Vastgesteld op 14 oktober 2011
De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer verslag uit te brengen van haar bevindingen. Het verslag behandelt alleen die onderdelen waarover door de genoemde fracties inbreng is geleverd.
Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen tijdig en afdoende zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie,
Snijder-Hazelhoff
De adjunct-griffier van de commissie,
Van der Sommen
Algemeen
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende voorstel van wet. Zij hebben thans geen behoefte aan het stellen van vragen en het maken van opmerkingen.
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende voorstel van wet. Zij hebben thans geen behoefte aan het stellen van vragen en het maken van opmerkingen.
De leden van de PVV-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende voorstel van wet. Zij hebben thans geen behoefte aan het stellen van vragen en het maken van opmerkingen.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende voorstel van wet. Zij hebben thans geen behoefte aan het stellen van vragen en het maken van opmerkingen.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van voorliggend voorstel van wet. Zij hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen, die zij in dit verslag aan de regering voorleggen.
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende voorstel van wet. Zij hebben thans geen behoefte aan het stellen van vragen en het maken van opmerkingen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende voorstel van wet. Zij hebben thans geen behoefte aan het stellen van vragen en het maken van opmerkingen.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende voorstel van wet. Zij hebben thans geen behoefte aan het stellen van vragen en het maken van opmerkingen.
Onderdelen E en F
De leden van de SP-fractie lezen in de memorie van toelichting dat de eenvoudige procedure niet van toepassing is in het geval van een passende beoordeling. Is in deze gevallen automatisch sprake is van een uitgebreide mer-rapportage?
Nieuw – in voorliggend voorstel – is dat de uitgebreide procedure ook van toepassing wordt voor de situatie waarbij tevens sprake is van een besluit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, juncto artikel 2.12, eerste lid onder a, onder 3° of het tweede lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Dit betreft het oude projectbesluit of de tijdelijke ontheffing waarbij wordt afgeweken van het bestemmingsplan of beheersverordening.
Als voorbeeld wordt echter genoemd het oprichten van een stortplaats, waarbij verzocht wordt om afwijking van het bestemmingsplan. Tot 1 oktober 2010 was de milieuvergunning voor een stortplaats het mer-plichtige besluit. Sinds oktober 2010 is dat het afgeven van de omgevingsvergunning (waarbij eventuele afwijking van het bestemmingsplan dus ook een rol kan spelen). Er is echter geen inhoudelijke wijziging beoogd voor het oude projectbesluit en de oude tijdelijke ontheffing. Volgens de leden van de SP-fractie is hierbij echter geen sprake van een integrale afspraak en helemaal geen sprake van wenselijkheid/noodzakelijkheid van een mer-rapportage op basis van milieu informatie.
Overig
De leden van de SP-fractie hebben eveneens begrepen dat zaken, die geregeld zijn bij algemene regels, niet in aanmerking komen voor een milieueffectrapportage. De Structuurvisie Infrastructuur & Ruimte (Kamerstuk 32 660, nr. 17) en de uitwerking via ontwerpbesluiten zijn kaderstellend voor vervolgbesluiten. Een voorbeeld hiervan is de verbreding van Rijkswegen. Dat zou tevens in kunnen houden dat alle voorstellen, die gedaan worden via bijvoorbeeld een ministeriële regeling of het Barro (Besluit algemene regels ruimtelijke ordening), bij voorbaat uitgesloten zijn van een milieueffectrapportage. Kan de regering deze stelling bevestigen of ontkennen en toelichten?
Bovenstaande kan naar mening van de leden van de SP-fractie niet de bedoeling zijn. Kan de regering bevestigen dat hierbij inderdaad sprake is geweest van een misverstand en op welke wijze de regering deze omissie gaat herstellen?