Gepubliceerd: 7 juli 2011
Indiener(s): Ineke Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD)
Onderwerpen: belasting financiën
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32810-5.html
ID: 32810-5

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 7 juli 2011

De vaste commissie voor Financiën1 belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.

Inhoudsopgave

Blz.

– Algemeen

1

– Uitsluiten persoonsgebonden aftrekposten van schuldenbegrip box 3

2

– Wet belastingen op milieugrondslag

2

– Overige aanpassingen

2

– Overig

3

– Artikelsgewijze toelichting

3

– Artikel I, onderdeel N (artikel 3 104 van de Wet inkomstenbelasting 2001)

3

Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de Fiscale verzamelwet 2011. Volgens deze leden maakt dit een meer gespreide en inhoudelijke behandeling van fiscale wetsvoorstellen mogelijk.

De leden van de fractie van de PvdA hebben kennisgenomen van de – veelal redactionele en technische – wijzigingsvoorstellen en hebben over het wetsvoorstel slechts enkele vragen.

De leden van de PVV-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. Deze leden danken de staatsecretaris voor de tijdig toezending.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel. De leden hebben geen vragen over dit voorstel, behalve ten aanzien van een punt opgebracht door de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB).

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennisgenomen van voorliggend wetsvoorstel. Deze leden kunnen instemmen met de voorgestelde reparatie voor de onbedoelde gevolgen voor Vamil-gebouwen van het amendement voor geleidelijke afschaffing van de vrijstellingen in box 3 voor maatschappelijke en culturele beleggingen en directe beleggingen in durfkapitaal, in plaats van afschaffing in één keer.

Uitsluiten persoonsgebonden aftrekposten van schuldenbegrip box 3

De leden van de VVD-fractie lezen dat de regering voorstelt middels wijziging van artikel 5.3, lid 3, onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001 om alle persoonsgebonden aftrekposten uit te sluiten van het schuldenbegrip van box 3. Acht de regering het juridisch gezien voldoende duidelijk dat deze uitsluiting niet alleen geldt voor het schuldenbegrip van box 3 maar tevens geldt voor het bezittingenbegrip van box 3? Op pagina 3 van de memorie van toelichting stelt de regering dat dit wetsvoorstel geen budgettaire consequenties heeft. Houdt de regering vast aan deze stelling? Zo nee, wat zijn de budgettaire effecten van deze maatregel, of welke budgettaire effecten beoogt de regering te voorkomen? Ook de leden van de PvdA-fractie en de PVV-fractie vragen naar de budgettaire gevolgen van deze maatregel.

Kan de regering, zo vragen de leden van de fractie van de PvdA, ter verduidelijking een aantal voorbeelden noemen van persoonsgebonden aftrekposten die straks niet meer onder het schuldenbegrip van box 3 vallen?

Wet belastingen op milieugrondslag

De leden van de VVD-fractie vragen de regering meer duidelijkheid te geven over de budgettaire gevolgen van de aanpassing in de omschrijving van de metallurgische procedés die binnen de Wet belastingen op milieugrondslag in aanmerking komt voor vrijstelling. Betreft het hier een beperking of een verruiming van de reikwijdte van de regeling?

Bij de leden van de PVV-fractie leeft de vraag waarom er alleen een vrijstelling is voor elektriciteit gebruikt bij metallurgische procedés en niet voor andersoortige procedés in de energiebelasting? Blijkbaar is er voor soortgelijke procedés geen vrijstelling anders zou deze bepaling niet verduidelijkt hoeven te worden. Waarom is er geen vrijstelling voor die andere procedés?

Overige aanpassingen

In de Douane- en Accijnswet BES wordt een aantal wijzigingen aangebracht. Het gaat om de omschrijving van benzine en van wijn en om de mogelijkheid van teruggaaf van accijns voor goederen die naar een plaats buiten de BES-eilanden worden gebracht. Is daarover, zo vragen de leden van de fractie van de PvdA, overleg geweest met vertegenwoordigers van de BES-burgers? In welke mate wordt daarbij tegemoet gekomen aan hun wensen en waar niet?

In het kader van de wijziging in de Zorgverzekeringswet leeft bij de leden van de PVV-fractie de vraag of er niet overgegaan moet worden tot algemene regelgeving waarbij er in dit soort situaties tot verrekening kan worden overgegaan.

Overig

Het gros van de wijzigingen betreft wijzigingen in de namen van de ministers. De vraag die bij de leden van de PVV-fractie leeft is of het mogelijk is en/of wenselijk dat de redactie van wetgeving niet zo kan worden dat er binnen een wet louter een minster, «Onze Minister», bevoegd is tot nadere regelgeving?

De leden van de PVV-fractie en de CDA-fractie zouden graag zien dat de regering ingaat op de door de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) gevraagde opheldering met betrekking tot de uitsluiting van aftrek van kinderalimentatie als schuld in box 3.

De leden van de PVV-fractie vragen de regering in te gaan op het NOB-commentaar op het punt van de het Besluit fiscale eenheid van 14 december 2010, nr. DGB2010/4620M, Stcrt. 2010, 20684 waarin een aantal onderdelen goedkeuringen gegeven wordt vooruitlopend op een wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 dan wel het Bfe.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel N (artikel 3 104 van de Wet inkomstenbelasting 2001)

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Raad van State adviseert om een reparatie met betrekking tot delegatiebevoegdheid op een andere wijze te regelen dan door middel van de in het wetsvoorstel voorgestelde methode. De regering geeft hierbij aan dat onder andere vanuit het oogpunt van «wetgevingseconomie» het advies van de Raad van State niet wordt overgenomen. De leden van de VVD-fractie zien op dit punt graag een nadere toelichting.

Fouten in wetgeving kunnen zich voordoen en moeten worden hersteld, zo stellen de leden van de fractie van de PvdA. Maar daarbij moeten wel de regels van het spel worden gehanteerd, zo voegen zij daaraan toe. De Raad van State wijst er op dat een delegatiebevoegdheid niet met terugwerkende kracht kan worden ingevoegd. De regering verweert zich tegen deze kritiek met de opmerking dat voor deze werkwijze is gekozen «vanuit het oogpunt van wetgevingseconomie». Het kan, zo stellen de leden van de fractie van de PvdA, heel goed verdedigbaar zijn een korte route te kiezen in plaats van een omslachtige met hetzelfde resultaat, maar het is dan wel goed deze afwijking van de hoofdroute expliciet te vermelden in de memorie van toelichting. Een beroep op «wetgevingseconomie» is hier – zelfs voor economen – niet voldoende. Of is de regering van mening dat haar handelwijze elke toets der kritiek kan doorstaan?

Het bestaan van «zelfstandige ministeriële regelingen» wordt over het algemeen beschouwd als een onwenselijke situatie, zo merken de leden van de PVV-fractie op. Zijn er op dit moment dergelijke regelingen zonder toereikende delegatiegrondslag in de fiscaliteit? Gaat het daarbij om begunstigende regelingen?

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,

Dezentjé Hamming-Bluemink

De adjunct-griffier van de commissie,

Giezen