandse bedrijven die hiervoor verantwoordelijk zijn daarop aan te spreken, afspraken te maken en om op plastics die een nuttige toepassing zouden hebben maar die toch bijvoorbeeld in Turkije terechtkomen echt beter te handhaven en bedrijven daarop aan te spreken.
Over de circulaire norm als het gaat om het ontwerp of het verpakkingenbesluit sluit ik me ook aan bij de vragen van mevrouw Van Esch en mevrouw Bromet; dan ga ik daar niet heel veel meer over zeggen.
Tot slot de kunstgrasvelden, die ik al vaker heb genoemd. Ik weet dat de heer Von Martels daar ook al vaker aandacht voor heeft gevraagd. Het probleem was dat er eigenlijk in Nederland weinig capaciteit is om ze te recyclen. Daar zou aan gewerkt worden met de sector, heeft de Staatssecretaris toegezegd. Ik zou graag een update willen. Hoe ver zijn we, is die capaciteit wel uitgebreid? En zo niet, wat gaat de Staatssecretaris doen?
Daarmee wil ik afronden.
De voorzitter:
Ik wilde eigenlijk zeggen dat u toch bijna de vijf minuten nodig had, maar u had nog 30 seconden over. Heel goed, dus het kon ruim binnen de tijd.
Ik geef met plezier het voorzitterschap weer terug aan de heer Laçin.
Voorzitter: Laçin
De voorzitter:
Dank. Dan zijn wij aan het einde gekomen van de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Wij gaan schorsen. Stipt om 14.30 uur wil ik weer beginnen met de beantwoording door de Staatssecretaris.
De vergadering wordt van 14.10 uur tot 14.30 uur geschorst.
De voorzitter:
We gaan door met de eerste termijn van de Staatssecretaris, de beantwoording. Ik stel voor dat we weer vier vragen hanteren en dat we dat kort en bondig doen zonder ellenlange inleidingen voor de interrupties. Ik vraag de Staatssecretaris ook om zo kort en bondig mogelijk te antwoorden. De Staatssecretaris werkt met blokjes. Die gaat zij zo toelichten. Daarna kan ze meteen door met de beantwoording. Het woord is aan de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Dank u wel, voorzitter, en hartelijk dank aan de leden voor alle gestelde vragen. Dat waren er weer een heleboel. Ik zou ze in de volgende blokjes willen beantwoorden: als eerste afvalinzameling, recycling en dat soort vragen, dan verpakkingen, circulaire-economiedoelstellingen en de SUP, dan een apart blokje over plastic en een apart blokje over textiel, dan statiegeld op blikjes, en dan nog een mapje overig.
Voorzitter. Ik begin bij de circulaire economie. Ik houd me al sinds 2010 met dit onderwerp bezig toen ik Tweede Kamerlid werd. Ik heb het zien groeien van moties tot een echte nationale ambitie. Ook internationaal staat het hoger op de agenda. Ik heb het zien groeien, onder anderen met de heer Ziengs, de heer Von Martels, mevrouw Van Eijs en mevrouw Dik-Faber. Zij zijn allemaal circulaire-economiewoordvoerders van het eerste uur zo ongeveer. Met elkaar en met alle andere Kamerleden die hier zo druk mee zijn geweest de afgelopen jaren, hebben wij de afgelopen tien jaar een beleidsveld neergezet. Ik ben de Kamerleden daar dankbaar voor en ook voor de steun de afgelopen jaren om hierin vorderingen te maken. Dit onderwerp wordt breed gedragen. Dat merk ik telkens weer in deze commissie. We hebben gezamenlijk mooie stappen gezet, ook met de partners om ons heen. De heer Ziengs refereerde aan de nieuwe economie en kansen voor nieuwe banen. Die zien we ook echt ontstaan. Dat is heel mooi. Er zijn een paar concrete initiatieven genoemd, zelfs door de heer Van Aalst, zoals de textielindustrie in Twente. Wie had gedacht dat wij dat aan het terugbrengen zouden zijn? Dat is prachtig om te zien. Het plasticcentrum in Heerenveen werd genoemd. Op allerlei plekken in Nederland wordt er heel erg hard gewerkt en ontstaan er banen in die nieuwe economie.
Als één ding helder is geworden is het relatie met de klimaatopgave. Zonder circulaire economie halen we onze doelstellingen niet. In sommige sectoren zit zo ongeveer de helft van de CO2-reductie in de productie en het verwerken van de materialen. We moeten geen nieuwe olie uit de grond halen voor nieuw plastic, maar al ons plastic recyclen en hergebruiken zodat we CO2-uitstoot en milieuvervuiling voorkomen. Dat is meteen een belangrijk antwoord op de vraag waarom je niet moet willen dat het plastic verbrand wordt. Dan heb je namelijk twee keer elders opnieuw CO2-uitstoot. Dat is dus geen circulaire economie, maar één keer hergebruik waarna je alsnog met de CO2-uitstoot zit.
Terugkijkend hebben wij de afgelopen jaren een heel stevige basis gelegd. Er is een nationaal uitvoeringsprogramma. De belangrijkste sectoren, zoals bouw en kunststoffen, zijn aan de gang met concrete actieprogramma's. Volgens mij vroeg de heer Ziengs, onder andere naar aanleiding van de circulaire woningen die gebouwd worden, hoe wij een aantal initiatieven bij elkaar brengen. Er is een rijksbreed programma. Dat trek ik vanuit het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Daarin werk ik heel nauw samen met de collega's van andere departementen. Zo trekt onder anderen Kajsa Ollongren het circulair bouwen. In het uitvoeringsoverleg komen al die trajecten bij elkaar. We zullen de Kamer jaarlijks een voortgangsbrief sturen waarin de voortgang van al die verschillende trajecten bij elkaar gebracht wordt.
Onderliggend aan de verschillende sectorale doelstellingen ontwikkelen wij met elkaar een methodologie om de voortgang te meten. Daarover kom ik dit voorjaar nog met een brief naar u toe. Het PBL heeft meetmethoden in kaart gebracht om aan te geven hoever we zijn, zodat we kunnen zien of we op koers liggen voor onze doelstellingen voor 2030 en 2050. Met het ontwikkelen van de methodologie zijn wij koploper in de wereld. De financiering en het Versnellingshuis zijn allemaal elementen van de basis die onze circulaire-economieaanpak in de breedte structureert. Maar we zitten dus een aantal keren per jaar met een aantal partijen vanuit het veld en vanuit de ministeries om tafel om de samenhang goed in de gaten te houden en te zien waar wij verder kunnen gaan.
Bij dat Versnellingshuis helpen wij ondernemers met kennisvragen over financiering en vragen over wet- en regelgeving. Wij zien in de breedte dat circulaire economie in de praktijk steeds zichtbaarder wordt. Zo heb ik in het Noorden van het land mooie brug van vlas en hars mogen openen. We maken van oud beton nieuw beton, van oud en vervuild staal weer nieuw staal. Ik heb met de Koning in het Noorden recent ook weer een mooie fabriek daarvan mogen openen. Van oude matrassen worden nieuwe matrassen gemaakt. Daar is een mooie fabriek voor gebouwd. Als je alle matrassen van kop tot staart legt, dan nog strekken ze zich uit van Utrecht tot Moskou; zo veel grondstoffen gaan er jaarlijks niet meer de verbrandingsoven in, maar gaan we met elkaar opnieuw gebruiken.
De voorbeelden nemen toe maar we staan nog maar aan het begin. We hebben nog een lange weg te gaan. De coronacrisis heeft ons de risico's en de nadelen van de huidige mondiale verwevenheid doen voelen. De transitie naar een circulaire economie biedt ook een kans om grondstoffen- en materiaalafhankelijkheid van derde landen te minimaliseren en een minder kwetsbare economie te worden. Aan de andere kant moeten wij ook in blijven zien welke voordelen de handel ons biedt. Het biedt een keuze.
Na een fase van bewustwording creëren en structureren gaat het nu over opschalen en versnellen. Ik vind dat circulair het nieuwe normaal moet worden. Daar heb ik velen van u over gehoord, onder andere in relatie tot inkopen en aanbesteden. De weg daarnaartoe wordt steeds duidelijker. Samen met alle betrokken partijen zijn we bezig de doelstelling voor 2030 en 2050 te concretiseren in een roadmap. Daarvoor is die onderbouwing van het PBL zo belangrijk. De resultaten daarvan krijgt u nog dit voorjaar.
Voorzitter. Na deze inleiding kom ik bij de specifiekere vragen. Ik ga als eerste in op de vragen over afvalrecycling en dergelijke. De heer Van Aalst vroeg: steeds meer gemeenten gaan nascheiden; hoe ziet u die ontwikkeling? Is nascheiden niet gewoon beter? Bronscheiding is de standaard, die ook in het Besluit gescheiden inzameling huishoudelijke afvalstoffen is vastgelegd. Nascheiding is alleen toegestaan voor pmd-stromen en is dus geen optie voor alle andere stromen, zoals gft, glas of papier. Gemeenten mogen pmd alleen nascheiden indien dat een vergelijkbare kwaliteit oplevert als bronscheiding, want het gaat inderdaad om kwaliteit. De heer Ziengs en de heer Von Martels vroegen daar nadrukkelijk aandacht voor. In de praktijk is het vooral een passend alternatief voor gemeenten waar bronscheiding vanwege hoogbouw en verstedelijking lastig te organiseren is. Gemeenten mogen dat zelf beslissen. Ze mogen zelf aangeven wat daar werkt.
Mevrouw Bromet en een aantal anderen vroegen naar de nieuwe doelstelling voor glas. Wordt daar feitelijk een verlaging doorgevoerd? De nieuwe meetmethode is veel accurater dan de oude. Ik denk dat mevrouw Bromet dat met mij eens zal zijn. Die meet echt beter dat we recht op weg gaan naar die circulaire economie. Een aanleiding van de aanpassing van de doelstelling is de implementatie van de herziene Verpakkingsrichtlijn. Daaruit volgt onder andere dat Nederland maatregelen moet nemen voor hergebruik. Ook gaat een nieuwe aangescherpte methode daarbij gelden, ook voor glas. Daarmee krijgen wij meer zicht op recycling zonder dat uitval wordt meegerekend. Dat is het belangrijke voordeel van de nieuwe methode.
Als je volgens de nieuwe methode een bepaald percentage hebt, geeft dat dus veel accurater aan wat er wordt hergebruikt dan de oude methode. Gemeten volgens de nieuwe meetmethode wordt op dit moment ongeveer 70% van het glas gerecycled. Eigenlijk zat daar dus een behoorlijke marge in die wel meetelde maar er eigenlijk niet was. De nieuwe meetmethode geeft een beter beeld. Dat gaat namelijk over glas dat daadwerkelijk opnieuw in glas toegepast wordt. Op basis van deze percentages moet je concluderen dat een recyclingsdoelstelling van 90% heel erg hoog is. We hebben dat onderzocht, maar dat bleek gewoon niet haalbaar volgens de nieuwe methode. Daarom moesten wij dat aanpassen. Met het nieuwe recyclingdoel van 70% wordt de huidige situatie van glasrecycling geborgd. Dat is wat wij doen. Mevrouw Van Esch vroeg: het wordt toch niet naar beneden bijgesteld? Nee, we hebben het vertaald, maar we hebben ook gezien dat veel meer er op dit moment niet in zit. We borgen hiermee eigenlijk de huidige situatie volgens de nieuwe meetmethode. Daarmee hebben we wel een robuust antwoord.
De voorzitter:
Mevrouw Bromet heeft daar een vraag over.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Ik probeer het een beetje te begrijpen. Stel dat je aan het afvallen bent, een nieuwe weegschaal koopt en die geeft een kilo meer aan. Dan ligt je hele plan aan duigen. Is het daarmee te vergelijken? Ik begrijp het gewoon niet. Er wordt nauwkeuriger gemeten, maar tegelijkertijd wordt de doelstelling verlaagd. Waarom niet gewoon de doelstelling hetzelfde houden en daar het beleid op afstemmen in plaats van accepteren dat het kennelijk niet zo goed is als we dachten dat het was?
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Ik weet niet of mevrouw Bromet hier bewust een andere voorstelling van zaken geeft dan wat ik net probeerde uit te leggen. In de huidige meetmethode meet je eigenlijk niet wat er daadwerkelijk in nieuw glas wordt toegepast, omdat allerlei glas dat door de mazen van de machines heen valt – laat ik het maar even simpel proberen uit te leggen – wel wordt meegeteld omdat je het aan het begin wel in die machine stopt maar het uiteindelijk niet bij dat gerecyclede glas terechtkomt. Dan kunnen wij met elkaar de illusie in stand houden dat nu 90% van het glas in nieuw glas terechtkomt, maar dat is niet zo. Dat weten wij allemaal. De Europese Commissie heeft dat ook geconstateerd. Die heeft gezegd: je moet naar een andere meetmethode waarbij je niet net doet alsof je niet meetelt wat er tussen de mazen uitvalt, maar waarbij je alleen meet wat je daadwerkelijk toepast. Ik zou zeggen dat GroenLinks en ik elkaar erin kunnen vinden dat je geen opgeblazen getallen wilt hebben. Je wilt zicht hebben op datgene wat daadwerkelijk wordt toegepast. Dat doet de nieuwe meetmethode. Als je wat er nu gebeurt met glas, berekent volgens de nieuwe meetmethode, dan kom je uit op 70%. Dus er zat behoorlijk veel lucht in die doelstelling. We hebben ook gekeken of het nog hoger kan. Dat bleek gewoon niet haalbaar. Niet voor niks heeft deze sector al een aantal keren een last onder dwangsom aan zijn broek gekregen. De doelstelling bleek immers onhaalbaar. Daarom hebben wij gezegd dat we niet gaan verlagen. We houden de druk erop. We houden de doelstelling zoals die is, maar we halen wel de lucht eruit. Dat is de reële doelstelling. Die moeten ze daadwerkelijk halen. Hier hebben we niet meer een soort opgeblazen getal waarbij we met elkaar denken groener te zijn dan we zijn. Dat geeft dus ook aan dat er nog 30% is. Dat betekent dat er nog een impuls is om te blijven investeren in innovatie om op termijn te kijken of de doelstelling wel omhoog kan.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Ik was op zoek naar dat laatste, dus dat is goed.
De voorzitter:
Mevrouw Van Esch heeft hier ook een vraag over.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Daarop aanhakend, het wordt nu op 70% gezet omdat dat realistisch zou zijn. Ik snap de logica van die meetmethode wel, maar als je het nu op 70% zet, voelt het toch alsof je nu niet al de ambitie neerlegt om naar die 100% te gaan. Hier zit een soort realisme in, maar mijn pleidooi was om alsnog een hoger doel af te spreken, al is het 75%. Waarom gaan we niet net iets daarboven zitten om de druk op verder ontwikkelen en innoveren erin te houden?
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
We hebben de afgelopen jaren gezien dat het voor de sector zo moeilijk was om dat percentage hoger te krijgen dat die gewoon boetes heeft moeten betalen omdat die het niet haalde. Blijkbaar is er op dit moment in de markt geen technologie beschikbaar die zo makkelijk inzetbaar is dat je daarmee boetes voorkomt. Dat zegt iets over de hoogte van het percentage. Maar ik deel de ambitie met de Kamer. We willen naar een 100% circulaire economie. Dus we moeten blijven nadenken over wat wij kunnen doen aan investeren en innoveren, en of er in de toekomst nog iets mogelijk is. Maar als die mogelijkheden er niet zijn, zoals wij de afgelopen jaren hebben moeten constateren, dan creëer je alleen maar een situatie waarin je het bedrijfsleven bij voorbaat al boetes oplegt. Dat vind ik ook niet fair. Ik vind wel dat wij met het bedrijfsleven in gesprek moeten blijven en dat we zelf ook de ogen moeten openhouden voor verdere innovaties. Daarnaast moeten wij dus kijken naar hergebruik en dat soort doelstellingen, omdat daar ook heel veel klimaatwinst te halen is.
De voorzitter:
U kunt doorgaan met de beantwoording.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Voorzitter. De heer Van Aalst vroeg of het diftarsysteem leidt tot meer zwerfafval. Dat is een aandachtspunt bij de invoering van het diftarsysteem. Het blijkt in de praktijk echter veelal een aanloopprobleem. De ervaring is dat goede communicatie en dienstverlening naar de burger essentieel zijn en vervolgens ook handhaving. Ondertussen doen wij onderzoek naar best practices uit de praktijk om gemeenten te ondersteunen als zij diftar willen invoeren om zo aanloopproblemen te voorkomen.
De heer Van Aalst (PVV):
Tja, aanloopproblemen. Aanloopproblemen heb je in het begin. Daar zijn het aanloopproblemen voor, maar als ik nu zie hoe lang diftar inmiddels al loopt in een aantal gemeenten en wat voor een bende het is met name rondom die ondergrondse afvalcontainers, dan vraag ik mij af of dat nog aanloopproblemen zijn. Anderzijds zien wij dat de afvalstromen nog nooit zo vervuild waren. En ten derde hebben wij tegenwoordig fantastisch mooie afvalscheidingcentrales die bij nascheiding veel optimaler gebruik kunnen maken van de afvalstromen. Is de Staatssecretaris, dat bij elkaar opgeteld hebbende, het met de PVV erover eens dat we dan eigenlijk gewoon de keuze moeten maken voor nascheiding?
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Voordat de heer Van Aalst binnenkwam, had ik de eerste vraag over bron- versus nascheiding al beantwoord. Bronscheiding is de wettelijke basis. Gemeenten mogen daarvan afwijken onder een aantal voorwaarden. Zo mogen gemeenten ook kiezen voor diftar. Ondanks de plaatjes die de heer Van Aalst schetst, blijkt het in de praktijk toch veelal een aanloopprobleem en is een ondergrondse container ook niet per se een-op-een een diftarvraagstuk. Dat kun je zelfs in gemeenten hebben waar ze geen diftar hebben. Hij brengt hier twee problemen bij elkaar. Wij moeten wel scherp blijven op de vervuiling en kijken hoe we die kunnen verminderen. Diftar of geen diftar, de vervuiling van gft bijvoorbeeld met plastic kan ook te maken hebben met de onduidelijkheid voor mensen over biobased plastic: wat mag ik er nou wel en wat mag ik er nou niet in gooien? Daar hebben we met elkaar nog echt iets te verbeteren. Dus dat aandachtspunt van de heer Van Aalst deel ik.
De heer Van Aalst (PVV):
Ik ben blij dat de Minister wel ergens een aandachtspunt ziet. Ik heb de Minister teruggezien in het programma De Hofbar.
De voorzitter:
De Staatssecretaris.
De heer Van Aalst (PVV):
Sorry, de Staatssecretaris. Dat komt natuurlijk doordat ze tussendoor van functie is gewisseld. Ik heb de Staatssecretaris gezien in het programma De Hofbar. Dat ging over afvalscheiding. Wat vragen wij nou eigenlijk? De quote die uit dat programma kwam en die ik voor vandaag speciaal heb meegenomen is: een gemiddeld Nederlands gezin moet 60 jaar plastic gaan scheiden om een enkele reis naar New York aan CO2-uitstoot te compenseren. Als wij dat soort dingen bij elkaar optellen, wat zijn wij dan aan het doen? Wat zijn wij in hemelsnaam aan het doen? Dan is nascheiding toch veel mooier? Uiteindelijk hebben wij een zuiverdere afvalstroom en kunnen wij meer recyclen. Als dat het positieve effect is van nascheiding, dan moeten we toch gewoon ingrijpen en zeggen: we gaan nascheiden?
De voorzitter:
Wat zijn we aan het doen, Staatssecretaris?
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Allereerst is die quote niet van mij. Dat is een quote die de heer Van Aalst ergens heeft opgepikt. Volgens mij maakt het voor de hoeveelheid niet uit of je voor- of nascheiding realiseert. Ik denk dat het laat zien dat we op alle vlakken aan de slag moeten en dat we op alle vlakken kunnen bijdragen.
De heer Van Aalst had ook nog een vraag over de kosten van diftar. De afvalbeheerkosten zijn in gemeenten met diftar gemiddeld lager dan in de overige gemeenten. In 2020 bedragen de kosten in gemeenten met diftar gemiddeld € 237 per huishouden. In gemeenten waar een vast tarief wordt geheven, ongeacht de grootte van het huishouden, bedragen die kosten ongeveer € 309 per huishouden. Dus als u in een diftargemeente woont, bent u gemiddeld gezien een stuk goedkoper uit dan wanneer u in een gemeente woont waarin een vast tarief wordt geheven. Een analyse van 25 gemeenten die overschakelden naar diftar laat zien dat de kosten veelal direct met 20% tot 30% daalden. Ik dacht dat de heer van Aalst heel blij zou zijn met deze heuglijke cijfers. Vandaar dat ik ze hem niet wilde onthouden.
Voorzitter. Dan kom ik op het punt van het tegengaan van vervuiling in gft, dat ook door de heer Ziengs werd aangegeven. Inderdaad, kwaliteit is belangrijk. Wij ondersteunen gemeenten dan ook op verschillende manieren om de kwaliteit van de afvalscheiding te verbeteren. Zo hebben wij het Aanvalsplan gft-afval en textiel samen met de afvalbedrijven opgezet. Er is een Handreiking aanpak vervuiling gft-afval en textiel waarin gemeenten stappenplannen en interventiestrategieën worden geboden, kortom, hulp aan gemeenten bij hoe je dat doet in de praktijk. En kwaliteit als factor in contracten voor afvalinzameling helpt natuurlijk ook. Dat creëert een impuls om daar ook op te letten.
Over de kwaliteit van pmd en de hoeveelheid vervuiling zijn afspraken gemaakt tussen gemeenten en het verpakkend bedrijfsleven. Gemeenten kunnen gekort worden op de vergoedingen die zij krijgen als de samenstelling van pmd niet aan de kwaliteitsvoorwaarden voldoet. Zo proberen wij bij de verschillende schakels in de keten de impuls erin te houden.
De heer Von Martels vroeg waarom wij niet kiezen voor een recyclingdoelstelling in plaats van een inzameldoelstelling. Een recyclingdoelstelling voor gemeenten is een indirecte doelstelling en daarmee een moeilijk stuurbare doelstelling. Gemeenten zijn immers zelf niet de partij die recyclet. Dat zou een heel ingewikkeld administratief systeemvragen, maar wij beseffen allemaal dat de kwaliteit van de deelstromen omhoog moet. Daar kijken we samen met de gemeenten, de NVRD en de VA naar. Ik verwacht dat de ingezette acties zullen leiden tot een betere kwaliteit. Een recyclingdoelstelling voor gemeenten lijkt ons nou net niet het juiste aanknopingspunt, maar ik snap heel erg de zoektocht naar het omhoog krijgen van de kwaliteit en de recycling.
Voorzitter. Dan heb ik een paar vragen over de importheffing. Daar kom ik zo op.
De heer Van Aalst had een vraag over mondkapjes in het milieu. Willen wij ons inspannen om tegen te gaan dat die daar komen? Jazeker. Dat doen wij op verschillende manieren. Gemeenten zijn volop bezig met communicatie, ook in de publieke ruimte zelf, over het niet weggooien van mondkapjes op straat. Het is dus heel fijn dat het hier nog een keer onder de aandacht wordt gebracht, want die boodschap kunnen we niet stevig genoeg met elkaar laten klinken. Ook via communicatie van onder andere Milieu Centraal worden mensen geïnformeerd over hoe je een mondkapje kunt hergebruiken en goed kunt weggooien. De inzet op meer hergebruik en recycling in de zorg juich ik toe. Dat is ook een belangrijk onderwerp in de transitie naar een circulaire economie. Ik heb ook zelf een keer geholpen bij het schoonmaken en steriliseren van mondkapjes. Daar zijn wij een pilot mee gestart aan het begin van de coronacrisis.
De voorzitter:
Mevrouw Van Eijs heeft daar een vraag over.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Want dat zat in het laatste blokje waar ik niet meer aan toe kwam, dus ik stel die vraag nu maar. Zo'n mondkapje is een product dat opeens opkomt en waarvan je zegt: misschien zou dat wel onder de producentenverantwoordelijkheid van de Single-Use Plastics-richtlijn moeten vallen. Want die wegwerpdingen zijn voor een groot deel van plastic. Zou je dat uiteindelijk niet ook op zo'n lijst kunnen zetten? Is die Single-Use Plastics-lijst flexibel genoeg om snel in te kunnen spelen op dit soort ontwikkelingen?
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Ik kom daar straks nog op bij de bespreking van de Single-Use Plastics Directive. Laat mij dan nu antwoorden dat ik in januari nog met een brief kom waarin we ook zullen kijken naar deze vraag of er een sterkere prikkel kan komen voor het opruimen van de mondkapjes. Ze zijn natuurlijk niet altijd van plastic, dus ik weet niet of het precies daarin past. Maar laten we er in ieder geval voor zorgen dat we, wanneer we in januari terugkomen met een brief aan uw Kamer over welke plannen er aanvullend aan de SUP-implementatie zijn, ook even hebben gekeken naar de mondkapjes en wat we daar al dan niet voor mogelijkheden voor zien.
Voorzitter. Ook is er gevraagd naar aparte doelstellingen voor hergebruik en recycling. Een stap naar meer hergebruik is natuurlijk heel belangrijk om die transitie naar de circulaire economie te versnellen. Met de circulaire doelstelling ga ik dus sturen op materiaalbehoud in de circulaire economie, en daarbij telt dus zowel recycling als hergebruik mee. Omdat bij hergebruik nauwelijks materiaalverlies optreedt, is dat op dit moment al een aantrekkelijke route bij het halen van de circulaire doelen. Bij een hoge ambitieuze doelstelling is dat zelfs onontkoombaar. Zo bevordert de circulaire doelstelling flexibel de transitie naar een circulaire economie. We blijven natuurlijk nadenken over de vraag hoe we hergebruik verder kunnen stimuleren. Daar kom ik ook op terug in de tweede SUP-brief voor januari, waar ik net al even aan refereerde.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Toch blijft bij ons en bij velen met ons – bijvoorbeeld vanuit het Recycling Netwerk Benelux – de vraag staan waarom we niet alsnog aparte doelen voor hergebruik opnemen. Ook vanuit die hoek wordt aangegeven dat dit echt bijdraagt aan de doelstelling van hergebruik. Want dat is wat we allemaal toch het liefst willen: gewoon hergebruik in plaats van recyclen. Dus blijft eigenlijk mijn vraag staan: waarom doen we dat niet gewoon alsnog?
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
In de circulaire doelstellingen telt hergebruik heel nadrukkelijk mee. De vraag naar de bierflesjes komt straks nog voorbij als het om glas gaat: zo'n flesje dat zes keer gebruikt kan worden, telt dan zes keer mee. Het is dus heel aantrekkelijk om in te zetten op hergebruik, want het is een flesje dat je elke keer weer in de markt zet en dat een-op-een terugkomt; daarmee telt het door. Dat is aantrekkelijk om in te zetten op hergebruiksdoelstellingen. Maar laat ik tegen mevrouw Van Esch en anderen die daarnaar hebben gevraagd, zeggen dat ik zeker blijf nadenken over hoe we hergebruik verder nog kunnen stimuleren, inclusief hoe je op termijn wellicht in wettelijke context iets daarmee zou kunnen. Ik zal daar ook in de tweede SUP-brief voor januari nog verder op ingaan, want ik sluit niet uit dat we in de transitie naar de circulaire economie in de toekomst naar wat meer concreets willen doorgroeien. Maar het is goed om te erkennen dat in de huidige circulaire doelstellingen ook nu al een impuls zit en het dus beloond wordt als je ingaat op hergebruik.
Mevrouw Van Esch (PvdD):
Op pagina 7 van het besluit wordt het zelfs «onwenselijk» geacht aparte doelen voor hergebruik te formuleren. Daar ben ik nog wel benieuwd naar, want eigenlijk wordt er nu aangegeven: de nieuwe circulaire doelen zouden hergebruik niet per se demotiveren. Ik weet niet of ik het daar helemaal mee eens ben, maar laten we die discussie een andere keer vervolgen. Die «onwenselijkheid» vind ik echter wel een punt van zorg. Waar zit die dan in?
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Ik heb het stuk niet bij de hand, maar het zal er vast staan. Misschien moeten we even kijken naar de context waarin dat dan is opgeschreven, want dat kan ook betekenen dat het in het licht van de administratieve lasten of de nog niet goed ontwikkelde methodologie en dat soort zaken op dit moment eigenlijk onwenselijk lijkt. Maar dat kan ook betekenen dat er nog nadere verkenningen nodig zijn om uiteindelijk tot zo'n besluit te komen. Op dit moment doen we het op deze manier, maar aangezien we met elkaar meer hergebruik willen, moeten we kijken hoe we dat kunnen stimuleren. Daar kun je ook nog weer allerlei instrumenten voor inzetten. Ik kom daar straks ook nog even over te spreken en in de brief kom ik daar ook nog op terug. Het kan dus ook zijn dat je uiteindelijk niet kiest voor dit wettelijk spoor maar voor een ander wettelijk spoor of voor een ander soort spoor, omdat het hiervoor te complex zou zijn en op een andere plek wel goed zou kunnen. Dus we delen de doelstelling, namelijk dat we met elkaar naar meer hergebruik moeten. Ik denk daar graag verder over na en zal daar in de brief van januari op terugkomen.
Mevrouw Van Eijs heeft gevraagd hoe we dingen hoger op de R-ladder krijgen.
(De stemmingsbel gaat)
De voorzitter:
Mevrouw de Staatssecretaris, ik ga u even onderbreken. De stemmingsbel gaat. Dat duurt een minuut. Laten we dat even afwachten, anders is dat ook heel afleidend voor de mensen die meeluisteren. De hier aanwezige Kamerleden hoeven volgens mij niet te stemmen; dat gebeurt met een of twee leden per fractie, dus dat is vast geregeld. Ik schors heel even.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
We gaan weer door.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Dank u wel, voorzitter. Mevrouw Van Eijs vroeg ook hoe we circulaire kansen kunnen pakken die hoger op de R-ladder staan. Deze twee onderwerpen zijn meteen ook een mooie illustratie van hoe we in het begin van de circulaire economie vooral keken naar kwantiteit en alleen gefocust waren op recycling, maar het debat nu steeds meer in de richting van kwaliteit en stappen hoger op de R-ladder gaat. Want circulaire economie is veel meer dan alleen recycling. Ook de vraag naar reparatie hoort daarbij. We willen meer prikkels voor de reparatie van producten. Ik ben ook optimistisch over de EU-ontwikkelingen. Het actieplan voor een circulaire economie kondigde een Europese inzet aan op het «right to repair». Daar zullen we als Nederland ook sterk op aandringen en op inzetten. Nationaal is de opkomst van de Repair Cafés ook heel mooi. Die krijgen ook nadrukkelijk een plek in de ontwikkeling van circulaire ambachtscentra, waar ik recent flink extra impulsen aan heb gegeven. Dat krijgt dit en volgend jaar subsidie voor het ondersteunen van een netwerk van vrijwillige Repair Cafés. Zo kunnen we met elkaar die ontwikkelingen nog een verdere impuls geven.
Ook waren er een paar vragen gesteld over de importheffing. Sinds 2020 wordt ook het verbranden en storten van buitenlands afval in Nederland bij de heffing betrokken. Die was er al voor het nationale afval, maar voor afval uit het buitenland gold dat nog niet. Deze maatregel is genomen naar aanleiding van het Urgendavonnis en heeft als doel CO2-besparing in Nederland conform het Urgendavonnis. In de context van onze klimaatdoelstellingen en het Urgendavonnis worden we regelmatig geconfronteerd met effecten in Nederland of in het buitenland. Zo is nu de uitstoot in Nederland hoger doordat wij stroom leveren aan Duitsland, maar daarvoor hier de centrales draaien. Dat moeten we dan ook meetellen. Zo telt het dus ook mee als wij in Nederland CO2 besparen.
Dat zit inderdaad ook in het Belastingplan. De afvalstoffenheffing voorkomt dat afval dat eigenlijk kan worden gerecycled, in de verbrandingsoven eindigt.
De voorzitter:
De heer Van Aalst heeft nu al een vraag hierover.
De heer Van Aalst (PVV):
Ja, voorzitter, ik moet even bedenken waar ik begin, want er zitten hier nogal veel kanten aan. Laat ik beginnen met wat de Staatssecretaris net aangaf over de CO2, want dat is wel interessant. Voor de PVV is het duidelijk, maar het gaat me om de onderbouwing van dit voorstel door de Staatssecretaris. Is de Staatssecretaris bereid om die stukken nu gewoon eens openbaar te maken? En dan geen gelakte stukken, maar gewoon de stukken die daadwerkelijk laten zien hoe het er nu uitziet. Want er ligt nu een alternatief plan van de sector zonder heffing, die exact hetzelfde resultaat oplevert. Er wordt maar schimmig gedaan over wat die importheffing allemaal zou opleveren en dat zij nodig is; wij hebben onze twijfels daarover. Is de Staatssecretaris bereid gewoon te leveren?
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
De daadwerkelijke CO2-effecten in 2020 in Nederland kunnen in 2021 worden vastgesteld en zullen in de KEV 2021 worden opgenomen. Dus dan krijgt u al die informatie. Dat is wat ik daarover kan zeggen.
De voorzitter:
De heer Van Aalst, laatste interruptie.
De heer Van Aalst (PVV):
Ik wil dat eigenlijk zo snel mogelijk richting de Kamer hebben en niet langer wachten, vooral omdat ik, zoals ik aangaf, wil dat dit het liefst per 1-1-2022 van tafel is, want het levert helemaal niks op. Dat is precies wat we volgens mij met elkaar aan willen tonen. Ik heb ook het gevoel dat ik in die zin VVD en CDA wel aan mijn zijde vind. Want als het inderdaad niks opbrengt, wat zijn we dan met elkaar aan het doen? Volgens mij is dat wat we nu met elkaar op tafel willen hebben. Dus is de Staatssecretaris bereid om zo snel mogelijk, desnoods voor een komend VAO dat ik bij dezen alvast aankondig, te zorgen dat de brief met die gegevens bij de Kamer is?
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Dan vraagt de heer Van Aalst mij om gegevens te leveren voordat die er zijn; dus dat lijkt mij niet haalbaar. Ik hoorde overigens ook de heer Ziengs heel duidelijk zeggen dat een Belastingplan niet zomaar wordt opengebroken door de VVD. Ik ben overigens wel met de sector in gesprek. Naar aanleiding van de vorige behandeling hebben we afgesproken dat we met elkaar gaan kijken naar een alternatief pakket. Dat moet dan inderdaad aan de ene kant leiden tot het voorkomen van een gat in het Belastingplan – dus het voorkomen van derving – en aan de andere kant moet het ook een robuuste vervanging zijn voor de CO2-reductie in de context van het Urgendavonnis. Ik informeer u graag in het eerste kwartaal van 2021 over de uitkomsten van die gesprekken. Dus dat kan eerder, maar ook niet voor het VAO. De daadwerkelijke CO2-effecten kunnen pas in 2021 worden vastgesteld.
De heer Van Aalst (PVV):
Voorzitter, even een punt van orde. Er zijn stukken waar wel degelijk een onderbouwing in staat. Die stukken zijn nu alleen vrijgegeven in gelakte uitvoering. Dus die stukken zijn er wel degelijk. Sterker nog: er is een onderbouwing voor de hele maatregel van de Staatssecretaris. Dus het lijkt mij een heel raar verhaal van de Staatssecretaris dat er niets aan cijfers is. Die cijfers zijn er gewoon. Er zijn gelakte versies in omloop, en ik wil gewoon de ongelakte versie.
De voorzitter:
De heer Van Aalst vraagt dus niet naar de resultaten van 2020, maar naar de onderbouwing van de importheffing. Staatssecretaris, tot slot op dit punt.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Hij koppelde dat aan de conclusie dat hij wilde weten wat het opleverde. Hij heeft dus de stukken al die openbaar zijn gemaakt volgens de regels van de openbaarmaking. Dat was natuurlijk de input ervan. Als hij de resultaten wil weten, dan kan ik hem zeggen dat ik die resultaten over 2020 niet kan geven voordat 2020 voorbij is. In 2021 worden die vastgesteld. Dus daarmee plaatst hij mij voor een onmogelijke vraag.
De voorzitter:
Mevrouw Dik-Faber heeft ook nog een vraag.
Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):
Excuses, voorzitter. Ik heb een korte mededeling, namelijk dat ik ook naar de plenaire zaal moet voor de VWS-begroting. Maar er is een medewerker die meeluistert, dus de antwoorden worden gehoord en een groot deel van de commissie zie ik vanavond weer bij het granulietdebat.
De voorzitter:
Dank voor deze mededeling. De Staatssecretaris gaat nu verder met haar beantwoording.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
De heer Ziengs had een vraag over Bokashi. Dat is een Japanse composttechniek. Die is bij iedereen bekend, behalve dan toevallig bij mij. Wat kan ik daaraan doen? We hebben het natuurlijk even nagekeken. Het is een fermentatietechniek die men vooral wil toepassen bij circulair terreinbeheer, waar maaisel uit het landelijk gebied binnen dat gebied op de bodem wordt toegepast als bodemverbeteraar, onder andere in de landbouw. Evenals maaisel heeft ook Bokashi, dat daaruit gemaakt wordt, de afvalstatus. De wet kent Bokashi nog niet en ook is nog niet goed onderbouwd wat de risico's en baten van Bokashi als bodemverbeteraar zijn. Maar om circulair terreinbeheer met Bokashi in de toekomst mogelijk te maken, wordt nu door de Biomassa Alliantie voor circulair terreinbeheer een groot aantal pilots uitgevoerd waarin een kwaliteitsborgingschecklist wordt gevalideerd – bijna net zo ingewikkeld als het woord «Bokashi» – en waarbij de WUR onderzoek uitvoert naar de risico's en de effecten van Bokashi op de bodem. Op basis van de resultaten van die pilots en het onderzoek zal ik kijken of aanpassingen in beleid en regelgeving nodig zijn. Het staat dus op de agenda. Het wordt onderzocht. Als we daar positieve resultaten van hebben en er toch nog iets zou belemmeren, dan gaan we daarmee aan de slag. Dat is de korte samenvatting.
Struviet uit afvalwater. Ik kan me de verzuchtingen van mevrouw Van Brenk goed voorstellen. Ik heb zelf ook al eens een mooi buisje daar in ontvangst mogen nemen. Dan denk je: dit is er; waarom kan het nog niet? Dat rechtsoordeel over eindeafval voor toepassingen als struviet in kunstmest is bijna gereed. Het heeft lang geduurd, omdat het moeilijk te bepalen bleek wat de risico's zijn van medicijnresten en ziekteverwekkers in struviet. Daar moeten we natuurlijk zorgvuldig mee omgaan; zo ken ik mevrouw Van Brenk ook. Het onderzoekstraject duurde lang en de beoordeling van de risico's ook. Dat is de reden waarom het zo lang heeft geduurd, niet omdat we er niet hard mee aan de slag waren.
Daarnaast werk ik aan een tweetal verkenningen naar aanleiding van het rapport van de Taskforce Herijking Afvalstoffen waarin ook verkend wordt welke additionele instrumenten ontwikkeld kunnen worden om de circulaire economie in dit opzicht te versnellen. We willen natuurlijk niet op een gegeven moment voor elke stof zo'n lang traject nodig hebben. Ik wil u uiterlijk begin 2021 nog voorzien van een brief met mijn acties naar aanleiding van de struvietcasus en de verkenningen. Dus ik probeer daar nog echt een slag mee te maken. Dit was de reden dat het zo lang duurt; met medicijnresten moeten we natuurlijk toch voorzichtig omspringen.
Dan de taskforce voor projecten van ministeries. Daar ben ik in algemene zin al op ingegaan in relatie tot de vraag van de heer Ziengs. Maar breder ga ik met mijn collega's van EZK, BZK en LNV aan de slag met een verkenning naar de samenhang tussen de transitie naar een circulaire economie, de klimaat- en energietransitie, de woningbouwopgave en de transitie naar kringlooplandbouw. Dus met dat integrale beleid – we proberen hier echt integraal naar te kijken – zijn we nadrukkelijk bezig.
De heer Laçin vroeg hoe het staat met de kunstgrasrecyclingcapaciteit. Er is in Nederland weer recyclingcapaciteit beschikbaar voor kunstgras. De eerste verwerkingslocatie in Amsterdam is inmiddels operationeel, onder meer op initiatief van kunstgrasproducenten. Ook op andere locaties in Nederland wordt door bedrijven gewerkt aan het tot stand brengen van nieuwe recyclingcapaciteit.
Voorzitter, dat was het blokje inzameling. Dan ga ik nu naar verpakkingen, ce-doelen en de SUP. Mevrouw Van Esch vroeg hoe de doelstellingen werken. Worden ze samengevoegd? Dit waren de circulaire doelen. Die hebben we eigenlijk net al behandeld.
Hoe ziet het proces voor het implementatiebesluit er verder uit? Even om alle misverstanden weg te nemen: er is een Europese deadline. Als we die nog willen halen voor de SUP-richtlijn, dan moeten we heel snel een aantal stappen nemen in het parlementaire proces. Dat kan alleen maar bij een kale implementatie. Daarom heb ik nu gekozen voor een kale implementatie, zodat we in ieder geval op tijd implementeren. Daarnaast nemen we natuurlijk nog met elkaar de tijd om na te denken over welke stappen we aanvullend willen. Mogelijk zijn dat ook wettelijke aanvullende stappen. Dat sluit ik allemaal helemaal niet uit, maar ik wilde in ieder geval niet te laat zijn met de implementatie van datgene waar Europa ons minimaal toe verplicht. Dat is de reden waarom we gekozen hebben voor de kale implementatie. Dat doen we om die deadline in ieder geval te halen.
De voorzitter:
Voor iedereen die meekijkt: SUP staat voor Single-Use Plastics. Dat zijn plastics die eenmalig gebruikt worden. Dan is het voor iedereen duidelijk.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Ja. Dat was de vraag van mevrouw Bromet, maar ook van een aantal anderen. Parallel hieraan werk ik aan aanvullende maatregelen met een bredere insteek dan de SUP, om hergebruik te stimuleren. Dat gaat met name over wegwerpbekers en verpakkingsmaaltijden voor onderweg. De exacte maatregelen zijn we aan het onderzoeken. De onderbouwing is dan natuurlijk wel heel belangrijk. Bij de SUP was natuurlijk sterk onderbouwd waarom we voor precies deze producten maatregelen nemen. Ook bij aanvullende maatregelen willen we zorgen voor een goede onderbouwing. Dat kost dus iets meer tijd. We kijken naar opties als beprijzing en het stimuleren van hergebruik, maar ook naar specifieke geboden en verboden. Nogmaals, dat komt dan in een brief voor de Kamer.
De heer Ziengs vroeg in relatie tot de SUP naar de plastic rietjes. We moeten de Europese termijnen halen. Daarom zit er haast achter. Maar we blijven natuurlijk wel oog houden voor de praktische problemen, bijvoorbeeld, ten aanzien van de rietjes, voor mensen met een beperking. Het is heel logisch dat dit nadrukkelijk op de agenda wordt gezet. Ik kijk daar heel serieus naar. Daar moeten we gewoon een praktische oplossing voor vinden. Ik heb wat suggesties voorbij zien komen. Die zullen we allemaal bespreken. Plastic rietjes mogen namelijk ook onder de richtlijn verkocht blijven worden als medisch hulpmiddel. Ze blijven voor mensen die dat echt nodig hebben; laat mij dat heel duidelijk zeggen. We moeten ook een praktische manier vinden waarop die mensen ze kunnen krijgen. We richten ons dus op de balans, maar we zijn in gesprek met de vereniging van mensen met een beperking en met de producenten om een adequate oplossing te vinden. Dus daar gaan we voor zorgen.
Hoe ziet het proces voor de implementatie van het besluit er verder uit? Is de voorhang al afgelopen? Ik heb het ontwerpimplementatiebesluit met daarin de nieuwe doelstellingen ter voorhang aan de Kamer aangeboden. Tegelijkertijd is er een zienswijzeprocedure gestart. Ik wil er met de Kamer op inzetten om de voorhangprocedure voor het kerstreces af te ronden. Ik ben blij dat uw Kamer dit onderwerp dus ook vandaag geagendeerd heeft. Dan kan ik het uiterlijk 1 juli 2021 afronden en publiceren in het Staatsblad.
Wat kunnen we doen om te zorgen voor een afzetmarkt voor recyclaat? Dat vroegen de heer Von Martels en anderen. Ik wil dat in EU-verband het verplicht toepassen van recyclaat in producten wordt voorgeschreven. De Commissie zet in het actieplan circulaire economie in op het verbreden en verder aanscherpen van verschillende productrichtlijnen, waaronder de Verpakkingsrichtlijn. Een verplichte toepassing van recyclaat heeft daarbij voor Nederland prioriteit. Ik heb de Commissie een paar maanden geleden opgeroepen om binnen een jaar met een voorstel te komen. Ik kreeg op zich positieve signalen dat dit weleens gehaald zou kunnen worden. Ook zie ik dat virgin plastic heel goedkoop is en recyclaat daarom lastig kan concurreren. Een eventuele belasting op virgin plastic zou een aanvulling kunnen zijn op bestaand beleid, omdat deze het gebruik van nieuw plastic afremt en de marktpositie van recyclaat verbetert. Ik wil de meerwaarde van een belasting op virgin plastic verkennen. De motie-Van Raan die daartoe opriep, ga ik samen met mijn collega van Financiën uitvoeren.
De VVD vroeg of er genoeg waarborgen zijn om drankkartons te recyclen. Wat zijn er voor innovatieve mogelijkheden? Drankkartons worden sinds 2013 ingezameld. Dat weet de heer Ziengs. Het Besluit beheer verpakkingen biedt de mogelijkheid om specifiek voor drankkartons een doelstelling op te nemen. Daar is nu nog geen gebruik van gemaakt, maar ik ben op de hoogte van de stagnatie in de markt. We gaan voor de januaribrief dus kijken of aanvullende maatregelen of een doelstelling voor drankkartons meerwaarde hebben. Dus we bestuderen uw verzoek en daar komen we in de brief van januari op terug.
Mevrouw Van Eijs vroeg naar hergebruik van flesjes. Ik gaf daar net al even iets over aan. Telt dat mee? Ja. Een flesje dat zes keer wordt hergebruikt, telt zes keer mee, want zo'n flesje vervangt dan zes keer een eenmalig flesje. Zo leidt hergebruik dus ook tot preventie van materiaalgebruik en afval en zet het dus ook in de optelsom meer zoden aan de dijk.
Een aantal leden hebben gevraagd of we iets kunnen doen aan sigarettenpeuken. Zeker. Er staan een hoop zaken op de rol met betrekking tot sigarettenpeuken. Voor tabaksproducten met filter gelden vanaf 2021 markeringsvoorschriften. Fabrikanten moeten aanwijzingen geven over de juiste wijze van weggooien. De verplichting gaat in per juli 2021. Daarnaast komt er een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor zwerfafval. Producenten krijgen een verantwoordelijkheid om de kosten voor het opruimen van zwerfafval van tabaksfilters te vergoeden. Er komt dus gewoon een financiële prikkel om ervoor te zorgen dat er uiteindelijk minder van die peuken op straat komen. Eenzelfde verplichting om de kosten van zwerfafval te vergoeden geldt bijvoorbeeld voor producenten van vochtige doekjes en ballonnen. Wij werken een systematiek uit voor deze zwerfafvalvergoedingen en verwachten deze medio 2021 te kunnen presenteren aan de Kamer.
Dan vroeg mevrouw Van Brenk om ambitieuze en bindende afspraken over wegwerpbekers. Dat valt onder de nieuwe wetgeving voor wegwerpplastics. Het gebruik van een wegwerpkoffiebeker moet worden teruggedrongen. Ik ben momenteel de mogelijke maatregelen aan het onderzoeken en afwegen, waaronder het beprijzen van wegwerpbekers en het stimuleren van herbruikbare bekers. Onder andere met NS en zelfs met McDonalds wordt er al gekeken naar concrete pilots, zodat je ook kunt bekijken of het in de praktijk werkt. We willen immers best allemaal op het station een herbruikbare beker gebruiken, denk ik, maar niet als we daarna een vieze beker in onze tas moeten stoppen. Dus het gaat ook om dit soort praktische bezwaren. Hoe maken we het ook aantrekkelijk voor de consumenten? Want als het aantrekkelijk is, stimuleert dat ook het gebruik. Kijk maar naar de Dopper. Dat is een aantrekkelijk product dat door consumenten wordt gewaardeerd. En dan wordt het ook gebruikt. Daarom sluiten die tweehonderd waterpunten op stations ook goed aan bij het hergebruik van die Doppers. Dus zo moeten we zoeken naar toepassingen die ook voor reizigers een oplossing zijn. Ook daar komen we in de brief van begin 2021 op terug.
Dan heeft mevrouw Bromet nog gerefereerd aan het actieplan over vervuiling van GroenLinks. Ook naar die doelstellingen zullen we kijken. In de wegwerpplasticbrief in januari zullen we bekijken wat we daarvan kunnen meenemen. Dus daar zullen we naar kijken.
Dat waren de vragen over verpakkingen, ce en de SUP. Ik ga door met verdere vragen over plastic.
De voorzitter:
Mevrouw Van Eijs heeft toch een vraag.
Mevrouw Van Eijs (D66):
De vraag over statiegeld?
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Voorzitter. Ik ga nu in op andere vragen over plastic en daarna op andere vragen over textiel. Dan kom ik bij de vraag over statiegeld op blikjes en nog een paar overige vragen.
De heer Van Aalst vroeg naar de vervanging van plastic tasjes door papier. In de eerste plaats is het van belang dat men bij boodschappen een eigen tas meeneemt. Dat scheelt überhaupt tasjes. Uit de evaluatie van het verbod op plastic tassen die ik dit jaar met u heb gedeeld, komt naar voren dat 90% van de consumenten dit voor de dagelijkse boodschappen doet. Dat is dus echt een enorme kentering in ons gedrag geweest. In bepaalde sectoren is er inderdaad sprake van een verschuiving naar papier. Ondanks de verschuiving naar papier is er nog steeds sprake van een CO2-emissiereductie van 26 kiloton. Dat is onderzocht in 2017. Maar ik deel wel het aandachtspunt van de heer Van Aalst. Hij zei «plastic is fantastic» en het zal hem misschien verbazen, maar dat ben ik ook best in belangrijke mate met hem eens. We moeten alleen wel zorgen dat dat plastic niet in het milieu terechtkomt. Maar wanneer we het hebben over vervanging van plastic, moeten we dus wel steeds bekijken of het alternatief beter is. Anders levert het namelijk onder de streep niks op voor het milieu. Dus daarin vinden de heer Van Aalst en ik elkaar.
Ik deel ook met de heer Van Aalst dat plastic niet in de natuur terecht moet komen. Daar is mijn beleid ten aanzien van zwerfafval ook op gericht, waaronder de invoering van statiegeld op plastic flesjes en de maatregelen in het kader van de richtlijn voor wegwerpplastics. Ik maak me daar ook sterk voor op internationaal niveau. Zo heeft Nederland ingezet op het aanscherpen van de bestaande definitie van plastic op de groene lijst van de OESO, zodat we zo veel mogelijk grip krijgen op export van de EU. We kunnen natuurlijk nooit elke vuilnisbelt in Turkije rechtstreeks in de gaten houden, maar we moeten wel door samenwerking, door scherp te zijn en door aanscherping van de internationale regels ervoor zorgen dat dit soort bedrijfsafval niet onder het mom van «nuttige toepassing» in de berm terechtkomt. Of we dat voor 100% kunnen sluiten met elkaar, daar durft vast iedereen aan te twijfelen, maar het moet wel onze inzet zijn om het zo moeilijk mogelijk te maken om tussen de mazen van het net door te gaan. We willen hoogwaardige verwerking; dat is waar we voor staan.
De heer Ziengs vroeg naar bioplastic. Ik ging daar zojuist al even op in. Ik kom begin 2021 met de visie op bioafbreekbare plastic en de toepassing daarvan. Ook verpakkingen waarvan wordt gezegd dat zij bioafbreekbaar zijn, breken namelijk in de praktijk niet af en leiden tot een vervuiling van het gft. We hebben een discussie over biogrondstoffen. Als we zeggen dat biogrondstoffen straks een belangrijke bron zijn voor de chemie en dat straks veel van ons plastic misschien gemaakt wordt van biogrondstoffen, dan willen we dat dit plastic daarna als plastic in de loop blijft en niet in de gft-bak terechtkomt, waar het opnieuw voor problemen zorgt voor het hergebruik van het gft. Ook de scheidingswijze van Milieu Centraal stelt duidelijk dat deze verpakkingen niet in het gft horen.
De PVV was blij met de plastic draagtassen voor de voedselbank. Daar hoorde ik niet een concrete vraag over, maar inderdaad hebben we ook daar voor een pragmatische oplossing gekozen.
Dan vroeg de heer Van Aalst of er nog plastic in een weiland staat. Dat is van één bedrijf bekend. Het is een uitzonderlijke situatie veroorzaakt door corona. Die is hopelijk kortdurend. Dat bedrijf Van Werven doet zijn uiterste best om lekkage te voorkomen en zal het desnoods opruimen. Maar ik hoor de heer Van Aalst hier eigenlijk een oproep doen tot goede handhaving, opdat er bij bedrijven die plastic verwerken, ook geen lekstroom ontstaat. Dat deel ik.
Voorzitter. Mevrouw Van Brenk vroeg naar het Plastic Pact. Hebben we signalen dat het de goede kant opgaat? Ja, de rapportageverplichting is dit jaar gestegen naar 88%. Dat is dus echt een hele mooie stijging. We begrijpen ook allemaal dat het in de context van corona wat aanloopvraagstukken had, maar een stijging naar 88% is een hele goede. De stuurgroep hecht ook veel waarde aan een goede monitoring en bespreekt op korte termijn hoe ze omgaan met partijen die geen data aanleveren. Het inzicht in de door de partijen aangeleverde data is alleen op collectief niveau, zodat er nooit concurrentiegevoelige data gedeeld hoeft te worden. Wellicht is dat in het begin nog een barrière geweest voor mensen. Wat doet we aan de niet gemotiveerde deelnemers? Nou, die zijn er eigenlijk dus in grote mate wel. Er wordt nog gekeken hoe kan worden gehandeld om die laatste deelnemers nog te motiveren tot het aanleveren van de data. Er wordt nog bekeken hoe ze daarop aangesproken kunnen worden.
Er is een vraag gesteld over plasticvrije sigaretten. Ik heb net al gezegd dat er een producentenverantwoordelijkheid voor sigarettenfilters komt. Ik denk dat ik het meeste van wat ik daar nu over kan zeggen, al gezegd heb. Soms is de beantwoording een beetje dubbel. Ik ben ook al ingegaan op hergebruik. Dat waren dan nog de vragen over plastic.
De voorzitter:
Voordat u doorgaat, heeft mevrouw Van Brenk nog een vraag.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Ik heb een vraag over het opvangen van plastics bij de wasmachine. Het kan ook zijn dat de Staatssecretaris dat punt bij textiel behandelt.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Ja, ik denk dat dat punt bij textiel aan de orde komt. En anders komt het terug bij overig. Maar ik heb het punt zeker gezien in de beantwoording.
Mevrouw Van Eijs en mevrouw Dik-Faber vroegen: hoe geven we een impuls aan circulaire textiel? U heeft eigenlijk allemaal de mooie voorbeelden genoemd. Ik zeg zelf weleens: textiel is het nieuwe plastic. Als je kijkt naar de vervuiling in die sector, dan is er ook alle reden toe om er net zo veel aandacht aan te geven als aan plastic. Bovendien is textiel ook vaak plastic, dus in die zin ligt het helemaal in elkaars verlengde. Momenteel laat ik onderzoeken hoe een UPV-systeem voor textiel eruit zou kunnen zien. Daarnaast werken de brancheorganisaties voor textiel op vrijwillige basis aan een voorstel voor een UPV. Onderdeel van het onderzoek naar een UPV-systeem voor textiel betreft gedifferentieerde tarieven op basis van de mate van circulariteit en ook het opzetten van een fonds om innovaties te stimuleren. Zo kunnen bijdragen voor textiel inderdaad terugstromen in de circulaire economie. Ook de brancheorganisaties spreken in hun eigen sectorplan al over gedifferentieerde tarieven en een fonds. Het voorstel van de branche verwacht ik begin maart. Dan is ook ons onderzoek klaar en dan kijken we hoe de UPV voor textiel eruit komt te zien. Het is echt heel mooi om te zien hoeveel dynamiek er in die branche zit.
Ik ben ook bij het bedrijf Schijvens op bezoek geweest. Het was echt een fantastisch bezoek. Het is heel erg mooi om te zien hoe zo'n familiebedrijf niet alleen daar ter plekke bezig is met circulariteit, maar ook overlegt met de hele keten, dus tot en met de fabriek in Pakistan, om te kijken hoe de stoffen de kwaliteit kunnen krijgen die ze nodig hebben. Het bedrijf liet een mooi voorbeeld zien van een broek waar, als je er één keer aan trok, een scheur in kwam. Men zei: nou, die was dus niet goed. Die hebben wij dus teruggestuurd en we hebben gezamenlijk de kennisontwikkeling opgepakt. Zo zijn ze uiteindelijk tot een product gekomen dat hartstikke goed is en dat nu dus in Pakistan ook geproduceerd wordt. Zo kun je vanuit Nederland met dit soort initiatieven ook impact hebben op die wereldwijde ketens, waarvan we soms het gevoel hebben dat we er zo weinig invloed op hebben. Op deze manier hebben we dat wel, juist ook via die bedrijven in Nederland. Denim Deal is ook zo'n voorbeeld. Ik ben echt trots als ik zie wat er in die branche allemaal gebeurt.
De voorzitter:
Mevrouw Bromet heeft nog een vraag over het vorige punt.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
De Staatssecretaris noemt een voorbeeld. Wat is dat dan voor bedrijf? En hoe zit het met al die multinationals die we hier in de straat en om de hoek hebben en die kleding van dezelfde makelij over de hele wereld verkopen? Is het werkelijk zo dat wij daar als Nederland invloed op hebben?
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Wie betaalt, bepaalt. Ik had daar een mooi gesprek over met een van onze discounttextielsupers in Nederland, om maar niet alle namen te noemen. Je ziet dat bedrijven als Zeeman en H&M actief aan de slag zijn gegaan met circulariteit in hun bedrijfsprocessen te brengen. Als je als bedrijf die vraag in je keten stelt, zie je dat je echt grote invloed kunt hebben. Niet alle bedrijven in de wereld doen dat al, maar de bedrijven die zijn aangesloten bij de Denim Deal, stellen nu ook heel nadrukkelijk de vraag naar gerecycled materiaal. Zo kun je met elkaar een keten veranderen en ben je dus niet afhankelijk van de vraag of een fabriek in Pakistan zelfstandig tot die stap zou zijn gekomen. Maar vanuit de initiatieven die in Nederland worden genomen en straks breder in Europa kunnen we wel degelijk heel veel invloed hebben op wat er geproduceerd wordt in die ketens, want die produceren in belangrijke mate voor onze markt.
Voorzitter, zal ik verdergaan?
De voorzitter:
Nee, dat ga ik nog niet toestaan.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Oké. Dan wacht ik nog even.
De voorzitter:
Mevrouw Van Eijs heeft namelijk nog een vraag.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Ja, want ik had een hele concrete vraag gesteld, die ik al twee jaar stel, over logo's van 70 cm2. Het is echt heel sneu, maar daar gaat het echt over. O, dat komt nog.
De voorzitter:
De Staatssecretaris is nog niet aan het eind van het blokje. Ik denk dat die vraag nog komt, dus laten we dat afwachten.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Absoluut, voorzitter. Ik heb nog een heleboel vragen te beantwoorden, waaronder die over de 70 cm2 en de labels. Maar ik begin bij de andere vraag van mevrouw Van Eijs, namelijk: wat zijn de mogelijkheden om via een lokaal label slow fashion op maat te steunen? Als een kledingstuk een lagere milieudruk oplevert, bijvoorbeeld doordat het lokaal of duurzaam geproduceerd is, zou dat moeten blijken uit een labelsysteem. Ik pleit voor een verplicht labelsysteem op Europees niveau, zodat er in ieder geval een eenduidige certificering komt voor deze internationale keten. Laten we in ieder geval bij textiel proberen het vanaf het begin goed aan te pakken. In een aantal andere sectoren kreeg je op een gegeven moment een wirwar en moesten we het weer proberen bij elkaar te brengen, dus ik zet in op een eenduidig Europees labelsysteem.
Een vraag van mevrouw Van Brenk ging over microplastics in textiel en wasmachinefilters. Het RIVM heeft onderzoek gedaan naar mogelijke maatregelen om de emissies van microplastics in de kledingketen te verminderen. Ik ben in gesprek met de partijen om een gezamenlijke aanpak te formuleren. Begin volgend jaar kom ik hierop terug. Ondertussen werk ik met Milieu Centraal aan een campagne om consumenten voor te lichten. De Europese Commissie heeft bij de herziening van de Ecodesignrichtlijn aangegeven te onderzoeken of het voorschrijven van filters in wasmachines een van de maatregelen kan zijn.
Wanneer kunnen wij de communicatiecampagne richting consumenten voor textiel verwachten, was een vraag van mevrouw Van Brenk. Medio 2021.
Een vraag van de heer Van Aalst ging over TexPlus, die zich inzet voor de herleving van de textielindustrie in Twente. Ken ik dat? Jazeker ken ik dat. Dat is een samenwerkingsverband tussen zes Overijsselse koplopers op het gebied van circulair textiel. Dat is een van de hubs van de Dutch Circular Textile Valley voor textielinnovatie in Nederland. Ik subsidieer de Dutch Circular Textile Valley om de samenwerking tussen de hubs te bevorderen en innovatie op te schalen.
Circulair textiel – daar komt het logo! Het is inderdaad bekend dat er bepaalde eisen worden gesteld aan logo's voor werkkleding. Die hebben samen een oppervlakte van ten minste 70 cm2 per kledingstuk. Ik ben bereid om met mijn collega van het Ministerie van Financiën in gesprek te gaan om te overleggen op welke manier wij kunnen voorkomen dat deze logo's de recycling beperken. Er schijnt wat mogelijk te zijn, alleen werkt dat in de praktijk nog belemmerend. Dit is een concreet knelpunt dat wij gaan aanpakken en dat onder andere genoemd werd in het bezoek aan Schijvens, net als labeltjes die van een ander materiaal zijn gemaakt dan waar de rest van het kledingstuk van is gemaakt. Daar zijn overigens ook heel mooie oplossingen voor. In plaats van die polyesterlabeltjes kun je de informatie die op een label staat, ook als het ware in het textiel printen of laseren. Dat zijn allemaal heel concrete oplossingen, die ik ook in de Europese discussie zeker zal meenemen.
De heer Von Martels vroeg of de stichting TexPlus kan toetreden tot de Denim Deal. Iedere partij die de doelstellingen onderschrijft, kan toetreden, dus zij is van harte welkom.
De voorzitter:
Ik ga u even onderbreken, Staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Ik heb nog één vraag, voorzitter. Dan weet ik zeker dat ik ze allemaal heb beantwoord.
De voorzitter:
Prima. Doen we eerst die vraag.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Een vraag van de heer Von Martels was ook of ik de Kamer kan informeren over de voortgang van de activiteiten in textiel en hoe wij dat oppakken. Zeker. In de voortgangsrapportage circulair textiel zal ik uw Kamer in het voorjaar van 2021 informeren over relevante regionale ontwikkelingen op het gebied van textiel, want in de regio's gebeurt ontzettend veel. Dat waren de punten van textiel.
De voorzitter:
Dan gaan we nu toch naar mevrouw Van Eijs en haar vraag over bedrijfskleding, denk ik.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Ja, want ik vraag daar al twee jaar naar. Ik vind het heel mooi dat er in overleg wordt gegaan, maar ik heb heel erg een deadline van maart 2021. Het liefst zou ik de Staatssecretaris horen zeggen wanneer zij ons kan vertellen of dat gelukt is of dat ik mijn vraag, waar ik 's nachts wakker van lig, maar moet laten gaan.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Ik wil niet op mijn geweten hebben dat mevrouw Van Eijs wakker ligt, dus we gaan bezien of we in het voorjaar van 2021 – wellicht lukt het nog voor 17 maart, ik kijk een beetje schuin naar achter – de mensen zover kunnen krijgen dat er een inspanningsverplichting kan komen. Dat hangt natuurlijk ook van het Ministerie van Financiën af. Het zou mooi zijn als dit punt dan eindelijk uit de wereld zou zijn, dus we gaan daar hartstikke hard voor aan de slag. We hopen dat dat mevrouw Van Eijs een rustige nachtrust bezorgt.
De voorzitter:
Zij glimlacht, dus ik denk dat het gelukt is. De Staatssecretaris gaat verder.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Voorzitter. Dan komen we op blikjes, door velen van u genoemd. U kent mijn standpunt daarover: blikjes horen niet in het milieu thuis. Uit de Zwerfafvalmonitor blijkt inderdaad dat gemiddeld het aantal blikjes in het zwerfafval toeneemt, maar linksom of rechtsom wil ik een einde aan die rondzwervende blikjes. Conform het verzoek dat door uw Kamer is gedaan, voer ik daarom voor blikjes een tweesporenbeleid uit. Dat betekent dat we gelijktijdig... Niet achter elkaar dus, maar gelijktijdig, en dat is het grote verschil met de eerdere aanpak in het tegengaan van zwerfafval, of het nu om flesjes gaat of om blikjes. We gaan niet zeggen: probeert u het zelf eerst maar en daarna zien we wel weer. Nee, we maken gelijktijdig wetgeving. Daarin is dit debat vandaag een belangrijke stap.
De conceptregelgeving voor statiegeld op blikjes is aan uw Kamer voorgelegd. Ik heb u ook de reacties op de internetconsultatie toegestuurd. Dat conceptbesluit zal naar aanleiding van de consultatie op een paar puntjes worden aangepast en dan stuur ik het zo snel mogelijk naar de Raad van State, maar dat kan ik pas doen na dit debat. Ik zie dit debat als ondersteuning om daar zo snel mogelijk mee door te gaan, en daarna zien we weer verder.
Als de zwerfafvalcijfers niet met minimaal 70% dalen, wordt in 2021 besloten om statiegeld op blikjes in te voeren. Net als u heb ik gezien dat de cijfers tot nu toe niet positief zijn. Op een gegeven moment is dan wel de vraag of het doel nog haalbaar is. Ik wil daarom naar de monitorresultaten kijken – die komen in januari – en daarna met betrokkenen in gesprek gaan. Dat was ook een verzoek dat volgens mij door de heer Von Martels werd gedaan en door mevrouw Dik-Faber. Ik ben graag bereid om met de sector in gesprek te gaan op het moment dat die laatste monitor er is, komend voorjaar. Dan hebben we het meest actuele beeld van de stand van zaken. Ik zal uw Kamer daarover uiteraard informeren.
Voorzitter, ik heb nog een paar vragen hierover. Is het misschien behulpzaam als ik die nu beantwoord? Ik laat het aan u. Wat u wilt. Ja? Oké, even kijken. Naar aanleiding van de consultatie zijn een paar kleine aanpassingen gedaan. Ik wil wel kijken naar het feit dat blikjes voor sap en zuivel zijn uitgezonderd. Heel veel partijen in de breedte van het maatschappelijke veld hebben daar bij blikjes aandacht voor gevraagd, dus daar zal ik naar kijken. Ik wil nog kijken naar de uitzonderingsregels die gelden ten aanzien van de 90%-inzameldoelstelling. Daarna wil ik het besluit naar de Raad van State sturen om de voortgang in het proces te houden.
Ten aanzien van statiegeld op drankenkartons heb ik toegezegd dat ik een verschuiving naar alternatieve verpakkingen wil voorkomen. Een verschuiving vinden we onwenselijk. We hebben ook ten aanzien van flesjes gezegd dat we dat zullen monitoren, maar een grootschalige verschuiving verwachten we niet. Blikjes en flesjes worden veel gebruikt voor het verpakken van koolzuurhoudende frisdranken en bier, en het is niet aannemelijk dat deze dranken verpakt zullen gaan worden in drankenkartons omdat die daarvoor technisch niet geschikt zijn. Drankenkartons zijn ook niet geschikt voor statiegeld. Zodra we erin slagen de ketens van mono-materialen als glas of plastic goed te sluiten, moeten we toewerken naar het uitfaseren van niet-circulair samengestelde verpakkingen. In EU-verband is de inzet in ieder geval dat in 2030 alle verpakkingen herbruikbaar of recyclebaar zijn.
Mevrouw Van Eijs vroeg of statiegeldmachines ook voor blikjes geschikt zijn. Machines kunnen blikjes én flesjes aan. Wel neemt met het toevoegen van blikjes de hoeveelheid verpakkingen sterk toe. Het aantal machines en de logistiek daarachter zal dus met het toevoegen van blikjes moeten worden uitgebreid. Bedrijven zullen deze investeringen in capaciteit doen nadat er een besluit over blik genomen is. Dat doen ze natuurlijk pas dan en niet voordat er een besluit over blik genomen is.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
De heer Ziengs heeft hier een vraag over.
De heer Ziengs (VVD):
Ik zag de voorzitter al een paar keer kijken, van: komt er nou ten aanzien van dat statiegeld op blikjes ook nog een reactie of een interruptie? Dat is in dit geval wel aan de hand. Heeft de Staatssecretaris in die hele discussie over statiegeld op blikjes ook contact met de grotere bedrijven die bijvoorbeeld exporteren? Ik denk daarbij aan de grote bierbrouwers uit Nederland die exporteren naar het buitenland et cetera. Ik heb van signalen uit die branche begrepen dat dit toch een aanmerkelijk risico zal geven op een achterstand in hun concurrentiepositie. Neemt de Staatssecretaris dit daarin mee? Heeft ze daar overleg over met het Ministerie van EZK?
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Het antwoord op de eerste vraag is: ja. Wij hebben daar zeker contact mee. Mij is het signaal niet bekend dat het voor problemen met de concurrentiepositie in de export zou zorgen. Ik zie ook niet direct hoe dat dan zou moeten werken, omdat het statiegeld natuurlijk binnen Nederland werkt en niet richting het buitenland. Maar de heer Ziengs snijdt dit punt hier natuurlijk niet voor niets aan. Ik zal het daarom laten onderzoeken. Maar we hebben zeker ook goed contact met grote partijen in het veld.
De heer Von Martels (CDA):
Over hetzelfde onderwerp stel ik ook nog even de volgende vraag. De Staatssecretaris schetste zonet wel erg snel een tijdpad; ik ben het overzicht een beetje kwijt. Misschien is de Staatssecretaris bereid om binnen een week nog een brief te sturen naar de Kamer waarin ze nog eens even schetst wat er precies gaat gebeuren in de komende periode, zodat we een goed beeld hebben. Ik vraag dit niet om iets te voorkomen, want volgens mij zijn er nog maar weinig partijen hier in de Kamer die statiegeld op blik niet ingevoerd willen zien worden. Maar ik wil wel even een goed beeld krijgen. Dat is niet alleen belangrijk voor de politiek, maar ook voor het bedrijfsleven. Zo wordt duidelijk wat het bedrijfsleven te wachten staat als daadwerkelijk dit statiegeld op blik wordt ingevoerd. Het CDA hecht daar zeer veel waarde aan, want we gaan er nog steeds van uit dat per 1 januari 2022 het statiegeld op blik er gaat komen.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Ik zou misschien kunnen proberen om in de tweede termijn nog even een aantal van de belangrijke data op een rijtje te zetten. Het doel is uiteindelijk dat statiegeld op blik inderdaad per 2022 in werking kan treden, mocht het bedrijfsleven het niet zelf halen en mocht het besluit tot invoering van statiegeld op blik inderdaad worden genomen. Ik hoor dat de heer Von Martels eigenlijk had willen weten wat dan de stappen zijn die daarvoor nodig zijn, dus vooruitlopend op dat besluit en als we daarvoor kiezen. Behalve de datum van 1 januari 2022 is in ieder geval een andere belangrijk moment de datum waarop de rapportage verschijnt die in het voorjaar nog komt. Ik zal de verschillende data van de stappen die we nu voorzien hebben, in de tweede termijn in ieder geval nog even kunnen opnoemen.
De voorzitter:
We gaan nu volgens mij over tot het kopje «overig».
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Mevrouw Van Eijs vroeg naar kennis die het Versnellingshuis heeft opgedaan. Kan die kennis gebruikt worden in het roadmaptraject? Ja, en dat zullen we ook doen.
Hoe staat het met het materialenpaspoort voor gebouwen? We zijn daar inderdaad mee bezig. Ik heb net in een brief aan uw Kamer samen met de Minister van BZK aangegeven dat we kijken naar die toepassing. Ik kom zo snel mogelijk in de loop van volgend jaar met een voorstel daarvoor.
Kan regelgeving zo ingericht worden dat hoogwaardige materialen hergebruikt moeten worden? Ik zie graag dat bouwelementen zoals ceramiek – daar refereerde mevrouw Van Eijs aan – hoogwaardig worden hergebruikt. In de praktijk komt er nog veel bouwmateriaal van de bouwplaats als puin vrij. Dan is vermengen tot granulaat en zo hergebruiken, vaak nog de enige circulaire optie. Maar we laten de ervaringen in kaart brengen over regelgeving gericht op het verplicht scheiden van materialen op de bouwplaats, mede in het kader van recycling en hergebruik van materialen. Als het sanitair apart wordt ingeleverd, kan dat wellicht hoogwaardiger worden hergebruikt. Dat is volgens mij eigenlijk waar mevrouw Van Eijs op duidt. Voor de zomer van 2021 komen we met de resultaten hiervan.
De proeftuin circulair bouwen in het noorden...
De voorzitter:
Voordat u doorgaat is er eerst nog een vraag van mevrouw Van Eijs over het vorige punt.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Kan hierbij ook de verbouw worden meegenomen? Ik zie namelijk zo veel van die containers voor de deur staan. Bij mijn buren twee huizen verderop werden er vanaf tweehoog dakpannen in gemikt. Het deed elke keer pijn als ik ze hoorde vallen, want dan denk ik: die pannen zijn prima herbruikbaar en kunnen nog dertig, veertig jaar mee. Dus kunnen we de verbouw ook meenemen, dus van iedereen die zijn badkamer verbouwt enzovoort?
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Ik zal de vraag stellen om te kijken of we dat in kaart kunnen brengen. Ik kan er nog niet op vooruitlopen wat de uitkomsten zullen zijn. Het moet ook praktisch kunnen werken voor mensen die met een verbouwing bezig zijn. Maar we brengen het in kaart.
Voorzitter. Er is een vraag gesteld over proeftuinen voor circulair bouwen in het noorden van Nederland. Ja, zeker. We scherpen de regelgeving aan tussen nu in 2030. In een aantal steden, zoals Amsterdam en Harderwijk, wordt daarop vooruitlopend al gewerkt met een aangescherpte norm. En ik mocht maandag een mooi virtueel werkbezoek brengen aan Helmond. Daar is een prachtige wijk waar ze heel erg aan de slag zijn met circulair bouwen. Dus we ondersteunen en vergroten dat, en daarmee komt dan ook die opschaling.
Mevrouw Van Eijs vroeg of toxiciteit van stoffen kan worden meegenomen bij onderwijs. Met name in de opleiding voor scheikunde is daar weinig aandacht voor. Het is voor een circulaire economie natuurlijk van groot belang dat we goed inzicht hebben in de toxiciteit van de stoffen die gebruikt worden. We zullen dus zeker uw notie overbrengen aan de collega van OCW, die al heel actief is geweest met het in de curricula krijgen van de circulaire economie. We zullen dit dus graag overbrengen.
De voorzitter:
Over het vorige punt heeft de heer Ziengs nog een vraag.
De heer Ziengs (VVD):
Ik was stevig aan het zwaaien, voorzitter, maar ik zag dat er wat bilateraal overleg plaatsvond tussen de voorzitter en de griffier. Dat hoort zo nu en dan even te gebeuren.
Mijn vraag gaat inderdaad over die proeftuinen circulair bouwen. De Staatssecretaris gaf in haar beantwoording al aan dat in andere steden daarvoor ook allerlei initiatieven zijn ontplooid. We hebben de behandeling van de begroting natuurlijk al achter de rug. Je ziet in dat soort projecten dat er vaak nog wel even een steuntje in de rug nodig is vanuit het ministerie. Zijn er nog mogelijkheden om op die manier dergelijke proeftuinen nog extra te ondersteunen, zodat het wat breder ingezet kan worden en vervolgens ook sneller van de grond kan komen?
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Dat zou ik ook even moeten overleggen met de collega van BZK, die primair verantwoordelijk is voor het circulair bouwen. Ik zeg de heer Ziengs graag toe dat we met de collega van BZK nog even de mogelijkheden in kaart zullen brengen om circulair bouwen te ondersteunen, ook wellicht via bestaande regelingen. Ik deel namelijk met de heer Ziengs dat het mooi zou zijn als we dit zo snel mogelijk zo veel mogelijk kunnen opschalen.
Er is gesproken over de Nationale Eiwitstrategie. Dat onderwerp zit in het bijzonder bij de Minister van LNV. In het kader van die vijf sectoren die ik de heer Ziengs al schetste, is er dus ook de Transitieagenda Biomassa en voedsel, die hier aandacht aan besteedt. Maar ik zal naar aanleiding van de opmerking van de heer Ziengs graag het gesprek met de Minister van LNV voeren over de mogelijkheden die hier liggen. Goede ideeën zijn altijd welkom. We gaan er samen naar kijken.
Er is door mevrouw Bromet nog een vraag gesteld over gewasbescherming buiten de landbouw, naar aanleiding van een recente uitspraak. Op 24 november heeft het gerechtshof het gebruiksverbod onverbindend verklaard. Maar we willen natuurlijk nog steeds zo min mogelijk gifgebruik. Ik bestudeer nu de uitspraak en ik zal de Kamer zo spoedig mogelijk informeren over de vervolgstappen. Dat is wat ik daar nu over kan zeggen. Meer informatie heb ik daar op dit moment nog niet over, maar we kijken er goed naar.
De voorzitter:
Ik heb toch het idee dat mevrouw Bromet het gaat proberen.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Dit punt staat overigens niet op de agenda, kan ik ook nog zeggen.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Maar mijn vraag gaat over die intentie van de Staatssecretaris. Als ik haar goed beluister, gaat zij dit proberen te repareren, want zij zegt: het is de bedoeling om zo min mogelijk gif te gebruiken. Kan zij dat bevestigen?
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
We bestuderen nu de uitspraak, maar we vinden het toch belangrijk dat dit zo min mogelijk wordt gebruikt. We kijken er dus naar en ik kom er bij de Kamer op terug.
De heer Von Martels heeft een vraag gesteld over thermisch gereinigde grond. Het toepassen van thermische grond is mondjesmaat hervat. Eind 2019 is bijvoorbeeld TGG toegepast op het industrieterrein in het havengebied van Amsterdam, met de instemming van de ILT. Op de verificatie van de voorwaarden van TGG is het mogelijk om TGG onder specifieke condities weer toe te passen, zoals een zout of brak milieu. De kwaliteit van de genormeerde stoffen moet sowieso voldoen aan het Besluit bodemkwaliteit. Met decentrale overheden en omgevingsdiensten wordt ernaar gekeken hoe verantwoord TGG kan worden toegepast. En ook hebben we met de provincie Groningen nog een extern adviseur ingeschakeld om een beter beeld te kunnen krijgen van de voorwaarden en omstandigheden van toepassing van TGG. Het is natuurlijk ook gewoon een markt en er moeten ook producten en projecten zijn waar het in kán worden toegepast. Voor Rijkswaterstaat is bijvoorbeeld natuurlijk de vraag heel erg relevant of het geschikt of niet geschikt is als constructiemateriaal. Maar het is goed om te zien dat er ook weer schot zit in die markt.
De heer Von Martels (CDA):
En toch constateer ik dat dit antwoord ongeveer hetzelfde is als het antwoord van een halfjaar geleden. En de bedrijven kampen echt met enorme problemen. Dus het zou toch wel goed zijn als er maatwerk zou worden toegepast, om de bedrijven die echt in urgente problemen zijn, in ieder geval richting te kunnen geven. Naar welke kant zouden zij wel kunnen bewegen?
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
We kijken absoluut naar de situatie. Dat is een van de redenen waarom de externe adviseur is ingeschakeld, samen met de provincie Groningen, om daar nog eens in kaart te brengen wat nou de omstandigheden en de randvoorwaarden zijn. Hierdoor kun je gewoon meer vertrouwen hebben in de toepassing van die thermisch gereinigde grond. Dus het onderwerp staat echt nadrukkelijk op het netvlies.
De voorzitter:
We zijn gekomen aan het einde van de eerste termijn van de Staatssecretaris. We gaan door met de tweede termijn. Als ik de heer Van Aalst zo zie, concludeer ik dat daar behoefte aan is. Elke fractie heeft anderhalve minuut spreektijd in de tweede termijn. We beginnen weer met de heer Van Aalst. Gaat uw gang.
De heer Van Aalst (PVV):
Voorzitter. Met de beperking van het aantal interrupties moet je toch wat. Daarom deze tweede termijn. Laat ik beginnen met alvast een VAO aan te kondigen.
Ik wil de Staatssecretaris nog even kort meenemen in het verhaal van de plastic tas. Ik ben blij dat ze dat grotendeels deelt. 1959 was het jaar dat de plastic tas ingevoerd werd. Waarom werd hij ingevoerd? Omdat de papieren tas van daarvoor, ervoor zorgde dat er te veel bomen werden gekapt. Dat is een leuk wetenswaardigheidje waar ik zelf achter kwam. Een papieren tas moet minimaal drie keer hergebruikt worden om de voordelen van een plastic tas te overschrijden. Dat lukt vaak niet. En een katoenen tas moet zelfs 131 keer gebruikt worden om de voordelen van een plastic tas in te halen. Ik zeg dit even voor de kijkers thuis. Dan weten ze waarom de plastic tas er is.
Het VAO vraag ik aan vanwege de importheffing. Ik heb daar namelijk toch wel wat moeite mee Er zijn fiches die ten grondslag liggen aan de importheffing. Die zijn grotendeels weggelakt. Zij zijn echt grotendeels weggelakt. Ik vind dat een dingetje dat op meerdere portefeuilles speelt. Dus ik wil graag dat die stukken openbaar worden. Politiek kunnen we het oneens zijn over die importheffing, maar alle info moet voor de Kamer beschikbaar zijn.
Dan de statiegelddiscussie. We zijn allemaal tegen dat zwerfafval en we vinden allemaal dat dat minder moet worden. Ik vind het mooi dat de Staatssecretaris er druk op zet en zegt: als dat niet minder wordt, dan komt er statiegeld op blik. Dat snap ik. Maar als we dat statiegeld dan invoeren, en het zwerfafval wordt niet minder, verbindt zij daar dan ook haar lot aan? Dat vind ik dan ook wel interessant. Als we elkaar daar dan op afrekenen, dan ook tot het eind.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank. We gaan meteen door naar mevrouw Van Brenk van 50PLUS voor haar tweede termijn.
Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Dank, voorzitter. De waterschappen kijken halsreikend uit naar de ruimte om afvalstoffen weer om te zetten in grondstoffen. Ik ben blij met de toezegging van de Staatssecretaris. Begrijp ik het nu goed dat er in het voorjaar duidelijkheid komt over de ruimte voor de waterschappen? Wordt dan voor hen duidelijk of er ruimte is om alle producten die zij kunnen recyclen weer om te zetten in grondstoffen?
Ik zou nog even willen refereren aan een werkbezoek dat ik met twee collega's, de heer Laçin en de heer Ziengs heb gebracht. Daarbij ging het over legionellabestrijding, en koper- en zilverionisatie. Daar is men mee bezig om ervoor te zorgen dat alle deeltjes die in het begin afgebouwd worden, zich automatisch aan het einde weer opbouwen. Dat is ook weer een vaste, prachtige manier van innovatie. Ik zou eigenlijk aan de Staatssecretaris het volgende willen vragen. Iedereen kijkt halsreikend uit naar het Wopke-Wiebes-fonds en het geld is volgens mij al 50 keer besteed. Wordt de innovatie juist voor dit onderdeel, voor circulaire economie, daar ook gestimuleerd door de Staatssecretaris?
De voorzitter:
Dank u wel. Het punt van legionellabestrijding en ionisatie staat natuurlijk niet op de agenda van vandaag. We zullen zien of de Staatssecretaris daar nu iets over kan zeggen. Zo niet, dan ga ik mevrouw Van Brenk vragen om het weer ergens anders te proberen. We gaan nu door met de heer Ziengs van de VVD.
De heer Ziengs (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Ik dank de Staatssecretaris voor de beantwoording. Op mijn vraag over het overkoepelend orgaan, zodat circulaire activiteiten binnen de verschillende ministeries toch een beetje aan elkaar gekoppeld worden, zegt de Staatssecretaris dat er één keer per jaar een brief komt en dat het overleg plaatsvindt. Maar wellicht kunnen we daar nog een duwtje extra in de rug geven door dat toch wat frequenter te gaan doen. We zien veel zaken voorbijkomen waarbij door sommige ministeries toch wat andere accenten worden gelegd dan bijvoorbeeld bij het Ministerie van IenW.
De Staatssecretaris gaf verder aan dat er een andere meetmethode voor glas is gekomen. Zoals zij het uitlegt, is dat heel logisch. Zou een dergelijke systematiek die straks toegepast wordt, waarbij je van kwantiteit naar kwaliteit gaat, ook kunnen leiden tot het bijstellen van doelstellingen bij pmd en dergelijke?
Ik kom op Bokashi. Gelukkig is dat niet zo'n dier in een dierentuin. De naam lijkt er wat op. Bokashi is iets anders en we zijn er nu allemaal van op de hoogte wat dat eigenlijk is. Ik ben blij met de toezegging van de Staatssecretaris dat ze daar in ieder geval nog even wat nauwkeuriger naar gaat kijken, om daar ook de end-of-wastestatus op te verkrijgen.
Tot slot heb ik nog één puntje uit mijn eerste termijn. TNO geeft aan dat we moeten gaan werken met een routekaart op weg naar 100% circulaire plastics. Er zijn nu al nieuwe recyclingtechnologieën voor hoogwaardig recyclaat. Denk daarbij aan het sorteren, wassen, aan mechanische en chemische recycling. Hier is duidelijk een stabiel speelveld voor de branches noodzakelijk. Zet die stappen, zo geef ik de Staatssecretaris mee.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Ziengs. We gaan door met mevrouw Bromet van GroenLinks.
Mevrouw Bromet (GroenLinks):
Voorzitter. Dank aan de commissie dat ik hier over deze interessante materie kon debatteren. Dit is echt heel nuttig en belangrijk. Ik dank ook de Staatssecretaris, voor de antwoorden. Ik zal een en ander bespreken met mijn collega Suzanne Kröger, die met moties zal komen.
De voorzitter:
Dank u wel. Dat zij met moties zou komen, daar gingen wij al van uit. We gaan door met mevrouw Van Eijs van D66.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Dank u wel, voorzitter. Een aantal dingen die ik ook wilde zeggen, is al ter sprake gekomen, dus dat is mooi. Ik ben ook blij met de toezeggingen die ik heb gehad. Ik zal ze niet opnieuw opnoemen.
Er staan volgens mij nog twee vragen van mij over onderwijs open, over de inzameling bij scholen. En er staat ook nog een vraag open over de Intentieverklaring arbeidsmarkt en scholing bij wijkgerichte aanpak. Dat klinkt heel ingewikkeld, maar ik wil gewoon dat het wordt meegenomen.
Ik heb nog een laatste vraag. Die gaat over de Publieke Waarde Scan. Er staat een stafnotitie op de agenda over hoe de commissie graag een vinger aan de pols wil houden. Hoe gaat het nou eigenlijk met de circulaire economie? Ik zou de Staatssecretaris willen vragen of ze de Publieke Waarde Scan wil aanvullen met data, zodat de beleidsdoorlichting wordt uitgevoerd volgens de voorwaarden uit de Regeling periodiek evaluatieonderzoek, in vervolg op de vorige beleidsdoorlichting, uit 2014. Eigenlijk gaat het me er gewoon om dat we in de commissie volgens mij allemaal graag willen weten of we de juiste dingen doen op een optimale manier. Want er is heel veel werk aan de winkel in de circulaire economie.
De voorzitter:
Dank. Volgens mij staat een stafnotitie niet officieel op een agenda. Die wordt voor de Kamerleden voorbereid door de staf. Maar nu weet de Staatssecretaris in ieder geval ook dat zo'n notitie er is.
We gaan door met de tweede termijn van de heer Von Martels van het CDA.
De heer Von Martels (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Tijdens de eerste termijn ben ik begonnen met een rondje langs de velden. Ik noemde een paar mooie voorbeelden in het noorden en in het oosten van het land. Nou, dan krijg je meteen reactie. Waarom wordt Flevoland niet genoemd? En waarom worden het westen en het zuiden niet genoemd? Want daar gebeuren ook heel veel mooie dingen. Het is heel goed dat de Minister ook naar voren heeft gebracht dat ze ons op de hoogte gaat houden van alle mooie initiatieven die in den lande samen met de regio worden georganiseerd, zodat wij daar ook een beetje een beeld van krijgen. Maar er zijn ook heel veel initiatieven die zonder medeweten van de rijksoverheid worden ontplooid. Het is ook goed om die in beeld te krijgen, want dat zijn vaak de best practices op het gebied van de circulaire economie. Het is heel mooi om die ook te kunnen zien.
In de eerste ronde was mijn spreektijd na vijf minuten om, dus misschien kan ik nog iets terugpakken van waar ik niet aan toegekomen ben. Ik wilde naar voren brengen dat digitale aankopen vaak tot heel veel vervoersbewegingen leiden. En ze leiden tot veel meer verpakkingsmateriaal, met name karton. Hoe kunnen we dat een beetje binnen de perken houden, zou ik haast willen zeggen. Er is een bedrijf, een start-up, Pieter Pot, die wat dat betreft echt een voorbeeld is voor vele andere bedrijven. Ik ben best benieuwd waarom ze bij Pieter Pot dat wel kunnen realiseren, en ze bij andere bedrijven daar zo veel moeite mee hebben.
Ten slotte zou het mooi zijn als we over statiegeld op blik nú al, in deze periode al, onomkeerbare besluiten zouden kunnen nemen. Ik ben erg benieuwd hoe de Minister dat ziet. En ik ben ook blij dat de Staatssecretaris helemaal het CDA-regime heeft overgenomen in haar beleid. Het CDA staat namelijk voor een Circulaire, Daadkrachtige Aanpak. Die zou ik eigenlijk iedereen willen aanbevelen.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik vraag de heer Ziengs om weer even het voorzitterschap over te nemen.
Voorzitter: Ziengs
De voorzitter:
Dank u wel. Het woord is aan de heer Laçin.
De heer Laçin (SP):
Dank u wel. Ik wil nog twee punten benoemen. De eerste gaat over het statiegeld op blik. Ik hoorde de Staatssecretaris in haar beantwoording zeggen dat het niet de goede kant op gaat. Zij zei: «Op een gegeven moment kunnen we constateren dat die 70% niet meer haalbaar is.» Ik wil graag van de Staatssecretaris horen wanneer dat moment is aangebroken. Wat mij betreft is dat nu al, gezien de cijfers. Maar ik hoor ook dat de Staatssecretaris in januari met meer informatie gaat komen. Is dat ook het moment waarop we gaan besluiten dat het statiegeld op blik er gaan komen? Ik vraag dit aansluitend op het relaas van de heer Von Martels. Wat ons betreft kan dat besluit vandaag al genomen worden, maar zo ver gaan we denk ik vandaag met de Staatssecretaris niet komen.
Het tweede punt gaat over de sigarettenpeuken. De Staatssecretaris zei volgens mij dat het vanaf 1 juli 2021 onder de producentenverantwoordelijkheid valt. Er komt een markering op de filters, waardoor duidelijker wordt waar het wordt ingeleverd. Kan de Staatssecretaris dat iets meer duiden? Hoe wordt dat dan duidelijk en op welke plekken zou dat dan moeten gebeuren? Het vergt namelijk toch wel een cultuurverandering voor mensen. Er moet een einde komen aan die beweging van «hup, de straat op». Kan zij daar misschien iets meer over vertellen?
De voorzitter:
Dank u wel. Ik geef het voorzitterschap weer terug aan de heer Laçin.
Voorzitter: Laçin
De voorzitter:
Dank u wel. Wij zijn aan het einde gekomen van de tweede termijn van de zijde van de Kamer. Ik schors voor vijf minuten. Om 16.00 uur beginnen we met de tweede termijn van de Staatssecretaris.
De vergadering wordt van 15.58 uur tot 16.00 uur geschorst.
De voorzitter:
We gaan door met de tweede termijn van de zijde van het kabinet. Ik geef het woord aan de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Dank u wel, voorzitter. De heer Van Aalst had het nog over plastic tasjes. Geen tas is altijd de beste tas, maar in de tweede brief over de wegwerpplasticsrichtlijn zal ik ook ingaan op het onderzoek dat we hebben laten uitvoeren over de life cycle analysis van zowel wegwerptassen als herbruikbare tassen.
Op het punt van de importheffing heeft de heer Van Aalst het over fiches. Die zijn denk ik via de Wob naar buiten gekomen op de voor de Wob gebruikelijke manier. Laat ik hem zeggen dat wij het alternatieve voorstel waar hij aan refereert en waar de sector aan werkt, nog laten valideren. Daar zijn we dus nog gewoon over in gesprek. Zodra daarover iets definitief is, zullen we uw Kamer daar uiteraard over informeren. Dit is nu dus echter nog in het stadium van validatie.
In wat de heer Van Aalst over statiegeld op blik zei, hoor ik eigenlijk dat hij zijn lot daaraan verbindt en dat hij vindt dat het statiegeld er moet komen. Dat neem ik voor kennisgeving aan, waarna ik doorga met de vragen van mevrouw Van Brenk.
De voorzitter:
Daar wil de heer Van Aalst op reageren. Ik geef hem kort het woord.
De heer Van Aalst (PVV):
Dit is een vorm van uitlokking, voorzitter. Iedereen wil het zwerfafval aanpakken. De PVV gelooft echter juist niet in het middel van statiegeld. Ik vind het prima dat de Staatssecretaris de sector erop afrekent, maar dan reken ik de Staatssecretaris erop af als statiegeld niet leidt tot vermindering van het zwerfafval, als deze Staatssecretaris dan althans nog aanwezig is.
De voorzitter:
Het staat in de Handelingen genoteerd. De Staatssecretaris gaat verder.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
De volgende Staatssecretaris kan zijn of haar borst natmaken.
Mevrouw Van Brenk vroeg nog een keer naar de tijdlijn voor struviet. Ik wil de Kamer uiterlijk begin 2021 nog voorzien van een brief over mijn acties naar aanleiding van de struvietcasus en -verkenningen. Dat is wat ik daar nu over kan zeggen. Eventueel zal ik in die brief aankondigen dat er een ministeriële regeling voor struviet zal worden opgesteld. Zo ver zijn we dus inmiddels. Dat is eigenlijk waar we nu op koersen en dat is eigenlijk wat ik tegen mevrouw Van Brenk wil zeggen.
Er is ook een vraag gesteld over het Wopke-Wiebes-fonds. Projecten die in aanmerking komen voor het Groeifonds moeten onder andere bijdragen aan kennisontwikkeling, innovatie of infrastructuur. Die projecten worden dan getoetst door een onafhankelijke beoordelingscommissie. Circulaire projecten dragen in de regel bij aan duurzaamheid en economische groei, dus als ze aan de overige voorwaarden voldoen, lenen ze zich in principe goed voor het Groeifonds. Maar het kabinet maakt zelf geen voorstellen voor dat Groeifonds. Echter, ook circulaire voorstellen kunnen natuurlijk beoordeeld worden.
De heer Ziengs vroeg nog een keer naar de rijksbrede coördinatie op het gebied van circulaire economie. We hebben echt een Rijksbreed programma Circulaire Economie. Daar heb ik interdepartementaal in de afgelopen jaren ook juist een hele structuur voor opgezet. Het programma heeft ook een structurele cyclus waarbij we de Kamer informeren, maar ook ervoor zorgen dat de resultaten weer tijdig kunnen worden meegenomen en op tijd zijn voor bijvoorbeeld de KEV, de Klimaat- en Energieverkenning. Maar ik hoor dat de heer Ziengs eigenlijk verzoekt of ik wil borgen dat dat ook de komende jaren in ieder geval zo goed gecoördineerd wordt doorgezet. Ik zal kijken wat we eventueel misschien nog aan uw Kamer kunnen melden daarover, ook over de borging van die samenwerking. De heer Ziengs benadrukt volgens mij terecht het belang daarvan.
De heer Ziengs (VVD):
Dit antwoord is inderdaad in lijn met waar mijn vraagstelling op gericht was. Maar ik doelde uiteindelijk ook op de frequentie richting de Kamer. Ik kreeg de indruk uit de beantwoording in de eerste termijn dat dit één keer per jaar zou gebeuren. Volgens mij zijn die momenten vaak vaker in de commissie.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Jazeker, voorzitter. Ik denk dat de meting die het PBL jaarlijks zal doen, ook weer een moment zal zijn waarop de Kamer geïnformeerd zal worden. En ik heb nou juist de afgelopen jaren zo veel tijd en energie besteed aan ook het structureren van onze aanpak van de circulaire economie, omdat we op een gegeven moment ook een beeld moeten krijgen over wat je nou realistisch kunt verwachten aan snelheid in welke sector. Net als bij het Klimaatakkoord zal het niet in elke sector hetzelfde tempo hebben of dezelfde aanpak vragen. En niet altijd zullen dezelfde instrumenten altijd even effectief en efficiënt zijn. Om daar een beter beeld van te krijgen, wordt die meetmethode nu dus ontwikkeld, en komen er ook roadmaps om te zien hoe ver we nou eigenlijk zijn richting 2030. Hij vroeg dit volgens mij speciaal over plastics, maar ook voor de andere sectoren zullen we dergelijke roadmaps moeten ontwikkelen om er een beeld van te krijgen of we op koers liggen. Daar moeten we vaker dan één keer per jaar met de Kamer over spreken. Volgens mij is er ook twee keer per jaar een AO over circulaire economie. Ik heb geprobeerd om de momenten van informatievoorziening zo af te stemmen dat de producten over de voortgang die nodig zijn voor een goed debat in de Kamer er op tijd zijn. Misschien is het goed als we in de brief die volgend voorjaar naar de Kamer komt nog een keer outlinen wat het proces is, zowel interdepartementaal als met uw Kamer, en wat we structureel voorzien. De heer Ziengs vraagt naar de borging daarvan. In principe hebben we nu de PBL-meting in januari. De kabinetsreactie daarop volgt in mei en de actualisatie van het uitvoeringsprogramma volgt in het najaar. Dat is zoals we het nu voorzien hebben. Dan zijn er elk jaar structureel drie momenten waarop uw Kamer geïnformeerd wordt en heeft uw Kamer een gestructureerde aanpak om te volgen. We zullen dat nog een keer opnemen in de brief en dat borgen voor de komende jaren.
Wat kan ik doen naar de eindeafvalstatus van Bokashi? We wachten de lopende onderzoeken af en dan zal ik kijken welke stappen ik moet nemen binnen mijn bevoegdheid.
De heer Ziengs vroeg of we de andere meetmethode voor glas ook voor andere sectoren kunnen toepassen. De nieuwe meetmethode geldt voor alle stromen. Alle stromen zijn op die manier ontdaan van de lucht en worden allemaal herijkt naar reële circulaire-economiemetingen. Bij andere stromen hebben we gezien, zeg ik tegen mevrouw Bromet, dat er gewoon potentie is en hebben we hogere doelstellingen opgenomen. Waar we dachten dat er meer ruimte was, hebben we die ook voorgesteld als ambitie.
De heer Ziengs (VVD):
Toch even aanvullend. Ik heb die brief ook gelezen en gezien dat daarin aangepaste percentages worden genoemd, maar mijn vraag was nu gericht op de discussie rondom de pmd-bakken en de discussie rond kwaliteit en kwantiteit. Maar daar geldt hetzelfde voor, begrijp ik.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
De nieuwe meetmethode gaat erom dat we het percentage baseren op datgene wat werkelijk kan worden hergebruikt, dus niet wat er tussentijds uitvalt. Dat geldt voor alle stromen en is direct een prikkel om te werken aan betere kwaliteit, want met alleen kwantiteit leveren kom je nergens. Er valt dan een heleboel af, wat niet meetelt voor de recyclingdoelstelling. Het is in die zin ook een prikkel om aan de kwaliteit te werken.
Dan de UPV voor sigarettenpeuken. Die moet nader worden uitgewerkt in een ministeriële regeling. Samen met gebiedsbeheerders, VNG en RWS komen we met een integrale aanpak. Nadere info over markeringen neem ik mee in de januaribrief. Dat was een vraag van de voorzitter, die er even tussendoor zat.
Dan kom ik bij mevrouw Bromet. Zij had geen vragen.
Mevrouw Van Eijs sprak over afvalscheiding op scholen. Ik stimuleer bronscheiding van afval op scholen op verschillende manieren. Mevrouw Van Eijs vroeg ook naar het amendement-Schonis. Daar zijn we mee aan de slag gegaan. Ik heb in het antwoord dat ik hier heb alleen niet staan wat daar de laatste stappen van zijn, maar we zijn er wel mee aan de slag gegaan. Laatst ben ik bij een school langs geweest. Er is wel een programma opgezet door Rijkswaterstaat en NVRD, namelijk het programma Afval op school. Daarbij is de afgelopen jaren met 140 scholen samengewerkt op het gebied van preventie, scheiding van afval, gedragsverandering en educatie. Dat wordt ook ingezet ter ondersteuning van andere scholen. Omdat het lastig was om het in de regelgeving te verankeren, hebben we dat op deze manier aangepakt. Daarnaast ondersteunen we scholen met kennisdossiers, met bijeenkomsten gericht op de uitwisseling van ervaringen en bij hun inkoopbeleid. Ook de samenwerking met de afvalsector is een hele belangrijke. Zoals mevrouw Van Eijs al aangaf, wordt op een aantal plekken scholen de mogelijkheid geboden om daaraan deel te nemen. Ik ondersteun helemaal wat zij zegt over het belang om thuis en op school één lijn te hebben, omdat het anders bij het vertellen van het verhaal wel heel ingewikkeld wordt. Dus ik deel haar aandacht hiervoor.
Dan een puntje waarvan ik me zomaar kan voorstellen dat het uit de stafnotitie kwam. In het kader van de operatie Inzicht in Kwaliteit, onder leiding van het Ministerie van Financiën, is de Publieke Waarde Scan uitgevoerd in plaats van de klassieke beleidsdoorlichting. Deze nieuwe manier is gericht op leren en vooruitkijken, zodat je niet alleen maar de cijfers hebt, maar je ook leert van die cijfers en vooruitkijkt naar wat je ermee kunt verbeteren. De eindrapportage PWS biedt dan ook goede aanknopingspunten om het circulaire-economiebeleid verder te ontwikkelen. Er zitten belangrijke conclusies in de aanbevelingen, die ik allemaal erken en omarm. De onderdelen van het beleidsartikel 21 die nu niet in het Rijksbrede programma Circulaire Economie en de Publieke Waarde Scan zijn meegenomen, worden nog apart doorgelicht. De voorbereiding is in 2020 gestart en de uitkomsten zullen in 2021 beschikbaar komen.
De heer Von Martels vroeg naar de voornaamste data voor blik op een rij. We hebben destijds een heel uitgebreid schema gemaakt. Dat zou dan leiden tot statiegeld op blik in 2022. Als we op 1 juli 2021 een besluit hebben, hebben we op zijn vroegst op 1 juli 2022 statiegeld. Dat kan alleen als je dit voorjaar beslist, want er is minimaal één jaar invoeringstermijn nodig en er zijn vaste verandermomenten. Ik kijk naar de monitoringsrapportage van januari. Daarmee ga ik meteen in op de vraag van de voorzitter. Ik zal op basis daarvan in gesprek gaan met de betrokken partijen. Dan informeer ik ook de Kamer hierover. Dit zou al een versnelling zijn ten opzichte van de originele planning die we hadden. We proberen een nadere versnelling te bereiken. Normaal gesproken hebben we drie maanden nodig voor een advies van de Raad van State, maar we hopen dat daar wellicht enige versnelling in bereikt kan worden. Dat zou kunnen helpen voor de planning.
De heer Von Martels had ook een vraag over het terugdringen van verpakkingen in karton. Ik kom volgend jaar met een verkenning van de maatregelen die genomen kunnen worden om de negatieve effecten van e-commerce te mitigeren. Ik zal daarbij ook aandacht geven aan verpakkingen. Dan heeft de heer Von Martels ook meteen antwoord op dat punt. Daarnaast werken we natuurlijk ook heel hard aan zero emissie in de stadslogistiek. In zo'n 20 tot 40 Nederlandse binnensteden zal er straks uitstootvrij gereden worden. Dat helpt dan wel niet voor het verpakkingsmateriaal, maar wel voor de verdere druk van e-commerce op onze leefomgeving.
De heer Von Martels (CDA):
Ten slotte nog een vraag over statiegeld op blik. Wat heeft de staatsecretaris van de Kamer nodig om zaken te versnellen, of kan de Staatssecretaris op eigen kracht zaken regelen?
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Tot nu toe ben ik bezig geweest met het uitvoeren van de motie van de Tweede Kamer om het parallelle spoor te volgen. Ik denk dat u mij allemaal heeft opgeroepen om zo veel mogelijk spoed te betrachten. U heeft mij ook opgeroepen om in gesprek te gaan met de sector daarover. Ik stel voor dat ik in januari, wanneer de nieuwe monitor er is, in gesprek ga met de sector en dat we dan met elkaar de stand van zaken opmaken, zoals we dat op een gegeven moment ook met de flesjes hebben gedaan. Daar gaan we dan opnieuw met elkaar over in gesprek.
De voorzitter:
Tot slot nog een vraag van de heer Von Martels.
De heer Von Martels (CDA):
Ik kan me zo voorstellen dat dit gesprek met de sector allang gevoerd is. Wat behelst de sector? Zijn dat de supermarkten, de retail, het bedrijfsleven zelf? Wat bedoelt de Staatssecretaris met «de sector»?
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
De sector bestaat uit verschillende delen. Die worden op verschillende manieren geraakt door een besluit over statiegeld op blikjes. Het is goed om de manier waarop sectoren geraakt worden goed in beeld te hebben en ook de verschillen tussen de producenten aan de ene kant en de supermarkten aan de andere kant. Bij statiegeld op flesjes hebben we gezien hoe belangrijk het is om heldere afspraken te maken, zodat bijvoorbeeld het kleine mkb niet disproportioneel geraakt wordt. Al dat soort gesprekken lopen natuurlijk met de sector. Waar ik meer op doel is het volgende. Als we de monitoring hebben in januari en zien wat de resultaten daarvan zijn, lijkt dat een logisch moment om het met de sector over het tijdpad te hebben, zoals we op een gegeven moment ook met de flesjes hebben gedaan. Ik proef brede steun in de Kamer om dat te doen en dingen niet onnodig lang te rekken.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan ga ik even de ruimte nemen om zelf een laatste vraag te stellen aan de Staatssecretaris. Die gaat over de circulaire norm van het ontwerpverpakkingenbesluit. Mevrouw Bromet, mevrouw Van Esch en ik hebben daar aandacht voor gevraagd. Recycling Netwerk Benelux heeft een analyse gemaakt waarom dit mogelijk remmend zou kunnen werken. Die discussie hebben we hier net gevoerd. Ik zou aan de Staatssecretaris willen vragen om open te staan voor een gesprek met hen, om te kijken wat hun analyse is en de optie open te laten om wellicht veranderingen aan te brengen als dat nodig is. Kan de Staatssecretaris dat toezeggen?
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Ik ga uiteraard graag in gesprek en ik zal alle inzichten graag meenemen in verdere trajecten, of het nou dit traject is of een volgend traject. Ik ga graag het gesprek aan en ik ben benieuwd naar die inzichten. Ik zal kijken wat we daarmee kunnen doen.
De voorzitter:
Dank. Dan komen we aan het einde van dit AO. Voordat we gaan afsluiten, heb ik nog een toezeggingenlijst. Die is vrij lang; er staan zeventien toezeggingen op. Voordat ik aan de toezeggingen begin, constateer ik dat de heer Van Aalst een VAO heeft aangevraagd. Dat zal plenair worden aangemeld.
Dan de toezeggingen.
– Een. In januari ontvangt de Kamer de tweede SUP-brief. Hierin wordt ingegaan op aanvullingen die mogelijk zijn, bijvoorbeeld met betrekking tot mondkapjes. Ook zal de Staatssecretaris ingaan op hergebruik en recycling: pagina 7 van het besluit waar mevrouw Van Esch het over had. Dit is een toezegging aan mevrouw Van Esch, vanzelfsprekend, en aan de heer Van Aalst en mevrouw Van Eijs.
– Twee. In het eerste kwartaal ontvangt de Kamer informatie over de uitkomsten van de gesprekken over de importheffing. Dat is een toezegging aan de heer Van Aalst.
– Begin 2021 ontvangt de Kamer een brief over de acties die worden ondernomen naar aanleiding van de struvietcasus. Ook zal er worden ingegaan op de voorzieningen die moeten worden getroffen. Dat is een toezegging aan mevrouw Van Brenk.
– Vier. De Kamer zal begin 2021 worden geïnformeerd over de bredere aanpak naar aanleiding van de SUP-richtlijn.
– Vijf. In de brief van januari wordt ook ingegaan op de eventuele maatregelen die nodig zijn voor het recyclen van drankverpakkingen.
– Zes. In de brief van januari zal ook worden ingegaan op het actieplan hergebruik plastic bekers. Dat is een toezegging aan mevrouw Van Brenk.
– Begin 2021 ontvangt de Kamer meer informatie over de aanpak van microplastic in textiel. Dat is ook een toezegging aan mevrouw Van Brenk.
– In het voorjaar van 2021 ontvangt de Kamer informatie over de relevante regionale ontwikkelingen met betrekking tot textiel.
– Negen. De Staatssecretaris zal in gesprek gaan met de Minister van Financiën over recycling van het logo op bedrijfskleding en de Kamer zo snel mogelijk hierover informeren. Dat is een toezegging aan mevrouw Van Eijs.
– De Staatssecretaris zal zo snel mogelijk met een voorstel komen voor het materialenpaspoort voor gebouwen. Dat is ook een toezegging aan mevrouw Van Eijs.
– De Staatssecretaris zal samen met de Minister van BZK de mogelijkheden in beeld brengen om circulair bouwen verder te ondersteunen. Dat is een toezegging aan de heer Ziengs.
– De Kamer zal zo spoedig mogelijk worden geïnformeerd over de vervolgstappen die worden genomen naar aanleiding van de uitspraak over glyfosaat. Dat is een toezegging aan mevrouw Bromet.
– De Staatssecretaris zal zo snel mogelijk terugkomen op de NOW-status van Bokashi. Ik hoef niet te zeggen aan wie dat een toezegging was, toch, meneer Ziengs?
– In de brief van januari zal de Staatssecretaris de lifecyclus analyses van plastic tasjes en andere tasjes naar de Kamer sturen. Dat is een toezegging aan de heer Van Aalst.
– Eind januari ontvangt de Kamer de tijdlijn van de struvietcasus. Die heb ik eigenlijk al benoemd; dat was een toezegging aan mevrouw Van Brenk.
– Tot slot heeft de Staatssecretaris de toezegging gedaan om in gesprek te gaan met Recycling Netwerk Benelux over de circulaire norm.
Dan nog twee toezeggingen die ik bijna was vergeten.
– In het voorjaar zal de Staatssecretaris de Kamer informeren over de voortgang, coördinatie en samenwerking rond het rijksbrede programma Circulaire Economie en de informatievoorziening richting de Kamer. Dat is een toezegging aan de heer Ziengs.
– In de brief die de Kamer in januari ontvangt, komt de Staatssecretaris terug op de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor sigarettenpeuken. Dat is een toezegging aan mijzelf.
Dan heb ik volgens mij alle toezeggingen gehad. Ik zie iedereen knikken. Ik zie dat de Staatssecretaris nog iets wil toevoegen.
Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:
Laat ik u toezeggen dat ik waarschijnlijk veel van die punten ga bundelen in één brief. Dat scheelt wellicht ook in de administratieve lasten van de Griffie.
De voorzitter:
Dat waarderen wij. Echt tot slot dan, de heer Van Aalst.
De heer Van Aalst (PVV):
Echt tot slot, voorzitter. Om het effectief te houden, lijkt het mij handig dat wij eerst de brief ontvangen voordat het VAO plaatsvindt. In hoeverre wij daarop invloed hebben, weet ik niet, maar bij voorkeur eerst de brief in januari en dan pas het VAO. In mijn optiek kunnen wij dan het VAO mooi op de brief laten aansluiten.
De voorzitter:
Volgens mij kunnen wij deze opmerking meegeven aan de Griffie Plenair. Die zal daar dan rekening mee houden.
Dan wil ik jullie allemaal bedanken voor de inbreng. Ik dank de Staatssecretaris en haar staf en iedereen die thuis heeft meegekeken. Dan kan ik deze vergadering sluiten. Tot vanavond!
Sluiting 16.20 uur.