Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet aan te passen aan de nieuwe richtlijnen en verordeningen op het gebied van elektriciteit en gas;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Elektriciteitswet 1998 wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 1, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. Onderdeel d komt te luiden:
verordening nr. 714/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1228/2003 (Pb EU 2009, L 211);.
2. Aan het eerste lid, onderdeel i, wordt na «transformator-, schakel-, verdeel- en onderstations en andere hulpmiddelen,» ingevoegd: niet zijnde een directe lijn,.
3. Onderdeel m komt te luiden:
richtlijn nr. 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/54/EG (Pb EU 2009, L 211);.
4. Na onderdeel ak worden negen onderdelen toegevoegd, luidende:
verordening nr. 713/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot oprichting van een agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (Pb EU 2009, L 211);
het agentschap, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van verordening 713/2009;
een producent als bedoeld in artikel 1, onderdeel ag, van de Gaswet;
een leverancier als bedoeld in artikel 1, onderdeel ah, van de Gaswet;
een handelaar als bedoeld in artikel 1, onderdeel ai, van de Gaswet;
een net, niet zijnde het landelijk hoogspanningsnet,
1° dat ligt binnen een geografisch afgebakende industriële locatie, commerciële locatie of locatie met gedeelde diensten,
2° waarop minder dan 500 afnemers zijn aangesloten en
3° dat alleen niet-huishoudelijke afnemers van elektriciteit voorziet, tenzij er sprake is van incidenteel gebruik door een klein aantal huishoudelijke afnemers dat werkzaam is bij of vergelijkbare betrekkingen heeft met de eigenaar van het gesloten distributiesysteem;
een elektriciteitslijn die een geïsoleerde producent met een geïsoleerde verbruiker van elektriciteit verbindt;
een net dat de grens tussen ten minste twee landen overschrijdt en dat de netten van die landen onderling koppelt;
een beheerder van een landsgrensoverschrijdend net dat geen deel uitmaakt van het landelijk hoogspanningsnet.
B
In artikel 4a, vijfde lid, onderdeel a en 31, eerste lid, onderdeel k, wordt «de Verordening» vervangen door: verordening 714/2009.
C
De artikelen 5 en 5b worden vervangen door vijf artikelen, luidende:
1. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit is belast met taken ter uitvoering van deze wet, van verordening 714/2009 en van de verordening 713/2009, alsmede met het toezicht op de naleving van deze wet, verordening 714/2009 en verordening 713/2009.
2. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit is de regulerende instantie, bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de richtlijn en artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van verordening 714/2009.
3. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit houdt bij de uitoefening van de hem op grond van deze wet toegekende taken en bevoegdheden rekening met artikel 36 van de richtlijn.
4. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit werkt, onder meer teneinde de nationale markten op één of meer geografische gebieden als bedoeld in artikel 12, derde lid, van verordening 714/2009 te integreren en samenwerking tussen de netbeheerder van het landelijk hoogspanningnet en buitenlandse instellingen die op grond van nationale wettelijke regels zijn belast met het beheer van een transmissiesysteem als bedoeld in artikel 2, onderdeel 4, van de richtlijn in deze gebieden aan te moedigen, samen met:
a. instellingen in andere lidstaten van de Europese Unie die op grond van nationale wettelijke regels zijn belast met de toepassing van de regels op het gebied van elektriciteit;
b. het Agentschap.
5. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit draagt bij aan de compatibiliteit van gegevensuitwisselingsprocessen voor de belangrijkste marktprocessen in één of meer geografische gebieden als bedoeld in artikel 12, derde lid, van verordening 714/2009.
6. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit beslist over de goedkeuring van de door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet gehanteerde congestiebeheersprocedures voor landsgrensoverschrijdende netten.
1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet, verordening 714/2009 en de verordening 713/2009 zijn belast de bij besluit van de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit aangewezen ambtenaren.
2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
3. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit kan bindende aanwijzingen geven in verband met de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet, verordening 714/2009 en verordening 713/2009. Van de beschikking wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.
4. De werkzaamheden in verband met de uitvoering van artikel 51 worden verricht door personen die niet betrokken zijn bij werkzaamheden op grond van hoofdstuk 3, paragrafen 4 tot en met 6.
De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit volgt nauwlettend in welke mate de elektriciteitsmarkt aan de doelstellingen, bedoeld in artikel 36 van de richtlijn, voldoet. Tevens volgt hij:
a. de samenhang tussen de voorgenomen investeringen, bedoeld in artikel 21, tweede lid, van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningnet en de netontwikkelingsplannen als bedoeld in artikel 8, derde lid, onderdeel b, van verordening 714/2009;
b. het niveau van transparantie, met inbegrip van de groothandelsprijzen;
c. het niveau en de doeltreffendheid van openstelling van de markt en de mededinging op groot- en kleinverbruikersniveau;
d. het bestaan van praktijken gericht op het aangaan van overeenkomsten die afnemers, niet zijnde afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, kunnen weerhouden van of hen beperkingen kunnen opleggen met betrekking tot een keuze voor het gelijktijdig sluiten van overeenkomsten met meer dan een leverancier;
e. de investeringen in productiecapaciteit met het oog op de continuïteit van de voorziening;
f. de technische samenwerking tussen de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet en buitenlandse instellingen die op grond van nationale wettelijke regels zijn belast met het beheer van een transmissiesysteem als bedoeld in artikel 2, onderdeel 4, van de richtlijn.
1. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit brengt jaarlijks verslag uit over de uitvoering van zijn taken. Het verslag bevat een overzicht van de behaalde resultaten en genomen maatregelen.
2. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit zendt het verslag toe aan Onze Minister, het Agentschap en de Europese Commissie.
D
Artikel 7 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, wordt na «in deze wet» ingevoegd: , verordening 714/2009 en de verordening 713/2009.
2. In het derde lid wordt «ten behoeve van de uitvoering van deze wet» vervangen door «ten behoeve van de uitvoering van deze wet, verordening 714/2009 of de verordening 713/2009» en wordt «de toepassing van deze wet» vervangen door: de toepassing van deze wet, verordening 714/2009, de verordening 713/2009.
3. Na het vierde lid, onderdeel b, wordt, onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel ingevoegd, luidende:
c. het Agentschap, voor zover die bescheiden, gegevens of inlichtingen van betekenis kunnen zijn voor de uitoefening van de taak van het Agentschap.
E
In artikel 9a, eerste en tweede lid, wordt «artikel 7 van de richtlijn» vervangen door: artikel 8 van de richtlijn.
F
Artikel 10 komt te luiden:
1. Het landelijk hoogspanningsnet omvat de netten die bestemd zijn voor transport van elektriciteit op een spanningsniveau van 110 kV of hoger en die als zodanig worden bedreven en landsgrensoverschrijdende netten met wisselstroom.
2. Onze Minister wijst op verzoek een naamloze of een besloten vennootschap voor tien jaar als netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet aan. Bij het verzoek wordt een besluit van de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit overgelegd waaruit blijkt dat is voldaan aan het bepaalde bij of krachtens artikel 10a, vierde lid, en 10b.
3. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit besluit op verzoek van degene die wenst te worden aangewezen als netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet of naar aanleiding van een situatie, bedoeld in het achtste lid, of is voldaan aan het bepaalde bij of krachtens artikel 10a, vierde lid, en 10b.
4. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit neemt de beschikking, bedoeld in het derde lid, overeenkomstig de procedure van artikel 10, vijfde en zesde lid, van de richtlijn en artikel 3 van verordening 714/2009.
5. De Europese Commissie kan van een producent, een leverancier of de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet de gegevens en inlichtingen verlangen die zij nodig heeft voor de uitvoering van artikel 10 van de richtlijn.
6. Degene aan wie een verzoek is gedaan om gegevens en inlichtingen te verstrekken als bedoeld in het vijfde lid, is verplicht binnen de door de Europese Commissie gestelde redelijke termijn alle medewerking te verlenen die deze redelijkerwijs kan vorderen bij de uitoefening van haar bevoegdheden.
7. De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet meldt de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit omstandigheden die aanleiding kunnen geven tot herziening van de beschikking, bedoeld in het derde lid.
8. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit kan de beschikking, bedoeld in het derde lid, wijzigen of intrekken:
a. naar aanleiding van een melding als bedoeld in het zevende lid;
b. naar aanleiding van gewijzigde omstandigheden;
c. op verzoek van de Europese Commissie.
9. Degene aan wie een ander net toebehoort dan het landelijk hoogspanningsnet of een landsgrensoverschrijdend net, wijst voor het beheer van dat net een of meer naamloze of besloten vennootschappen als netbeheerder aan.
10. Een aanwijzing als bedoeld in het negende lid geldt voor een periode van tien jaar, te rekenen vanaf de dag waarop Onze Minister heeft ingestemd met de aanwijzing op grond van artikel 12, tweede lid.
G
Na artikel 10 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Artikel 10, tweede tot en met achtste lid, is van overeenkomstige toepassing voor de aanwijzing van een interconnector-beheerder, met dien verstande dat in afwijking van artikel 10, tweede lid, de interconnector-beheerder geen naamloze of besloten vennootschap behoeft te zijn.
2. Artikel 14, eerste tot en met derde lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in afwijking van artikel 14, eerste lid, de interconnector-beheerder geen naamloze of besloten vennootschap behoeft te zijn.
3. Voor een interconnector-beheerder zijn uitsluitend de artikelen 7, 16, eerste lid, onderdeel a, b, j, k en l, tweede lid, onderdeel g, k en m en vijftiende lid, 24, 26a, eerste lid, 31a, 51, 52 en 79 van overeenkomstige toepassing.
4. De op basis van artikel 36 of 37 vastgestelde voorwaarden zijn van toepassing voor zover dit in de voorwaarden is aangegeven. Met betrekking tot deze voorwaarden is artikelen 32 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in plaats van «netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet» wordt gelezen «interconnector-beheerder», en maakt de interconnector-beheerder in dat geval deel uit van de gezamenlijke netbeheerders als bedoeld in de artikelen 33 en 34.
5. Indien de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet is aangewezen als interconnector-beheerder zijn, in afwijking van het tweede tot en met het vierde lid, de bij of krachtens de Elektriciteitswet 1998 voor de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet geldende bepalingen van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het landelijk hoogspanningsnet en het desbetreffende landsgrensoverschrijdende net voor de vaststelling van de tarieven als één net kunnen worden beschouwd.
6. Indien een persoon uit een derde land zeggenschap heeft over een eigenaar van een landsgrensoverschrijdend net of een interconnector-beheerder, besluit de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit in het besluit, bedoeld in artikel 10, derde lid, op verzoek en volgens de procedure van artikel 11 van de richtlijn of is voldaan aan de eisen van artikel 11, derde lid, van de richtlijn.
7. Bij algemene maatregel van bestuur worden ter implementatie van artikel 9 van de richtlijn nadere regels gesteld voor interconnector-beheerders.
H
Artikel 10a wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid, wordt «artikel 10, derde lid» vervangen door: artikel 10, negende lid.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet of een tot de groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek waarvan de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet deel uitmaakt behorende vennootschap beschikt over de eigendom van het landelijk hoogspanningsnet.
I
Aan artikel 10b worden twee leden toegevoegd, luidende:
4. In aanvulling op het eerste tot en met het derde lid:
a. maakt de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet geen deel uit van een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek waartoe ook een rechtspersoon of vennootschap behoort die gas produceert of levert of daarin handelt;
b. maakt de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet geen deel uit van een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek waartoe een rechtspersoon of vennootschap behoort die activiteiten als bedoeld in het eerste lid of onderdeel a verricht buiten Nederland;
c. oefent de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet geen directe of indirecte zeggenschap uit over een producent, een leverancier, een producent van gas of een leverancier van gas.
5. Bij algemene maatregel van bestuur worden ter implementatie van artikel 9 van de richtlijn nadere regels gesteld.
J
In artikel 12, eerste lid, wordt na «De netbeheerder» ingevoegd: , niet zijnde de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet,.
K
Artikel 13 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, wordt «een netbeheerder als bedoeld in artikel 10, tweede of derde lid» vervangen door «een netbeheerder als bedoeld in artikel 10, negende lid» en wordt na «vervallen van een eerdere aanwijzing,» ingevoegd: of indien er sprake is van een net waarvoor ten onrechte geen netbeheerder is aangewezen,.
2. In het vierde lid wordt na «bepaalt Onze Minister» ingevoegd: , indien van toepassing.
3. In het zesde lid wordt na «niet zijnde de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet,» ingevoegd: of, indien van toepassing, de neteigenaar,.
4. Onder vernummering van het achtste lid tot en negende lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
8. Indien de tegenprestatie, bedoeld in het zevende lid, niet kan worden afgeleid uit de vastgestelde tarieven, wordt de tegenprestatie vastgesteld volgens een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen regels.
L
Artikel 14 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «artikel 10, tweede of derde lid» vervangen door: artikel 10, tweede of negende lid.
2. In het tweede lid wordt «artikel 10, tweede en derde lid, onverwijld» vervangen door: artikel 10, tweede of negende lid, volgens de procedure van artikel 10.
3. In het derde lid wordt «Degenen, bedoeld in artikel 10, tweede en derde lid, wijzen voor afloop van de periode, bedoeld in artikel 10, vierde lid» vervangen door: Degenen, bedoeld in artikel 10, tweede of negende lid, wijzen voor afloop van de periode, bedoeld in artikel 10, tweede of tiende lid.
M
Artikel 15 wordt vervangen door een artikel, luidende:
1. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit kan op diens aanvraag ontheffing verlenen aan een eigenaar van een gesloten distributiesysteem, van het gebod van artikel 10, negende lid, indien:
a. het bedrijfs- of productieproces van de gebruikers van een gesloten distributiesysteem om specifieke technische of veiligheidsredenen geïntegreerd is of
b. het gesloten distributiesysteem primair elektriciteit transporteert voor de eigenaar van dat systeem of de daarmee verwante bedrijven en
c. de aanvrager geen netbeheerder is en niet in een groepsmaatschappij met een netbeheerder verbonden is.
2. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit neemt het besluit zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk zes maanden na ontvangst van de aanvraag. Deze termijn kan eenmaal met ten hoogste zes maanden worden verlengd. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit kan aan een ontheffing voorschriften en beperkingen verbinden.
3. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit kan een ontheffing intrekken indien degene aan wie de ontheffing is verleend:
a. niet langer voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid;
b. in strijd handelt met de voorschriften en beperkingen als bedoeld in het tweede lid en het bepaalde bij of krachtens het vijfde tot en met het zevende lid;
c. bij de aanvraag om een ontheffing onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag zou hebben geleid.
4. Indien een ontheffing is verleend, zijn uitsluitend het vijfde en zesde lid van toepassing op de eigenaar van een gesloten distributiesysteem.
5. De eigenaar van een gesloten distributiesysteem beheert het gesloten distributiesysteem. De eigenaar van de ontheffing int het tarief voor systeemdiensten, bedoeld in artikel 30, eerste lid, bij de afnemers die op zijn net zijn aangesloten en draagt de te innen tarieven af aan de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet.
6. Het bepaalde bij of krachtens de artikelen 7, 16, eerste lid, met uitzondering van onderdeel h, j en m, 19d, 19e, eerste lid, 23, 24, 24b, 26a, 28, 29, 30, 31b, 31c, 42, tweede en derde lid, 43, 51, 78, 79, 95lb, 95lc en 95m, negende lid, is van overeenkomstige toepassing voor de eigenaar van een gesloten distributiesysteem, met dien verstande dat:
a. artikel 23, eerste lid, uitsluitend geldt voor zover er na aansluiting sprake is van een afnemer binnen het geografisch gebied waarbinnen het gesloten distributiesysteem ligt en deze aansluiting past bij het karakter van het gesloten distributiesysteem,
b. niet aan de verplichtingen, bedoeld in de in artikelen 23, eerste lid, en 24, eerste lid, genoemde paragrafen behoeft te worden voldaan en
c. in de artikelen 7 en 78 in plaats van «netbeheerder» wordt gelezen «eigenaar van een gesloten distributiesysteem».
7. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit keurt op verzoek van een aangeslotene op een gesloten distributiesysteem de van kracht zijnde methode voor de berekening van de tarieven goed.
8. Een besluit als bedoeld in het zevende lid wordt genomen binnen zes maanden nadat het verzoek door de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit is ontvangen. Deze termijn kan eenmaal met ten hoogste zes maanden worden verlengd.
N
Artikel 16 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, onderdeel l, wordt na «efficiënte toegang tot het net» ingevoegd: inclusief het gebruik ervan.
2. Aan het tweede lid worden, onder vervanging van de punt aan het eind van onderdeel g door een puntkomma, vijf onderdelen toegevoegd, luidende:
h. samen te werken met buitenlandse instellingen die op grond van nationale wettelijke regels zijn belast met het beheer van een transmissiesysteem als bedoeld in artikel 2, onderdeel 4, van de richtlijn in geografische gebieden als bedoeld in artikel 12, derde lid, van verordening 714/2009 teneinde een concurrerende interne markt voor elektriciteit tot stand te brengen;
i. te beschikken over één of meer geïntegreerde systemen in geografische gebieden als bedoeld in artikel 12, derde lid, van verordening 714/2009 waaraan twee of meer lidstaten meewerken voor de toewijzing van capaciteit en voor de controle op de beveiliging van het net;
j. het innen van congestielasten en betalingen in het kader van het vergoedingsmechanisme overeenkomstig artikel 13 van verordening 714/2009;
k. onverminderd artikel 79, eerste lid, het openbaar maken van informatie die nodig is voor doeltreffende mededinging en een efficiënte werking van de markt;
l. de taken te vervullen die voortvloeien uit verordening 714/2009;
m. samen te werken met het Agentschap.
3. In het derde lid vervalt «als bedoeld in het zesde lid» en wordt «artikel 15, eerste of tweede lid» vervangen door: artikel 15, eerste lid.
4. Het vijfde lid vervalt.
5. In het zesde lid wordt «de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet» vervangen door: een netbeheerder.
6. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
14. Indien de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet deelneemt aan een gemeenschappelijke onderneming waaraan ook een verticaal geïntegreerde buitenlandse instelling die op grond van nationale wettelijke regels is belast met het beheer van een transmissiesysteem als bedoeld in artikel 2, onderdeel 4, van de richtlijn deelneemt, draagt de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet er zorg voor dat de gemeenschappelijke onderneming een nalevingsprogramma ontwerpt, door het Agentschap laat goedkeuren en implementeert met maatregelen die moeten worden genomen om discriminerend en concurrentieverstorend gedrag uit te sluiten.
15. Voordat de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet congestiebeheersprocedures hanteert voor landsgrensoverschrijdende netten, legt hij deze procedures ter goedkeuring voor aan de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit.
O
Aan artikel 16a, eerste lid, wordt na de eerste volzin een zin toegevoegd, luidende:
De vorige volzin is niet van toepassing op een interconnector-beheerder voor de taken als bedoeld in artikel 16, eerste lid, onderdeel a, b, j, k en l en tweede lid, onderdeel g en k.
P
In artikel 16b, eerste lid, wordt «29, derde lid» vervangen door: 29, eerste lid.
Q
Artikel 24b, eerste lid, komt te luiden:
1. Indien een afnemer van leverancier wisselt, wordt die wisseling uitgevoerd overeenkomstig bij ministeriële regeling te stellen regels, welke regels kunnen verschillen voor verschillende netbeheerders en beheerders van netten als bedoeld in artikel 15.
R
In artikel 25, eerste lid, wordt «als bedoeld in artikel 24 van de richtlijn en artikel 6 van de Verordening» vervangen door: als bedoeld in artikel 42 van de richtlijn en artikel 16 van verordening 714/2009.
S
In artikel 27, eerste lid, wordt na «de in artikel 26b bedoelde regels» ingevoegd: en de in artikel 6 van verordening 714/2009 bedoelde netcodes.
T
In artikel 29, derde lid, vervalt «Onze Minister stelt de tariefdrager vast voor het transportafhankelijke element van het tarief, bedoeld in het eerste lid. Het transportonafhankelijke element van het tarief, bedoeld in het eerste lid, wordt uitgedrukt in een bedrag in euro.».
U
Artikel 31 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt na «de in artikel 26b bedoelde regels» ingevoegd: en de in artikel 6 van verordening 714/2009 bedoelde netcodes.
2. In het vierde lid wordt «worden in ieder geval voorwaarden gesteld voor» vervangen door: «kunnen voorwaarden worden gesteld omtrent» en wordt «bevatten de nodige voorzieningen» vervangen door: kunnen de nodige voorzieningen bevatten.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
14. Het vijfde tot en met het zevende lid vervallen op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, welk tijdstip kan verschillen voor de verschillende leden.
V
Artikel 31a vervalt.
W
Artikel 36 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, onderdeel d, e en f, vervalt telkens «en».
2. Aan het eerste lid wordt onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel g in een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
h. verordening 714/2009 en de richtlijn.
3. In het derde lid wordt «met de regels, bedoeld in het eerste lid, onderdeel g» vervangen door: met de regels, bedoeld in het eerste lid, onderdelen g en h,.
4. In het vierde lid wordt «met de regels, bedoeld in het eerste lid, onderdeel g of» vervangen door: met de regels, bedoeld in het eerste lid, onderdelen g en h.
X
In artikel 37a, eerste lid, en vijfde lid, onderdeel c, wordt «de regels, bedoeld in artikel 36, eerste lid, onderdeel g» vervangen door: de regels, bedoeld in artikel 36, eerste lid, onderdelen g en h.
Y
Na artikel 41ba wordt een artikel toegevoegd, luidende:
Een netbeheerder kan, gelijktijdig met het voorstel, bedoeld in artikel 41b, eerste lid, een voorstel doen voor een tariefverhoging ter dekking van de kosten voor de verwerving van een net voor recreatieve doeleinden elektriciteit als bedoeld in artikel X, eerste lid, van de wet van ... tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet (implementatie van de richtlijnen en verordeningen op het gebied van elektriciteit en gas) en voor de kosten voor de noodzakelijke aanpassingen om te voldoen aan de voor deze netten geldende eisen. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit verrekent de kosten in de tarieven indien en voor zover de kosten doelmatig zijn.
Z
De artikelen 44 tot en met 50 vervallen.
AA
Artikel 77h wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «de Verordening» vervangen door: verordening 714/2009 en verordening 713/2009.
2. In het tweede lid, wordt «artikel 5, zesde lid,» vervangen door: artikel 5a, derde lid,.
AB
Artikel 77i wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt na «7, tweede lid, » ingevoegd: 10, zesde en zevende lid,.
2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «5, zesde lid» vervangen door: 5a, derde lid.
3. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «10, tweede en derde lid» vervangen door: 10, negende lid.
4. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «10b, tweede en derde lid» vervangen door: 10b, tweede tot en met vijfde lid.
5. In het eerste lid, onderdeel b, vervalt «31a, eerste en tweede lid,».
6. In het eerste lid, onderdeel b, vervalt «44, 45, 46, 47,».
7. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «86,» vervangen door: 86, eerste, tweede en vierde lid.
AC
Artikel 78 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, wordt na «in deze wet» ingevoegd: en verordening 714/2009.
2. In het derde lid wordt telkens na «deze wet» ingevoegd: of verordening 714/2009.
AD
In artikel 84, onderdeel a, wordt «netbeheerders» vervangen door: interconnector-beheerders.
AE
In artikel 85, eerste lid, vervalt «van een ontheffing als bedoeld in artikel 15, tweede lid,».
AF
Aan artikel 86 worden twee leden toegevoegd, luidende:
4. Een leverancier houdt de boekhouding, bedoeld in het eerste lid, gedurende vijf jaar ter beschikking van de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit en de Europese Commissie.
5. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit kan informatie uit de boekhouding van de leverancier ter beschikking te stellen aan marktpartijen indien is voldaan aan artikel 40, derde lid, van de richtlijn.
AG
Het opschrift van hoofdstuk 6, paragraaf 9, komt te luiden:
AH
In artikel 86c, eerste lid, wordt «artikel 7 van de Verordening» vervangen door «artikel 17 van verordening 714/2009» en wordt na «De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit» ingevoegd: of, in voorkomend geval, het Agentschap.
AI
Na artikel 86c wordt een artikel ingevoegd, luidende:
AJ
Na artikel 86e wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
1 Iedere wijziging met betrekking tot zeggenschap als bedoeld in artikel 26 van de Mededingingswet in een productie-installatie met een nominaal elektrisch vermogen van meer dan 250 MW of een onderneming die een productie-installatie met een nominaal elektrisch vermogen van meer dan 250 MW beheert, wordt door één van de bij deze wijziging betrokken partijen gemeld aan Onze Minister.
2. Onze Minister kan op grond van overwegingen van openbare veiligheid, voorzieningszekerheid of leveringszekerheid de wijziging, bedoeld in het eerste lid, verbieden of voorschriften hieraan verbinden.
3. Rechtshandelingen verricht in strijd met het eerste lid zijn door een rechterlijke uitspraak vernietigbaar.
4. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot de melding, bedoeld in het eerste lid.
AK
Aan artikel 95b wordt een lid toegevoegd, luidende:
12. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit publiceert jaarlijks, op basis van de informatie verkregen op grond van het tweede lid, aanbevelingen over de conformiteit van de leveringsprijzen met artikel 3 van de richtlijn.
AL
Artikel 95k wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid, aanhef, komt te luiden:
1. De leverancier meldt op begrijpelijke wijze en op dusdanige wijze dat de gegevens van verschillende leveranciers kunnen worden vergeleken:.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
7. In aanvulling op het eerste lid meldt de leverancier op of bij de rekening en in het promotiemateriaal informatie betreffende de rechten van eindafnemers aangaande geschillenbeslechting.
AM
Aan artikel 95m wordt een lid toegevoegd, luidende:
10. Leveranciers voorzien afnemers van een door de Europese Commissie vastgesteld overzicht met praktische informatie inzake de rechten van afnemers en stellen dit overzicht algemeen beschikbaar.
De Gaswet wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel 1, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. Onderdeel b komt te luiden:
1°. aardgas dat bij een temperatuur van 15° Celsius en bij een druk van 1,01325 bar in gasvormige toestand verkeert en in hoofdzaak bestaat uit methaan of een andere stof die vanwege haar eigenschappen aan methaan gelijkwaardig is en
2°. stof die:
– is opgewekt in een productie-installatie die uitsluitend gebruik maakt van hernieuwbare energiebronnen of
– is opgewekt in een hybride productie-installatie die gebruik maakt van zowel hernieuwbare als fossiele energiebronnen en
– bij een temperatuur van 15° Celsius en bij een druk van 1,01325 bar in gasvormige toestand verkeert en in hoofdzaak bestaat uit methaan of een andere stof die vanwege haar eigenschappen aan methaan gelijkwaardig is voor zover het mogelijk en veilig is deze stof overeenkomstig hoofdstuk 2 te transporteren;.
2. In onderdeel d wordt na «met inbegrip van hulpmiddelen en installaties waarmee ondersteunende diensten voor dat transport van gas worden verricht,» ingevoegd: niet zijnde een directe leiding,.
3. Onderdeel q komt te luiden:
richtlijn nr. 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en tot intrekking van Richtlijn 2003/55/EG (Pb EU 2009, L 211);.
4. De zinsnede «v. verordening: de verordening (EG) nr. 1775/2005 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 28 september 2005 betreffende de voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten (PbEU L 289).» vervalt.
5. Aan artikel 1, eerste lid, worden, dertien onderdelen toegevoegd, luidende:
verordening nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1775/2005 (Pb EU 2009, L 211);.
verordening nr. 713/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot oprichting van een agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (Pb EU 2009, L 211);
het agentschap, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de verordening 713/2009;
een organisatorische eenheid die zich bezig houdt met het produceren van gas;
een organisatorische eenheid die zich bezig houdt met het leveren van gas;
een organisatorische eenheid die zich bezighoudt met het sluiten van overeenkomsten betreffende de koop en verkoop van gas;
een producent als bedoeld in artikel 1, onderdeel g, van de Elektriciteitswet 1998;
een leverancier als bedoeld in artikel 1, onderdeel f, van de Elektriciteitswet 1998;
een handelaar als bedoeld in artikel 1, onderdeel h, van de Elektriciteitswet 1998;
een net, niet zijnde het landelijk gastransportnet:
1° dat ligt binnen een geografisch afgebakende industriële locatie, commerciële locatie of locatie met gedeelde diensten,
2° waarop minder dan 500 afnemers zijn aangesloten en
3° dat alleen niet-huishoudelijke afnemers van gas voorziet, tenzij er sprake is van incidenteel gebruik door een klein aantal huishoudelijke afnemers die werkzaam is bij of vergelijkbare betrekkingen heeft met de eigenaar van het gesloten distributiesysteem;
een gasleiding die een geïsoleerde producent met een geïsoleerde verbruiker van gas verbindt;
hernieuwbare energiebronnen als bedoeld in artikel 2 van de richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (Pb EU 2009, L 140).
B
Na paragraaf 1.1 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
1. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit is belast met taken ter uitvoering van deze wet, van verordening 715/2009 en van verordening 713/2009. Ook is de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit belast met het toezicht op de naleving van deze wet, verordening 715/2009 en verordening 713/2009, met uitzondering van artikel 8, tenzij het gaat om investeringen, genoemd in artikel 8, tweede lid, onderdeel f tot en met i, en met uitzondering van de artikelen 35a en 54 tot en met 57.
2. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit is de regulerende instantie, bedoeld in artikel 39, eerste lid, van de richtlijn en in verordening 715/2009 en is de bevoegde instantie als bedoeld in verordening 715/2009.
3. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit houdt bij de uitoefening van de hem op grond van deze wet toegekende taken en bevoegdheden rekening met artikel 40 van de richtlijn.
4. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit werkt, onder meer teneinde de nationale markten op één of meer geografische gebieden als bedoeld in artikel 12, derde lid, van verordening 715/2009 te integreren en samenwerking tussen de netbeheerder van het landelijk gastransportnet en buitenlandse instelling die op grond van nationale wettelijke regels belast zijn met het beheer van een transmissiesysteem als bedoeld in artikel 2, onderdeel 4, van de richtlijn in deze gebieden aan te moedigen, samen met:
a. instellingen in andere lidstaten van de Europese Unie die op grond van nationale wettelijke regels zijn belast met de toepassing van de regels op het gebied van gas;
b. het Agentschap.
5. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit draagt bij aan de compatibiliteit van gegevensuitwisselingsprocessen voor de belangrijkste marktprocessen in één of meer geografische gebieden als bedoeld in artikel 12, derde lid, van verordening 715/2009.
6. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit beslist over de goedkeuring van de door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet gehanteerde congestiebeheersprocedures voor landsgrensoverschrijdende netten.
1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet, met uitzondering van artikel 8, tenzij het gaat om investeringen, genoemd in artikel 8, tweede lid, onderdeel f tot en met i, en met uitzondering van de artikelen 35a en 54 tot en met 57, verordening 715/2009 en de verordening 713/2009 zijn belast de bij besluit van de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit aangewezen ambtenaren.
2. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
3. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit kan bindende aanwijzingen geven in verband met de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet, verordening 715/2009 en de verordening 713/2009. Van de beschikking wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.
4. De werkzaamheden in verband met de uitvoering van artikel 19 worden verricht door personen die niet betrokken zijn bij werkzaamheden op grond van hoofdstuk 2, paragrafen 2.2 en 2.3.
1. Onze Minister is belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens artikel 8, met uitzondering van het tweede lid, onderdeel f tot en met i, en de artikelen 35a en 54 tot en met 57.
2. Met het toezicht op de naleving van artikel 8, met uitzondering van het tweede lid, onderdeel f tot en met i, en de artikelen 35a en 54 tot en met 57 zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren.
3. Van een besluit als bedoeld in het tweede lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
4. Onze Minister kan bindende aanwijzingen geven in verband met de naleving van het bepaalde bij of krachtens artikel 8, met uitzondering van het tweede lid, onderdeel f tot en met i, en de artikelen 35a en 54 tot en met 57.
De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit volgt nauwlettend in welke mate de gasmarkt aan de doelstellingen, bedoeld in artikel 40 van de richtlijn, voldoet. Tevens volgt hij:
a. de samenhang tussen de voorgenomen investeringen, bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet en de netontwikkelingsplannen als bedoeld in artikel 8, derde lid, onderdeel b, van verordening 715/2009;
b. het niveau van transparantie, met inbegrip van de groothandelsprijzen;
c. het niveau en de doeltreffendheid van openstelling van de markt en de mededinging op groot- en kleinverbruikersniveau;
d. het bestaan van praktijken gericht op het aangaan van overeenkomsten die afnemers, niet zijnde afnemers als bedoeld in artikel 43, eerste lid, kunnen weerhouden van of hen beperkingen kunnen opleggen met betrekking tot een keuze voor het gelijktijdig sluiten van overeenkomsten met meer dan een leverancier.
1. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit brengt jaarlijks verslag uit over de uitvoering van zijn taken. Het verslag bevat een overzicht van de behaalde resultaten en de genomen maatregelen.
2. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit zendt het verslag toe aan Onze Minister, het Agentschap en de Europese Commissie.
1. Onze Minister onthoudt zich van instructies die op een individuele zaak betrekking hebben.
2. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit en het ter beschikking van de raad gestelde personeel verlangen of ontvangen geen instructies die op een individuele zaak betrekking hebben.
1. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit kan van een gasbedrijf, een gasbeurs, een netgebruiker of een afnemer de gegevens en inlichtingen verlangen die hij nodig heeft voor de uitvoering van de hem in deze wet, verordening 715/2009 en de verordening 713/2009 opgedragen taken.
2. Degene aan wie een verzoek is gedaan om gegevens en inlichtingen te verstrekken, is verplicht binnen de door de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit gestelde redelijke termijn alle medewerking te verlenen die deze redelijkerwijs kan vorderen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden.
3. Gegevens of inlichtingen omtrent een gasbedrijf, een gasbeurs, een netgebruiker of een afnemer, welke in verband met enige werkzaamheid ten behoeve van de uitvoering van deze wet of verordening 715/2009 zijn verkregen, mogen uitsluitend voor de toepassing van deze wet, verordening 715/2009, verordening 713/2009, de Mededingingswet, de Elektriciteitswet 1998, de Warmtewet en de artikelen 4.4 en 4.5 van de Wet handhaving consumentenbescherming worden gebruikt.
4. In afwijking van het derde lid is de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit bevoegd bescheiden, gegevens of inlichtingen, bedoeld in het derde lid, te verstrekken aan:
a. een buitenlandse instelling, die op grond van nationale wettelijke regels is belast met de toepassing van de regels op het gebied van gas, voor zover die bescheiden, gegevens en inlichtingen van betekenis zijn of kunnen zijn voor de uitoefening van de taak van die instelling;
b. een bestuursorgaan dat op grond van deze wet of van een andere wettelijke regeling dan deze wet is belast met taken die de toepassing of mede de toepassing van bepalingen op het gebied van gas betreffen, voor zover die bescheiden, gegevens of inlichtingen van betekenis kunnen zijn voor de uitoefening van de taak van dat bestuursorgaan;
c. het Agentschap, voor zover die bescheiden, gegevens of inlichtingen van betekenis kunnen zijn voor de uitoefening van de taak van het Agentschap.
5. Op basis van het vierde lid kunnen uitsluitend bescheiden, gegevens of inlichtingen worden verstrekt indien:
a. de geheimhouding van de bescheiden, gegevens of inlichtingen in voldoende mate is gewaarborgd en
b. voldoende is gewaarborgd dat de bescheiden, gegevens of inlichtingen niet zullen worden gebruikt voor een ander doel dan waarvoor deze worden verstrekt.
1. Artikel 1g is van overeenkomstige toepassing op Onze Minister voor zover hij inlichtingen en gegevens nodig heeft voor de uitvoering van zijn taken op grond van deze wet of verordening 715/2009.
2. Indien Onze Minister op grond van artikel 10a, eerste lid, onderdeel f, de netbeheerder van het landelijk gastransportnet opdraagt werkzaamheden te verrichten ter uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 52a, zijn artikel 1g, eerste tot en met derde lid, van overeenkomstige toepassing op die netbeheerder.
C
Artikel 2 komt te luiden:
1. Onze Minister wijst op verzoek een naamloze of een besloten vennootschap voor tien jaar als netbeheerder van het landelijk gastransportnet aan. Bij het verzoek wordt een besluit van de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit overgelegd waaruit blijkt dat is voldaan aan het bepaalde bij of krachtens artikel 2c en 3b, vierde lid.
2. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit besluit op verzoek van degene die wenst te worden aangewezen als netbeheerder van het landelijk gastransportnet of naar aanleiding van een situatie, bedoeld in het zevende lid, of is voldaan aan het bepaalde bij of krachtens artikel 2c en 3b, vierde lid.
3. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit neemt de beschikking, bedoeld in het tweede lid, overeenkomstig de procedure van artikel 10, vijfde en zesde lid, van de richtlijn en artikel 3 van verordening 715/2009 .
4. De Europese Commissie kan van een producent, een leverancier of de netbeheerder van het landelijk gastransportnet de gegevens en inlichtingen verlangen die zij nodig heeft voor de uitvoering van artikel 10 van de richtlijn.
5. Degene aan wie een verzoek is gedaan om gegevens en inlichtingen te verstrekken als bedoeld in het vierde lid, is verplicht binnen de door de Europese Commissie gestelde redelijke termijn alle medewerking te verlenen die deze redelijkerwijs kan vorderen bij de uitoefening van haar bevoegdheden.
6. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet meldt de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit omstandigheden die aanleiding kunnen geven tot herziening van de beschikking, bedoeld in het tweede lid.
7. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit kan de beschikking, bedoeld in het tweede lid, wijzigen of intrekken:
a. naar aanleiding van een melding als bedoeld in het zesde lid;
b. naar aanleiding van gewijzigde omstandigheden;
c. op verzoek van de Europese Commissie.
8. Degene aan wie een ander net toebehoort dan het landelijk gastransportnet, wijst voor het beheer van dat net een of meer naamloze of besloten vennootschappen als netbeheerder aan.
9. Een aanwijzing als bedoeld in het achtste lid geldt voor een periode van tien jaar, te rekenen vanaf de dag waarop Onze Minister heeft ingestemd met de aanwijzing op grond van artikel 4, tweede lid.
D
Artikel 2a wordt vervangen door een artikel, luidende:
1. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit kan op diens aanvraag ontheffing verlenen aan een eigenaar van een gesloten distributiesysteem van het gebod van artikel 2, achtste lid, indien:
a. de bedrijfs- of productieproces van de gebruikers van een gesloten distributiesysteem om specifieke technische of veiligheidsredenen geïntegreerd is of
b. het gesloten distributiesysteem primair gas transporteert voor de eigenaar van dat systeem of de daarmee verwante bedrijven en
c. de aanvrager geen netbeheerder is en niet in een groepsmaatschappij met een netbeheerder verbonden is.
2. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit neemt het besluit zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk zes maanden na ontvangst van de aanvraag. Deze termijn kan eenmaal met ten hoogste zes maanden worden verlengd. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit kan aan een ontheffing voorschriften en beperkingen verbinden.
3. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit kan een ontheffing intrekken indien degene aan wie de ontheffing is verleend:
a. niet langer voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid;
b. in strijd handelt met de voorschriften en beperkingen als bedoeld in het tweede lid en het bepaalde bij of krachtens het vierde tot en met het zevende lid;
c. bij de aanvraag om een ontheffing onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag zou hebben geleid.
4. Indien een ontheffing is verleend, zijn uitsluitend het vijfde en zesde lid van toepassing op de eigenaar van een gesloten distributiesysteem.
5. De eigenaar van een gesloten distributiesysteem beheert het gesloten distributiesysteem.
6. Het bepaalde bij of krachtens de artikelen 1g, 1h, 10, eerste lid, tweede lid, onderdeel b, derde lid, onderdeel b, vijfde en zesde lid, 14, 17a, 19, 32, 35d, 35e, eerste lid, 42, 42b, 42c, 52b, negende lid, en 81d, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing voor de eigenaar van een gesloten distributiesysteem, met dien verstande dat:
a. artikel 10, zesde lid, uitsluitend geldt voor zover er na aansluiting sprake is van een afnemer binnen het geografisch gebied waarbinnen het gesloten distributiesysteem ligt en deze aansluiting past bij het karakter van het gesloten distributiesysteem,
b. niet aan de verplichtingen, bedoeld in de in artikel 14, eerste lid, genoemde artikelen behoeft te worden voldaan;
c. dat in de artikelen 1g en 1h in plaats van «gasbedrijf» wordt gelezen «eigenaar van een gesloten distributiesysteem».
7. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit keurt op verzoek van een aangeslotene op een gesloten distributiesysteem de van kracht zijnde methode voor de berekening van de tarieven goed.
8. Een besluit als bedoeld in het zevende lid, wordt genomen binnen zes maanden nadat het verzoek door de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit is ontvangen. Deze termijn kan eenmaal met ten hoogste zes maanden worden verlengd.
E
Artikel 2b wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Artikel 2, eerste, tweede, derde en zevende lid, is van overeenkomstige toepassing voor de aanwijzing van een interconnector-beheerder, met dien verstande dat in afwijking van artikel 2, eerste lid, de interconnector-beheerder geen naamloze of besloten vennootschap behoeft te zijn. Voor een interconnector-beheerder zijn het vijfde en zesde lid van overeenkomstige toepassing.
2. Het tweede en derde lid vervallen onder vernummering van het vierde tot en met het zesde lid tot het tweede tot en met het vierde lid.
3. In het tweede lid (nieuw) wordt «Artikel 5, eerste lid, en 6, eerste tot en met derde lid zijn van overeenkomstige toepassing» vervangen door: Artikel 6, eerste tot en met derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
4. In het derde lid (nieuw) wordt «Artikel 3, eerste en derde lid, 3c, 4, eerste lid, 10, eerste, tweede en vierde lid, 12 tot en met 16, 19, 20, 37 en 39a» vervangen door «Artikel, 3, eerste en vijfde lid, 3c,10, eerste, tweede, vierde en zevende lid, 10a, eerste lid, onderdeel l en achtste lid, 12 tot en met 13 en 14 tot en met 16, 19, 20, 37 en 39a».
2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
5. Indien een persoon uit een derde land zeggenschap heeft over een eigenaar van een landsgrensoverschrijdend net of een interconnector-beheerder, besluit de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit in het besluit, bedoeld in artikel 2, tweede lid, op verzoek en volgens de procedure van artikel 11 van de richtlijn of is voldaan aan artikel 11, derde lid, van de richtlijn.
6. Bij algemene maatregel van bestuur worden ter implementatie van artikel 9 van de richtlijn nadere regels gesteld voor interconnector-beheerders.
F
Aan artikel 2c worden twee leden toegevoegd, luidende:
4. In aanvulling op het eerste tot en met het derde lid:
a. maakt de netbeheerder van het landelijk gastransportnet geen deel uit van een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek waartoe ook een rechtspersoon of vennootschap behoort die elektriciteit produceert of levert of daarin handelt;
b. maakt de netbeheerder van het landelijk gastransportnet geen deel uit van een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek waartoe een rechtspersoon of vennootschap behoort die activiteiten als bedoeld in het eerste lid of onderdeel a verricht buiten Nederland;
c. oefent de netbeheerder van het landelijk gastransportnet geen directe of indirecte zeggenschap uit over een producent, een leverancier, een producent van elektriciteit of een leverancier van elektriciteit.
5. Bij algemene maatregel van bestuur worden ter implementatie van artikel 9 van de richtlijn nadere regels gesteld.
G
Artikel 3b wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid, wordt «artikel 2, eerste lid» vervangen door: artikel 2, achtste lid.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet of een tot de groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek waarvan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet deel uitmaakt behorende vennootschap beschikt over de eigendom van het landelijk gastransportnet.
H
Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt na «De netbeheerder» ingevoegd: , niet zijnde de netbeheerder van het landelijk gastransportnet,.
2. In het tweede lid wordt «de artikelen 10e, 34 en 35» vervangen door: de artikelen 1g, 1h en 10e.
I
In artikel 5 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, wordt «een netbeheerder als bedoeld in artikel 2, eerste of tweede lid» vervangen door «een netbeheerder als bedoeld in artikel 2, achtste lid» en wordt na «vervallen van een eerdere aanwijzing,» ingevoegd: of indien er sprake is van een gastransportnet waarvoor ten onrechte geen netbeheerder is aangewezen, .
2. In het tweede lid wordt «de artikelen 2c, 3, 3a, 3b of 3c» vervangen door «de artikelen 2c, 3, 3b of 3c», wordt «de artikelen 10e, 34 en 35» vervangen door «de artikelen 1g, 1h en 10e», wordt «de artikelen 7a, 10, 10a, 42 of 54a» vervangen door «de artikelen 7a, 10 of 42» en wordt «de artikelen 10b, 10c of 10d» vervangen door: de artikelen 10b of 10d.
3. In het vierde lid wordt na «bepaalt Onze Minister» ingevoegd: , indien van toepassing.
4. In het zesde lid wordt «, niet zijnde de netbeheerder van het landelijk gastransportnet,» vervangen door: of, indien van toepassing, degene aan wie een gastransportnet toebehoort,.
5. Onder vernummering van het achtste lid tot en negende lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
8. Indien de tegenprestatie, bedoeld in het zevende lid, niet kan worden afgeleid uit de vastgestelde tarieven, wordt de tegenprestatie vastgesteld volgens een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen regels.
J
Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «artikel 2, eerste of tweede lid» vervangen door: artikel 2, eerste of achtste lid.
2. In het tweede lid wordt «artikel 2, eerste of tweede lid, onverwijld» vervangen door: artikel 2, eerste of achtste lid, volgens de procedure van artikel 2.
3. In het derde lid wordt «Degenen, bedoeld in artikel 2, eerste of tweede lid, wijzen voor afloop van de periode bedoeld in artikel 2, derde lid,» vervangen door: Degenen, bedoeld in artikel 2, eerste of achtste lid, wijzen voor afloop van de periode, bedoeld in artikel 2, eerste of negende lid,.
K
In artikel 7 vervalt de zin «Dit vormt evenwel geen beletsel voor passende coördinatiemaatregelen zoals bedoeld in artikel 9, tweede lid, onder c, van de richtlijn.»
L
In artikel 9a, tweede lid, onderdeel a, wordt «artikel 2, derde lid,» vervangen door: artikel 2, negende lid.
M
Na artikel 9a wordt een artikel ingevoegd, luidende
1. Een gasopslagbedrijf is onafhankelijk wat betreft de rechtsvorm, organisatie en besluitvorming van andere, niet met gastransport of gasopslag samenhangende activiteiten indien:
a. een gasopslagbedrijf tevens producent of leverancier is of een producent of leverancier deel uitmaakt van de groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek waarvan ook een gasopslagbedrijf deel uitmaakt en
b. op een gasopslagbedrijf de verplichting, bedoeld in artikel 18g, eerste lid, van toepassing is.
2. Bij algemene maatregel van bestuur worden, ter implementatie van de richtlijn, nadere eisen gesteld aan de onafhankelijkheid van een gasopslagbedrijf.
N
Aan artikel 10 wordt een lid toegevoegd, luidende:
7. Onverminderd artikel 37, eerste lid, maakt de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, een gasopslagbedrijf of een LNG-bedrijf informatie die nodig is voor doeltreffende mededinging en een efficiënte werking van de markt openbaar.
O
Artikel 10a wordt gewijzigd als volgt:
1. Aan het eerste lid worden onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel g in een puntkomma, vier onderdelen toegevoegd, luidende:
h. samen te werken met buitenlandse instellingen die op grond van nationale wettelijke regels belast zijn met het beheer van een transmissiesysteem als bedoeld in artikel 2, onderdeel 4, van de richtlijn in geografische gebieden als bedoeld in artikel 12, derde lid, van verordening 715/2009 teneinde een concurrerende interne markt voor gas tot stand te brengen;
i. te beschikken over één of meer geïntegreerde systemen in geografische gebieden als bedoeld in artikel 12, derde lid, van verordening 715/2009 waaraan twee of meer lidstaten meewerken voor de toewijzing van capaciteit en voor de controle op de beveiliging van het net;
j. het voorzien in voldoende grensoverschrijdende capaciteit om te komen tot een geïntegreerde Europese infrastructuur die voldoet aan de economisch redelijke en technisch haalbare vraag naar capaciteit, rekening houdend met de leverings- en voorzieningszekerheid van gas;
k. de taken te vervullen die voortvloeien uit verordening 715/2009;
l. samen te werken met het Agentschap.
2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
7. Indien de netbeheerder van het landelijk gastransportnet deelneemt aan een gemeenschappelijke onderneming waaraan ook een verticaal geïntegreerde buitenlandse instelling die op grond van nationale wettelijke regels belast is met het beheer van een transmissiesysteem als bedoeld in artikel 2, onderdeel 4, van de richtlijn deelneemt, draagt de netbeheerder van het landelijk gastransportnet er zorg voor dat de gemeenschappelijke onderneming een nalevingsprogramma ontwerpt, door het Agentschap laat goedkeuren en implementeert met maatregelen die moeten worden genomen om discriminerend en concurrentieverstorend gedrag uit te sluiten.
8. Voordat de netbeheerder van het landelijk gastransportnet congestiebeheersprocedures hanteert voor landsgrensoverschrijdende netten, legt hij deze procedures ter goedkeuring voor aan de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit.
P
In artikel 12a wordt na «de in artikel 12 bedoelde regels» ingevoegd: en de in artikel 6 van verordening 715/2009 bedoelde netcodes.
Q
Artikel 12b wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt na «de in artikel 12 bedoelde regels» ingevoegd: en de in artikel 6 van verordening 715/2009 bedoelde netcodes.
2. In het tweede lid, aanhef, wordt «worden in ieder geval regels gesteld omtrent» vervangen door: kunnen regels worden gesteld omtrent.
R
Artikel 12f wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, onderdeel h, wordt «de verordening» vervangen door: verordening 715/2009.
2. Aan het eerste lid wordt onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel h in een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
i. de richtlijn.
3. In het derde lid wordt «met de regels, bedoeld in het eerste lid, onderdelen g en h» vervangen door: met de regels, bedoeld in het eerste lid, onderdelen g, h en i,.
4. In het vierde lid wordt «met de regels, bedoeld in het eerste lid, onderdelen g en h» vervangen door: met de regels, bedoeld in het eerste lid, onderdelen g, h en i,.
S
In artikel 12i, vierde lid, wordt «bedoeld in artikel 6 van de richtlijn» vervangen door: bedoeld in artikel 8 van de richtlijn.
T
In artikel 15, eerste lid, wordt «Onverminderd artikel 5, eerste lid, van de verordening» vervangen door: Onverminderd artikel 16, eerste lid, van verordening 715/2009.
U
Artikel 16 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het derde lid wordt «artikel 27, eerste lid, tweede alinea, en derde lid, van de richtlijn» vervangen door: artikel 48, eerste lid, tweede alinea, en derde lid, van de richtlijn.
2. In het zesde lid wordt «als bedoeld in artikel 27, tweede lid, van de richtlijn» vervangen door: als bedoeld in artikel 48, tweede lid, van de richtlijn.
V
Artikel 16a vervalt.
W
Artikel 17a, eerste lid, komt te luiden:
1. Indien een afnemer van leverancier wisselt, wordt die wisseling uitgevoerd overeenkomstig bij ministeriële regeling te stellen regels, welke regels kunnen verschillen voor verschillende netbeheerders en beheerders van netten als bedoeld in artikel 2a.
X
Het opschrift van hoofdstuk 2, paragraaf 2.4a, komt te luiden:
Y
De artikelen 18 tot en met 18f vervallen.
Z
Artikel 18g komt te luiden:
1. Een gasopslagbedrijf is verplicht met degene die daarom verzoekt te onderhandelen over toegang tot zijn gasopslaginstallatie of de door hem aangeboden ondersteunende diensten indien toegang tot deze gasopslaginstallatie of tot deze ondersteunende diensten voor degene die daarom verzoekt in technische of economische zin noodzakelijk is voor een efficiënte toegang tot het systeem voor de levering aan netgebruikers.
2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de technische of economische noodzakelijkheid voor een efficiënte toegang tot het systeem voor de levering aan netgebruikers.
3. Voor een gasopslagbedrijf waarop de verplichting, bedoeld in het eerste lid, van toepassing is, gelden het vierde tot en met het zesde lid.
4. De tarieven en de voorwaarden die het gasopslagbedrijf hanteert voor gasopslag en ondersteunende diensten zijn objectief, transparant en niet discriminatoir.
5. Het gasopslagbedrijf publiceert jaarlijks voor 1 oktober op een geschikte wijze een indicatie van de tarieven en voorwaarden die het bedrijf voornemens is in het volgende kalenderjaar te hanteren voor het verrichten van gasopslag en ondersteunende diensten.
6. Een gasopslagbedrijf voert voorafgaand aan de bekendmaking, bedoeld in het vijfde lid, overleg met representatieve organisaties van netgebruikers over de tarieven en voorwaarden, bedoeld in het vijfde lid.
AA
Na artikel 18g wordt een artikel toegevoegd, luidende:
1. Onverminderd artikel 17, eerste lid, van verordening 715/2009 kan een gasopslagbedrijf waarop de verplichting, bedoeld in artikel 18g, eerste lid, van toepassing is, weigeren gasopslag en ondersteunende diensten te verrichten indien binnen zijn gasopslaginstallatie geen capaciteit beschikbaar is voor de opslag van de desbetreffende hoeveelheid gas dan wel in redelijkheid niet van het gasopslagbedrijf kan worden gevergd dat het de gevraagde capaciteit beschikbaar stelt.
2. Een weigering als bedoeld in het eerste lid is met redenen omkleed.
AB
Artikel 18h wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, aanhef, wordt «op verzoek ontheffing verlenen van» vervangen door: op verzoek voor een in de ontheffing bepaalde periode ontheffing verlenen van de artikelen 2c, 3b, vierde lid,.
2. Het vierde lid vervalt.
3. In het vijfde lid wordt na «de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit» ingevoegd: of, indien dit voortvloeit uit artikel 36, vierde en zevende lid, van de richtlijn, het Agentschap.
4. Het zevende lid komt te luiden:
7. Onze Minister verbindt voorschriften aan de ontheffing met betrekking tot de niet-discriminerende toegang tot de infrastructuur, onder andere over de mechanismen voor het beheer of de toewijzing van capaciteit. Deze voorschriften bevatten in elk geval:
a. het voorschrift dat alle potentiële gebruikers van infrastructuur hun belangstelling aangeven alvorens de toewijzing van capaciteit in nieuwe infrastructuur, inclusief eigen gebruik, plaatsvindt;
b. de bepaling dat ongebruikte capaciteit op de markt moet worden aangeboden en dat gebruikers van de infrastructuur het recht krijgen door hen ingekochte capaciteit te verhandelen op de secundaire markt.
5. Aan het negende lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Indien de aanvraag voor een ontheffing betrekking heeft op een landsgrensoverschrijdend net, wordt de termijn voor het nemen van een besluit gerekend vanaf de datum waarop de laatste van de uit de lidstaten betrokken regulerende instantie een verzoek om ontheffing heeft ontvangen.
6. In het tiende lid wordt «de Commissie van de Europese Gemeenschappen» vervangen door «de Europese Commissie» en wordt «de gegevens, bedoeld in artikel 22, vierde lid, onderdelen a tot en met e, van de richtlijn» vervangen door: de gegevens, bedoeld in artikel 36, achtste lid, van de richtlijn.
7. Het elfde en twaalfde lid worden vervangen door twee leden, luidende:
11. Indien de termijn waarbinnen de Europese Commissie kan reageren, bedoeld in artikel 36, negende lid, van de richtlijn is verstreken zonder een besluit van de Europese Commissie, treedt een besluit als bedoeld in het eerste lid in werking op de dag na het verstrijken van deze termijn.
12. Indien de Europese Commissie binnen de termijn waarbinnen de Europese Commissie kan reageren, bedoeld in artikel 36, negende lid, van de richtlijn een besluit neemt, treedt het besluit na aanpassing aan dit besluit in werking. Onze Minister past een besluit als bedoeld in het eerste lid aan binnen een maand na het besluit.
8. In het dertiende lid wordt «tiende lid» vervangen door: twaalfde lid.
9. Na het veertiende lid worden drie leden toegevoegd, luidende:
15. Indien twee jaar na inwerkingtreding van het besluit, bedoeld in het eerste lid, de bouw van de infrastructuur nog niet van start is gegaan of wanneer vijf jaar na inwerkingtreding van het besluit, bedoeld in het eerste lid, de infrastructuur nog niet operationeel is geworden, vervalt de ontheffing.
16. Het eerste lid is niet van toepassing indien Onze Minister op verzoek van de houder van de ontheffing vaststelt dat vertraging het gevolg is van grote hindernissen die buiten de macht liggen van de persoon aan wie ontheffing is verleend. Onze Minister raadpleegt over dit besluit de Europese Commissie.
17. Onze Minister kan het nemen van een besluit op een aanvraag als bedoeld in het negende lid, laatste volzin, ten hoogste eenmaal met een periode van drie maanden verlengen indien het Agentschap met de verlenging heeft ingestemd.
AC
Na artikel 18h wordt een artikel ingevoegd, luidende:
AD
In artikel 19, eerste lid wordt na «geschil met een netbeheerder» ingevoegd: , een gasopslagbedrijf.
AE
In artikel 20 wordt na «als de netbeheerder» ingevoegd: , het gasopslagbedrijf.
AF
Aan artikel 32 worden twee leden toegevoegd, luidende:
12. Een leverancier houdt de boekhouding, bedoeld in het eerste lid, gedurende vijf jaar ter beschikking van de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit en de Europese Commissie.
13. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit kan informatie uit de boekhouding van de leverancier ter beschikking te stellen aan marktpartijen indien is voldaan aan artikel 44, derde lid, van de richtlijn.
AG
De artikelen 34 en 35 vervallen.
AH
Artikel 38 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste en tweede lid alsmede de aanduiding «3.» voor het derde lid, vervallen.
2. De zinsnede «de verordening» wordt vervangen door: verordening 715/2009.
AI
Artikel 38a vervalt.
AJ
In artikel 38b wordt «overeenkomstig artikel 11 van de verordening alle voor de toepassing van artikel 9 van de verordening noodzakelijke informatie» vervangen door: overeenkomstig artikel 25 van verordening 715/2009 alle voor de toepassing van artikel 23 van verordening 715/2009 noodzakelijke informatie.
AK
Aan artikel 44 wordt een lid toegevoegd, luidende:
11. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit publiceert jaarlijks, op basis van de informatie verkregen op grond van het tweede lid, aanbevelingen over de conformiteit van de leveringsprijzen met artikel 3 van de richtlijn.
AL
In artikel 52a, derde lid, wordt «onverminderd artikel 34» vervangen door: onverminderd artikel 1h.
AM
Aan artikel 52b wordt een lid toegevoegd, luidende:
10. Leveranciers voorzien afnemers van een door de Europese Commissie vastgesteld overzicht met praktische informatie inzake de rechten van afnemers en stellen dit overzicht algemeen beschikbaar.
AN
Paragraaf 5.5 vervalt.
AO
In artikel 60ac, tweede lid, wordt «een bindende aanwijzing als bedoeld in artikel 60, tweede lid» vervangen door: een bindende aanwijzing als bedoeld in artikel 1b, derde lid.
AP
Artikel 60ad wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt na «de artikelen» ingevoegd: 1g, tweede lid, 1h, 2, vijfde en zesde lid,.
2. In het eerste lid, onderdeel a, vervalt «18b, tweede en derde lid» en «34, tweede lid, 35,».
3. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «18g, vierde lid» vervangen door: 18g, vijfde lid.
4. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «2, eerste en tweede lid» vervangen door: 2, eerste en achtste lid,.
5. In het eerste lid, onderdeel b, wordt na «9a» ingevoegd: 9b.
6. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «18a, tweede lid, 18b, eerste lid, 18g, eerste tot en met derde lid» vervangen door: 18g, eerste en derde lid.
AQ
Artikel 64 wordt gewijzigd als volgt:
1. In artikel 64, eerste lid, vervalt «het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 2a,».
2. In artikel 64, tweede lid, vervalt «18 tot en met 18f,».
AR
Na artikel 66d wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
1. Iedere wijziging met betrekking tot zeggenschap als bedoeld in artikel 26 van de Mededingingswet in een LNG-installatie of een LNG-bedrijf wordt door één van de bij de wijziging betrokken partijen gemeld aan Onze Minister.
2. Onze Minister kan op grond van overwegingen van openbare veiligheid, voorzieningszekerheid of leveringszekerheid de wijziging, bedoeld in het eerste lid, verbieden of voorschriften hieraan verbinden.
3. Rechtshandelingen verricht in strijd met het eerste lid zijn door een rechtelijke uitspraak vernietigbaar.
4. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot de melding, bedoeld in het eerste lid.
AS
Na artikel 81b wordt een artikel toegevoegd, luidende:
Een netbeheerder kan, gelijktijdig met het voorstel, bedoeld in artikel 81b, eerste lid, een voorstel doen voor een tariefverhoging ter dekking van de kosten voor de verwerving van een net voor recreatieve doeleinden gas als bedoeld in artikel XIV, eerste lid, van de wet van ... tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet (implementatie van de richtlijnen en verordeningen op het gebied van elektriciteit en gas) en voor de kosten voor de noodzakelijke aanpassingen om te voldoen aan de voor deze netten geldende eisen. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit verrekent de kosten in de tarieven indien en voor zover de kosten doelmatig zijn.
AT
Aan artikel 82 worden twee leden toegevoegd, luidende:
10. Het derde tot en met negende lid is niet van toepassing op de taak van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, bedoeld in artikel 10, eerste lid, voor zover:
a. die taak betrekking heeft op het transport van gas dat de landsgrens overschrijdt, en
b. de toedeling van die transportcapaciteit plaatsvindt door middel van een veiling of een andere marktconforme methode.
11. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit houdt bij het vaststellen van de methode van regulering van de tarieven rekening met de opbrengsten uit een veiling of een andere marktconforme methode.
Artikel 3, derde lid, van de Mededingingswet komt te luiden:
3. De voorzitter wordt benoemd voor een periode van zeven jaar en de overige leden worden benoemd voor een periode van vijf jaar. De voorzitter en de leden kunnen eenmaal worden herbenoemd voor eenzelfde periode.
In artikel 47, derde lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag wordt «met uitzondering van een net als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998» vervangen door: met uitzondering van een net met een spanningsniveau van ten hoogste 0,4 kV en een verbruik van ten hoogste 0,1 GWh per jaar, indien een ander dan een leverancier als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel f, van de Elektriciteitswet 1998 of een netbeheerder als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel k, van de Elektriciteitswet 1998, een recht van gebruik heeft van dat net.
1. Degene aan wie een vrijstelling of ontheffing als bedoeld in artikel 15, eerste en tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998 zoals dit luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel M, is verleend, kan de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit verzoeken om een ontheffing op basis van artikel 15 van de Elektriciteitswet 1998. Dit verzoek wordt ingediend binnen vier maanden na de datum van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel M.
2. Indien niet binnen vier maanden na de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel M, door degene aan wie een vrijstelling of ontheffing als bedoeld in het eerste lid is verleend, een verzoek is ingediend, vervalt de vrijstelling of ontheffing één jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel M.
3. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit beslist uiterlijk tien maanden na ontvangst van een verzoek als bedoeld in het eerste lid op dit verzoek.
4. Indien ingevolge een besluit van de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit ontheffing wordt verleend op basis van artikel 15 van de Elektriciteitswet 1998, vervalt de vrijstelling of ontheffing als bedoeld in het eerste lid op het tijdstip waarop het besluit van de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit onherroepelijk wordt.
5. Indien ingevolge een besluit van de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit geen ontheffing wordt verleend op basis van artikel 15 van de Elektriciteitswet 1998, vervalt de vrijstelling of ontheffing als bedoeld in het eerste lid vier maanden na het tijdstip waarop het besluit van de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit onherroepelijk is geworden.
6. Een ontheffing als bedoeld in het eerste lid kan Onze Minister intrekken op grond van artikel 15, vijfde lid, zoals dit luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel M, uiterlijk tot het tijdstip waarop een besluit van de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit onherroepelijk is geworden.
1. Degene aan wie een ontheffing als bedoeld in artikel 2a, eerste lid, van de Gaswet zoals dit luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel II, onderdeel D, is verleend, kan de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit verzoeken om een ontheffing op basis van artikel 2a van de Gaswet. Dit verzoek wordt ingediend binnen vier maanden na de datum van inwerkingtreding van artikel II, onderdeel D.
2. Indien niet binnen vier maanden na inwerkingtreding van artikel II, onderdeel D, door degene aan wie een ontheffing als bedoeld in het eerste lid is verleend, een verzoek is ingediend, vervalt de ontheffing één jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel II, onderdeel D.
3. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit beslist uiterlijk tien maanden na ontvangst van een verzoek als bedoeld in het eerste lid op dit verzoek.
4. Indien ingevolge een besluit van de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit ontheffing wordt verleend op basis van artikel 2a van de Gaswet, vervalt de ontheffing als bedoeld in het eerste lid op het tijdstip waarop het besluit van de raad van de bestuur van de mededingingsautoriteit onherroepelijk wordt.
5. Indien ingevolge een besluit van de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit geen ontheffing wordt verleend op basis van artikel 2a van de Gaswet, vervalt de ontheffing als bedoeld in het eerste lid vier maanden na het tijdstip waarop het besluit van de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit onherroepelijk is geworden.
6. Een ontheffing als bedoeld in het eerste lid kan Onze Minister intrekken op grond van artikel 2a, vierde lid, van de Gaswet zoals dit luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel II, onderdeel D, uiterlijk tot het tijdstip waarop een besluit van de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit onherroepelijk is geworden.
1. Het beheer van een net met een spanningsniveau van 110 kV of van 150 kV door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet geschiedt voor zover dat, en op een wijze die, in overeenstemming is met de rechten van derden die voortvloeien uit een overeenkomst als bedoeld in artikel V, eerste lid, van de Wet van 23 november 2006 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet in verband met nadere regels omtrent een onafhankelijk netbeheer (Stb. 614) met betrekking tot dat net.
2. Indien ingevolge een overeenkomst als bedoeld in het eerste lid een ander dan de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet over de eigendom van een net met een spanningsniveau van 110 kV of van 150 kV beschikt, behoeft, in afwijking van artikel 10a, vierde lid, van de Elektriciteitswet 1998 de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet niet over de eigendom van dat net te beschikken.
1. De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet verzoekt binnen twee maanden na inwerkingtreding van artikel I, onderdeel F, aan de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit te besluiten of is voldaan aan het bepaalde bij of krachtens de artikelen 10a en 10b van de Elektriciteitswet 1998.
2. Gedurende de procedure, bedoeld in artikel 10, derde tot en met achtste lid, van de Elektriciteitswet 1998 behoeft de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet niet te beschikken over een besluit als bedoeld in artikel 10, derde lid, van de Elektriciteitswet 1998.
3. Na het besluit, bedoeld in het eerste lid, neemt Onze Minister een besluit over de aanwijzing van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet.
4. Indien uit het besluit, bedoeld in het eerste lid blijkt dat de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens artikel 10a en 10b van de Elektriciteitswet 1998, vervalt de aanwijzing van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet één jaar na de datum van dat besluit.
5. Het eerste tot en met het vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing op een interconnector-beheerder met dien verstande dat de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit voor ontheffingen, verleend op basis van artikel 86c van de Elektriciteitswet 1998 voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel AG, besluit of is voldaan aan de in de ontheffing opgenomen voorwaarden in plaats van of is voldaan aan het bepaalde bij of krachtens artikel 10a en 10b van de Elektriciteitswet 1998.
1. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet verzoekt binnen twee maanden na inwerkingtreding van artikel II, onderdeel C, aan de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit te besluiten of is voldaan aan het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2c en 3b van de Gaswet.
2. Gedurende de procedure, bedoeld in artikel 2, tweede tot en met zevende lid, van de Gaswet behoeft de netbeheerder van het landelijk gastransportnet niet te beschikken over een besluit als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Gaswet.
3. Na het besluit, bedoeld in het eerste lid, neemt Onze Minister een besluit over de aanwijzing van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet.
4. Indien uit het besluit, bedoeld in het eerste lid, blijkt dat de netbeheerder van het landelijk gastransportnet niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens artikel 2 van de Gaswet, vervalt de aanwijzing van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet één jaar na de datum van dat besluit.
5. Het eerste tot en met het vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing op een interconnector-beheerder, met dien verstande dat de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit voor ontheffingen, verleend op basis van artikel 18h van de Gaswet voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel II, onderdeel AB, besluit of is voldaan aan de in de ontheffing opgenomen voorwaarden in plaats van of is voldaan aan het bepaalde bij of krachtens artikel 2c en 3b van de Gaswet en met dien verstande dat de termijn van twee maanden, genoemd in het eerste lid, indien een verzoek wordt ingediend als bedoeld in artikel XX, tweede lid, aanvangt op het moment dat Onze Minister een besluit heeft genomen als bedoeld in artikel XX, eerste lid.
1. Onder een net voor recreatieve doeleinden elektriciteit wordt verstaan een net:
a. waarvan de onroerende zaken als bedoeld in artikel 16, onderdelen a tot en met e, van de Wet waardering onroerende zaken waarmee het net een verbinding vormt ingevolge het bestemmingsplan recreatieve doeleinden hebben of ingevolge het bestemmingsplan niet bestemd zijn voor permanente bewoning en voor recreatieve doeleinden zijn bestemd;
b. dat voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit artikel is aangelegd.
2. Het gebod, bedoeld in artikel 10, negende lid, van de Elektriciteitswet 1998 geldt niet voor een net voor recreatieve doeleinden elektriciteit.
3. Tot drie jaren na het tijdstip waarop dit artikel in werking is getreden, geldt voor degene aan wie een net voor recreatieve doeleinden elektriciteit toebehoort, het verbod, bedoeld in artikel 95a, eerste lid, niet voor de afnemers van dat net.
4. Tot drie jaren na het tijdstip waarop dit artikel in werking is getreden, geldt artikel XI niet.
1. Degene aan wie een net voor recreatieve doeleinden elektriciteit toebehoort, beheert dit net, tenzij Onze Minister op basis van artikel XIII een netbeheerder heeft aangewezen.
2. Voor het beheer van een net voor recreatieve doeleinden elektriciteit gelden uitsluitend het derde tot en met het zevende lid.
3. Degene aan wie een net voor recreatieve doeleinden elektriciteit toebehoort of, indien Onze Minister op grond van artikel XIII een netbeheerder heeft aangewezen, deze netbeheerder, int het tarief voor systeemdiensten, bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 bij de afnemers die op zijn net zijn aangesloten en draagt de te innen tarieven af aan de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet.
4. Het bepaalde bij of krachtens de artikelen 7, 16, eerste lid, met uitzondering van onderdeel h, j en m, 19d, 19e, eerste lid, 23, 24, 24b, 26a, 26aa tot en met 26ah, 28, 29, 30, 30a, 31b, 31c, 37a, 42, tweede en derde lid, 43, 51, 78, 95lb, 95lc en 95m van de Elektriciteitswet 1998, is van overeenkomstige toepassing voor het beheer van een net voor recreatieve doeleinden elektriciteit met dien verstande dat:
a. niet aan de verplichtingen, bedoeld in de in artikelen 23, eerste lid, en 24, eerste lid, genoemde paragrafen behoeft te worden voldaan en
b. in de artikelen 7 en 79 in plaats van «netbeheerder» wordt gelezen «degene aan wie een net voor recreatieve doeleinden elektriciteit toebehoort».
5. De op basis van artikel 36 of 37 van de Elektriciteitswet 1998 en de op basis van artikel 55 van de Elektriciteitswet 1998 vastgestelde voorwaarden zijn van toepassing voor het beheer van een net voor recreatieve doeleinden elektriciteit indien dit in de voorwaarden is aangegeven. Bij de totstandkoming van de voorwaarden die betrekking hebben op netten voor recreatieve doeleinden elektriciteit maakt een representatieve vertegenwoordiging van de beheerders van netten voor recreatieve doeleinden elektriciteit deel uit van de gezamenlijke netbeheerders.
6. Voor netten voor recreatieve doeleinden elektriciteit die niet worden beheerd door een netbeheerder, stelt de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit een of meer methodes vast voor het vaststellen van:
a. het tarief waarvoor afnemers zullen worden aangesloten;
b. het tarief voor het transport van elektriciteit;
c. het tarief voor de meting van elektriciteit.
7. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit kan bindende aanwijzingen geven in verband met de naleving van het bepaalde bij of krachtens dit artikel. Van de beschikking wordt mededeling gedaan in de Staatscourant. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit is bevoegd tot oplegging van een last onder dwangsom ter handhaving van het bepaalde in bij of krachtens dit artikel.
Artikel 93 van de Elektriciteitswet 1998 geldt niet voor netten voor recreatieve doeleinden elektriciteit en de beheerder van deze netten.
1. Indien Onze Minister vaststelt dat niet meer voldaan wordt aan artikel XI of indien naar het oordeel van Onze Minister de continuïteit, de betrouwbaarheid of de veiligheid van de elektriciteitsvoorziening voor afnemers op een net voor recreatieve doeleinden elektriciteit in gevaar komt, kan Onze Minister een naamloze of besloten vennootschap als netbeheerder van dat net aanwijzen.
2. Uiterlijk op de dag waarop een beschikking als bedoeld in het eerste lid in werking treedt, draagt de eigenaar van een net voor recreatieve doeleinden elektriciteit de economische eigendom van het net over aan de door Onze Minister aangewezen netbeheerder. Degene die de Minister heeft aangewezen verleent daaraan voor zover nodig zijn medewerking.
3. De overdracht van de economische eigendom geschiedt tegen verrichting van een tegenprestatie waarvan de waarde uiterlijk op de in dat lid bedoelde dag is vastgesteld en die ten hoogste de opbrengst vertegenwoordigt van de exploitatie van het net, zoals deze op basis van algemene bedrijfseconomische uitgangspunten kan worden afgeleid van de door de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit in de daaraan voorafgaande periode van vijf jaar vastgestelde tarieven met betrekking tot het netbeheer. Deze tegenprestatie kan zowel bestaan uit een periodieke uitkering als uit een contant bedrag ineens.
4. Indien de tegenprestatie, bedoeld in het derde lid, niet kan worden afgeleid uit de vastgestelde tarieven, wordt de tegenprestatie vastgesteld volgens bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen regels.
5. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit kan bindende aanwijzingen geven in verband met de naleving van het bepaalde bij of krachtens het tweede en derde lid. Van de beschikking wordt mededeling gedaan in de Staatscourant. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit is bevoegd tot oplegging van een last onder dwangsom ter handhaving van het bepaalde in bij of krachtens het tweede en derde lid.
1. Onder een net voor recreatieve doeleinden gas wordt verstaan een net:
a. waarvan de onroerende zaken als bedoeld in artikel 16, onderdelen a tot en met e, van de Wet waardering onroerende zaken waarmee het net een verbinding vormt ingevolge het bestemmingsplan recreatieve doeleinden hebben of ingevolge het bestemmingsplan niet bestemd zijn voor permanente bewoning en voor recreatieve doeleinden zijn bestemd;
b. dat voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit artikel is aangelegd.
2. Het gebod, bedoeld in artikel 2, achtste lid, van de Gaswet geldt niet voor een net voor recreatieve doeleinden gas
3. Tot drie jaren na het tijdstip waarop dit artikel in werking is getreden, geldt voor degene aan wie een net voor recreatieve doeleinden gas toebehoort, het verbod, bedoeld in artikel 43, eerste lid, niet voor afnemers van dat net.
4. Tot drie jaren na het tijdstip waarop dit artikel in werking is getreden, geldt artikel XV niet.
1. Degene aan wie dit een net voor recreatieve doeleinden gas toebehoort, beheert dit net, tenzij Onze Minister op basis van artikel XVII een netbeheerder heeft aangewezen.
2. Voor het beheer van een net voor recreatieve doeleinden gas gelden uitsluitend het derde tot en met het zevende lid.
3. Het bepaalde bij of krachtens de artikelen 1g, 1h, 10, eerste lid, tweede lid, onderdeel b, derde lid, onderdeel b, vijfde en zesde lid, 12h, 13a tot en met 13h, 14, 17a, 19, 32, 35d, 35e, eerste lid, 42, 42b, 42c, 52b en 81d, tweede en derde lid, van de Gaswet is van overeenkomstige toepassing voor het beheer van een net voor recreatieve doeleinden gas met dien verstande dat:
a. niet aan de verplichtingen, bedoeld in de in artikel 14, eerste lid, genoemde artikelen behoeft te worden voldaan en
b. in de artikelen 1g en 1h in plaats van «gasbedrijf» wordt gelezen «degene aan wie een net voor recreatieve doeleinden gas toebehoort».
4. De op basis van artikel 12f of 12g van de Gaswet en de op basis van artikel 23 van de Gaswet vastgestelde voorwaarden zijn van toepassing voor het beheer van een net voor recreatieve doeleinden gas indien dit in de voorwaarden is aangegeven. Bij de totstandkoming van de voorwaarden die betrekking hebben op netten voor recreatieve doeleinden gas maakt een representatieve vertegenwoordiging van de beheerders van netten voor recreatieve doeleinden gas deel uit van de gezamenlijke netbeheerders.
5. Voor netten voor recreatieve doeleinden gas die niet worden beheerd door een netbeheerder, stelt de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit een of meer methodes vast voor het vaststellen van:
a. het tarief waarvoor afnemers zullen worden aangesloten;
b. het tarief voor het transport van gas;
c. het tarief voor de meting van gas.
6. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit kan bindende aanwijzingen geven in verband met de naleving van het bepaalde bij of krachtens dit artikel. Van de beschikking wordt mededeling gedaan in de Staatscourant. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit is bevoegd tot oplegging van een last onder dwangsom ter handhaving van het bepaalde in bij of krachtens dit artikel.
Artikel 85 van de Gaswet geldt niet voor netten voor recreatieve doeleinden gas en de beheerder van deze netten.
1. Indien Onze Minister vaststelt dat niet meer voldaan wordt aan artikel XV of indien naar het oordeel van Onze Minister de continuïteit, de betrouwbaarheid of de veiligheid van de gasvoorziening voor afnemers op een net voor recreatieve doeleinden gas in gevaar komt, kan Onze Minister een naamloze of besloten vennootschap als netbeheerder van dat net aanwijzen.
2. Uiterlijk op de dag waarop een beschikking als bedoeld in het eerste lid in werking treedt, draagt de eigenaar van een net voor recreatieve doeleinden gas de economische eigendom van het net over aan de door Onze Minister aangewezen netbeheerder. Degene die de Minister heeft aangewezen verleent daaraan voor zover nodig zijn medewerking.
3. De overdracht van de economische eigendom geschiedt tegen verrichting van een tegenprestatie waarvan de waarde uiterlijk op de in dat lid bedoelde dag is vastgesteld en die ten hoogste de opbrengst vertegenwoordigt van de exploitatie van het net, zoals deze op basis van algemene bedrijfseconomische uitgangspunten kan worden afgeleid van de door de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit in de daaraan voorafgaande periode van vijf jaar vastgestelde tarieven met betrekking tot het netbeheer. Deze tegenprestatie kan zowel bestaan uit een periodieke uitkering als uit een contant bedrag ineens.
4. Indien de tegenprestatie, bedoeld in het derde lid, niet kan worden afgeleid uit de vastgestelde tarieven, wordt de tegenprestatie vastgesteld volgens bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen regels.
5. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit kan bindende aanwijzingen geven in verband met de naleving van het bepaalde bij of krachtens het tweede en derde lid. Van de beschikking wordt mededeling gedaan in de Staatscourant. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit is bevoegd tot oplegging van een last onder dwangsom ter handhaving van het bepaalde in bij of krachtens het tweede en derde lid.
In afwijking van de artikelen V en VI vervallen ontheffingen als bedoeld in artikel 15, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998 en 2a, eerste lid, van de Gaswet, zoals die luidden voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel M, of artikel II, onderdeel D, voor zover die ontheffingen betrekking hebben op een net voor recreatieve doeleinden elektriciteit of een net voor recreatieve doeleinden gas drie jaren na het tijdstip van inwerkingtreding van dit artikel.
De regels, bij of krachtens artikel 2b van de Gaswet, en artikel IX gelden voor het net dat op de datum van inwerkingtreding van artikel II, onderdeel E van dit wetsvoorstel wordt beheerd door Zebra gasnetwerk B.V.
1. Onze Minister kan ten aanzien van een onderneming die deelneemt in een interconnector-beheerder die voor de inwerkingtreding van dit artikel als zodanig is aangewezen, een besluit nemen over door deze onderneming te treffen maatregelen die er voor zorgen of er aan bijdragen dat de interconnector-beheerder voldoet aan het bepaalde bij algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 2b, zesde lid, van de Gaswet.
2. Aan een besluit als bedoeld in het eerste lid, ligt een verzoek ten grondslag van een interconnector-beheerder, waarin die motiveert dat aan het bepaalde bij algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 2b, zesde lid, van de Gaswet niet wordt voldaan als gevolg van een gebrek aan medewerking van een onderneming die in hem deelneemt.
3. Bij het doen van een verzoek als bedoeld in het tweede lid, verstrekt een interconnector-beheerder informatie waaruit blijkt welke inspanningen hij heeft verricht tot het verkrijgen van de noodzakelijke medewerking van een onderneming, die in hem deelneemt.
4. Het eerste tot en met het derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op een onderneming die is verbonden met een onderneming als in die leden bedoeld.
5. Onze Minister kan ten aanzien van een voor de inwerkingtreding van dit artikel aangewezen interconnector-beheerder een besluit nemen over de voorwaarden waaronder en de wijze waarop deze interconnector-beheerder medewerking mag eisen van een onderneming die in haar deelneemt om te voldoen aan het bepaalde bij algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 2b, zesde lid, van de Gaswet.
6. Aan een besluit als bedoeld in het vijfde lid, ligt een verzoek ten grondslag van een onderneming die in een interconnector-beheerder deelneemt, waarin zij motiveert dat de verlangde medewerking om de interconnector-beheerder in staat te stellen te voldoen aan het bepaalde bij algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 2b, zesde lid, van de Gaswet voor haar of een met haar verbonden onderneming onevenredig zware gevolgen heeft.
7. Bij het doen van een verzoek als bedoeld in het zesde lid, verstrekt een onderneming als bedoeld in het vijfde lid, informatie waaruit naar haar oordeel blijkt dat zij onevenredig zwaar wordt getroffen indien de geëiste medewerking wordt verleend en vermeldt zij alternatieven voor die medewerking.
8. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit kan in geval een besluit als bedoeld in het eerste of vijfde lid niet of niet juist wordt uitgevoerd binnen de in dat besluit genoemde termijn een last onder dwangsom opleggen aan degene tot wie dat besluit zich richt. Artikel 60ac van de Gaswet is van overeenkomstige toepassing.
9. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit kan in geval van een besluit als bedoeld in het eerste of vijfde lid niet of niet juist wordt uitgevoerd binnen de in dat besluit genoemde termijn, degene tot wie dat besluit zich richt per overtreding van dat besluit een bestuurlijke boete opleggen van ten hoogste € 450 000 of, indien dat meer is, 1% van de omzet van de overtreder in het boekjaar voorafgaande aan de beschikking. De artikelen 60aj en 60al van de Gaswet zijn van overeenkomstige toepassing.
Op ontheffingen die zijn verleend op basis van artikel 17 van verordening (EG) nr. 714/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1228/2003 (Pb EU 2009, L 211) en op basis van artikel 18h van de Gaswet zoals dit luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel II, onderdeel AB, blijven de bepalingen van toepassing zoals die golden ingevolge verordening (EG) nr. 1228/2003 van 26 juni 2003 betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit (PbEU L 176) en de Gaswet zoals dat luidde op de dag voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel II, onderdeel AB.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,