Vastgesteld 13 juni 2013
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft op 16 april 2013 overleg gevoerd met staatssecretaris Dekker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over:
– de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 13 februari 2013 over de herintroductie van omroepbijdragen (Kamerstuk 32 827, nr. 46);
– de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 20 december 2012 over de laatste ontwikkelingen die samenhangen met de overdracht per 1 januari 2013 van de Wereldomroep naar het ministerie van Buitenlandse Zaken (Kamerstuk 32 827, nr.45).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De voorzitter van de vaste Commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Wolbert
De griffier van de vaste Commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, De Kler
Voorzitter: Wolbert
Griffier: De Kler
Aanwezig zijn negen leden der Kamer, te weten: Bosma, Van Dam, Jasper van Dijk, Heerma, Huizing, Klein, Verhoeven, Segers en Wolbert,
en staatssecretaris Dekker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn ministerie.
Aanvang 17.19 uur
De voorzitter: Ik open dit algemeen overleg van de vaste commissie van OCW. Op de agenda staan media-onderwerpen. De afspraak is vijf minuten spreektijd, met twee interrupties in de eerste termijn.
De heer Heerma (CDA): Voorzitter. Het is goed om vandaag dit overleg te hebben. Ik heb er begrip voor dat de staatssecretaris een enkele keer zal verwijzen naar de nota naar aanleiding van het verslag van het wetsvoorstel. Ik hoop dat de staatssecretaris er op zijn beurt begrip voor heeft dat wij wel vragen gaan stellen die verband houden met deze wetgeving, al was het maar omdat een van de agendapunten van dit overleg daar enigszins mee samenhangt.
De 100 miljoen euro extra bezuinigingen uit het huidige regeerakkoord zijn ingeslagen als een bom. De keuze voor deze extra bezuiniging en de inhoud van de gemaakte keuzes roepen veel vragen op. Vragen over de effecten die het zal hebben op het pluriforme karakter van de publieke omroep, maar ook op de kwaliteit van de programmering. Mijn fractie plaatst hierbij dan ook grote vraagtekens. Wordt met deze bezuiniging niet een proces van verschraling van de publieke omroep ingezet? Het is een spiraal naar beneden, zo vatte mijn collega van D'66 dit treffend samen. Waarom is gekozen voor een aantal rondes bezuinigingen met de kaasschaaf om daarna een toekomstverkenning te houden, die men dus eerst boven de markt laat hangen? Wat is hiervoor de motivatie? Specifiek voor de kleine levensbeschouwelijke omroepen ben ik benieuwd of de staatssecretaris bereid is toe te zeggen dat er voor hun taak geld wordt geoormerkt.
Eerder dit jaar startte Jan Slagter een discussie over de omroepbijdrage. Dit voorstel is door de staatssecretaris stevig afgewezen. Ik vind het echter een interessante gedachtegang. Mijn vraag is of de staatssecretaris bereid is nader onderzoek te doen naar een vrijwillige dan wel verplichte omroepbijdrage. Zeker ten aanzien van dat laatste vraag ik me af hoeveel van de bezwaren die de staatssecretaris noemde, overeind zullen blijven.
Een belangrijke vraag hierbij is hoe hoog de rijksbijdrage aan de publieke omroep zou zijn geweest, als 1,1% van de inkomstenbelasting daadwerkelijk naar de publieke omroep zou gaan. Kan de staatssecretaris dit beantwoorden? Klopt het dat destijds bij de behandeling van de fiscalisering van de omroepbijdrage expliciet is gesproken over een doelheffing? Als er sprake is van een doelheffing, is het dan niet zo dat wij als belastingbetalers na de bezuinigingen betalen voor iets dat we vervolgens niet krijgen? Overweegt de staatssecretaris danwel de rijksbijdrage aan de publieke omroep op een niveau te houden van 1,1% inkomstenbelasting, danwel deze doelheffing te verlagen? Hoe kijkt de staatssecretaris aan tegen de financiering van de publieke omroep voor de duur van een gehele concessieperiode?
Tot slot wil ik iets zeggen over ons Kijkwijzersysteem. Het systeem van de NICAM is iets om trots op te zijn. Het beschermt kinderen tegen de risico's van programma's die schadelijk voor hen zijn. Veel jonge ouders gebruiken de iconen van het systeem om te bepalen waar wel en niet naar wordt gekeken. Naast de zenders met de Nederlandse licentie doet ook RTL al jaar en dag mee, ondanks zijn Luxemburgse licentie. Een aantal nieuwe zenders doet dit niet, terwijl ze zich met Nederlands ondertitelde programma's puur op de Nederlandse markt richten. Doordat ze niet meedoen aan de classificatie is het gevolg dat zij overdag series uitzenden die met gemak een 16+-classificatie zouden hebben, met de bijbehorende risico's. Mijn fractie vindt dit niet wenselijk. Kan de staatssecretaris bevestigen dat hierover geregeld klachten binnenkomen bij het NICAM? Is de staatssecretaris voorts bereid met het NICAM met deze zenders te gaan praten, om hen ertoe te bewegen toch mee te doen aan het systeem, zoals RTL ook al jaren doet met de Luxemburgse uitzendlicentie?
Een vraag die hiermee samenhangt, heeft met de bescherming van kinderen op het internet te maken. In Europa wordt gewerkt aan het systeem You Rate It, een crowdsourcing systeem om ook daar te komen tot een aan de Kijkwijzer verwante bescherming. Dit geldt bijvoorbeeld voor You Tube en soortgelijke mediabedrijven. Is de staatssecretaris bereid ook met hen te gaan praten om dit You Rate It-systeem aan de man te brengen en hen te verzoeken hieraan mee te doen?
De heer Verhoeven (D66): Voorzitter. De tien best bekeken programma's zijn allemaal op Nederland 1, of moet ik zeggen NPO 1? Dit blijkt uit een jaarrapport van de Stichting ter Promotie en Optimalisatie van Televisiereclame (SPOT). Ook qua marktaandeel is de publieke omroep de grootste. Het belang is daarmee wel duidelijk. Het medialandschap verandert natuurlijk heel snel. Internet en digitale innovatie zetten de netten onder druk. Terwijl Den Haag zwijgt reageert Hilversum. Een vrijwillige omroepbijdrage, het verplaatsen van De Wereld Draait Door naar Nederland 1, en Nederland 1 wordt NPO 1, zodat men de strijd met Apple en Google aankan. Ik ben vooral blij dat de cookiewall verdwijnt bij Uitzending Gemist.
Ik wil het eerst over inhoud en geld hebben. Sneller dan het landschap verandert namelijk het beleid. We gaan van 21 naar 8 omroepen. De fusies zijn in volle gang en omroepen ontslaan honderden mensen. Dit konden we de afgelopen dagen in de krant lezen. Zij maken zich op die manier klaar voor 2015. Dat was ook afgesproken. Terwijl de fusiewet nog niet door de Kamer is, bezuinigt het kabinet er al weer 100 miljoen euro op ten koste van het Mediafonds, de regionale omroepen en de 2.42-omroepen. Het gaat ook ten koste van het programmabudget. Dit leidt tot minder STER-inkomsten en tot een spiraal van verschraling. Voor de VPRO betekent het bijvoorbeeld dat er gekozen moet worden tussen het schrappen van cultuur of van wetenschap. Dat konden we vanochtend lezen. Dit is een keuze tussen buikpijn of hoofdpijn, ten koste van het hart van de publieke omroep. Opnieuw hangt zo een gitzwarte donkere wolk boven het Mediapark. Die werpt zijn schaduw tot 2017 vooruit. De onrust en onvrede zijn extra begrijpelijk. Het is niet alleen in het heden pijnlijk, ook de toekomst is onzeker. Eerst moeten 21 omroepen door de trechter van het 3-3-2-model, om vervolgens weer gekort te worden. Over de inhoud en de kerntaken van de publieke omroep zwijgt de staatssecretaris in alle toonaarden. Dat is gevaarlijk. Als omroepen blind moeten kiezen, lopen we het gevaar dat ze na het vet ook een stuk van hun hart afsnijden.
Omdat we er wel een piketpaal over mogen slaan, heb ik hier een paar hartenkreten van omroepen die voor het 3-3-2-blok worden gezet.
De voorzitter: Ik ga u daar heel scherp in houden. Als het te ver gaat, vraag ik u ermee te stoppen.
De heer Verhoeven (D66): Dan sla ik het nu even over en bewaar het als toetje. Dan komt het wel het duidelijkst over.
Ik stap van de publieke omroep over op de concurrentie en samenwerking in het medialandschap. Door de dynamiek in het medialandschap, vol razendsnelle berichtgeving, staan de journalistieke kwaliteit en de nieuwsvoorziening in dit land onder druk. Verlies verslaat vaak de nieuwe verdienmodellen, de correspondent en de post online daargelaten. De reflex is dat iedereen die het zwaar heeft zich terugtrekt op zijn eigen domein, terwijl de enige kans ligt in het verbinden wat vroeger gescheiden was: geschreven pers, radio, televisie en internet. De toekomst is niet beeld of geluid, de toekomst is niet regionaal of nationaal, de toekomst is niet gedrukt of digitaal, maar crossmediaal. Dit speelveld vereist naast concurrentie nieuwe vormen van samenwerking. Waarom stuurt de NOS NOS-verslaggevers naar een overigens nog niet ondergelopen Zeeuwse polder, terwijl Omroep Zeeland prima beelden heeft? Waarom kunnen commerciële websites niet vaker publieke beelden uitzenden? Waarom kunnen collectieve beheersorganisaties de uitzendrechten niet sneller aan de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) en de kabelaars beschikbaar stellen? Daarom een verzoek aan de staatssecretaris. Wil hij de twee aangekondigde verkenningen over de publieke omroep en de schrijvende pers bundelen? Het moeten niet twee gescheiden visies zijn, maar één gezamenlijke visie. Hoe gaat hij ervoor zorgen dat de lokale, regionale en nationale omroepen beter gaan samenwerken?
De staatssecretaris van Financiën zit een onafhankelijk medium achter de broek. Is de staatssecretaris van mediazaken bereid de persvrijheid beter te verdedigen, zowel in binnen- als in buitenland? Gaat hij zijn collega daarop aanspreken?
In mijn laatste minuut wil ik een paar hartenkreten van omroepen die voor het 3-3-2-blok zijn gezet, naar voren brengen. Ik zal er geen vragen over stellen, maar ik wil de hartenkreten hier herhalen. Aspirant-omroepen als Wakker Nederland (WNL) en de Publieke Omroep Weldenkend Nederland En Dergelijke (PowNed) moeten eerst naar 150.000 leden en dan moeten ze drie toetsen doorstaan voordat ze verder kunnen. Een 2.42-omroep als HUMAN, die met de VPRO samenwerkt, moet als die aspirant wil worden per se via de NTR, terwijl die nu al bij de VPRO inwoont. Taakomroep NTR maakt zich grote zorgen over zijn toekomstige taak. BNN maakt zich zorgen over jongeren en de uitholling van het derde net. Wij praten hier binnenkort met de staatssecretaris over. Wat gaat hij doen met deze hartenkreten? Het mag een algemeen antwoord zijn. Gaat hij iets doen, of moet de Kamer het oplossen? Gaat de staatssecretaris nog voor de fusiewet duidelijkheid geven over de inhoud en de programmabudgetten, als gevolg van de bezuinigingen die daarna plaats gaan vinden? De omroepen en hun medewerkers weten dan tijdig waar ze aan toe zijn en kunnen dan een eerlijke keus maken over hun toekomst.
De voorzitter: We hebben afgesproken dat we dit algemeen overleg niet gebruiken om de Mediawet te bespreken. Ik laat het aan de staatssecretaris of hij in wil gaan op dit punt. Als dat niet zo is, heeft de heer Verhoeven aan het kortste eind getrokken.
De heer Huizing (VVD): Ik heb een vraag, anders wordt het alleen maar voordragen van papier. Dan hadden we het overleg net zo goed schriftelijk kunnen doen. Een paar weken geleden hebben we dat gedaan door het stellen van veel schriftelijke vragen.
De heer Verhoeven vindt dat de regionale omroepen beter moeten samenwerken met de nationale omroepen en vraagt dit aan de staatssecretaris. Heeft hij daar zelf een beeld bij, bijvoorbeeld van integratie van een regionale zender met een nationale zender? We hebben hierover gesproken in het begrotingsdebat.
De heer Verhoeven (D66): Ik ben natuurlijk wel zo sportief om in te gaan op onderdelen die we hebben ingebracht via de schriftelijke inbreng. Ik denk dat de staatssecretaris ook wel zo sportief zal zijn. Natuurlijk heb ik daar ideeën over. We hebben nu lokale, regionale en nationale omroepen. Op alle fronten knelt het, de budgetten lopen terug en de kwaliteit van de redacties en nieuwsberichten wordt steeds schraler. Ook de regionale en lokale omroep leidt daaronder. Ik zou het mooi vinden als de regionale omroep een soort kraamkamer kon worden voor nieuw talent, veel meer dan hij nu is. Daarom zou ik het heel mooi vinden als beelden van de regionale omroepen ook door nationale omroepen gebruikt zouden worden. Je kunt best kijken naar samenwerking tussen lokale en regionale omroepen, maar dat moet wel van onderaf komen. Ik vind dat het nu te veel gescheiden werelden zijn. Dat zou veel meer een geheel kunnen zijn.
De heer Huizing (VVD): Ik deel de mening van de heer Verhoeven hierover, maar ik wil een stapje verder gaan. Dat zat ook opgesloten in mijn vraag. De volgende stap die je zou kunnen overwegen, is om een regionale omroep zijn programma's te laten uitzenden via het nationale netwerk. Dit kan worden gecombineerd, omdat je daarmee niet alleen geld bespaart maar ook een enorme kijkcijferboost creëert voor de regionale omroepen. Bij de BBC en de WDR doen ze dit. Daar zijn de kijkcijfers voor de regionale omroepen significant beter. Daar wil ik graag een reactie van de heer Verhoeven op.
De heer Verhoeven (D66): Het zou beginnen met mijn eigen optie. Het NOS Journaal gaat niet Ron Fresen naar de Hedwigepolder sturen waar hij een verslag maakt dat ook door Omroep Zeeland gemaakt is. Vervolgens heeft Omroep Zeeland geen kijkers en het NOS Journaal wel. De heer Huizing wil een stap verder gaan. Hij wil een dagelijks blok vrijmaken om daar alle regionale omroepen op het grotere podium van de nationale omroep uit te laten zenden. Ik vind dat helemaal geen gekke gedachte.
De voorzitter: Prima. Dat was het antwoord. Ik sta u niet toe samen een soort voorbeschouwing op de Mediawet te openen.
De heer Verhoeven (D66): Ik heb een punt van orde. Het is prima dat de voorzitter het strak wil houden en binnen de kaders, maar dit punt heeft niets met de Mediawet te maken. Als ze bij elk punt dat we inbrengen zegt dat het over de Mediawet gaat, doen we niet alleen onszelf te kort, maar ook dit debat. We hebben het hier over de publieke omroep en de toekomst daarvan. Er valt genoeg te bespreken.
De voorzitter: Ik dacht dat de ordening en positie van de regionale omroepen onderdeel waren van de Mediawet. Ook al is dat niet zo, dan is het toch fijn dat het debatje tussen u twee is afgerond.
De heer Segers (ChristenUnie): Voorzitter. Als je een overzicht maakt van het deel van het bruto nationaal product (bnp) dat wordt uitgegeven aan de publieke omroep en daar een Europese vergelijking van maakt, staat Nederland op een morsige 30ste plaats. We zijn in het weinig eervolle gezelschap van Moldavië en Bulgarije. Dat is de realiteit. Er vindt kaalslag van de publieke omroep plaats. Er is eerder afgesproken dat er 200 miljoen euro wordt bezuinigd. Daar is met dit kabinet nog eens 100 miljoen overheen gekomen. Als een derde van het budget wegvalt, raakt dat de kern van de publieke omroep. Deze laatste 100 miljoen raakt ook rechtstreeks de programmering, want er is al veel vet weggesneden. We lopen het risico dat we in een glijvlucht naar beneden komen, van minder geld voor programma's en dus slechtere programma's, lagere kijkcijfers, minder STER-inkomsten, weer minder geld enzovoorts. Dat betekent dat de inhoudelijke ambitie van de staatssecretaris niet klopt met het budget dat na twee bezuinigingsronden over is. Voor mijn fractie is dit geen goed scenario. Het wordt moeilijk om in te stemmen met de plannen van de staatssecretaris als die gepaard gaan met marginalisering. De omroepen die instemden met de fusies, deden dit op basis van de randvoorwaarde dat er financiële zekerheid zou zijn. Die zekerheid is weggevallen. Graag hoor ik daarop een reactie van de staatssecretaris.
Een cruciaal punt voor de ChristenUnie is het behoud van diversiteit en pluriformiteit. Dit raakt het hart van het bestel, van het omroepbeleid. Om twee redenen is dit een cruciaal punt. Het gaat allereerst om de 2.42-omroepen, de levensbeschouwelijke omroepen. Hun einde is een bittere pil voor de fractie van de ChristenUnie. Bij de voorbereiding kwam ik een mooi citaat tegen: «Naast een persoonlijke betekenis heeft levensbeschouwing ook een maatschappelijke en publieke betekenis. Zij is een belangrijke bron voor maatschappelijke cohesie. Zo leveren de levensbeschouwelijke stromingen ieder vanuit hun eigen perspectief een bijdrage aan de maatschappij en het maatschappelijk debat.» Dit is geen citaat uit het verkiezingsprogramma van de ChristenUnie, maar uit een fraai ambtelijk rapport uit 2010. Dat is nog niet eens zo heel lang geleden. De 2.42-omroepen zijn een belangrijke vertaling van de pluriformiteit binnen ons bestel. Het is onduidelijk hoe dit geluid wordt voortgezet. De staatssecretaris weet dat het mij niet alleen gaat om een christelijk geluid, maar ook om het geluid van geestelijke stromingen als het jodendom, boeddhisme en humanisme. Dit dreigt volledig weg te vallen. Nu heeft de staatssecretaris toegezegd dat levensbeschouwing een aandachtspunt wordt in de nieuwe prestatieovereenkomst. Dat is een prestatie die in de toekomst geleverd moet worden. De vraag is of daar voldoende middelen voor over blijven. Van de 17 miljoen euro die hier eerder voor was gereserveerd, is 10 miljoen voor mij een minimum voor deze taak.
Een tweede punt dat de diversiteit van de omroep raakt, is de verschuiving van macht en geld van de ledenomroepen naar de centrale NPO. Dat is voor mijn fractie geen verbetering. De PvdA-fractie heeft al eerder aangegeven dat het garantiebudget van 70% niet veel lager mag worden, maar het is inmiddels verlaagd tot 50%. Hoe kunnen we dit verzachten? Hoe kunnen we de ledenomroepen overeind houden in een pluriform bestel?
Bij de verkenning van de toekomst van de publieke omroep moet worden gekeken naar een Europees perspectief.
De voorzitter: Ik heb u gevraagd niet vooruit te lopen op de Mediawet. Ik snap dat het lastig is, maar op de agenda staat een brief over de herintroductie van de omroepbijdrage en een brief over de laatste ontwikkelingen die samenhangen met de Wereldomroep. We hebben afgesproken dat de staatssecretaris op hoofdlijnen ingaat op vragen over de Mediawet, maar uw inbreng gaat daar alleen maar over.
De heer Segers (ChristenUnie): Dat is niet waar. Ik heb het over diversiteit in het omroepbestel, het publieke bestel.
De voorzitter: U hebt het over het einde van de 2.42-omroepen. Volgens mij is dat een element van de Mediawet. Als we het anders moeten doen, wil ik daar nu overleg over. Anders maak ik fractie voor fractie het onderscheid, terwijl de Kamerleden daar zelf prima mee om kunnen gaan. Zo gaat het niet.
De heer Heerma (CDA): Ik heb een punt van orde. Ik heb in mijn inbreng zojuist ook een vraag gesteld over de 2.42-omroepen en daar heeft de voorzitter niet bij ingegrepen. Dan wordt het ingewikkeld als ze dat bij anderen wel doet. Ik heb aan het begin van mijn betoog aangegeven dat ik er begrip voor heb dat de staatssecretaris op sommige punten zal verwijzen naar de nota naar aanleiding van het verslag. Volgens mij is de staatssecretaris oud en wijs genoeg om daar keuzes in te maken, en zijn wij oud en wijs genoeg om op een nette manier het debat te voeren. Ik verwijs daarbij naar de commissie voor Sociale Zaken waarin we rondom het sociaal akkoord niets anders hebben gedaan. We hoeven dan niet bij elke woordvoerder de grens te bepalen. We kunnen dat met de staatssecretaris in zijn eerste termijn netjes doen.
De heer Jasper van Dijk (SP): Als we niet over de omroeponderwerpen mogen spreken, zou alleen de heer Bosma een bijdrage kunnen leveren. Nee, dat is flauw. Ik raad de voorzitter aan om te kijken naar de brief van 13 februari. Die is de aanleiding van dit debat. Daarin wordt in feite alles aangeroerd, ook de voortgang van de Mediawet. De staatssecretaris legt uit dat hij werkt aan drie stappen. Hij gaat over zijn antwoorden, wij gaan over onze inbreng. Volgens mij was de aanleiding voor de Kamer dat we wilden praten over de voortgang van de media-ontwerpen. Zo heet het overleg ook. Laten we vooral onze eigen rol kiezen. De staatssecretaris bepaalt wat hij wel en niet gaat beantwoorden.
De heer Van Dam (PvdA): Dit debat kwam tot stand via een aanvraag in de plenaire vergadering, als reactie op het voorstel van de heer Slagter om de omroepbijdrage weer in te voeren. Dat is via de procedurevergadering veranderd in een algemeen overleg. De heer Heerma deed het verzoek om het te mogen hebben over het toekomstperspectief voor de publieke omroep. Dit verzoek werd gesteund door een aantal andere partijen. Dat is dus wat breder dan de twee brieven die op de agenda staan. Zo is de afspraak die we in de commissie hebben gemaakt. Volgens mij wordt het een onhandig debat. Voor sommige partijen zal het van groot belang zijn dat in het toekomstperspectief voor de publieke omroep de 2.42-omroepen en de ledenomroepen een bepaalde positie hebben. Dat wordt ook in de wet geregeld. Ik denk dat het een onmogelijk debat wordt als de voorzitter daar elke keer op afhamert. Ik wil conform de afspraak in de procedurevergadering voorstellen iedereen de ruimte te geven die hij zelf wenst.
De heer Verhoeven (D66): Dan zit er niets anders op dat de heer Heerma en ik onze inbreng opnieuw leveren, omdat er wel een aantal prangende punten in zaten.
De voorzitter: We hebben het punt van orde gemaakt, omdat ik me niet prettig voel bij het iedereen afhameren. De commissieleden gaan over hun eigen overleg. Het is hun overleg met de staatssecretaris. Hij is inderdaad oud en wijs genoeg om zijn eigen antwoorden te kiezen. Ik ga niet meer ingrijpen, maar ik houd wel de tijd in de gaten. Sprekers maken hun spreektijd op aan de punten die zij kiezen.
De heer Segers (ChristenUnie): Ik heb een procedurele opmerking. Ik ga niet over diversiteit praten in een soort esoterische discussie, los van de werkelijkheid van de plannen die voorliggen. Vandaar dat ik heb gezegd wat ik heb gezegd.
Ik heb nog twee vragen over de uit te voeren verkenning over de publieke omroep. Kan hierbij een Europees perspectief worden geschetst, in termen van geld, kwaliteit en bereik? Er is al veel informatie beschikbaar. Het zal niet veel extra werk kosten. Het zou mooi zijn als de staatssecretaris hierover een toezegging doet. Mijn laatste punt betreft het plan van MAX, de herintroductie van de omroepbijdrage. Het is een sympathiek en creatief voorstel. De gedachte erachter is dat de publieke omroep los moet komen van de willekeur van de politieke grillen. Ik deel dit verlangen. Iedere keer blijkt een kabinet niet met zijn vingers van het budget van de omroep af te kunnen blijven. De vraag is hoe de geest van het voorstel overeind kan blijven, ook als de staatssecretaris de letter van dit voorstel niet steunt. Ik ben benieuwd naar zijn reactie hierop.
De heer Jasper van Dijk (SP): Voorzitter. Het voortbestaan van een brede publieke omroep wordt bedreigd door nieuwe bezuinigingen. Omroepen zijn woedend. De eerdere afspraken over de fusies, zoals vastgelegd in 2011, staan onder druk. Het nieuwe kabinet heeft deze afspraken geschonden. Vooral de nieuwe bezuiniging van 100 miljoen euro hakt er in. De NPO spreekt over grote schade. De afspraak was «fusies akkoord, mits financiële zekerheid». Ik wil daar een quote uit de brief van NPO van 10 april bij halen. Die schrijft: «De fusies zijn het resultaat van eerdere afspraken. Met aanvaarding van dat plan is door het vorige kabinet ingestemd met de door de omroepen gestelde randvoorwaarde van financiële zekerheid. Het huidige kabinet heeft met de nieuwe bezuiniging deze afspraak geschonden, op een moment dat duidelijk was dat voor de omroepen het punt van no return was gepasseerd. Wij vinden deze schending laakbaar. Het is aan het parlement om er voor te zorgen dat de gewekte verwachtingen worden waargemaakt.» Ik vraag de staatssecretaris specifiek op deze passage in te gaan.
Het budget is nu al laag. Nederland staat inderdaad op plaats 30. Er wordt vaak gezegd dat er zoveel geld naar de omroepen gaat, maar dat valt in internationaal perspectief dus reuze mee. Dat is ook interessant om te weten. Met de bezuinigingen van Rutte I worden 650 banen opgeheven. Nog eens 100 miljoen euro zal uitsluitend arbeidsplaatsen kosten, zegt ook de centrale ondernemingsraad van de omroep. De boodschap die je steeds hoort, is dat 200 miljoen acceptabel is, onder voorwaarde dat het daarbij blijft. Een nieuwe bezuiniging per 2017 heeft een daling van 25% van het programmabudget tot gevolg. Dat gaat wel erg ver.
De heer Slagter wil terug naar de omroepbijdragen. Of je daar nu voor of tegen bent, ik kan me wel een beetje voorstellen dat omroepen hiernaar terugverlangen als de overheid zo onbetrouwbaar is qua financiering. De fiscalisering werd ingezet met de belofte dat het budget stabiel zou blijven. Als dat waar zou zijn, zou het omroepbudget nu 900 miljoen euro moeten bedragen. Is dat juist?
Vindt de staatssecretaris het een goed idee om de zenders die zich niet hebben aangesloten bij de Kijkwijzer hiertoe aan te sporen? Verder gaat het gerucht dat het voortbestaan van de NTR onder druk staat. Ik heb daar zorgen over en ik hoor graag of de staatssecretaris het met mij eens is dat de NTR moet blijven. Moeten de nieuwe omroepen wel of niet een eigen plek krijgen? HUMAN is aangehaald. Die moet een rare omweg maken via de NTR. Dan hebben we PowNed en WNL nog. Hoe zit het met hun plek?
Hoe staat het met de plannen rond het Mediafonds? Opheffing zou een verkeerd plan zijn, te meer omdat de NPO de middelen van het Mediafonds alsnog wil reserveren, maar dan binnen het budget van de NPO. Wat is de toegevoegde waarde hiervan? Er gaat immers veel kennis en expertise verloren. Hoe staat het met de verkenning? En in hoeverre worden partijen zoals NPO, NDP en het Mediafonds daarbij betrokken? Wordt deze verkenning gedaan door een groep binnen het ministerie, of door een ad-hocgroep van deskundigen? Behouden regionale omroepen hun redactionele vrijheid? Hoe wordt de 25 miljoen korting vormgegeven? Er zijn continu wijzigingen in het digitale televisieaanbod voor de kijker, waarover hij niets te zeggen heeft. Het ongecodeerd doorgeven van het digitale basispakket, zoals UPC nu doet, is een goede ontwikkeling. Wat vindt de staatssecretaris daarvan? Zouden andere kabelaars dat ook niet moeten doen? De must-carry status voor lokale omroepen vervalt in de nieuwe Mediawet. Daarmee worden deze zogenaamde toegangsomroepen in hun voortbestaan bedreigd. Dat is geen goed plan. Haal het van tafel.
Er is kortom een patstelling. Die 100 miljoen euro bezuiniging moet van tafel, anders gaat de staatssecretaris aan de slag met een wet die een buitengewoon twijfelachtig draagvlak heeft.
De heer Klein (50PLUS): Voorzitter. Aanleiding voor dit algemeen overleg is de brief van de heer Slagter van omroep MAX, waar hij spreekt over het invoeren van een vrijwillige omroepbijdrage. Los van de vraag of je dat wel of niet wilt en hoe je dat zou moeten doen, hebben wij gekeken naar de achtergrond van het idee. Het heeft twee elementen. Ten eerste gaat het uit van betrokkenheid van de Nederlandse bevolking bij de publieke omroep door de vrijwilligheid. Dat vindt 50PLUS een bijzonder positief idee. Het is voor ons de kern van alle trajecten en het gehele mediabeleid dat je de externe pluriformiteit overeind houdt, en dat je zorgt dat de Nederlandse bevolking betrokken blijft bij de publieke omroep. Het tweede element is principiëler. We hebben de Handelingen uit 2000 over de afschaffing van de omroepbijdrage erop nageslagen. PvdA-staatssecretaris Van der Ploeg heeft destijds betoogd dat het afschaffen en de fiscalisering van de omroepbijdrage door een verhoging van de inkomstenbelasting een goede zaak was, omdat daarmee de publieke omroep een goede basis zou krijgen voor continuïteit in de financiering. Dan vinden we het een gotspe als we vandaag in de brief van de staatssecretaris lezen dat hij zich oprecht afvraagt of de financieringsbasis met een vrijwillige bijdrage leidt tot een solide financiering. Met de bezuinigingslagen van de afgelopen jaren in het achterhoofd is die soliditeit ver te zoeken. Het is weinig solide om te zeggen dat de vrijwillige omroepbijdrage minder solide is dan afhankelijkheid van de graaipot van de rijksoverheid. Enerzijds sluit ik me aan bij de vraag van de heer Van Dijk. Als je die 1,1% inkomstenbelasting die destijds is toegezegd zou halen, zou er een veel hoger bedrag beschikbaar moeten zijn. Anderzijds is de vraag waar je als betrouwbare overheid staat. 50PLUS wil dat een betrouwbare overheid een overheid is waar je op kunt rekenen. Dat betekent dat het een zeer slechte zaak is om op afspraken over een fusieproces en 200 miljoen bezuiniging vervolgens 100 miljoen extra bezuiniging te zetten. Dat gaat ten koste van de kwaliteit van de omroep, omdat het een directe korting betekent op de programmatische uitgaven. Dat betekent weer dat je juist het tegenovergestelde bereikt van wat de staatssecretaris in eerste instantie heeft geroepen. De plannen zouden immers moeten leiden tot een kwalitatief betere omroep. Dat schrijft hij aan het einde van de brief. 50PLUS wil goed kijken of de vrijwillige omroepbijdrage een alternatief is. Het gaat mij erom een solide, betrouwbare financiering van de publieke omroep te krijgen, waarbij de omroepen gaan over hun eigen programma's. Die onafhankelijkheid vinden wij noodzakelijk en essentieel als we een publiek omroepbestel overeind willen houden.
Bij het stukje Overige vragen van de staatssecretaris zijn er twee dingen die ons storen. Het eerste zijn de fusies. Ik lees onheilspellende berichten over allerlei verhuizingen. Kan de staatssecretaris hierop in gaan? Ik zie dat AVRO-TROS een groot pand van de Wereldomroep zou willen en dat VARA-BNN naar Amsterdam wil verhuizen. Dat leidt allemaal tot extra kosten, die wellicht beter vermeden kunnen worden. Het tweede is de reactie op de reorganisatie van de Wereldomroep. De Wereldomroep gaat overigens positief om met de ontstane situatie. De staatssecretaris heeft een tranentrekkend verhaal geschreven over het betalen van de vertrekpremie voor de directeur. Daarin is bemiddeld en er komt 800.000 euro uit. Heeft de staatssecretaris zicht op wat we aan vertrekpremies kwijt zijn aan de directeuren van de gefuseerde omroepen? En wie gaat dat betalen?
De heer Bosma (PVV): Voorzitter. Ik begrijp dat we vandaag een variatie hebben op don't mention the war: don't mention the Mediawet. Ik hoor net dat de staatssecretaris oud en wijs genoeg is. Misschien kan hij bij de heer Slagter een geheugentraining doen, waarbij wordt gevraagd wat ook weer zijn politieke overtuiging is. Wellicht dat dan het woord «liberaal» tevoorschijn komt. Dat zou er misschien toe kunnen leiden dat we toegaan naar een omroepbestel waarbij je als belastingbetaler niet het mes op de keel krijgt en moet betalen, maar dat je in een liberale situatie zit waarin je betaalt als je het wilt afnemen. Technisch moet dit mogelijk zijn. Een liberaal zal dit ongetwijfeld omarmen.
We zijn hier bijeen om de diepere zielenroerselen van voorzitter Slagter te bespreken. Hij is een CDA'er en heeft best een aardig plan: betaal gewoon vrijwillig. Dat vind ik heel goed. Ik zou er een kleine variatie op willen maken. Laten we de staatsomroep helemaal uit het bestel halen en laten we vrijwillig betalen. Deze elementen uit het plan van de heer Slagter omarm ik van harte.
Net als je denkt dat de staatsomroep zijn morele dieptepunt heeft bereikt, blijkt hij nog dieper te kunnen. We hebben nu de serie SpangaS van de NCRV. Ooit boycotte de NCRV The Police. You don't have to put on the red light ging destijds iets te ver, maar tegenwoordig hebben ze afleveringen van SpangaS waarin kinderen worden opgejut tegen het Nederlands immigratiebeleid, omdat er wel eens iemand wordt uitgewezen. Kinderen worden bang gemaakt. Met duizenden tegelijk reageren ze, omdat Nola Mandelbrot dreigt te worden uitgezet. De NCRV doet dat wel vaker, bijvoorbeeld met de serie Exit en blijf. Het is te schunnig voor woorden. Het schijnt allemaal te moeten, maar het is verschrikkelijk dat we daarvoor belasting moeten betalen.
Mijn gewaardeerde collega van 50PLUS had het net over de externe pluriformiteit en de Nederlandse bevolking die zo betrokken is bij de publieke omroep. Daarom hebben we de ledenomroepen. Wie schetst mijn verbazing? Er komt een festival in Amsterdam, onder de naam De Wereld Draait Buiten. Dit is gelieerd aan het bijna gelijknamige televisieprogramma. Op 7 juli spelen in het Westerpark bands als Vampire Weekend, Ben Howard en Triggerfinger, toevallig de favoriete bands van de heer Klein. Je mag er alleen heen als je betaalt en lid wordt van de VARA. Hoe verhoudt zich dat tot het fundament van de ledenomroepen? Dan zou je zeggen dat je lid wordt van de VARA of de NCRV, omdat je je betrokken voelt. Hoe staat de staatssecretaris tegenover deze handelwijze van de VARA, dat je lid moet worden om gezellig naar de favoriete bands van de heer Klein te kunnen luisteren?
De andere prangende zaak die we vandaag bespreken is de Wereldomroep. Wij kregen een brief van deze omroep met als teneur dat alles goed gaat, mits de mensen blijven gireren. Dat zal de staatssecretaris ongetwijfeld doen. De staatssecretaris is nog wel wat frictiekosten aan de Wereldomroep kwijt dit jaar. Ik spreek mensen die daar af en toe rondlopen en dingen horen. Er zijn mohammedanen die vrouwen geen hand geven, fans van de heer Morsi. Er wordt uitgezonden in het Arabisch. Op welke manier controleert de staatssecretaris wat er wordt uitgezonden? Heeft hij daar nog enig zicht op? Het valt officieel onder Buitenlandse Zaken, maar de staatssecretaris betaalt wel de frictiekosten. Gelooft deze staatssecretaris wel in zijn eigen plannen? Hij wil de 2.42-omroepen afschaffen, maar snel jast hij nog de Nederlandse Islamitische Omroep (NIO) naar binnen. Daarachter zitten mensen van Diyanet, het Turkse presidium voor godsdienstzaken, en iemand van de Unie van Marokkaanse Moskeeorganisaties in Nederland (UMMON), een club die zo radicaal is dat zelfs Mohamed Rabbae van GroenLinks er kritisch over is geweest. De UMMON is gelieerd aan de Marokkaanse staat. De heer Heerma heeft hierover schriftelijke vragen gesteld. Als ik het goed begrijp, wordt via de NIO zendtijd voor de Turkse overheid en een aan Marokko gelieerde organisatie ter beschikking gesteld. Waarom moet dat als we de 2.42-omroepen toch gaan afschaffen?
In de Mediawet staat dat de berichtgeving moet voldoen aan hoge journalistieke en professionele kwaliteitseisen. We kregen dezer dagen weer een inkijkje in de vooroordelen die bestaan bij de NOS, bij het NOS Journaal. Een boekje over de koningin, geschreven door Heidi Wulfsen en Lars Andersson, zet mijn partij weg als populistisch, en alleen mijn partij. De auteurs schrijven in hun wijsheid dat het moeilijk is om populisme te definiëren, maar mijn partij valt daar wel onder. Ze vergelijken mijn partij met de nazi-socialisten van de heer Glimmerveen. Het is te walgelijk voor woorden. Dit geeft een inkijkje in de linkse vooroordelen die bestaan bij de NOS. Deze voorbeelden illustreren dat de 100 miljoen bezuiniging zeer nodig is.
De heer Jasper van Dijk (SP): Het is bewonderenswaardig om te horen hoeveel uren televisie de heer Bosma heeft gekeken om al deze quotes te verzamelen. Gaat de PVV de Mediawet steunen, waarin alle fusies staan?
De heer Bosma (PVV): Dat weet ik niet. Die staat vandaag niet op de agenda. Ik heb hem nog niet gelezen. Wat staat erin? Kan de heer Van Dijk het samenvatten?
De heer Jasper van Dijk (SP): Dat moet de heer Bosma aan de voorzitter vragen, die weet er alles van. Hij mag de vraag ontwijken, maar dat zou een beetje flauw zijn. Het is gewoon belangstelling. We hebben de schriftelijke ronde gehad. Daaraan heeft hij ongetwijfeld een uitstekende bijdrage geleverd. We hebben de bezuiniging van 100 miljoen. Ik kan me voorstellen dat de PVV daarover staat te juichen. Daarnaast hebben we de Mediawet met de fusies. Kan hij al iets zeggen over zijn opvatting daarover? Gaat hij deze wet steunen of niet?
De heer Bosma (PVV): Daar kan ik iets over zeggen. Ik weet het nog niet, ik ga ernaar kijken. Het is duidelijk hoe de PVV dit het liefste ziet. Het moet een liberaal omroepbestel zijn, waarbij je gewoon via een abonnement een dienst afneemt, waarvoor je betaalt. Dat is waar we naartoe willen. Dat zou de mooiste situatie zijn, de liberale oplossing. Op weg daarnaartoe zijn allerlei stappen mogelijk. Of we daar voor of tegen stemmen weten we nog niet. Dat zullen we laten afhangen van het antwoord op de vraag of het voldoende stapjes in de goede richting zijn. Is dat een duidelijk antwoord?
De heer Jasper van Dijk (SP): Nee, absoluut niet.
De heer Heerma (CDA): Mijn vraag sluit hierop aan. De heer Bosma heeft in zijn slotzin verwezen naar de bezuiniging van 100 miljoen. Is zijn fractie enthousiast over de manier waarop deze 100 miljoen in het regeerakkoord is ingevuld? Daaronder valt bijvoorbeeld een bezuiniging op de regionale omroep.
De heer Bosma (PVV): Het is verder aan het kabinet om dit te doen. We vinden het van groot belang dat er goed wordt gehakt in de staatsomroep. Het weghalen van geld heeft voor mijn fractie daarbij topprioriteit. Ik zou dit niet op de eerste plaats doen bij de regionale omroepen, maar we gaan toe naar een leger zonder tanks. Op veel vlakken in de samenleving worden dramatische beslissingen genomen. Overal moet worden bijgedragen aan de bezuinigingen, want we moeten Cyprus en Griekenland en Slovenië en Portugal en Ierland blijven financieren. Dat heeft topprioriteit. Dat betekent dat er heel vervelende beslissingen worden genomen, die niet mijn voorkeur zouden hebben. Maar ja, de Cyprioten moeten ook eten.
De heer Heerma (CDA): Het is een vrij lang antwoord, maar er zijn dus veel bezuinigingen waar de heer Bosma niet voor is. Gaat hij om deze reden voor stemmen of overweegt hij nog, als gevolg van de keuzes die gemaakt worden, die mogelijke bezuinigingen niet te steunen?
De heer Bosma (PVV): Als de heer Heerma met een spannend amendement komt om de bezuinigingen meer in Hilversum te laten vallen dan in Friesland, ga ik misschien wel met hem meedenken.
De heer Huizing (VVD): Voorzitter. Ik was niet zo'n voorstander van dit algemeen overleg, omdat we over een maand al over het wetsvoorstel spreken. Nu ik weer een televisierecensie van de heer Bosma heb gekregen, merk ik dat ik dit vaker wil doen. Ik vind het altijd leuk, hij deed het bij het begrotingsdebat ook. Dan weet ik in ieder geval weer wat er op de buis was. Ik beperk me tot de agenda, want ik wacht met zeer veel belangstelling de reactie op onze schriftelijke inbreng op het wetsvoorstel af.
Ik begin met het idee voor een vrijwillige omroepbijdrage. Ideeën zijn altijd welkom, zeker out of the box ideeën. Ik vind dat we die serieus moeten bekijken. We hebben er zelf ook over nagedacht en ik kom tot de conclusie dat wij het op dit moment volledig eens zijn met de staatssecretaris. Het lijkt ons niet handig om het nu in te voeren. De heer Bosma is er waarschijnlijk wel een voorstander van, omdat de onzekerheid van de inkomsten zo groot is. Dit is een soort vrijwillige belasting. Daar is nooit iemand een voorstander van. 6 miljoen huishoudens moeten minimaal € 150 per huishouden ophoesten om het budget op peil te houden. Mijn vermoeden is dat het totaal aan inkomsten alleen maar omlaag zal gaan. Dat lijkt ons geen goede zaak voor de publieke omroep. Tegelijkertijd is de wijze van financiering van de publieke omroep wel een onderwerp dat de staatssecretaris nog mee kan nemen in zijn toekomstverkenning. Het is goed ook daar met elkaar over van gedachten te wisselen.
De heer Heerma (CDA): Ik ben natuurlijk zeer verbaasd over het feit dat de VVD-fractie na lang nadenken besloten heeft dat ze het eens is met de redenering van de staatssecretaris. Als bij de berekening van de hoogte van de rijksbijdrage aan de publieke omroep de doelheffing die destijds is geïntroduceerd daadwerkelijk naar de publieke omroep zou gaan, hebben we het al snel over een verschil van honderden miljoenen. De collega's van de SP en 50PLUS hebben er net als ik naar gevraagd. Wat is het oordeel van de heer Huizing daarover?
De heer Huizing (VVD): Daar gaat het niet zozeer om. Het gaat erom dat je op een gegeven moment zegt dat de gehele publieke omroep gefinancierd wordt uit de vrijwillige bijdrage van de Nederlandse huishoudens. Dan heb ik mijn ernstige twijfels of dat geheel aan huishoudens een zodanig bedrag wil betalen dat je aan het budget van nu netto 700 miljoen komt en daarmee alle bezuinigingen ongedaan kunt maken. Dat is pas in 2016 en 2017. Ik betwijfel of het voldoende geld oplevert. Het lijkt me zeker op dit moment niet verstandig, gezien de ontwikkelingen binnen de publieke omroep.
En dan de opmerking dat wij het na lang beraad eens zijn met de staatssecretaris. Als de heer Heerma had opgelet, wist hij dat onze eerste reactie ook al zo was, op de dag nadat de heer Slagter zijn idee poneerde. Uit de brief van de staatssecretaris blijkt dat we het op dit punt eens zijn.
De heer Heerma (CDA): Mijn opmerking was een grapje, hoor. Ik zal het er voortaan bij zeggen. Enerzijds geeft de heer Huizing aan twijfels te hebben of een systeem van het herintroduceren van omroepbijdragen voldoende financiën op zal leveren, maar anderzijds zegt hij dat hij het niet relevant vindt dat de fiscalisering die heeft plaatsgevonden leidt tot honderden miljoenen minder bijdrage van de rijksoverheid aan de publieke omroep dan de doelheffing oplevert. Dat is toch dezelfde vraag? Levert dat wel voldoende op? Betalen we als Nederlander niet voor een product dat we vervolgens niet krijgen?
De heer Huizing (VVD): Stel dat de volledige 1,1% die ooit bedacht is, volgens het voorstel van de heer Slagter teruggaat naar de belastingbetaler, die daarna vrijwillig moet gaan betalen voor de publieke omroep. Ik voorspel de heer Heerma dat het budget van de publieke omroep zal zijn gehalveerd ten opzichte van wat het is nadat wij het regeerakkoord van zowel Rutte I als Rutte II hebben uitgevoerd. Ook moet hij zich afvragen of er dan straks niet ook een vrijwillige cultuurbijdrage komt. Is dat wat hij wil? Als je gelooft in een publieke omroep is het verstandig daar een centrale financiering voor te hebben en die niet op basis van vrijwilligheid te regelen.
De heer Verhoeven (D66): De heer Huizing eindigde zijn antwoord op de vraag van de heer Heerma met de opmerking dat hij gelooft in de publieke omroep. Als dat zo is, wil ik van hem weten wat hij denkt dat er gebeurt als je de extra 100 miljoen bezuiniging doorvoert, na alles wat er de afgelopen jaren al gebeurd is om klaar te zijn voor 2015. Een aantal fracties, waaronder de mijne, vreest dat dit de publieke omroep vol in het hart zal raken. De dingen die de publieke omroep moet doen, gaat hij niet meer doen of minder doen. Wat denkt de heer Huizing dat er gaat gebeuren als we er 100 miljoen bovenop gooien?
De heer Huizing (VVD): Het is nooit leuk voor mensen als er bezuinigd moet worden. Ze melden dan meteen wat ze niet meer kunnen doen. Ik geloof dat er in ons land een plek is voor een publieke omroep. Ik geloof voorlopig ook in een vorm van centrale financiering om die omroep zijn ding te kunnen laten doen voor het publiek. De vraag is alleen hoeveel geld je ervoor beschikbaar stelt. Dat is afhankelijk van hetgeen je van een publieke omroep verwacht. Ik vind op dit moment dat de publieke omroep op een wijze werkt die efficiënter kan en dingen doet waarvan je je af moet vragen of daar publiek geld aan besteed moet worden. Ik denk dus dat de publieke omroep nog prima in staat is om zijn taak uit te voeren, voor de heer Verhoeven, mijzelf en het kijkerspubliek, inclusief de bezuinigingen van 100 miljoen van het Rutte II-akkoord.
De heer Verhoeven (D66): De Boston Consulting Group (BCG) heeft doorgerekend dat er geen efficiencyruimte meer is als we verder gaan bezuinigen. Dat moet de VVD toch aanspreken. De 100 miljoen is voor een deel al ingevuld. Dat gaat al ten koste van een aantal kerntaken. Het gaat ten koste van het Mediafonds, het gaat ten koste van de pluriformiteit en het gaat ten koste van het programmabudget. Welke programma's, welke onderwerpen, welke thema's moet de publieke omroep gaan schrappen als je nog weer 50 miljoen van het programmabudget afhaalt? Waar zou dat moeten landen? Dan wil ik geen efficiencyantwoord. Ik wil weten welke keuzes de VVD zou maken. Ik hoor de VVD alleen maar over bezuinigen. Dat is bijna de visie, maar ik wil een visie over de inhoud.
De heer Huizing (VVD): Ik probeer me altijd verre te houden van wat er door de publieke omroep op televisie of radio gebracht moet worden. Daar gaan wij niet over. Wij gaan wel over wat wij in grote lijnen de taak van de publieke omroep vinden. Ik vind dat wij moeten zorgen dat er een zeer heldere, duidelijk afgekaderde taakomschrijving voor de publieke omroep is. Daar is de toekomstverkenning heel belangrijk in. De een vindt dat entertainment moet, de ander vindt dat niet. De een vindt een programma te veel entertainment of te veel concurrerend, de ander niet. Ik begeef me niet op dat gladde ijs. We kunnen met een budget van 600 miljoen een publieke omroep overeind houden die prima in staat is zijn taken uit te voeren. De heer Verhoeven noemt een aantal dingen waarvan hij vindt dat ze tot de kerntaken behoren. Ik wil graag in debat gaan om te bespreken of dat kerntaken van de publieke omroep zijn.
De heer Segers (ChristenUnie): De heer Huizing zegt dat hij tegen de suggestie van omroep MAX is, omdat die minder geld zou kunnen opleveren dan het systeem dat we nu hebben. Het is veelzeggend dat een omroep als MAX blijkbaar liever de onzekerheid van een vrijwillige bijdrage heeft dan het constant speelbal zijn van politieke krachten rond een kabinetsformatie waarbij er iedere keer 100 of 200 miljoen afgaat. Hoe kunnen wij zorgen dat we wat ooit achter het kijk- en luistergeld zat, namelijk een solide basis voor de omroep, weer terugkrijgen? Hoe kunnen we zorgen dat we de omroep niet iedere keer overleveren aan de willekeur van een toevallige politieke meerderheid?
De heer Huizing (VVD): Ik begrijp de vraag wel, maar de strekking eigenlijk niet. Als de publieke omroep het op een vrijwillige bijdrage laat aankomen, ben ik er heilig van overtuigd dat dit niet het budget gaat opleveren wat men graag zou willen hebben. Je ziet het al aan het ledenaantal van omroepen. Natuurlijk zijn er nog leden, maar we hebben het over meer dan 6 miljoen huishoudens in Nederland waarvan maar een fractie lid is van een omroep. De binding van de burger met omroepen is zeer laag. Daar blijkt uit dat mensen niet zo snel bereid zijn om dit te doen. In dit geval denk ik dat het niet verstandig is. Dat de heer Slagter met MAX dit avontuur aan zou willen vind ik dapper van hem. Tegelijkertijd constateer ik dat er geen enkele andere omroep geweest is die in zijn kielzog mee stond te applaudisseren over dit idee. Dit zal te maken hebben met het feit dat mijn stellingname wordt gedeeld door het overige deel van de publieke omroep. Dat moeten we aan de omroepen vragen, maar dat is mijn stellige overtuiging.
De heer Segers (ChristenUnie): Zolang omroepen vele malen meer leden hebben dan politieke partijen hebben wij er niet zo heel veel recht van spreken over. Het is een veeg teken dat door iemand vanuit de omroep zo'n voorstel wordt gedaan. Als je een vergelijking maakt binnen Europa, zie je dat het in Noord-Europa, waar wij ons thuis zouden moeten voelen, een veel betere verankering heeft dan in Zuid-Europa. Daar is inderdaad sprake van politieke willekeur in de financiering van de publieke omroep. Ik herhaal mijn vraag: welke garanties wil de heer Huizing geven dat de omroep, het budget, niet langer een speelbal is gedurende bijvoorbeeld de concessieperiode?
De heer Huizing (VVD): Deze vraag is al schriftelijk aan de staatssecretaris gesteld. Het getuigt van goed bestuur om organisaties, in dit geval de publieke omroep, enige zekerheid te geven over de financiering voor een bepaalde periode. De wereld kan veranderen, en dan zul je maatregelen moeten nemen. Dus is er garantie tot de voordeur. Het is netjes om te zeggen dat dit voor de komende vijf jaar het bedrag is waarop de omroep kan rekenen.
De heer Klein (50PLUS): De vraag die ik had, is gebleven. In zijn betoog gaf de heer Huizing aan dat de financiering nu via de overheid loopt, terwijl daarnaast nog de financiering via de STER-gelden bestaat. Hij geeft aan dat we dit voorlopig hebben, maar dat we wellicht nog een andere financiering openhouden. Kan hij aangeven aan welke modellen hij denkt voor het realiseren van een andere financiering? Kan hij dit wellicht koppelen aan zijn geste om duidelijker te beschrijven welke taken de publieke omroep moet hebben in zijn visie?
De heer Huizing (VVD): Het is opvallend. Wij hebben 400 pagina's schriftelijke vragen gesteld, nou ja, heel veel in ieder geval. Blijkbaar zijn alle antwoorden niet meer relevant, want de heer Klein heeft alles al op zijn netvlies. Ik stel vragen, omdat ik mij dingen afvraag. Over de antwoorden ga ik graag met de staatssecretaris in discussie. Ik geef hem dus de kans om de vragen eerst te beantwoorden. Zo'n vraag is bijvoorbeeld hoe het proces van de toekomstverkenning is, en welke tijdplanning er is. Daar spreken we dan over op basis van het antwoord. Ik vind het verstandig om daar op dat moment over na te denken. Als de heer Klein nu al harde uitspraken en besluiten over de invulling van de financieringssystematiek van de publieke omroep wil hebben, vind ik dat in de context van de huidige ontwikkelingen in de structuur van de publieke omroep buitengewoon onverstandig.
De heer Klein (50PLUS): Dat kan waar zijn. We hebben veel vragen gesteld en daar krijgen we antwoord op, maar in het debat hier geeft de heer Huizing heel nadrukkelijk aan dat hij openstaat voor een andere financiering. Geef ons dan aan welke dat is. Hij staat voor een specifieke taakbeschrijving. Dan moet hij ook aangeven wat hij vindt, tenzij hij geen visie heeft. Dat zou natuurlijk kunnen, dat is niet onlogisch.
De heer Huizing (VVD): Dit is weer zo'n gemakkelijke. In één zin spreekt de heer Klein zichzelf tegen. Hij zegt dat ik een andere financieringsstructuur wil, omdat ik daar voor opensta. Dat is niet hetzelfde. Ik sta open voor goede ideeën over een andere financieringsstructuur. Dat betekent niet dat ik een andere financieringsstructuur wil, en al helemaal niet op dit moment. Laat de heer Klein maar met een idee komen, dan zal ik daarop reageren.
De heer Klein (50PLUS): Dat is uitlokking. Laat ik maar met een idee komen. Mijn idee is simpel: de huidige wijze is goed en de 100 miljoen moet van tafel.
De heer Huizing (VVD): Het totaalbedrag heeft niets met de financieringsstructuur te maken. De financieringsstructuur betreft de loop van de geldstroom, van de bron naar de ontvanger. Nu betaalt de rijksoverheid tot een bepaald bedrag. De heer Klein omarmt het idee van de heer Slagter over een structuur waarin het vanuit de huiskamer wordt overgemaakt naar de publieke omroep. Dat begrijp ik tenminste uit zijn betoog. Dat is fijn, maar ik vermoed dat het minder geld gaat opleveren voor de publieke omroep dan de manier waarop we het nu doen. Daarover verschillen we dus van mening.
De heer Van Dam (PvdA): Ik wil doorgaan op dit laatste punt. De VVD zegt dat ze openstaat voor een andere wijze van financieren naast belastinggeld en STER-inkomsten, zoals we die nu hebben. De VVD zegt dat de staatssecretaris er in zijn toekomstverkenning verder op in moet gaan. Ik neem aan dat de heer Huizing er ideeën voor heeft. Waar staat hij voor open? In welke richting moet de staatssecretaris denken? De staatssecretaris is een creatieve man, maar ik denk dat hij het prettig vindt als de Kamer hem een beetje een idee geeft welke kant hij uit moet en waar hij ongeveer mee terug moet komen.
De heer Huizing (VVD): Dat is een goede vraag. De staatssecretaris heeft aangegeven dat hij vindt dat de publieke omroep meer in staat gesteld moet worden om eigen inkomsten te genereren. Dat deel ik met hem. Daarom hebben we hem gevraagd hoe hij dat ziet. Ik wacht ook daarop de antwoorden af. Ik vind dat de publieke omroep de ruimte moet krijgen om te kijken naar bepaalde vormen van publiek-private samenwerking. Het lastige is dat het niet ten koste moet gaan van een gelijk speelveld of moet leiden tot oneigenlijke concurrentie met de commerciële omroepen. Daarom moet je de voorstellen altijd goed bekijken. Toch zijn er mogelijkheden voor, zeker als het gaat over de regionale omroepen. Daarbij vinden nu experimenten plaats met regionale dagbladen. Dat zijn prima initiatieven. Ik ben heel benieuwd hoe die lopen en in hoeverre die niet ten koste gaan van het gelijke speelveld, terwijl er wel extra financiering kan binnenkomen. Dat zijn dingen waar ik voor opensta.
De heer Bosma (PVV): Als de heer Huizing tot 450 pagina’s komt bij de schriftelijke vragen, althans de antwoorden daarop, wil ik hem aanraden om niet alles in een 26-puntsletter uit te printen. Dat kan helpen. Ik schrik toch van zijn betoog. Het is een SP-verhaal, een socialistisch verhaal. Hoe kan hij hier als liberaal zitten en dit soort dingen zeggen? Hoe kan een liberaal die gedwongen winkelnering, die staatsomroep heet, hier verdedigen? Hoe kan een liberaal belastingbetalers met het mes op de keel dwingen om Paul de Leeuw en Paul Witteman te financieren? Wanneer begint het liberale gedeelte van zijn inbreng?
De heer Huizing (VVD): Het feit dat je een rol ziet voor een publieke omroep in ons land doet geen afbreuk aan het liberale denken.
De heer Bosma (PVV): Ziet de heer Huizing dan ook een rol voor de burger, die volgens mij de vrijheid moet hebben om te zeggen dat hij Vrij Nederland koopt of niet? Ik koop NRC Handelsblad of ik koop het niet. Waarom moet een burger wel gedwongen worden om al die websites, al die radiozenders, al die televisiezenders, al die multimiljonairs, al die Paul Wittemannen en Matthijs van Nieuwkerken te financieren? Wat is daar liberaal aan? Geef mensen gewoon de vrijheid om er geld aan te geven of niet.
De heer Huizing (VVD): De VVD wil altijd een zo klein mogelijke overheid, maar soms zijn er taken die je wel bij de overheid neerlegt. De publieke omroep is er daar op dit moment één van. Wij zien dat anders een aantal belangrijke zaken niet gebeurt. Dat doet niets af aan onze opvatting dat de taakomschrijving van de publieke omroep veel helderder en meer afgekaderd moet worden. Als voorbeeld noem ik de websites van de publieke omroep, die totaal niet nodig zijn en geen toegevoegde waarde hebben voor het publiek. De heer Bosma zei dit ook al. Daar moet geen belastinggeld aan uitgegeven worden. Wij zijn dus voor een publieke omroep, maar wel een heel efficiënte.
De voorzitter: U hebt nog drie minuten voor uw betoog.
De heer Huizing (VVD): De voorzitter zegt drie minuten, maar volgens mij heb ik één zin uitgesproken. Oh, ik had hem in lettergrootte 26 gedaan. Ik heb al één vraag gesteld aan de staatssecretaris. Ik weet niet eens meer welke.
Wat ik leuk vond was de brief van de Wereldomroep. Na alle commotie die er was, is het fijn om te constateren dat de Wereldomroep goed is geland en dat zij een prima relatie met Buitenlandse Zaken heeft. Iedereen, ook wij als VVD, baalt van de wijze waarop de afwikkeling met de voormalige directeur is gegaan, maar contract is contract. Het verwijt hiervoor moeten we leggen bij degenen die er toentertijd hun handtekening onder hebben gezet, de toenmalige raad van toezicht. Wij zijn er absoluut niet blij mee. Helaas kunnen we er ook als politiek niets aan doen.
Ik heb nog een vraag over Beeld en Geluid. Ik heb tijdens de begrotingsbehandeling aan de staatssecretaris gevraagd hoe hij aankijkt tegen wat meer vrije toegang tot het archief van Beeld en Geluid. Hij heeft toen gezegd dat hij dit bij partijen onder de aandacht zou brengen. Ik ben benieuwd of hij dit gedaan heeft en hoeveel aandacht zij er nu inmiddels voor hebben. Ik sluit mij aan bij de opmerking van de heer Verhoeven dat ik ontzettend blij ben dat de cookiewall bij Uitzending Gemist gaat verdwijnen. De NPO luistert eindelijk naar het verstand.
De heer Van Dam (PvdA): Voorzitter. De heer Slagter is nu echt toegetreden tot het Hilversumse establishment. Hij heeft een eigen mediadebat weten te veroorzaken met zijn oproep om de omroepbijdrage weer in te voeren. Die werd in het jaar 2000 afgeschaft door Paars II en vervangen door een belastingverhoging van 1,1%. Sceptici zeiden toen dat het geen goed plan was, omdat de politiek zich niet zou kunnen bedwingen. Helaas hebben zij gelijk gekregen. Sindsdien is bij elke kabinetsformatie door alle partijen die daarbij betrokken zijn geweest, het budget van de publieke omroep aangepast. Slechts één keer was dat omhoog, vier keer was dat omlaag. Ik zal de commissie niet vermoeien met een bloemlezing van de redenen die sommige partijen daarbij hebben gegeven, maar de commissie heeft de heer Bosma gehoord. Dat ligt ons nog het meest vers in het geheugen. Waar voor gevreesd werd is gebeurd. De publieke omroep is een speelbal van de politiek geworden. Zo bezien kun je niet zeggen dat we erin geslaagd zijn het ook zo vorm te geven als we destijds van plan waren, bij het afschaffen van de omroepbijdrage met de randvoorwaarden die daarbij gesteld zijn. Doel was de onafhankelijkheid van de publieke omroep waarborgen.
Ik begrijp de roep om de herinvoering van de omroepbijdrage wel. Ik ben er niet voor, laat ik daar duidelijk over zijn. Het is een omslachtig systeem. Het levert te veel gedoe en te veel kosten op. Dit staat nog los van de vraag of dat vrijwillig kan, want dat is net zoiets als vrijwillig belasting betalen. Ik denk dat het de heer Slagter niet per se om de omroepbijdrage ging. Ik denk dat het hem erom ging te benadrukken dat Hilversum minder afhankelijk wil zijn van ons. Zo hadden we het systeem eigenlijk ook ooit ingericht en zo zou het ook moeten zijn. In het regeerakkoord zie je daarvoor een eerste handreiking. Er staat in dat er 100 miljoen moet worden bezuinigd op de totale mediabegroting, maar ook dat een brede programmering en een breed bereik gerealiseerd moeten blijven worden. Dat zijn eigenlijk dezelfde inhoudelijke doelstellingen, dezelfde ambities, maar met minder overheidsbudget en meer ruimte voor eigen inkomsten. Daarmee is de richting helder. Het is een verlegging van belastinggeld naar geld dat de publieke omroep zelf uit de markt haalt.
Een van de problemen is dat nu wel duidelijk is hoeveel er bezuinigd wordt, maar dat nog niet duidelijk is hoeveel extra inkomsten er gerealiseerd kunnen worden. Dat zorgt in Hilversum voor onzekerheid in een periode dat duidelijkheid gewenst is. Laten wij als Kamer daarom voortvarend aan de slag gaan met de twee wijzigingen van de Mediawet die bij ons voorliggen. Ik hoop dat we daarin een aantal dingen kunnen regelen met een breed draagvlak, zoals we dat als coalitie op alle punten zoeken. Wellicht kunnen we stappen in de goede richting zetten, bijvoorbeeld in het realiseren van extra inkomsten voor de publieke omroep.
De heer Verhoeven (D66): De heer Van Dam zegt dat we duidelijkheid moeten scheppen over de 100 miljoen in het regeerakkoord. Ik wil ook wel wat duidelijkheid van de heer Van Dam. We hebben net de inbreng van de heer Bosma en van de heer Huizing gehoord. Gaat de heer Van Dam met deze twee partijen de 100 miljoen bezuinigingen door de Eerste Kamer halen? Gaat hij met deze partijen zorgen dat er nog eens 100 miljoen extra van de publieke omroep wordt afgehaald, gehoord hun bijdrage?
De heer Van Dam (PvdA): De heer Verhoeven heeft de heer Huizing zojuist een paar opmerkingen horen maken die in lijn zijn met de zaken waar ik voor heb gepleit, bijvoorbeeld de vijfjaarszekerheid voor de publieke omroep. Ik ben blij dat we daarin samen optrekken en ik hoop dat we daar meer partijen toe bereid vinden in deze Kamer. Ook zei hij dat er ruimte gecreëerd moet worden voor de publieke omroep om eigen inkomsten te verwerven. Daarin zitten we ook duidelijk op één lijn. Ik hoor de heer Bosma niet snel zeggen dat de publieke omroep meer ruimte moet krijgen om meer geld te kunnen verwerven. De heer Huizing en ik zitten redelijk op een lijn. Met de heer Bosma is dat niet zo, als ik heel eerlijk ben.
De heer Verhoeven (D66): Dat was een begin van een antwoord. Ik vraag dus nog even door. Stel dat deze bezuiniging van 100 miljoen aan een meerderheid geholpen moet worden door de PVV. Gaan de heer Van Dam en de PvdA-fractie dan die weg op? Gaat de PvdA ervoor zorgen dat er 100 miljoen bezuinigd wordt op de publieke omroep, doordat de PVV het voorstel parlementair aan een meerderheid helpt?
De heer Van Dam (PvdA): Nee, dat lijkt mij geen goede route. Deze coalitie zoekt naar een breed draagvlak. Op het moment dat we alleen van de steun van de PVV afhankelijk zijn, is er per definitie geen sprake van een breed draagvlak. Ook heeft de heer Verhoeven zojuist gehoord dat de PVV er een heel andere agenda op na houdt rond de publieke omroep dan wij. Ik heb de heer Bosma horen pleiten voor het geheel stoppen met subsidiëren van de publieke omroep, ik heb hem wederom horen pleiten voor censuur op de NCRV, op het NOS Journaal en op de Wereldomroep. Dat is geen partij waarmee wij gemakkelijk zaken kunnen doen. De heer Verhoeven zal begrijpen dat de blik van mijn fractie veel meer op de andere partijen in deze Kamer gericht zal zijn.
De heer Bosma (PVV): Nu moet de heer Van Dam niet gaan liegen. Ik heb helemaal niet gepleit voor censuur. Hij moet het wel gezellig houden.
De heer Van Dam (PvdA): Op het moment dat de heer Bosma die woorden gebruikt, vind ik dat ik daar meteen op mag reageren. Hij vroeg letterlijk of de staatssecretaris de inhoud van de uitzendingen van de Wereldomroep wilde gaan controleren. Hij zei letterlijk dat er omdat het NOS Journaal een bepaald bericht had in zijn uitzending, minstens 100 miljoen bezuinigd zou moeten worden. Dat zijn twee expliciete voorbeelden van censuur. Dit is hoe het werkt, via directe controle en controle via het aantasten van het budget omdat de berichtgeving je niet bevalt. Het deugt niet als je dat als politiek doet. Het is wel wat de heer Bosma ook in de vorige periode deed, en waarom mijn betoog sindsdien niet voor niets is dat we de publieke omroep veel beter moeten beschermen tegen de grillen van de politiek. Zeker als figuren als de heer Bosma aan de macht zouden komen, zijn in dit land de publieke omroep en de vrije en onafhankelijke media niet veilig. Daar zullen we ze tegen moeten beschermen.
De heer Bosma (PVV): Fijn dat ik door collega Van Dam een figuur wordt genoemd, de sfeer wordt met de minuut gezelliger. Mag ik de heer Van Dam herinneren aan zijn pleidooi over een keurmerk voor journalistieke programma's op de publieke omroep? Er moest een soort commissie komen die zou zeggen of een programma journalistiek was. Vlak voor de verkiezingen heeft de heer Van Dam zich uitgesproken over het feit dat Studio Sport om zeven uur 's avonds moest worden uitgezonden. Dat lijkt me een redelijke bemoeienis met de programmering. Ook herinner ik hem aan zijn partijgenoot de heer Schulz, uit het zogenaamde Europese parlement, die heeft gepleit voor meer buitenlands nieuws in het NOS Journaal. Het enige pleidooi dat ik houd is: staatsomroep, hou je aan de wet, in dit geval Mediawet artikel 2.1. Het staat er allemaal in, hou je aan de wet.
Ik had een vraag. De heer Van Dam is niet zomaar iemand. Hij is behalve vooraanstaand VARA-lid ook vicevoorzitter van de PvdA-fractie en hij verscheen in een radioprogramma bij de heer Boonman. Hij zei daar dat het geen aantrekkelijk scenario is als de coalitie afhankelijk zou zijn van de PVV-steun. Hij wil daar op geen enkele manier afhankelijk van zijn. Nu is hij de vicevoorzitter van de PvdA-fractie, dus hij gaat over de politieke lijn van zijn fractie. Is dit een uitspraak van de heer Van Dam in het algemeen? Ik denk aan de Cito-toets, ik denk aan de strafbaarstelling van illegaliteit. De PvdA en deze coalitie hebben ons vaak nodig. Is dit een brede, algemene uitspraak als vicefractievoorzitter van de Partij van de Arbeid?
De heer Van Dam (PvdA): Ik geloof dat ik dit zojuist heb beargumenteerd naar aanleiding van de vraag van de heer Verhoeven. Het lijkt me niet zinvol dit te herhalen.
De heer Jasper van Dijk (SP): Even terug naar de hoofdlijn. De Partij van de Arbeid was niet blij met de bezuiniging van 200 miljoen van Rutte I. Nu gooit dit nieuwe kabinet er 100 miljoen bovenop. Omroepen voelen zich bedrogen, afspraken zijn geschonden. Nu zegt de heer Van Dam dat hij wel 100 miljoen wil bezuinigen, maar niet alleen met steun van de PVV. Hij heeft geluisterd en hoort dat de andere partijen die hij nodig heeft, daar helemaal niet op zitten te wachten. Wat zegt de heer Van Dam nu eigenlijk? Zegt hij dat hij de 100 miljoen euro niet wil bezuinigen, of zegt hij dat hij het wel wil maar dan met onze partij?
De heer Van Dam (PvdA): Op de eerste opmerking van de heer Van Dijk kan ik zeggen dat wij net als veel fracties in deze Kamer kritisch waren over de bezuiniging van 200 miljoen. We hebben deze net als vrijwel alle fracties wel overgenomen in ons verkiezingsprogramma. De publieke omroep was er immers in geslaagd de bezuiniging op een dusdanige manier op te vangen dat de gevolgen voor kijkers en luisteraars nog te overzien waren. Ik zal niet zeggen dat je het niet gaat merken in de programmering. Dat is wel het geval. Het zal echter niet zodanig zijn dat de publieke omroep al zijn aantrekkingskracht verliest. In het regeerakkoord hebben we een bezuiniging van 100 miljoen aanvaard, met een bepaalde invulling. Die houdt in dat in de plaats van het belastinggeld dat bespaard wordt, de publieke omroep de ruimte krijgt om extra eigen inkomsten te verwerven. Ik zou bijzonder graag het gesprek aangaan over de manier waarop we dit kunnen vormgeven, met de fractie van de SP en alle andere fracties die erover mee willen praten. We kunnen er dan voor zorgen dat de effecten van de extra bezuiniging uit dit regeerakkoord zo klein mogelijk worden, en dat we de publieke omroep zo veel mogelijk ruimte geven om dat belastinggeld te substitueren met geld dat ze op een andere manier verwerft.
De heer Jasper van Dijk (SP): Dat is een beetje vaag. Ik vind het niet zo sterk als de heer Van Dam praat over de afgelopen tien jaar, en constateert dat de omroep speelbal is geworden van kabinetten. Hij zit nu zelf in een coalitie die de omroep opnieuw speelbal maakt van bezuinigingen. Daarmee heeft de heer Van Dam een onbetrouwbare uitstraling. Erkent hij dat de bezuiniging van 100 miljoen niet op draagvlak kan rekenen bij de oppositie, behalve bij de PVV? Hij zegt dat hij niet alleen met de PVV het voorstel erdoor wil halen. Moet hij dan niet erkennen dat de 100 miljoen van tafel moet, wil hij het voorstel er überhaupt door krijgen?
De heer Van Dam (PvdA): Ik vond dat ik kon zeggen wat ik gezegd heb, aangezien wij bij twee van de vier kabinetsformaties betrokken waren. In elke kabinetsformatie werd het budget aangepast. Dat was niet de bedoeling in het jaar 2000, toen de omroepbijdrage werd afgeschaft. Het risico dat toen ook onder ogen werd gezien, was dat de publieke omroep speelbal zou worden van de politiek. Dat is gebeurd. Wij dragen daar dus mede verantwoordelijkheid voor. In 2006 hebben we het budget verhoogd. Daarvan is uiteindelijk de helft gerealiseerd, ook omdat het niet goed geregeld was. In deze kabinetsperiode hebben we getekend voor een bezuiniging, die we op een dusdanige manier vorm moeten geven dat de publieke omroep onafhankelijker van de politiek wordt. Dat neem ik als mijn opdracht. Als we daarin slagen en de publieke omroep de mogelijkheid heeft om eigen inkomsten te verwerven die zo hoog zijn dat de bezuiniging zo veel mogelijk wordt verzacht, vind ik dat acceptabel. Niemand zal mij erover horen juichen, maar het zou wel een acceptabele uitkomst van het debat zijn. De heer Van Dijk mag van de heer Huizing, de staatssecretaris en mijzelf verwachten dat het regeerakkoord de inzet is bij de gesprekken en debatten die we moeten voeren. Als hij vraagt of ik dat regeerakkoord van tafel haal, is het antwoord natuurlijk nee. Dat is de inzet waarmee ik het debat in ga.
De voorzitter: De heer Klein heeft een interruptie gevraagd, maar hij zit aan zijn limiet. Dat geldt ook voor de heer Heerma. We hadden afgesproken twee interrupties toe te staan.
De heer Klein (50PLUS): Nee hoor, ik heb er pas één gedaan, alleen bij de heer Huizing.
De voorzitter: We hebben er twee genoteerd van u.
De heer Segers (ChristenUnie): Ik dank de heer Van Dam voor het feit dat hij op zoek gaat naar een breed draagvlak. Dat spreekt mij zeer aan. Cruciaal punt is natuurlijk de bezuiniging van 100 miljoen. Als hij zegt dat hij de publieke omroep niet langer speelbal wil laten zijn van de politieke beraadslagingen die per keer verschillen, en terug wil naar de situatie van voor de bezuiniging, kan dat op twee manieren. Dat kan door het schrappen van de bezuiniging en door het verwerven van extra inkomsten. Gaat het hem om een combinatie of gaat het hem om een van beiden? Welke keuze maakt hij zelf?
De heer Van Dam (PvdA): Ik neem de complimenten in ontvangst. De heer Segers zegt dat ik wil zoeken naar een breed draagvlak. Dat is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de staatssecretaris, die de opdracht van het regeerakkoord heeft uit te voeren. Ik ga ervan uit dat in de eerste plaats de staatssecretaris het initiatief neemt om te komen tot een zo breed mogelijk draagvlak in de Kamer. Het is niet alleen een kwestie van getalsmatig voorstellen aan een meerderheid helpen, het gaat er ook om dat we hier een bestel vormgeven waarvan we willen dat het toekomstbestendig is. De publieke omroep is te belangrijk voor de samenleving om elke keer afhankelijk te zijn van toevallige politieke meerderheden. Het is ook in het belang van de publieke omroep en iedereen die de publieke omroep een warm hart toedraagt, om te zorgen dat er een zo breed mogelijk draagvlak wordt gerealiseerd. Ook in een volgende kabinetsperiode en de periode daarna kan het bestel dan overeind blijven. Op de vraag van de heer Segers naar mijn voorkeur is mijn antwoord dat wij staan voor de handtekening onder het regeerakkoord. Daarin staat de gekozen richting van minder belastinggeld en meer eigen inkomsten. In die richting wil ik de oplossing zoeken.
De heer Segers (ChristenUnie): Stel dat de omroep ontzettend zijn best doet en het niet helemaal redt. Waar ligt dan het risico van die lagere inkomsten? Ligt dat bij de omroepen of ligt dat helemaal of gedeeltelijk ook bij het kabinet?
De heer Van Dam (PvdA): Zoals de heer Segers in het regeerakkoord ziet is het een taakstelling. Het risico van de laatste 45 miljoen ligt bij de omroep. Ik zie het zeer uitdrukkelijk als een verantwoordelijkheid voor ons om te zorgen dat de omroep het daadwerkelijk waar kan maken, en daarin zo ver mogelijk kan komen.
De voorzitter: Ik ga niet in discussie over het aantal interrupties, het spijt me. We houden een lijstje bij. Daarop staan twee streepjes bij de naam van de heer Klein. De volgende keer ga ik ook bijhouden met wie een ieder heeft gesproken. De heer Van Dam heeft nu nog twee minuten spreektijd en vervolgt zijn betoog.
De heer Van Dam (PvdA): Voor een verder perspectief verwijst de staatssecretaris steeds naar de toekomstverkenning. Ik sluit me aan bij de vraag van de heer Huizing over de planning daarvan. Hilversum wacht op duidelijkheid en perspectief en wil dat uiteraard het liefst zo snel mogelijk. Dan weet men waar men aan toe is. Een klein beetje duidelijkheid is er al. In de brief gaf de staatssecretaris al aan dat het niet over het bestel zal gaan. Het 3-3-2-model staat voor de komende jaren. Het zal gaan over de integratie van de regionale omroepen. Ik zie daar reikhalzend naar uit. Het heeft de voorkeur van mijn fractie dat dit van onderop vorm krijgt. De regionale omroepen moeten dat op een manier doen waar ze zich prettig bij voelen, en waar ze achter staan. Het zal vooral moeten gaan over wat we precies van de publieke omroep verwachten. In de jaren vijftig was het overzichtelijk. De overheid en de politiek wilden dat alleen omroepverenigingen toegang hadden tot radio en televisie. Er was geen commercie of een overheid die daar toegang tot had. Vandaag de dag is er radio en televisie in overvloed, commercieel ook, vooral via internet. Dat maakt dat we de rol van de publieke omroep op een andere manier definiëren. Die ligt voor ons in drie zaken.
In de eerste plaats heeft de omroep een belangrijke maatschappelijke functie op het gebied van informatie, nieuws, maatschappelijk debat en cultuur. De publieke omroep zet aan tot denken. Dat moet onafhankelijk van commerciële belangen. De maatschappelijke functie heeft alleen betekenis als de omroep een breed bereik weet te realiseren. Dat kan alleen als de publieke omroep de ruimte heeft om op alle platforms een belangrijke rol te spelen en breed kan programmeren. Dit is de eerste inzet. We zijn daarbij niet tevreden met alleen het brede bereik, het moet ook kwalitatief een breed bereik zijn. Het moet gaan om de programma's die er echt toe doen, die aanzetten tot een maatschappelijk debat, die een culturele functie hebben.
In de tweede plaats ligt die rol in het maken van programma's die zonder subsidie niet gemaakt zouden kunnen worden. Dit kan in alle programmacategorieën. Daar moeten wij als politiek niet in kiezen of in sturen. We mogen wel van de publieke omroep verwachten dat hij over alle programmacategorieën stuurt op de publieke waarde van programma’s en zich daar ook voor verantwoordt. Ik heb eerder de suggestie gedaan van een programmacharter, naar voorbeeld van de Vlamingen en de Britten, en publieke verantwoording.
In de derde plaats verwachten we van de publieke omroep een rol als aanjager van innovatie in de voor onze economie zo belangrijke creatieve sector. Dit alles willen we met een publieke omroep die minder afhankelijk is van de politiek. We hadden het al over de financiën en de wenselijkheid van een vijfjaarsfinanciering voor de volledige erkenningsperiode. Het gaat ook over de benoemingen. Op dit moment heeft de staatssecretaris een doorslaggevende invloed op de benoemingen van de raad van bestuur, de raad van toezicht en het Commissariaat voor de Media. Dat is in de loop van de tijd zo gegroeid, maar echt gezond is het niet. Ik vraag de staatssecretaris om hiernaar te kijken.
Uiteraard gaat het in de toekomstverkenning over de vraag hoe we de publieke omroep de ruimte geven om zelf extra inkomsten te verwerven. Daar kunnen we misschien bij een van de twee wetswijzigingen op de Mediawet al stappen in zetten. Ik vraag de staatssecretaris daarin verder te gaan. We zijn eraan gewend dat we het grootste deel van het aanbod van de publieke omroep gratis krijgen. Voor een klein deeltje, de digitale themakanalen, betalen we. De vraag is hoe dit zich in de toekomst gaat ontwikkelen. Ik vraag de staatssecretaris hierop te antwoorden in zijn toekomstverkenning.
De vergadering wordt van 18.48 uur tot 19.03 uur geschorst.
Staatssecretaris Dekker: Voorzitter. Ik ga mijn best doen om zo veel mogelijk vragen te beantwoorden, al was het maar om de heer Heerma een plezier te doen. Hij gaf al aan dat wij bezig zijn met de beantwoording van een trits vragen die zijn ingediend over de twee grote wetsvoorstellen, waarover we binnenkort spreken. Vandaag staan twee kleine voorstellen op de agenda. Daar zal ik eerst op ingaan. Ik begrijp dat er politieke boodschappen zijn en vragen of zorgen, als je een algemeen overleg hebt zo vlak voor de behandeling van twee grote wetsvoorstellen. Die kunnen hier en daar best op antwoord rekenen. Dat ga ik niet in extensio doen, maar het wordt, om in televisietermen te blijven, een soort trailer, een voorproefje van wat gaat komen. Ik waardeer het zeer om eens te voelen wat de temperatuur van het water is.
Voordat we dat doen, gaan we eerst naar de twee onderwerpen die vandaag op de agenda staan. Over de Wereldomroep kan ik kort zijn. Alleen de heer Bosma heeft daar een vraag over gesteld. Wie houdt er toezicht? De commissieleden weten dat wij in Nederland geen toezicht houden op de inhoudelijke boodschap van de Wereldomroep. Dat deden we niet en dat doen we niet. In Nederland geldt de vrijheid van meningsuiting. Nu valt de Wereldomroep onder de verantwoordelijkheid van de minister van Buitenlandse Zaken, maar ook daar geldt dat de Wereldomroep journalistiek onafhankelijk is. Volgens mij is dat ook wat een grote meerderheid in de Kamer wenst.
Het tweede onderwerp van vandaag is de brief van de heer Slagter over de mogelijke invoering van een vrijwillige omroepbijdrage. Dat kent een historie. We hadden ooit een verplichte omroepbijdrage. Die is in 2000 om allerlei goede redenen gefiscaliseerd. Het maakte het eenvoudiger. Vervolgens is gekeken hoe je dat handig kunt doen, als mensen geen verplichte bijdrage meer betalen maar het geld voortaan uit de staatskas moet komen. Er is een berekening van het bedrag gemaakt. Dit kwam destijds overeen met 1,1% van het belastingtarief in de eerste schijf en zo is het aangepast. Dit leidde niet tot lastenverhoging danwel -verlaging. Het ging om een bedrag van 635 miljoen euro.
Dat dit destijds zo is gegaan, betekent niet dat de 1,1% daarmee een doelheffing werd. Het zit in de inkomstenbelasting en die kent geen doelheffingen. Het was een eenmalige systematiek om de schuif door te voeren. Wel is er in de Mediawet een minimale mediabijdrage opgenomen. Die stellen we eens in de zoveel tijd vast. Ook wordt de mediabijdrage vastgesteld bij de begrotingsbehandeling. Er is destijds voorgesteld om de systematiek jaarlijks te indexeren. In de tussentijd is er veel veranderd. Belastingschijven zijn veranderd, de opbouw daarvan ook, net als de hoogte van de belastingpercentages. Een op een doorvertalen naar 1,1% is niet meer nuttig en relevant.
Terug naar het voorstel van de heer Slagter, waarin de media worden gefinancierd langs de weg van een omroepbijdrage. Ik heb in mijn brief al aangegeven dat ik daar weinig voor voel. Overigens kan iedere omroep die wil dat hij gefinancierd wordt met een vrijwillige omroepbijdrage daar vandaag nog voor kiezen. Die stapt uit het bestel, start een nieuw net en vraagt een vrijwillige bijdrage aan zijn kijkers. Ik geloof niet dat dit is wat de heer Slagter beoogt. Bij een brede vrijwillige omroepbijdrage voor de totale publieke omroep gaan we eigenlijk weer terug naar het oude systeem, maar dan vrijwillig. Zelfs voor de verplichte omroepbijdrage hadden we destijds goede redenen om daar niet mee door te gaan. Ik zou dit echt willen afraden.
Deze discussie vindt plaats in het kader van het zorgen voor financiële stabiliteit. Een aantal woordvoerders had het erover dat wij ervoor moetenoppassen dat de publieke omroep geen speelbal van de politiek wordt. Dat is heel relevant, maar ik constateer daarbij dat het primaat bij diezelfde politiek ligt. Wij kunnen niet van vandaag op morgen de bijdrage van de publieke omroep wijzigen, tenzij er daarvoor een meerderheid is. Zo gaat dat in de democratische rechtsstaat. Het budgetrecht en het primaat liggen bij de politiek. Die stelt vast hoeveel er naar een bepaalde sector toegaat.
De heer Klein (50PLUS): De staatssecretaris geeft aan dat hij niet voor de vrijwillige omroepbijdrage kiest. Hij zegt ook dat het niet kan als iedereen vrijwillig de omroep zou gaan betalen, dat dat geen optie is. Dat begrijp ik niet. De heer Van Dam zegt in zijn eerste bijdrage dat er alternatieve mogelijkheden voor eigen inkomsten zouden ontstaan. Dit staat ook in het regeerakkoord. Dan is het toch heel logisch dat een mogelijkheid van vrijwillige omroepbijdrage past binnen het financiële kader dat de staatssecretaris noemt. Je verhoogt de contributie gewoon naar € 20. Dan begrijp ik de opmerking van de staatssecretaris niet.
Staatssecretaris Dekker: Een vrijwillige bijdrage kan natuurlijk altijd, dat kan nu ook al met de ledenbijdragen aan de omroepen. Als mensen vandaag nog omroep MAX vrijwillig € 100 willen geven, dan kan dat. De heer Slagter geeft zijn rekeningnummer en iedereen kan vrijwillig zijn geld overmaken naar die omroep. Maar dat is niet de essentie van de systeemwijziging die de heer Slagter in zijn brief voorstelt. Hij zegt dat het volledig weggehaald moet worden uit de inkomstenbelasting, en dat er weer een omroepbijdrage van gemaakt moet worden. Niet een verplichte, zoals dat voorheen het geval was, maar een vrijwillige. Dat is een systeem waarin ik niet zo veel fiducie heb.
De heer Klein (50PLUS): Dat begrijp ik. Mijn vraag betrof niet zozeer het voorstel van de heer Slagter, als wel de reactie van de staatssecretaris daarop. Die was dat we de overheidsbijdrage hebben, en dat daar een vrijwillige bijdrage van wie dan ook niet bij hoort. De staatssecretaris zegt nu dat dit er wel degelijk bij kan. Dan is het een aanvullende financiering, zonder dat het ten koste gaat van de financiering vanuit de overheid.
Staatssecretaris Dekker: Ik reageerde heel nadrukkelijk op het voorstel van de heer Slagter. Dat is wat vandaag geagendeerd staat, en dat is waarover een aantal van de woordvoerders gesproken heeft. Mij is net gevraagd wat ik daarvan vond. Ik zie dat systeem niet zitten. Ik zie dat een meerderheid van de commissie het ook niet ziet zitten. Dit laat onverlet dat er altijd een mogelijkheid bestaat tot vrijwillige bijdragen aan omroepverenigingen. Er zijn nu heel veel mensen lid van een omroep, en die betalen volgens mij vrijwillig een bijdrage aan die vereniging. De huidige wet, maar ook de toekomstige wet, verbieden dat niet. Daarnaast is in het regeerakkoord afgesproken dat we gaan zoeken naar nieuwe wegen om eigen inkomsten te verwerven, maar dat kan op heel veel manieren. Dat kan met vrijwillige bijdragen van kijkers, maar dat kan ook door een andere, slimmere exploitatie van rechten. Dat is nu net een van de onderwerpen die ik straks in de toekomstverkenning een plaats zou willen geven. Ik kom er zo op terug hoe die eruit gaat zien.
De heer Heerma (CDA): Ik heb een dubbele vraag naar aanleiding van de inleiding van de staatssecretaris. De enige reden waarom destijds de omroepbijdrage werd afgeschaft, was om met terugwerkende kracht een zeer beperkt bedrag vrij te spelen voor de jeugdzorg. Ik hoop niet dat de staatssecretaris ontkent dat bij de behandeling van de fiscalisering van de omroepbijdrage zeer expliciet is gesproken over een doelheffing. Het tweede is dat de fractie van de Partij van de Arbeid in de eerste termijn van de Kamer heel duidelijk heeft aangegeven dat ze het voorstel voor de bezuiniging tot 100 miljoen niet met alleen de steun van de PVV door de Kamer wil loodsen. De staatssecretaris verwees zojuist heel expliciet naar het democratisch proces. Wat is de reactie van de staatssecretaris hierop? Erkent hij dat hiermee een nieuw politiek feit is ontstaan?
Staatssecretaris Dekker: Dat zijn twee vragen ineen. De eerste gaat over de parlementaire geschiedenis. Wat is er destijds besproken? Naar mijn beste weten is dit nooit een expliciete doelheffing geweest. Sterker nog, er is toen al een discussie geweest over de mogelijkheid die ontstond door dit in de inkomstenbelasting te versleutelen. Er zou op enig moment in gevarieerd kunnen worden, als er een meerderheid voor zou zijn.
Een klein zijstapje. Stel dat er wel sprake is van een omroepbijdrage. De heer Heerma moet zich geen illusie maken. Die zou ook onderhevig kunnen zijn aan een politieke discussie over de hoogte daarvan. Kijk bijvoorbeeld naar Engeland en Duitsland, waar op dit moment wordt gekeken naar thema's als lastenniveau en lastenverlichting. Ook daar wordt gesproken over de hoogte van de omroepbijdrage, ondanks dat ze daar een ander systeem hebben dan onze inkomstenbelasting.
De tweede vraag gaat over het vinden van meerderheden in het democratische proces. Ik ben gevraagd een regeerakkoord uit te voeren. Daar sta ik voor. Er ligt een goed wetsvoorstel dat fusies mogelijk maakt. Ik geloof in de afspraken die we gemaakt hebben in het regeerakkoord. Er zijn wijzigingen, zoals de integratie van de regionale omroepen in de landelijke omroepen, de afschaffing van het Mediafonds, het afschaffen van de 2.42-omroepen en het feit dat een onbelegd deel van de bezuiniging in de programmabudgetten kan landen. Het is wel een bezuiniging die voor een deel gedempt zou kunnen worden door het vinden van nieuwe manieren om eigen inkomsten te verwerven. Die twee dingen hangen met elkaar samen. Ik wil hier meerderheden voor vinden en doe dat uiteraard op een manier waarbij ik zo min mogelijk concessies doe aan de plannen die wij hebben afgesproken. Ik ben altijd bereid om met iedereen te praten, met links en met rechts, om vervolgens te kijken hoe we daar meerderheden voor kunnen vinden. Dan is het goed om een breed draagvlak te zoeken, absoluut, maar de vraag is wat de prijs daarvan is en welke concessies er op enig moment worden gedaan. Wij hebben met dit regeerakkoord een aantal afspraken gemaakt, ook over de budgettaire kaders. Daar hou ik echt aan vast. Als er partijen zijn die zeggen dat ze alleen willen praten als de bezuinigingen van tafel zijn, denk ik dat het een vrij kort gesprek wordt.
De heer Heerma (CDA): Ik vraag de staatssecretaris ten aanzien van de eerste vraag nog eens in de parlementaire geschiedenis te duiken, om de motivatie voor deze fiscalisering na te lezen en te kijken of er niet toch expliciet over een doelheffing is gesproken. Zo herinner ik het me wel. Bij het tweede antwoord begrijp ik best dat de staatssecretaris de insteek heeft om het regeerakkoord uit te voeren met zo min mogelijk concessies. Tegelijkertijd is de PvdA-fractie vrij duidelijk geweest over de insteek die zij kiest. Ik vraag de staatssecretaris nogmaals of hij ziet dat er een nieuwe politieke situatie is ontstaan.
Staatssecretaris Dekker: Ik hoor de heer Van Dam zeggen dat hij zich gehouden voelt aan het regeerakkoord. Het zou heel raar zijn als hij dat niet zou zeggen. Ik voel me ook gehouden aan het regeerakkoord. Ik zie dat er een debat is in de Kamer, waarin iedereen positie inneemt. We gaan binnenkort praten over de fusiewet. Wat we daarmee beogen is goed. Ik zou de woordvoerders eraan willen herinneren dat de bezuiniging van 200 miljoen inmiddels is goedgekeurd door zowel de Tweede als Eerste Kamer. De fusiewet die nu voorligt, maakt het mogelijk de bezuinigingen voor dat deel dat neerslaat op de publieke omroep op een manier door te voeren die niet ten koste gaat van de kwaliteit van de programmering. Daarbij gaat het om een bedrag van 127 miljoen euro. Ik verwijs iedereen naar het rapport dat daar onder ligt. Dat is het rapport van BCG. Dit laat zien dat er onnodig veel geld gaat zitten in overhead, allerlei ondersteunende diensten en huisvesting. Dit komt door de manier waarop het huidige bestel is georganiseerd. Tot op detailniveau wordt beschreven hoe 130 tot 135 miljoen kan worden bezuinigd op dingen die de programmering niet raken. Het is in ons aller belang om te zorgen dat deze wet door de Tweede en Eerste Kamer komt. Dat helpt ons bij de bezuinigingen uit Rutte I, waarbij de Kamer zich inmiddels heeft neergelegd. Ik lees ook in het verkiezingsprogramma van de heer Klein niet dat hij het terugdraait. Bij het Lenteakkoord hebben de partijen die daaraan meededen al gezegd dat ze ermee instemden. Ik heb vervolgens alle verkiezingsprogramma's gelezen op het onderdeel media. Er is geen enkele partij die de bezuiniging van 200 miljoen terugdraait. Laten we deze bezuiniging waarvan 127 miljoen neerslaat op de publieke omroep, op een zorgvuldige manier doorvoeren, zodat de kijker er zo min mogelijk van merkt.
De heer Jasper van Dijk (SP): De staatssecretaris heeft het steeds over het regeerakkoord. Welk regeerakkoord? Het is al talloze malen opengebroken, voor een woonakkoord, een sociaal akkoord. Het regeerakkoord staat onder zware druk en kan heel goed worden opengebroken. Dat toont de coalitie keer op keer aan. Nu hebben we ook nog eens de merkwaardige positie van de Partij van de Arbeid, die zegt dat ze het voorstel wil steunen maar niet alleen met steun van de PVV. Het zou de staatssecretaris sieren als hij hier een opvatting over heeft. Het is politiek buitengewoon interessant. De staatssecretaris ziet dat er weinig draagvlak bestaat, zeker bij de oppositiepartijen behalve de PVV. Als hij zegt dat het goed zou zijn om te kijken hoe we voorstellen opnieuw kunnen inrichten, is het dan niet verstandig daarbij ook de bezuiniging van 100 miljoen ter discussie te stellen? Is de staatssecretaris het eens met mijn stelling dat het beter is de 100 miljoen ter discussie te stellen in plaats van te zeggen dat er niet over te praten is?
Staatssecretaris Dekker: Ik ben het niet met de heer Van Dijk eens. Ik ben bereid met alle partijen te praten die willen meedenken over een zorgvuldige invulling van de 100 miljoen. Maar ik praat niet met partijen die zeggen dat de 100 miljoen van tafel moet. Meerderheden zijn meerderheden. Ik constateer dat er in ieder geval in de Tweede Kamer een meerderheid is om de plannen uit het regeerakkoord door te zetten. Ik vind het fijn en goed om te zoeken naar bredere meerderheden. Ik wil graag met iedere partij in gesprek gaan en reik hierbij de uitgestoken hand. Ik ben echter niet tot iedere concessie bereid. De vraag van de heer Van Dijk om de 100 miljoen terug te draaien vind ik een te grote concessie om mee in te stemmen.
De heer Jasper van Dijk (SP): Ik snap het aan de ene kant wel. Het zou natuurlijk raar zijn als de staatssecretaris hier al zijn troeven uitspeelt, maar tegelijkertijd zit hij in een lastig parket. Daar moeten we niet omheen draaien. Er is een groot politiek probleem rond de steun voor deze voorstellen in de Eerste Kamer. Zelfs vanuit de coalitie wordt gezegd dat men er niet zonder meer mee akkoord gaat. Ik vraag de staatssecretaris nog eenmaal of hij ruimte biedt om over de 100 miljoen te onderhandelen, of dat hij de deur gesloten houdt. Dan zullen wij als Tweede Kamer onze conclusie moeten trekken.
Staatssecretaris Dekker: Volgens mij moeten we de dingen in de goede volgorde zien. Wij gaan eerst praten over een wet die een aantal fusies mogelijk maakt. Die zijn nodig om de 200 miljoen aan bezuinigingen op een zorgvuldige manier vorm te geven. Deze zijn inmiddels ingeboekt. Er was een ruimte meerderheid voor in de Tweede en in de Eerste Kamer. Later dit jaar spreken we over de aanvullende bezuiniging van 100 miljoen. Ik hoor hoe de heer Van Dijk erin zit, maar ik zou het zeer op prijs stellen om die twee dingen te scheiden. Daarnaast ben ik niet op voorhand bereid om de 100 miljoen te laten schieten, absoluut niet. Dan hebben we een groot financieel probleem. Op basis van het regeerakkoord en de plannen die de 100 miljoen moeten onderbouwen, vind ik de bezuinigingen goed te verdedigen in de lijn van toewerken naar een compacter mediabestel. Het vinden van 25 miljoen euro efficiency door de landelijke en de regionale omroepen beter op elkaar te laten aansluiten, het opheffen van de 2.42-omroepen, het opheffen van het Mediafonds, het past daar allemaal in. Als we dat doen in combinatie met een vergroting van de mogelijkheden om meer eigen inkomsten te verwerven, kan een deel van de bezuiniging wellicht worden verzacht. In dit perspectief vind ik de plannen heel goed verdedigbaar.
De heer Verhoeven (D66): Volgens mij is nu alles onduidelijk geworden, behalve het feit dat het kabinet 100 miljoen wil bezuinigen, maar niet als het alleen met de PVV mogelijk wordt gemaakt. De staatssecretaris zegt dat hij niet iedere concessie wil doen. Wil de staatssecretaris eerst duidelijkheid scheppen over de 100 miljoen, over de meerderheden die daarvoor zijn, over de invulling van alles wat daarmee te maken heeft, voordat we de omroepen over een maand door de trechter duwen tot er nog acht over zijn? We gaan toch niet vervolgens kijken hoe het allemaal uitpakt? De staatssecretaris kan er niet omheen dat nu een situatie is ontstaan waardoor niemand meer weet waar hij aan toe is. Het is toch heel onverstandig om eerst over de organisatie en de structuur te gaan praten, terwijl we het geld en de inhoud nog helemaal niet helder hebben? Nu is toch echt een nieuwe situatie ontstaan?
Staatssecretaris Dekker: Ik ben dit niet met de heer Verhoeven eens. Dit proces kent een aantal stappen. De fusies waarover we zeer binnenkort praten zijn in mijn ogen sowieso goed, ongeacht of je nog eens 100 miljoen bezuinigt of niet. Sterker nog, als dit kabinet had besloten om een deel van de bezuinigingen uit Rutte I terug te draaien, wat we niet hebben gedaan, dan nog waren die bezuinigingen goed geweest. Er ligt een rapport dat laat zien dat in Hilversum jaar in, jaar uit 130 miljoen verdwijnt naar dingen waar de kijker niets aan heeft. Waarom? Er is te veel overhead, er zijn te veel ondersteunende diensten en er is te veel versnippering die het allemaal onnodig duur maakt. De heer Verhoeven moet het met me eens zijn dat dit verspilling van belastinggeld is, waaraan we zo snel mogelijk een einde moeten maken. We weten dat de bezuinigingen waar een grote meerderheid voor was, in 2014 ingaan. Ook de partij van de heer Verhoeven heeft ingestemd met het Lenteakkoord. Die ingangsdatum van 1 januari 2014 moet op een goede manier landen. De manier om dat mogelijk te maken is de wet die nu voorligt. Ik hoop dan ook dat die op brede steun kan rekenen in de Tweede Kamer.
De heer Verhoeven (D66): De staatssecretaris zegt terecht dat iedereen het grosso modo eens is over de 200 miljoen. Geen enkele partij heeft die bezuiniging teruggedraaid. De 200 miljoen is haalbaar. Daar is door de omroepen al aan gewerkt. Dit is in gang gezet en het kan. Daar is eigenlijk iedereen het over eens. Het gaat om de 100 miljoen. Dat weet de staatssecretaris donders goed. De 100 miljoen is in een volledig ander daglicht komen te staan door dit debat, omdat de heer Van Dam heeft gezegd dat hij het niet alleen met de VVD en de PVV op zijn naam wil zetten. Het maakt de staatssecretaris niet zo veel uit, maar hij heeft wel een probleem op te lossen met de PvdA. Mijn vraag is tweeledig. Gaat de staatssecretaris eerst kijken hoe de meerderheden zich verhouden? Hij ontkomt er dan niet aan te gaan praten over de 100 miljoen. Gaan we dan bijvoorbeeld praten over de 45 miljoen programmabudget, die daar nog in zit? Gaan we praten over het Mediafonds? Waar gaan we over praten? Of gaat de staatssecretaris de bezuiniging gewoon indienen en ziet hij wel wat er gebeurt?
Staatssecretaris Dekker: We gaan binnenkort praten over de wet die de fusies mogelijk maakt, die nodig zijn om Hilversum klaar te stomen voor een modernere toekomst. Als ik nu naar Hilversum ga, verbaas ik me erover langs hoeveel organisaties ik moet om kennis te maken. Ik heb dat heel recent gedaan. Het zorgt in ieder geval bij dit soort debatten voor zeer gevulde zalen. Misschien dat dat er straks niet meer is, als we teruggaan van 21 omroepen naar 8. We moeten naar fusies, ongeacht of de 100 miljoen er komt of niet. Ik wil daaraan vast houden. Sterker nog, ook de omroepverenigingen willen dat. Ze hebben vorig jaar toen het kabinet viel een brief aan de Kamer gestuurd met als boodschap ervoor te zorgen dat er tempo op zit, dat die fusies zo snel mogelijk worden doorgevoerd. Dan zorgen we er in ieder geval voor dat we stoppen met het betalen van 130 miljoen belastinggeld die nu opgaat aan allerlei dingen waar de kijker niets aan heeft. Als we dat achter de rug hebben, kunnen we een discussie voeren over de 100 miljoen. De commissie weet wat mijn insteek is. We hebben een regeerakkoord, dat aangeeft dat dit op een aantal manieren mogelijk is. Ik hou daaraan vast. Ik wil best met de Kamerleden praten over een zorgvuldige invulling ervan. Dat past uitstekend in de toekomstverkenning die we binnenkort gaan doen. Als Kamerleden zeggen dat ze alleen willen praten als de 100 miljoen of een deel ervan op voorhand van tafel gaat, denk ik dat het geen vruchtbaar gesprek wordt.
De heer Segers (ChristenUnie): Zo veel omroepen voor zo weinig geld, tel uw zegeningen. Voor de geschiedschrijving is het van belang, vast te stellen dat de 200 miljoen inderdaad zijn ingeboekt bij de verkiezingsprogramma's van de partijen hier achter de tafel. Daarna, of eigenlijk daarvoor, na de bezuiniging, kwam er een Lenteakkoord, waaronder ook de VVD zijn handtekening heeft gezet. Het was een bewuste keuze om niet verder te bezuinigen op de omroep. Ook dat is een politiek feit. Is het niet wijs om de staatssecretaris en de omroepen meer ruimte te geven, daar waar de Kamer nadrukkelijk wel een koppeling legt tussen bezuiniging en de wetsbehandeling? Is de staatssecretaris bereid om de omroepen dan ook veel meer vrijheid te geven om meer inkomsten te genereren?
Staatssecretaris Dekker: Dat laatste absoluut, dat staat ook zo zwart-op-wit in het regeerakkoord. Dit laat onverlet dat de bezuiniging van 100 miljoen nog niet van tafel is. Als de heer Segers van gedachten wil wisselen over de manier waarop we kunnen zorgen dat er meer eigen inkomsten worden vergaard door de publieke omroep, heeft hij aan mij een goede gesprekspartner. Als hij zegt dat hij alleen wil praten als de bezuiniging van 100 miljoen van tafel gaat, wordt het een heel kort gesprek.
Ik vind het belangrijk om nog even het perspectief te schetsen. De heer Segers sprak over het Lenteakkoord. Dat sloten we ruim een jaar geleden. Het ging over 2013. De bezuiniging van 100 miljoen begint in 2016 met een eerste 50 miljoen, waarna er in 2017 nog een tweede 50 miljoen overheen komt. Het is niet zo dat het volgend jaar al ingaat, of het jaar daarna. We hebben ruim drie jaar de tijd om dit op een zorgvuldige manier te doen. Er zit ook nog een fasering in. We kunnen beginnen met een aantal efficiencyslagen bij de regionale omroepen. Er is nog een kleine efficiencyslag mogelijk bij de publieke omroep. Het BCG-rapport geeft aan dat we niet alle ruimte hebben benut die er is, zonder dat het ten koste gaat van de kwaliteit als we stoppen met de 2.42-omroepen. Dan heb je de eerste 50 miljoen al bij de hand. Vervolgens gaat het om de bezuiniging van de laatste 50 miljoen, die in 2017 ingaat. Dat is over drieënhalf jaar. Daar moeten we de discussie nog over voeren. Ik vind het erg onverstandig om te zeggen dat we het nu over 2017 moeten hebben, als voorwaarde om überhaupt over de fusies te kunnen praten. Die fusies moeten doorgaan. De bezuinigingen van Rutte I beginnen per 1 januari 2014. Laten we de organisaties alsjeblieft niet langer in onzekerheid laten en zorgen dat er tempo wordt gemaakt in het proces. Zo wordt uiteindelijk een einde gemaakt aan de verspilling in Hilversum.
De heer Segers (ChristenUnie): Het venijn zit uiteraard in de staart. Daar waar een deel nog niet is ingevuld en het rechtstreeks neerslaat bij de programmering, daar zit in Hilversum veel pijn. Als de staatssecretaris inderdaad een uitgestoken hand biedt en zegt dat te praten valt over andere verdienmodellen en meer ruimte voor Hilversum om eigen inkomsten te genereren, laten we die ruimte dan nemen. Dit is voor mijn fractie in ieder geval onlosmakelijk verbonden met het wetsvoorstel dat straks voorligt.
Staatssecretaris Dekker: Het is in het proces en de tijd niet haalbaar om het allemaal op één hoop te gooien. We moeten tempo maken met de fusies. Die staan op stapel en moeten geïmplementeerd zijn voor het einde van het jaar. Bij de verwerving van eigen inkomsten kan wellicht een deel van die bezuinigingen worden gedempt. Daarmee zijn ze niet van tafel, maar bied je wel de publieke omroep een mogelijkheid om dit met eigen inkomsten te verzachten. Ik zeg toe dat wij voor de zomer komen met een opzet voor de toekomstverkenning, waarvan de eigen inkomsten onderdeel zijn. Ik vind dat we de publieke omroep niet zo lang in onzekerheid moeten laten. Laten we nog voor de zomer praten over deze opzet. Dan kan de verkenning in het najaar lopen. Ik ben voornemens om de Raad voor Cultuur daarin een rol te geven. Die is niet alleen voor cultuur, maar ook voor media, en die kan naar een aantal van deze zaken kijken. De raad heeft een half jaar nodig om zijn bevindingen te doen. Begin 2014 kunnen we er dan over praten. Er is dan nog ruim de tijd om hierover knopen door te hakken, voordat de bezuiniging en de extra 100 miljoen in gaat.
Ik schetste net de stappen. We zijn druk bezig met een groot wetsvoorstel over de fusies. Laten we daar het tempo inhouden. Dat is echt nodig. Later dit jaar komt er een financieel wetsvoorstel, om de financiële taakstellingen op de begrotingen te krijgen. Het is vooral belangrijk dat we er vanaf 2014 voor zorgen dat het geld voor de regionale omroep wordt verhuisd van het Provinciefonds naar de rijksbegroting. Dat geeft ons de mogelijkheid om met alle middelen in een hand in 2014 en 2015 te werken aan een betere integratie tussen regionale en landelijke omroepen.
Voor de zomer kom ik met mijn opzet voor een brede toekomstverkenning. Die wil ik ook graag voor de zomer met de Kamer bediscussiëren. Wat nemen we daarin mee? Wat is de scope van het onderzoek? Elementen die nadrukkelijk naar voren moeten komen zijn het garanderen van de publieke functie, en de publieke waarden die van belang zijn als je ook in de programmering focus moet aanbrengen. Daarnaast komt de vraag naar eigen inkomsten terug. Welke mogelijkheden zijn er en wat is haalbaar en wenselijk? Een derde aspect is hoe we kunnen zorgen voor een betere integratie van regio en landelijk. Ik denk dat daar echt wat te halen valt.
Een aantal woordvoerders stelde vragen over de regionale omroepen. Ik geloof dat het de heer Verhoeven was die het voorbeeld gaf van de twee satellietwagens die parallel rijden en allebei met belastinggeld een programma maken. Het ene is voor de regionale omroep, het andere voor de NOS. Dat kan slimmer en efficiënter. Ik kijk ook naar de regionale omroepen onderling. Als er meer wordt samengewerkt kan het goedkoper. Ik zie juist op lokaal niveau mogelijkheden om veel meer samen te werken, bijvoorbeeld met lokale media, lokale omroepen maar wellicht ook met de schrijvende pers. Op een aantal vlakken worden daar in Noord-Brabant de eerste stappen gezet. Ik vind dat interessant, maar ik wil ook kijken hoe dit bijdraagt aan de uiteindelijke opdracht om daar een taakstelling van 25 miljoen mee in te vullen.
Ik ga kort in op een aantal vragen over de verschillende wetsvoorstellen die lopen. Ik begin met de Mediawet, de moderniseringswet die uitgaat van de fusies. Het is niet zo dat wij afspraken hebben gemaakt met partijen in Hilversum onder de voorwaarde dat er in de jaren daarna nooit meer wat zou gebeuren met het budget voor de publieke omroep. Die suggestie werd door een aantal van de commissieleden gewekt. Er is gesproken over fusies. Daarbij waren er twee smaken. Mijn voorganger heeft gezegd dat omroepen zelf met een model konden komen, het vrijwillige model, en dat hij het anders zou verplichten. Er is uiteindelijk voor het eerste gekozen, het zogeheten 3-3-2-model. Dat is bedacht in Hilversum en dat hebben we met de wet die binnenkort voorligt gecodificeerd. Daarbij zijn drie dingen toegezegd. Ten eerste is dat een gegarandeerde erkenning met de daarbij horende financiële zekerheid. Dit is geen zekerheid voor het totale budget voor de publieke omroep. Ten tweede is afgesproken dat er in die fase van de omvorming geen visitatiecommissie zou worden ingesteld. Dit is normaal gesproken gebruikelijk aan het einde van een concessieperiode. Ten derde is tegen de omroepen die zouden gaan fuseren gezegd dat er als extra stimulans een fusiebonus zou worden uitgekeerd. Deze drie elementen zitten ook in de wet. Daarmee doen we recht aan de afspraken die we met Hilversum hebben gemaakt. Dat er in Hilversum nu zorgen bestaan over de invulling van de bezuiniging van 100 miljoen begrijp ik best. De woordvoerders hebben er ook vragen over. Daar moeten we op een zorgvuldige manier mee omgaan, maar dat ontslaat ons niet van de verantwoordelijkheid om die fusies nu snel en gedegen door te zetten.
Er is door de heer Klein een vraag gesteld over de kosten die wellicht optreden bij het fusieproces. Er zijn afspraken gemaakt met de omroepen. Zij leveren hieraan zelf een bijdrage. Het gaat om 50% uit het vermogen dat zij in het verleden hebben opgebouwd. Daarnaast hebben we een frictiebudget om dit door te zetten. Het is vervelend als je frictiekosten moet uitkeren, maar dat is nodig om duurzame veranderingen in gang te zetten die in de toekomst structureel veel opleveren. Er wordt 130 miljoen euro bespaard. Dat gaat gepaard met frictiekosten, maar die 130 miljoen houden we wel ieder jaar over. Die zijn nodig om de staatsfinanciën weer gezond te maken.
De heer Segers vroeg naar de verdeling in de Mediawet. Die is nu 70–30. Het voorstel is om te gaan naar een systematiek van 50–50. Dit hangt sterk samen met het afschaffen van het ledencriterium. Het is goed dat we toegaan naar een publieke omroep waarbij de focus niet ligt op de 3,5 miljoen leden van de afzonderlijke omroepen, maar op de 17 miljoen kijkers. Daarbij zijn we af van de soms doorgeslagen ledenwerfcampagnes, die vooral bedoeld waren om een zo groot mogelijke hap uit de subsidiepot te krijgen. We gaan naar een systeem waarbij iedere omroep die een erkenning heeft, een garantiebudget krijgt om een minimaal aantal uren te maken. Vervolgens moeten omroepen aan de slag om te laten zien dat ze in staat zijn om een zo goed mogelijke en zo kwalitatief mogelijke bijdrage te leveren aan de totaalprogrammering, ook in competitie met andere omroepen. Die totaalprogrammering wordt steeds belangrijker. Als we straks minder budget hebben, gaat het om het maken van nog scherpere en nog betere keuzes van die programma's, die de publieke omroep nu kenmerken en sterk maken. Terecht vraagt de heer Segers hoe levensbeschouwing er nog in zit als we stoppen met de financiering voor de zogeheten 2.42-omroepen. Ik vind dit een terecht punt. Ik neem het mee, maar ik heb daar niet onmiddellijk een antwoord op. Ik hou eraan vast dat we stoppen met de financiering van alle kleine omroepjes. Dat past in de beweging naar een compacter bestel. Ik constateer ook dat levensbeschouwing ongewijzigd blijft, als je kijkt naar de taken van de publieke omroep zoals beschreven in hoofdstuk 2 van de Mediawet. Daar zit het expliciet in. Ik ga het gesprek aan met de NPO, die erop moet toezien dat dit wordt geborgd. Er komt straks een nieuw concessiebeleidsplan. Dan vertalen we het in prestatieafspraken. Ik denk dat het goed komt, maar laten we hierop terugkomen als we het debat voeren over de fusiewet.
De heer Segers (ChristenUnie): Kan de staatssecretaris hier een brief over sturen? Op een gegeven moment wil mijn fractie weten waar ze aan toe is. Eerder is afgesproken dat het in de prestatieovereenkomst wordt opgenomen. Wordt dan een aantal uren afgesproken, wordt een budget afgesproken? Dat soort afspraken moet dan zwart-op-wit langskomen.
Staatssecretaris Dekker: Ik kom daarop terug. Wellicht dat het al in de beantwoording in de nota naar aanleiding van het verslag meekan. Zo niet, dan komt het in ieder geval voor het debat. Een vast aantal uren of een vast budget hebben we ook voor de andere taken in de Mediawet niet. Ik aarzel om nu één taak in de Mediawet te oormerken en dat bij alle andere taken niet te doen. Tegelijkertijd begrijp ik de zorg van de heer Segers. Ik zal kijken hoe ik daaraan tegemoet kan komen.
Er zijn ook vragen gesteld over PowNed en WNL. Hoe gaat dat precies in de toetreding? Zij moeten nog erkend worden. Daar moeten ze twee dingen voor doen. Ze moeten een drempel over van een minimum aantal leden. Dat telt straks niet meer mee voor de totale bekostiging, maar zegt nog wel iets over de legitimiteit en het draagvlak van een omroep, die toegang biedt tot het gesloten bestel. Daar kom je niet zo maar in. Het tweede is het aantonen van toegevoegde waarde. Daar hebben we de vaste adviescommissies voor, die er een advies over geven. Vervolgens moeten we een knoop doorhakken. De wet zegt dat de nieuwe toetreders zich moeten aansluiten bij een van de andere omroepverenigingen. Dat is op zich niet gek. Als we streven naar minder organisaties in Hilversum, is het raar om tegelijkertijd de achterdeur open te zetten en tegen alle nieuwkomers te zeggen dat ze vrij en onafhankelijk aan de slag mogen. De grote zorg is of deze organisaties nog wel een authentiek en eigen geluid laten horen, als ze zich aansluiten bij een andere omroepvereniging of organisatie. Dat hoor ik bij de woordvoerders en in mijn gesprekken met WNL en PowNed. In mijn ogen kan dat. We gaan niet alleen uit van fusieomroepen. De wet maakt ook zogeheten samenwerkingsomroepen mogelijk. Daarbij wordt samengewerkt en veel gedeeld, maar blijven onafhankelijke redacties bestaan. Die kunnen een eigen kleuring en identiteit geven aan de programma's die worden gemaakt. Dat is op zich goed geborgd in het wetsvoorstel dat voorligt.
Ik kom bij een aantal processen rond die fusies. Terwijl wij hier nog praten over de wet worden al stappen gezet. Dat is niet gek. Er zit een aantal omroepbazen in de zaal. Er wordt al gepraat met de omroepverenigingen, er worden al conceptstatuten gemaakt, er wordt al nagedacht over de wijze van samenvoegen van organisaties. Een aantal wordt samenwerkingsomroep, een aantal gaat volledig fuseren. Als we willen dat dit allemaal staat per 1 januari 2014 moeten we nu al een heel eind zijn. Daarbij wordt ook naar dingen als huisvesting gekeken. Het is niet raar dat daarin wat moet gebeuren. Het BCG-rapport laat ziet dat er in de huisvesting te besparen valt. Als iedereen blijft zitten waar ze nu zitten, blijft dat hetzelfde. Dan wordt de besparing niet ingeboekt. Wij zijn scherp op de doelmatige besteding van middelen. De NPO heeft een rol om daarop toe te zien. Er moeten geen rare dingen gebeuren of heel dure contracten worden afgesloten. Dat er hier en daar wat verhuisd moet worden om tot goedkopere huisvesting te komen op de langere termijn, dat staat buiten kijf.
De heer Bosma vroeg naar De Wereld Draait Door. Mag dat zo maar? De VARA is een vereniging. Als een vereniging een feestje viert, kan de club daar eigen voorwaarden aan stellen. We kennen in Nederland het recht op vrije vereniging. Ik weet niet of de heer Bosma wel eens bij een voetbalclub heeft gezeten. Die bepalen ook wie binnen mag komen en daar moet je ook contributie betalen. Als de VARA dat doet, ligt dat niet heel anders.
De heer Van Dijk vroeg naar de stand van zaken bij de NTR. Dit is een van de twee taakomroepen en die moeten blijven bestaan. De taakomroepen vervullen een belangrijke rol. De NOS zorgt voor de nieuwsvoorziening. Dat is continue programmering. De NTR zorgt voor datgene wat niet wordt opgepakt door veel andere omroepen. De omroep heeft een belangrijke taak op het vlak van cultuur, educatie en levensbeschouwing. Dat moet zo blijven. In de nota naar aanleiding van het verslag zullen de Kamerleden zien dat daarvoor een flink budget gereserveerd blijft, ook na de bezuinigingen. Tot zover mijn eerste korte reactie op de vragen die gesteld zijn over de aanpassing van de Mediawet.
Ik kom nu bij een vooruitblik naar de toekomstverkenning, want ook daar gaan we een start mee maken voor de zomer. Ik vermoed dat ik de Kamer daarvoor begin juni een opzet kan toesturen. Die moeten we dan bespreken. Een aantal elementen wordt opgenomen in het licht van de extra bezuinigingen die zijn aangekondigd in het kader van het regeerakkoord, maar er zijn veel meer uitdagingen die op Hilversum afkomen. Als er één sector is waar de veranderingen het eerste toeslaan en waar omheen alles verandert, dan is het wel de publieke omroep en media in algemene zin. Er is het steeds meer in elkaar schuiven van verschillende soorten media. Vroeger had je radio en televisie, nu komt er internet bij. De grenzen tussen die drie vervagen steeds meer. Dat brengt enorme uitdagingen met zich mee, die ook aan bod kwamen in de discussie rond de begrotingsbehandeling. Wat zou de publieke omroep wel en niet moeten doen? Moet ze zich beperken tot televisie of heeft ze straks ook een rol op het internet? En als ze een rol heeft op het internet, wat zou ze dan niet moeten doen? Dat zijn ingewikkelde vragen, waar ik graag zorgvuldig naar wil kijken. Dat geldt ook voor de vragen over de bezuiniging die we krijgen en over de keuzes in de programmering.
Ik heb een ronde gemaakt door Hilversum. Dan schud je een heleboel handen, en alle 21 omroeporganisaties hadden een verhaal over wat vooral wel of vooral niet zou moeten. De ene was voor meer sport, de andere voor meer jongerenprogrammering, weer een ander was voor meer amusement. Vaak is het verklaarbaar. Ik kon redelijk goed voorspellen welk verhaal ik zou horen als ik langsging bij een organisatie. Er is één ding dat ze allemaal gemeen hebben. Iedereen zegt dat ze voor een enorme uitdaging staan met de tweede ronde bezuinigingen, en met de enorme veranderingen in het medialandschap. Laten we ervoor zorgen dat we dit op een zorgvuldige manier doen en dat we de tijd nemen om tot antwoorden te komen die ons verder helpen, die ook op langere termijn rust brengen in het bestel. Als we dat doen moeten we accepteren dat we niet van vandaag op morgen antwoorden hebben op alle vragen. We kunnen een zorgvuldig traject inzetten door hier nog voor de zomer over te praten en er echt de tijd voor te nemen. Dan kunnen we er in 2014 knopen over doorhakken. Dat is nog ruim voordat de tweede ronde bezuinigingen ingaat.
De heer Verhoeven vraagt of er twee aparte verkenningen komen. Ik wil daaraan vasthouden, om de kerstboom niet teveel op te tuigen. Het zijn twee verschillende sectoren. De ene is privaat, de andere is publiek. Natuurlijk moeten we ervoor zorgen dat we waar raakvlakken zijn, de verbanden leggen. Ik houd wel vast aan twee afzonderlijke trajecten.
De heer Verhoeven (D66): Het patroon dat ik bij de staatssecretaris zie is dat hij het in zo veel mogelijk blokjes hakt, zodat het overzichtelijk blijft. Hij verdeelt en heerst, en verbindt niets met elkaar. Elke keer als we het over de omroepen hebben, het veld, het medialandschap, zegt hij dat de Kamer gelijk heeft dat er raakvlakken en overlappen zijn. Elke keer als de kans zich voordoet om organisatie, inhoud en geld op verschillende typen media aan elkaar te verbinden en daar een integraal verhaal over te bedenken, zegt de staatssecretaris dat we dat toch maar niet doen. Hij houdt vast aan de scheiding en zijn eigen blokjes. Dat houdt het lekker simpel en overzichtelijk. Waarom doet hij dat? Zo komen we volgens mij geen stap verder.
Staatssecretaris Dekker: Ik bundel de dingen die bij elkaar horen. Het is logisch de publieke omroep en het publieke bestel samen te voegen, omdat in de Mediawet duidelijk de eigen taken van de lokale, regionale en de landelijke omroep worden beschreven. De mogelijkheden voor de publieke omroep om eigen inkomsten te verwerven zijn ook een logisch onderdeel van de eerste verkenning. De focus die kan worden aangebracht in programmering zit daar ook bij. Ook de schrijvende pers en wat daar allemaal verandert kunnen we erbij schuiven. De vraag is of we het daarmee goed behapbaar maken en niet te veel op één bordje leggen. Ik denk dat het twee afzonderlijke trajecten zijn, die heel goed los van elkaar gezien kunnen worden.
De heer Verhoeven (D66): De schrijvende pers heeft veel last van het feit dat men de transitie naar internet moeilijk kan maken. Wie zit veel op internet? De publieke omroep. Ik heb hier al vaker een punt van gemaakt. Bekijk die twee integraal. De omroepen hebben allemaal hun eigen probleem om na de fusiewet en na de gang van 21 naar 8 omroepen op hun pootjes te landen. Vervolgens moeten we het later pas hebben over het geld en de inhoud van die omroepen. Ik vind dat geen verstandige benadering. Ik denk dat de staatssecretaris een soort politieke strategie heeft om het allemaal geknipt te doen. Uiteindelijk wordt het eindresultaat er niet beter van. Ik hoop dat hij hier eerlijk over na wil denken. Op deze manier blijf je alles los van elkaar zien, terwijl het steeds meer met elkaar te maken krijgt. Dat is precies het dilemma waarin alle omroepen zitten, of ze nu regionaal zijn, 2.42, aspirant, en ook de schrijvende pers waar iedereen mee te maken heeft.
Staatssecretaris Dekker: Ik wil de heer Verhoeven erop wijzen dat we bezig zijn met een megaoperatie. Niet eerder vond er zo'n grote reorganisatie plaats in Hilversum, waarbij we van 21 naar 8 omroepen gaan. De heer Verhoeven kan dit belasten met allerlei nieuwe dossiers, maar laten we ervoor zorgen dat we dit eerst afronden. We zijn nu bijna klaar. De bezuinigingen gaan lopen vanaf 1 januari 2014. Laten we ervoor zorgen dat dit op een zorgvuldige manier kan. Er is een plan ontwikkeld in Hilversum, het zogeheten 3-3-2-model. Dat hebben we gecodificeerd. Het staat goed in de wet. Dat maakt het mogelijk om voor het einde van het jaar te beginnen met erkenningsaanvragen. Dan weten ook de aspirant-omroepen waar ze aan toe zijn. Dat lijkt me goed. Het lijkt me niet goed nu al allerlei dingen te willen bespreken die geëffectueerd worden in 2016 en 2017. We kunnen dat niet afgekaart willen hebben, voordat we de eerste stap zetten. Die is in ieder scenario nodig, met of zonder 100 miljoen. Zelfs met extra geld zijn de fusies nodig. Ik hoop dat de heer Verhoeven het met me eens is dat we 130 miljoen te veel betalen aan de publieke omroep, omdat we het bestel zo ingewikkeld hebben gemaakt. Dat geld gaat jaar in, jaar uit naar dingen waar de kijker niks van merkt en waar de kijker niks aan heeft. Daar moeten we zo snel mogelijk een einde aan maken. Het klopt dat er daarna nog meer ingewikkelde dingen zijn, en er nog het een en ander op de publieke omroep afkomt. De vraag is of de sector daar heel anders in is dan veel andere sectoren. Die hebben in het verleden ook ingewikkelde trajecten doorlopen, en zullen in de toekomst ook weer moeten veranderen. Dat is de realiteit van alledag. Natuurlijk moeten we zorgen voor stabiliteit, maar dat betekent geen stilstand. Ook van de publieke omroep wordt verwacht dat ze zich in de toekomst zal aanpassen. Ze zal met nieuwe veranderingen te maken kunnen krijgen.
De heer Verhoeven had een hartenkreet, om een reactie te geven op de zorgen die bestonden bij een aantal omroepen als PowNed, WNL. Daar heb ik net al een antwoord op gegeven. Hetzelfde geldt voor de NTR. Meer in detail komt dit terug in de nota naar aanleiding van het verslag.
De heer Van Dijk vroeg naar het Mediafonds. Ik ben bereid dit mee te nemen in de toekomstverkenning. Dan moet het wel gaan om de functie, en niet om de institutie. We hebben in het regeerakkoord een heel duidelijke afspraak gemaakt. We heffen het Mediafonds op. De heer Van Dijk vraagt wat dit betekent voor de programmering die nu gefinancierd wordt vanuit het Mediafonds. Dat vind ik een goede vraag. Die wil ik een plaats geven in de toekomstverkenning. Ik wil ook helderheid bieden aan de organisatie en de mensen die daar nu werken, maar dit zal niet leiden tot het overeind houden van het Mediafonds.
De heer Jasper van Dijk (SP): We zijn het daar niet over eens. Wie wordt er betrokken bij de verkenning? Gaat de staatssecretaris ook de makers erbij betrekken, die nu bij het Mediafonds zijn aangesloten?
Staatssecretaris Dekker: Ik vraag de Raad voor Cultuur om dit breed te doen. Zij zullen ook met mensen in het veld spreken. We moeten uitkijken als we spreken met de mensen die nu bij het Mediafonds werken. Zij zullen zeggen dat de organisatie behouden moet worden. Dat is logisch, je moet de kalkoen niet vragen om mee te praten over het kerstdiner. We zetten in Hilversum een beweging in, waarmee we toe willen naar een bestel met minder organisaties, met minder bureaus en minder aparte directeuren en minder overhead et cetera. Dan is het goed te verdedigen dat we stoppen met de financiering van een aantal kleine organisaties. Dit zijn de 2.42-omroepen en het Mediafonds. De vraag wat er met de functies gebeurt die deze organisaties vervulden, zowel het Mediafonds als de levensbeschouwelijke omroepen, krijgt een plekje in de verkenning.
De heer Jasper van Dijk (SP): Ik had ook gevraagd wie de verkenning gaat uitvoeren. Is dat een groep vanuit het ministerie, of stelt de staatssecretaris mensen van buiten het ministerie aan om dit onderzoek te doen?
Staatssecretaris Dekker: We hebben daarvoor de Raad voor Cultuur. Die is niet alleen voor cultuur, maar ook voor media en heeft daarin een wettelijke taak. In mijn ogen is deze raad goed toegerust om deze verkenning te doen. Uiteraard praat ik in de tussentijd ook met alle partijen in Hilversum. Dat leidt uiteindelijk tot een advies. Vervolgens kunnen we op basis van dat advies knopen doorhakken. Beslissingen worden niet door een adviesraad genomen, maar in de politieke arena.
De heer Van Dijk stelde enkele vragen over de regionale omroepen. Ik verwijs hem omwille van de tijd naar de nota naar aanleiding van het verslag. Daarin wordt concreet op een aantal onderdelen ingegaan, met concrete ideeën voor het vormgeven van de integratie op verschillende niveaus.
Ik ben bekend met de situatie rond de NICAM. Er zijn steeds meer toetreders in Nederland, organisaties die televisie maken, en niet iedereen is aangesloten bij wat wij kennen als de Kijkwijzer. Dat geldt voor Nederlandse omroepen. Zover reikt onze wetgeving. We zien dat een aantal buitenlandse omroepen er zich vrijwillig bij aansluit. RTL is er daar een van. Ik begrijp uit berichten die vandaag zijn verschenen dat dit ook geldt voor Fox. Ik wil best het gesprek aangaan met andere toetreders, om te bespreken of zij zich vrijwillig willen aansluiten.
De heer Heerma (CDA): Ik dank de staatssecretaris voor deze toezegging. Het bericht over Fox had mij nog niet bereikt. Dat is goed nieuws. Kan de staatssecretaris aangeven op welke termijn hij de Kamer kan informeren over de voortgang van deze gesprekken?
Staatssecretaris Dekker: Zullen we dat doen rond de behandeling van de mediabegroting? De heer Heerma vroeg of er in de tussentijd klachten zijn ontvangen. Er komen altijd klachten binnen. Dit betreft een aantal van deze omroepen, maar overigens ook omroepen die wel zijn aangesloten bij het NICAM. Wij kunnen daar vooralsnog geen lijn in herkennen.
De heer Verhoeven vroeg naar de journalistieke vrijheid en de mogelijkheden om aan bronbescherming te doen. We hebben daarvoor goede wet- en regelgeving. In mijn ogen heeft Trouw het recht om zijn bronnen te beschermen. Dat is een afspraak die de krant heeft gemaakt met het journalistieke netwerk waarbij de krant zich heeft aangesloten. De jurisprudentie laat zien dat journalisten dit recht hebben. Alleen bij zeer ernstige feiten zoals terrorisme, kan de rechter hiervan afwijken en een uitzondering maken. Ik begrijp dat mijn collega Blekers een oproep aan Trouw heeft gedaan om de informatie over te dragen en de gegevens af te staan. Ik heb contact met hem gehad. Hij zal hierin geen verdere juridische stappen ondernemen.
De heer Bosma had een aantal vragen waarover ik kort kan zijn. Die betroffen de inhoud van programma’s, en de woordvoerders weten dat we daar in deze arena niet over gaan. Dat is misschien maar goed ook. Hij vroeg hoe het zit met de nieuwe moslim-omroep, die zich heeft aangesloten bij de NTR. Dat heeft een voorgeschiedenis. De zendtijdaanwijzing voor programma's over de islam, die in 2010 aan de Stichting Moslim Omroep Nederland (SMON) is gegeven, is ingetrokken wegens financieel wanbeheer. Het Commissariaat voor de Media bleek geen nieuwe zendtijdaanwijzing te kunnen doen. Sindsdien wordt deze zendtijd door de NTR ingevuld. Er is nu een nieuwe organisatie die voor de komende tweeëneenhalf jaar die taak wil invullen. Daarna stoppen we immers met de financiering van de 2.42-omroepen. In onze ogen is dit binnen het regime van de huidige wet een goede invulling. De Kamer weet hoe wij aankijken tegen 2.42-omroepen in de nieuwe concessieperiode.
Over de banden met de Turkse overheid wil ik het volgende zeggen. Het Commissariaat voor de Media moet kunnen verzekeren dat de aanwijzingen die worden verzorgd in vertrouwde handen terechtkomen. Het commissariaat heeft hier onderzoek naar gedaan. Het heeft geconcludeerd dat er geen beletsel is voor het geven van de aanwijzing. Als dit op enig moment zou veranderen, heeft het commissariaat instrumenten in handen om in te grijpen.
De heer Huizing vroeg naar het beschikbaar stellen van archiefmateriaal van Beeld en Geluid. Op zich is dat wenselijk. Wij stimuleren dat. Er is wel een aantal auteursrechtelijke hobbels. Ik kom hierop meer in detail terug in de nota naar aanleiding van het verslag.
De heer Van Dam stelde vragen over de autonomie van de publieke omroep. Hij noemde een aantal aspecten: programmatische autonomie, financiële autonomie en autonomie in institutionele verbanden met benoemingen. De programmatische autonomie is goed gezekerd. Daarover bestaat geen discussie. Rond de financiële autonomie heb ik aangegeven dat we deze vastleggen in de rijksbegroting en de Mediawet. De Mediawet kan op dat punt veranderen als er een meerderheid is. Dat is goed, want we weten niet hoe de financiële staat van het land over vijf of tien jaar is. Als we dit allemaal vastzetten zouden we het budgetrecht van de politiek wegnemen. Dat lijkt mij onwenselijk. In de institutionele verbanden die er zijn met een aantal benoemingen, moeten we een bepaalde zuiverheid garanderen. Er moet geen sprake zijn van politieke benoemingen. Tegelijkertijd is het zo dat de publieke omroep een publieke taak uitvoert. Het is belangrijk dat we daar op de een of andere manier bij betrokken blijven. We moeten de mogelijkheid hebben, dit te reguleren. Met andere woorden: ik ben niet op voorhand enthousiast om alle verbanden die er zijn, en de mogelijkheden om vanuit het Rijk iemand te benoemen, direct door te snijden.
De heer Van Dam (PvdA): Mijn vraag was ook niet of de staatssecretaris daar direct toe bereid was, maar of hij het mee wil nemen in zijn toekomstverkenning. De onafhankelijkheid was ooit geborgd. De publieke omroep was immers van de omroepverenigingen. Zij benoemden zelf de leden van de Raad van Toezicht. De Raad van Toezicht stelde dan bestuurders aan. Nu gaat de staatssecretaris direct of indirect over alle benoemingen, voor de Raad van Toezicht, de Raad van Bestuur en het Commissariaat, dus de toezichthouder. Er zijn weinig landen waar wij ons graag mee willen vergelijken, waar het kabinet zo'n directe invloed heeft op de bestuurders en toezichthouders van de publieke omroep. Ik vind dat geen gezonde situatie. Ik weet en begrijp hoe die is gegroeid, maar ik wil de staatssecretaris vragen daar in de toekomstverkenning uitgebreid op terug te komen. Het borgen van de onafhankelijkheid van de publieke omroep is hier wat ons betreft een van de kernpunten in.
Staatssecretaris Dekker: Dat kunnen we doen. Onafhankelijkheid is een van de belangrijke waarden van de publieke omroep. Daarbij gaat het ook over de onafhankelijkheid van de programmering. Daarom is dit in de wet gezekerd. Ik vind het belangrijk dat we kijken of het bestel zo is ingericht, dat in alle taken uit de Mediawet op een goede manier is voorzien. Een scherpe focus, een hoge kwaliteit, pluriformiteit, kwaliteit, maar ook onafhankelijkheid. In dat brede perspectief bezien heb ik er geen bezwaar tegen om dit mee te nemen.
De voorzitter: De staatssecretaris is hiermee aan het einde van zijn beantwoording gekomen. We hebben afgesproken dat dit algemeen overleg tot 20.15 uur zou duren. Ik vraag of er grote bezwaren zijn tegen het verlengen hiervan tot uiterlijk 20.30 uur. Dat betekent dat we het vandaag af kunnen maken. Alleen de tweede termijn uitstellen lijkt mij vervelend voor de woordvoerders. Als de commissie geen bezwaar heeft, geef ik de woordvoerders gelegenheid om in tweede termijn twee minuten te spreken.
De heer Heerma (CDA): Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor zijn antwoorden in eerste termijn en zijn bereidheid een inkijkje te geven in zijn plannen en ideeën, en zich niet alleen te verschuilen achter de nota naar aanleiding van het verslag. Dank voor de toezegging om goed te kijken naar de levensbeschouwelijke omroepen en nieuwe toetreders. Punt blijft dat de hoofdboodschap van de staatssecretaris rondom de bezuinigingen van 100 miljoen mij niet heeft aangesproken. Dat zal de staatssecretaris niet verrassen. Hij gaf expliciet aan dat een meerderheid een meerderheid is. Ook gaf hij aan niet bereid te zijn te praten over de omvang van de bezuiniging van 100 miljoen. Ik ben zeer benieuwd hoe de fractie van de Partij van de Arbeid daar tegen aankijkt, gegeven de inbreng in eerste termijn. Wat geeft de doorslag, hun handtekening onder het regeerakkoord of de heel duidelijk uitgesproken wens om tot een breder draagvlak te komen? Met deze opstelling lijkt dat vooralsnog niet te lukken.
De heer Verhoeven (D66): Voorzitter. Ik ben de staatssecretaris ook dankbaar voor zijn antwoorden. Ik ben ook de heer Van Dam dankbaar. Je kunt veel van hem zeggen, maar hij is een oprecht politicus. Als hij een uitspraak doet, staat hij daarvoor. Hij heeft gezegd dat hij geen 100 miljoen wil bezuinigen op de publieke omroep met alleen de PVV. Dat is een nieuw politiek feit. De staatssecretaris moet er nog even aan wennen, maar volgens mij begint hij het door te krijgen. Er is nu een soort virtuele meerderheid voor de 100 miljoen, maar eigenlijk is er geen meerderheid meer. Het bezuinigingstrio dat daar zit, de heren Van Dam, Huizing en Bosma, heeft relatieproblemen. De staatssecretaris zal zich daarin moeten mengen. Ik wens hem daar veel succes bij. Hij kan altijd langskomen als hij alternatieven heeft voor de bezuiniging van 100 miljoen. Daar wil mijn fractie natuurlijk wel over praten, want wij vinden dit geen goed idee.
Ik vind het jammer dat de staatssecretaris alle integrale samenhang uit het debat snijdt. Hij doet het politiek in handige blokjes, dan houdt hij het voor zichzelf overzichtelijk. Daar is niemand bij gebaat, dus ik hoop dat hij het aandurft een totale visie op het medialandschap neer te leggen. Als de staatssecretaris over efficiency praat, gaat het vol passie. Hij spreekt over directeuren en kantoren en overhead en bureaucratie. Als het over de keuzes, de inhoud, de toekomst, de publieke meerwaarde van de publieke omroep gaat, dan zie ik die passie steeds niet. Dat vind ik een zorg. De visie van deze staatssecretaris is vooral efficiency en bezuinigen. Ik hoop dat dit de komende maanden anders kan, want anders komen we er niet. Laten we dit bij de behandeling van de fusiewet voor het eerst gaan proberen. Er zijn 21 omroepen, waarvan er 8 mogen overblijven. Ze hebben allemaal hun eigen problemen, ze zien allemaal een donkere wolk boven hun toekomst. Daarnaast zien ze een donkere wolk in 2017. Als je dat niet in één geheel beziet, is volgens mij uiteindelijk iedereen het kind van de rekening, inclusief de kijker. Dat zou ik heel erg jammer vinden.
De heer Segers (ChristenUnie): Voorzitter. Ook van mijn kant dank voor het beantwoorden van de vragen, die soms inderdaad direct over de nieuwe omroepwet gingen. De publieke omroep is van iedereen en voor iedereen. De nieuwe plannen van de staatssecretaris zijn in ieder geval voor iedereen, maar zouden ook van veel partijen hier kunnen zijn. De heer Van Dam heeft zijn inzet helder gemaakt. Er is hier een aantal partijen dat gemakkelijk kan zeggen dat ze tegen zijn. De plannen bevatten elementen die hen niet aanstaan. Het zou ook langs de route kunnen gaan die de heer Van Dam heeft geschetst. We kunnen op zoek gaan naar breed draagvlak. Er zitten voor mijn fractie een aantal heel pijnlijke elementen in de nieuwe plannen. Als dan van onze kant de bereidheid bestaat om te praten, is het mooi als die openheid van beide kanten komt. Ik neem aan dat dit geldt voor meer partijen.
Ik vind het een lastige route om nu te zeggen dat de Kamer moet instemmen met de wetgeving en dan later pas praat over geld en andere lastige punten. Voor mij hebben deze twee alles met elkaar te maken. De plannen vragen ook van onze kant pijnlijke concessies, bijvoorbeeld op het punt van levensbeschouwing. Dank voor de toezegging om een brief te sturen op dit punt, maar voor ons moet helder zijn dat een deel van de programmering overeind blijft. Dat is veel belangrijker dan de instituten. Het feit dat een deel van die omroepen verdwijnt is pijnlijk. Ik heb uiteindelijk eieren voor mijn geld gekozen. Ik begrijp dat ik niet allerlei oormerken aan de wetgeving kan ophangen. Er moet wel een aantal heldere afspraken met de NPO of in de prestatieovereenkomst zijn, die voor ons voldoende vertrouwenwekkend zijn.
De heer Jasper van Dijk (SP): Voorzitter. Er is een soort patstelling ontstaan. De staatssecretaris wil het liefste eerst de fusieomroepen realiseren, en dan eventueel praten over de bezuinigingen. Dat lijkt me niet de juiste volgorde. Volgens mij moet hij erkennen dat we dit integraal moeten bekijken. Het hoort allemaal bij elkaar en dat zou het eerlijkste zijn voor alle partijen. Als we iets niet moeten doen, is dat het werken aan een wet die het niet gaat halen, die er niet gaat komen. Dat is al eerder gebeurd. Ik noem de langstudeerboete. Twee jaar lang energieverspilling, ook van ambtenaren. De fractie van de Partij van de Arbeid verdient in dit debat aparte aandacht. Ze heeft een bizarre stellingname betrokken. Enerzijds wil de partij geen wet aannemen met alleen de steun van de PVV, anderzijds zegt ze dat het regeerakkoord staat. Ik vraag de heer Van Dam expliciet wat het nu is. Dit gaat niet samen. Houd de omroepen en de kijkers geen worst voor, maar geef duidelijkheid. Ik zou zeggen dat het regeerakkoord allang verleden tijd is. Hij moet de kans grijpen om het anders te doen.
De heer Klein (50PLUS): Voorzitter. Dank voor de antwoorden, de reactie van de staatssecretaris. Het was meer een palet van alles wat op ons afkomt. Het maakt het er niet helderder op, integendeel. Wat de staatssecretaris doet is het door elkaar laten lopen van verschillende sporen. Er is het spoor van bezuinigingen, het spoor van veranderingen in de media door de bezuinigingen uit Rutte I en uit Rutte II en het spoor van de toekomstverkenning, die wordt verdeeld in twee blokjes. Daarbij hebben we een blokje voor de publieke omroep en een blokje voor het algemene medialandschap. Kortom, als we praten over een visie praten we hier meer over een voorbereidend proces om uiteindelijk te komen tot het doel wat ook de VVD had: een soort BBC-model. Daarin wordt alles afgebouwd en kijken we naar twee netten. In dat traject moet worden geprobeerd de Partij van de Arbeid mee te krijgen. Die hobbelt er nog een beetje achteraan, hoewel deze partij aangegeven heeft dat ze wel betrouwbaar wil blijven. Voor 50PLUS is de kern dat de discussie plaatsvindt op basis van een samenhangende visie. Dat betekent dat je eerst je visie hebt, daarop de Mediawet aanpast en vervolgens kijkt wat de waarde van de publieke omroep is. Waarom ben je publieke omroep? We hebben een democratisch bestel met elf partijen. Feitelijk heeft de publieke omroep op ledenbasis ook elf omroeporganisaties. Dat is een democratisch systeem. Het is niet altijd even efficiënt, maar dat is de prijs van een democratie.
De heer Bosma (PVV): Voorzitter. Collega Van Dijk noemt het een bizarre stellingname van de Partij van de Arbeid. Die is helemaal niet bizar. Het is heel simpel, ik zal het even uitleggen. De boutade van de heer Van Dam en het etaleren van zijn gebrek aan goede manieren is niet een slip of the tongue. Dat is goed voorbereid, Hij heeft het op 14 februari ook al gedaan op de radio. Daar zei hij al dat hij niet met de PVV wilde.
Hoe is het gegaan bij de formatie? De Partij van de Arbeid kreeg zijn stelselwijziging en de VVD kreeg zijn 100 miljoen euro bezuinigingen. Dat wil de Partij van de Arbeid helemaal niet, want deze partij zit hier namens de VARA. Wat wil de heer Van Dam? Hij wil zaken doen met de collega's ter linkerzijde, de vijf heldentenoren van de staatsomroep. Hij zit echter vast aan het regeerakkoord, of wat daarvoor door moet gaan. Hij wil een situatie creëren waarin hij zegt dat hij nooit met de PVV wil, omdat wij zo erg zijn en allerlei erge dingen zeggen. Dan kan hij naar de staatssecretaris gaan en zeggen dat het niet met de PVV kan, maar dat er zaken gedaan moet worden met de vijf heldentenoren van de staatsomroep. Daarvoor moet de 100 miljoen van tafel. Dan krijgt de heer Van Dam via een achterdeurtje zijn zin. Dat is het hele eiereten. Daar hebben we vandaag drie uur over zitten praten.
Waarom is dit zo? Dit is zo omdat we toegaan naar een NPO. De naam is vooralsnog NPO 1, maar ik stel voor dat we die naamswijziging overslaan en overgaan naar PvdA 1. Wat nu nog Nederland 1 heet, wordt straks één grote socialistische zender. Het begint dan met De Wereld Draait Door, gepresenteerd door een socialistische multimiljonair, gemaakt door de VARA. Daarna kijken we naar het NOS Journaal, gebaseerd op het wereldbeeld van Heidi Wulfsen en Lars Andersson. Daarna hebben we een 251-delige serie over het leven en de daden van kameraad Samsom en dan krijgen we Pauw en Witteman, gepresenteerd door SP-stemmer Jeroen Pauw en PvdA-coryfee Paul Witteman. Al die linkse mensen doen het niet voor een appel en een ei. Dat geld is hard nodig. Ik begrijp het opzetje van de heer Van Dam. Nee, het is geen bizarre stellingname, meneer Van Dijk. Het is heel simpele platte politiek. De conclusie is duidelijk: wat een bende is het in die coalitie.
De heer Huizing (VVD): Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor de heldere beantwoording. Voor de VVD is het eenvoudig. De 100 miljoen bezuiniging staat vast. Iedere partij die wil meepraten, niet over óf we 100 miljoen bezuinigen, maar hoe, is altijd van harte welkom.
De heer Van Dam (PvdA): Voorzitter. Ik heb in eerste termijn aangegeven wat ik van de toekomstverkenning verwacht. Ik verwacht dat de staatssecretaris uiteenzet hoe de publieke omroep in de toekomst zijn maatschappelijke functie kan vervullen met een breed bereik, een brede programmering en een brede taak. Er moet ook op internet alle ruimte zijn. Ten tweede moet er ruimte zijn om bijzondere programma's te maken, die elders niet gemaakt kunnen worden. Ten derde moet de omroep bijdragen aan innovatie. Ook moet er een antwoord komen op de vraag hoe we de publieke omroep onafhankelijk houden en tot slot hoe we in de toekomst de financiering vorm geven. Ik begrijp goed dat verschillende oppositiepartijen graag hun eigen uitleg geven aan de planning, maar het is vrij overzichtelijk. Op korte termijn moet de fusiewet worden behandeld. Ik neem aan dat het mogelijk is om dit met een breed draagvlak en brede steun in het parlement te realiseren, gelet op eerdere debatten hier. Het is voor de publieke omroep van essentieel belang om verder te kunnen. Dat wordt hier breed onderschreven. Ja, die wet is op essentiële punten gewijzigd ten opzichte van het wetsvoorstel van het vorige kabinet. Ik neem aan dat dit ook voor de coalitiepartners uit de vorige coalitie geen bezwaar zou moeten zijn. Ik weet vrijwel zeker dat het voor een van de twee partijen wijzigingen in de goede richting zijn. Daarnaast moet de distributiewet er op korte termijn doorheen. Die heeft hier nog nooit tot veel verdeeldheid geleid. Dat lijkt me ook niet zo'n punt. Dan komen de derde en de vierde, de invulling van de bezuinigingen van dit kabinet. Dat gaat via de nieuwe toekomst van de regionale omroepen, het realiseren van extra inkomsten en het schrappen van het Mediafonds. Dit wordt vervangen door financiering binnen de publieke omroep. Ik zei in eerste termijn dat ik hoop en verwacht dat de staatssecretaris daarvoor een breed draagvlak zoekt in de Kamer. Het zou goed zijn met het oog op de toekomst.
Dat is een tweede belangrijke reden. De heer Bosma probeerde het allemaal ingewikkelder te maken dan het is, maar het is simpel. De bezuinigingen van dit kabinet worden geëffectueerd in de begroting van 2016 en die van 2017. Dat is na de Provinciale Statenverkiezingen. Natuurlijk kunnen we erop gokken dat we het fantastisch doen bij die verkiezingen – daar ben ik van overtuigd, we komen uiteraard tot een meerderheid voor onze twee partijen in de Eerste Kamer – maar mocht dat niet het geval zijn dan is het prettig als we plannen naar de Kamer kunnen sturen met een breder draagvlak. We weten dan dat de begroting voor 2016 het ook haalt.
Daarbij kijk ik wel naar mijn collega's. Wij willen graag met alle partijen het gesprek aangaan. De staatssecretaris heeft dat gezegd, en de heer Huizing ook. Ik hoop dat de Kamerleden dan meer in te brengen hebben dan dat ze tegen bezuinigingen zijn. Ze staan bij vrijwel ieder debat dat over de begroting gaat vooraan te schreeuwen om te zeggen dat we de bezuinigingsdoelstellingen wel moeten halen, zeker de heer Verhoeven en zijn partij. Ik verwacht dan wel iets meer inbreng om inhoudelijk tot een gesprek te komen over de wijze waarop we de bezuinigingen kunnen realiseren, maar ook over de wijze waarop we de financiering van de publieke omroep via eigen inkomsten in de toekomst veilig kunnen stellen. Dan bereiken we twee doelen in een: het realiseren van de bezuinigingsdoelstelling en het feit dat de publieke omroep zijn brede taak op ongeveer hetzelfde niveau als nu kan vervullen.
De heer Klein (50PLUS): Ik heb een kleine technische vraag. De heer Van Dam geeft aan dat het nieuwe wetsvoorstel zoals dat voorligt een essentiële wijziging is ten opzichte van de wet die er eerst lag. Is hij het met me eens dat daar dan eigenlijk een advies van de Raad van State bij hoort?
De heer Van Dam (PvdA): Nee, ik vind dat wij als Kamer voldoende geëquipeerd zijn om dit te doen, ook zonder advies van de Raad van State. We weten van de behandeling in de vorige periode precies waar de belangrijke punten zitten. In de vorige periode zat er, mede onder invloed van de heer Bosma, een model in waarbij de omroepen die gingen fuseren in eerste instantie geen bonus zouden krijgen. Dat is er later aan toegevoegd. Ook zouden de omroepen worden afgerekend op hun ledenaantal. De drempels voor dat lidmaatschap zouden vervolgens zo hoog mogelijk worden opgevoerd, waardoor we wisten dat het bestel zou imploderen. De staatssecretaris heeft precies op die essentiële punten het wetsvoorstel aangepast. Gelukkig maar. Het zou prachtig zijn als de heer Bosma nog steeds bereid is om voor te stemmen. Gelet op de debatten die we eerder in de Kamer hadden, reken ik er in elk geval op dat er een veel breder draagvlak is dan alleen de twee coalitiepartijen. Dat is er voor deze wijziging tot nu toe altijd geweest.
De heer Jasper van Dijk (SP): De heer Van Dam haalt er van alles bij, maar ik vraag hem of hij aan zijn politieke integriteit wil denken. Hij zegt twee dingen. Hij gaat geen wet steunen die alleen steun krijgt van de PVV. Aan de andere kant zegt hij dat het regeerakkoord staat. Wat is het nu?
De heer Van Dam (PvdA): Het regeerakkoord staat. Ik hoop dat we dit kunnen invullen met een zo breed mogelijk draagvlak in deze Kamer en in de Eerste Kamer.
De heer Verhoeven (D66): Volgens mij heeft de heer Van Dam zich vandaag volledig vastgereden. Ik vind het dapper van hem. Hij zit klem tussen de staatssecretaris en de heer Bosma, en zegt tegen andere partijen dat zij met hem mee moeten denken. Zo zou ik geen auto's verkopen. Ik ben heel benieuwd naar wat de heer Van Dam te bieden heeft als we gaan praten over de 100 miljoen.
De heer Van Dam (PvdA): Ik zou van de heer Verhoeven ook niet snel een auto kopen. Ik hoop dat we desondanks wel in gesprek kunnen komen over de toekomst van de publieke omroep. Die gaat ons allemaal evenzeer aan. Ik heb gememoreerd dat al onze partijen, die van de heer Verhoeven, die van mij, het CDA, de VVD, de afgelopen tien jaar verantwoordelijkheid hebben gedragen voor bezuinigingen op de publieke omroep. Het zou goed zijn als we samen de verantwoordelijkheid nemen om aan te geven hoe de publieke omroep er in de toekomst uit moet zien en hoe we daarmee verder moeten. Ik hoop dat dit lukt. Ik sprak al van een breed draagvlak. Dat is niet alleen een mantra. Het is om de toekomst veilig te stellen, en biedt zekerheid voor deze coalitie dat ze de plannen in 2016 en 2017 daadwerkelijk kan realiseren.
De heer Heerma (CDA): Ik ben positief over het geluid dat de heer Van Dam laat horen. Mijn vraag is heel concreet. Stel dat de staatssecretaris zou zeggen dat hij niet bereid is om met de oppositiepartijen te praten, bijvoorbeeld over de hoogte van de laatste 45 miljoen bezuinigingen, omdat een meerderheid een meerderheid is. Die meerderheid is er met de PVV. Vindt hij dat de staatssecretaris in dat geval voldoende tegemoetkomt aan zijn wens om een breed draagvlak te zoeken?
De heer Van Dam (PvdA): Ik heb in eerste termijn gezegd dat een breed draagvlak breder is dan de coalitie plus één partij. Daarmee neem je een heel groot risico, omdat de begroting van 2016 moet worden vastgesteld met een nieuwe Eerste Kamer. Daarvan kennen we op dit moment de samenstelling nog niet. Die ken je nooit, maar als het breed gedragen wordt is de kans dat we het kunnen realiseren veel groter. De heer Heerma geeft aan dat het alleen kan als er te praten valt over de laatste tranche van 45 miljoen. Laten we het dan ook hebben over de optie dat de 45 miljoen uit andere middelen komt dan alleen belastinggeld.
De heer Bosma (PVV): Bingo.
De heer Van Dam (PvdA): Dat kunnen eigen inkomsten voor de publieke omroep zijn. Als de heer Heerma bereid is daarover het gesprek aan te gaan, wil ik dat ook graag.
Staatssecretaris Dekker: Voorzitter. Ik heb veel van de woordvoerders een soort conclusie horen trekken. Dat lijkt mij prima. Ik waardeer de uitgestoken hand van de heer Segers zeer. Hij zegt dat er met hem te praten valt. Ik zal deze uitgestoken hand niet afslaan. Dit geldt ook in de discussie over het wetsvoorstel dat er op zeer korte termijn aankomt. Dat moeten we echt doorzetten, omdat het gaat over de invulling van de eerste 200 miljoen euro in een proces naar 3-3-2. Die bezuiniging hebben we allemaal geaccepteerd. Die is nodig om de fusies vorm te geven. Als we daar geen tempo in houden en de fusiewet niet doorgaat, kunnen de omroepen niet fuseren. Dan kunnen ze de bezuinigingen niet op een manier invullen waarbij de kwaliteit van de programmering behouden blijft. Dit is beschreven in het rapport van BCG. Dan raakt het vanaf 1 januari 2014 direct de programmering. Dat willen we niet.
We zijn dus gebaat bij het houden van tempo en moeten recht doen aan de enorme inspanningen die in Hilversum geleverd zijn om dit te realiseren. Daar hebben we het vandaag weinig over gehad. In Hilversum is ongelooflijk veel gedaan om dit te laten slagen en er een succes van te maken. Uiteraard ben ik bereid breed met de Kamer te praten over de invulling van de bezuiniging van 100 miljoen uit Rutte II en de uitbreiding van de mogelijkheid voor het verwerven van extra inkomsten. Dat is ook wat de heer Van Dam aangaf. Ik hoop dat er voor allebei de wetsvoorstellen een meerderheid is in de Tweede Kamer. Ik zie in ieder geval dat er een meerderheid is om de voorstellen uit het regeerakkoord door de Tweede Kamer heen te loodsen. Vervolgens hebben we het debat in de Eerste Kamer. Ik ben altijd bereid te kijken wat mogelijk is om een bredere meerderheid te vinden. Het gaat dan wel om de vraag welke concessies daarvoor gedaan moeten worden. Laten we dat gesprek aangaan. Ik heb al aangegeven dat de 100 miljoen staat. De heer Huizing verwoordde dat mooi. Iedereen die met ons wil praten over de invulling daarvan, en de mogelijkheden voor eigen inkomsten wil verruimen, is van harte welkom, maar wel op die lijn.
De heer Heerma (CDA): Voorzitter. Ik wil graag een VAO aanvragen.
De voorzitter: Waarvan akte. Wij zullen bij de eerstvolgende regeling van werkzaamheden van de Kamer een VAO aanvragen met de heer Heerma als eerste spreker. Ik heb de volgende toezeggingen genoteerd:
– Begin juni ontvangt de Kamer een opzet voor een brede toekomstverkenning met het verzoek hierover voor de zomer te debatteren. In deze brede verkenning komt onder andere aan de orde: het garanderen van de publieke functie, de mogelijkheid voor eigen inkomsten, de integratie van regionale en landelijke omroepen en de onafhankelijkheid van de Raad van Toezicht, de Raad van Bestuur en het Commissariaat voor de Media.
– Begin 2014 ontvangt de Kamer een advies van de Raad voor Cultuur over de brede verkenning en een beleidsreactie daarop.
– De positie van levensbeschouwelijke omroepen, met onder andere het aantal uren en het budget, komt expliciet aan de orde in de nota naar aanleiding van het verslag bij de fusiewet, of in een aparte brief.
– Rond de mediabegroting wordt de Kamer geïnformeerd over de resultaten van de gesprekken met tv-makers die niet zijn aangesloten bij de NICAM.
Hiermee zijn we gekomen aan het einde van dit algemeen overleg. Ik dank de staatssecretaris en zijn medewerkers, de Kamerleden en de mensen op de publieke tribune. Ik sluit het overleg.
Sluiting: 20.35 uur.