Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State d.d. 21 april 2011 en het nader rapport d.d. 23 mei 2011, aangeboden aan de Koningin door de minister van Financiën. Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 22 maart 2011, no.11.000690, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Financiën, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Comptabiliteitswet 2001 in verband met de wijziging van een aantal begrotingen en enkele technische aanpassingen (Vijfde wijziging van de Comptabiliteitswet 2001), met memorie van toelichting.
Het voorstel strekt tot wijziging van de Comptabiliteitswet 2001 (Cw 2001) op een aantal technische punten, onder andere in verband met het niet benoemen van zogenoemde programmaministers, alsmede in verband met de mogelijkheid om de begroting van het Fonds economische structuurversterking (Fes) tijdelijk te bevriezen.
De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt een opmerking met betrekking tot de bevriezing van het Fes. Zij is van oordeel dat in verband daarmee aanpassing van het voorstel wenselijk is.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 22 maart 2011, nr. 11.000690, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 21 april 2011, nr. W06.11.0092/III, bied ik U hierbij aan.
Het voorstel heeft de Afdeling advisering van de Raad van State aanleiding gegeven tot het maken van een opmerking met betrekking tot de bevriezing van het Fes. De opmerking geeft mij aanleiding tot de onderstaande reactie.
a. In het voorgestelde artikel 9a Cw 2001 wordt de mogelijkheid gecreëerd de ontvangsten en uitgaven van het Fes tijdelijk op nihil te stellen (bevriezing). Dit kan ingevolge het eerste lid geschieden door geen begroting voor het desbetreffende jaar vast te stellen. Het gevolg is dan (tweede lid) dat de ontvangsten en uitgaven op nihil worden gesteld. Een en ander geschiedt in afwijking van de regels inzake ontvangsten en uitgaven in de Wet Fonds economische structuurversterking (Wet Fes). De middelen die anders de inkomsten van het Fes zouden vormen, vloeien dan in de algemene middelen. Het bevriezen van het Fes is afgesproken in het regeerakkoord.
De Afdeling wijst erop dat niet de Cw 2001, maar de Wet Fes de basis biedt voor het bepalen van de ontvangsten en uitgaven van het Fes. Daarom is zij van oordeel dat een tijdelijke afwijking van de bepalingen van de Wet Fes wat betreft de ontvangsten en uitgaven in die wet thuishoort. Het vervolgens achterwege laten van het vaststellen van de jaarlijkse begroting is daarvan dan slechts een uitvloeisel.
De Afdeling adviseert de in artikel I, onder C, opgenomen wijziging nader te bezien in het licht van het vorenstaande en zo nodig het voorstel aan te passen.
b. In verband met het vorengaande vraagt de Afdeling zich af hoe het bevriezen van het Fes zich verhoudt tot de eventuele aangegane verplichtingen ook voor de komende jaren voor uiteenlopende projecten, waarvan de middelen thans uit het Fes worden toegevoegd aan de begrotingen van de desbetreffende ministeries.2
De Afdeling adviseert in de toelichting nader in te gaan op het vorenstaande.
1.a. De Afdeling merkt terecht op dat de Wet Fes de basis biedt voor het bepalen van de ontvangsten en uitgaven van het Fes. Zoals vermeld in de Memorie van Toelichting wordt op basis van de afspraak in het Regeerakkoord het Fes niet opgeheven, maar vindt deze kabinetsperiode geen additionele voeding plaats. Dit wijzigingsvoorstel beoogt dan ook niet de basis voor het bepalen van de ontvangsten en uitgaven van het Fes als zodanig aan te passen. Het voorstel wil slechts regelen dat de ontvangsten en uitgaven van het Fes tijdelijk op nul worden gezet en wil voorkomen dat dan toch jaarlijks een begroting moet worden ingediend. Hiertoe worden de ontvangsten en uitgaven van het Fes afhankelijk gemaakt van het indienen van een begroting en komt tegelijkertijd de plicht om een begroting in te dienen te vervallen. Gelet op deze verwevenheid met de begrotingswetgeving acht ik de Cw 2001 daarom de meest geschikte plek om de wijzigingen in te regelen.
1b. De bevriezing doelt op de situatie waarin de voeding van het Fes tijdelijk op nul wordt gesteld en er dus ook geen additionele uitgaven kunnen worden gedaan. Reeds aangegane verplichtingen worden in het desbetreffende begrotingsjaar verantwoord op de begrotingen van de betrokken vakdepartementen en worden dus op die begrotingen budgettair afgewikkeld ten laste van de algemene middelen. Bevriezing heeft daar geen betrekking op. De bevriezing heeft dan ook geen consequenties voor reeds aangegane verplichtingen.
De Memorie van Toelichting is in bovenvermelde zin aangepast.
2. Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Afdeling naar de bij het advies behorende bijlage.
2. Aan de eerste redactionele kanttekening zal gevolg worden gegeven.
De tweede redactionele opmerking geeft mij geen aanleiding tot een aanpassing om reden die samenhangt met mijn oordeel gegeven onder punt 1a. Het voorgestelde derde lid regelt immers dat het totale artikel komt te vervallen op het moment dat er toch een begroting wordt ingediend. Dit derde lid benadrukt het tijdelijke karakter van dit artikel en is bedoeld om een knipperlichteffect te voorkomen. Dit gebeurt door slechts één mogelijkheid te creëren om de ontvangsten en uitgaven van het Fes op nul te stellen (begrotingsjaar 2012). Indien in enig jaar toch een begroting wordt ingediend, dan zal dit artikel komen te vervallen waardoor het niet meer mogelijk is om de ontvangsten en uitgaven van het Fes nogmaals op nul te zetten.
Aangezien de wijzigingen van verdragsnamen in breder verband plaatsvinden, volg ik de Afdeling niet in de derde redactionele kanttekening.
De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.
De vice-president van de Raad van State,
H. D. Tjeenk Willink
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De minister van Financiën,
J. C. de Jager
– In artikel I, onder A, in artikel, 1, eerste lid, onder b, «Nationale Schuld» vervangen door: nationale schuld.
– In artikel I, onder C, in het voorgestelde artikel 9a, het derde lid schrappen.
– In artikel I, onderdelen H en J, de verwijzing naar het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aanvullen met andere mogelijk relevante regelingen buiten dat Verdrag om, zoals het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor atoomenergie.