Kamerstuk 32780-XIII-3

Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden inzake wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (XIII) voor het jaar 2011 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Dossier: Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (XIII) voor het jaar 2011 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Gepubliceerd: 1 juli 2011
Indiener(s): Boris van der Ham (D66)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32780-XIII-3.html
ID: 32780-XIII-3

Nr. 3 VERSLAG HOUDENDE EEN LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 1 juli 2011

De vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.

Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.

De voorzitter van de commissie,

Van der Ham

De adjunct-griffier van de commissie,

Blacquiere

1

Waarom is de eindejaarsmarge met € 66 miljoen hoger dan de gebruikelijke 1% (van de oorspronkelijke begroting van € 2.9 miljard)?

De genoemde € 2,9 mld betreft alleen de begroting van het voormalig ministerie van Economische Zaken. De eindejaarsmarge van € 66 mln betreft de totale eindejaarsmarge van het ministerie van EL&I. Bij Incidentele Suppletoire Begroting (ISB) is begrotingshoofdstuk 14 (oud-LNV) aan begrotingshoofdstuk 13 (EL&I) toegevoegd. Daarbij is de eindejaarsmarge oud-LNV incidenteel enigszins verruimd voor de uitfinanciering van aangegane verplichtingen voor investeringen in duurzame stallen en luchtwassers in het kader van het aanvullend beleidsakkoord.

2

Op welke manier en waar precies is de «Reserve Voorjaar» van € 500 miljoen aangekondigd en geautoriseerd?

Deze vraag ligt niet op het terrein van de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u naar de antwoorden op vraag 5,6,7,8 en 9 die aan de minister van Financiën zijn gesteld bij de Voorjaarsnota.

3

In de verticale toelichting bij het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) in bijlage 6, pagina 32, wordt gesproken over een correctie van het uitgavenkader bij CO2-veilingopbrengsten. Waarom wordt deze kadercorrectie niet zichtbaar in bijlage 4 van de Voorjaarsnota, waaruit blijkt dat er sinds de Startnota alleen kadercorrecties zijn toegepast voor de overheveling van kindregelingen? Heeft de minister van Financiën binnen het kader nu andere uitgaven gedekt, daar waar het uitgavenkader volgens de begrotingsregels eigenlijk verlaagd had moeten worden? Kunt u de reeks van de aardgasbaten onderbouwen door inzichtelijk te maken welke volume- en prijsontwikkelingen aan deze raming ten grondslag liggen?

De desbetreffende correctie op de veilingopbrengsten CO2 is al bij Startnota op het uitgavenkader verwerkt. Daarom is deze correctie niet opnieuw in bijlage 4 (met wijzigingen na de Startbrief) van de Voorjaarsnota vermeld. Er zijn dan ook geen andere uitgaven hiermee gedekt.

De raming aardgasbaten betreft de kasinkomsten in 2011. Deze bestaan uit de eindafrekening over 2010, maar vooral uit de voorlopige afdrachten over het jaar 2011. De bepalende factoren voor de geraamde aardgasbaten zijn de aardgasprijs, die gerelateerd is aan de prijs van olie in dollars, de euro-dollar koers en het volume van de verkopen.

Bij de Miljoenennota 2011 werd uitgegaan van de volgende uitgangspunten voor de prijzen  en het productievolume.

 

2010

2011

USDollar/Euro

1,29

1,25

Olie $/vat

76,2

75,2

Productie mrd m3

81

74

Bij 1e suppletoire begroting is de raming geactualiseerd op basis van het scenario van het CPB uit het Centraal Economisch Plan 2011. De totale productie in 2010 is onder andere door het koude decemberweer hoger uitgevallen en de verwachte productie over 2011 is ook omhoog bijgesteld. De uitgangspunten waren als volgt (2010 betreft realisaties):

 

2010

2011

USDollar/Euro

1,33

1,34

Olie $/vat

79,5

97,3

Productie mrd m3

84

76

4

Voor welke mogelijk toekomstige financiële correcties van de Europese Commissie wordt een bedrag van € 60 miljoen gereserveerd?

De reservering van € 60 miljoen is bestemd voor correctiebesluiten op de toepassing van EU-regelgeving, waarbij de Commissie zich (soms pas na jaren) op het standpunt stelt dat Nederland de EU-regelgeving niet volledig EU-conform heeft uitgevoerd. Financiële correcties die nu over oude jaren worden opgelegd, zijn een gevolg van inrichtingsbesluiten en interpretatieverschillen van EU-verordeningen, die jaren geleden zijn genomen resp. ontstaan. De omvang van deze correcties is, onder andere vanwege de lange doorlooptijden die zijn gemoeid met controles door de Commissie en omdat de Commissie steeds vaker gebruik maakt van forfaitaire correcties, moeilijk vooraf in te schatten.

Nederland maakt tegen nagenoeg alle door de Commissie voorgestelde correcties bezwaar bij de Commissie. Dit proces van hoor en wederhoor leidt veelal tot aanpassing van het voorstel van de Commissie. Indien Nederland en de Commissie van mening verschillen over de toepassing van de verordeningen legt Nederland deze verschillen van mening voor aan het Bemiddelingsorgaan. Wanneer Nederland van mening is dat het juridisch sterk staat stelt het beroep in bij het Gerecht van Eerste Aanleg, en vervolgens mogelijk hoger beroep bij het Hof van Justitie. Het instellen van beroep schort de verplichting tot betaling van de opgelegde financiële correcties niet op.

Voorts is van belang dat in de ontwerp-begroting 2012 (conform aankondiging in de 1e suppletoire begrotingswet 2011 van EL&I) een interne begrotingsreserve wordt ingesteld zodat de Kamer inzicht krijgt in de aan Nederland opgelegde financiële correcties. Hiertoe is deze reservering van € 60 mln nu gemaakt.

5

Waarom worden de geraamde ontvangsten vanuit het groenfonds voor de kosten van het Plan van aanpak Schiphol en omgeving pas in 2011 ontvangen?

De Plan van aanpak Schiphol en omgeving (PASO) ontvangsten zijn in 2011 ontvangen. De reden hiervoor is dat de aanvraag voor de betaling niet in 2010 is ontvangen door het Groenfonds. Na constatering dat de betaling uitbleef is getracht e.e.a. met spoed te corrigeren. Helaas bleek dit niet meer mogelijk te zijn binnen de gestelde financiële sluitingstermijnen.

6

Kan worden aangegeven op welke wijze de sector de reddings- en herstructureringsregeling Q-koorts kan benutten en/of nu al benut heeft?

Een onderneming die door de Q-koorts in financiële moeilijkheden is gekomen en die niet in staat is om met eigen middelen het herstructureringsplan uit te voeren, kan een aanvraag indienen voor de reddings- en herstructureringsregeling Q-koorts.

Het budget wordt o.a. benut voor de aankoop van geiten en het overschakelen naar een andere (veehouderij)sector.

Voorwaarde om in aanmerking voor steun is dat aanvragers een causaal verband aantonen tussen de overheidsmaatregelen betreffende Q-koorts en het feit dat ze in moeilijkheden zijn. Het herstructureringsplan moet uiterlijk 2 jaar na subsidieverlening zijn afgerond.

Tot op heden is er aan zes bedrijven een beschikking toegekend uit de reddings- en herstructureringsregeling voor een totaalbedrag van € 270 420. De herstructureringsregeling is nog opengesteld tot 1 oktober 2011. Het beschikbare budget heeft een plafond van € 1,5 miljoen.

7

Voor welke overlopende verplichtingen ten behoeve van het bevorderen van de maatschappelijk geaccepteerde productievoorwaarden en dierenwelzijn is middels een eindejaarsmarge € 20,4 miljoen meegenomen naar 2011? Is hier sprake van het feit dat niet tot uitbetaling kon worden overgegaan om dat de indieners hun dossier niet compleet hadden? Zo ja, welke redenen lagen daar aan ten grondslag? Kan hierop een uitgewerkte toelichting worden gegeven?

Het grootste deel van de € 20,4 mln die naar 2011 is doorgeschoven betreft subsidies in het kader van de investeringsregeling duurzame stallen. De bijbehorende subsidieregelingen hiervoor zijn in 2009 en 2010 gepubliceerd. Aanvragers hebben echter twee jaar de tijd om het project (de duurzame stal) uit te voeren, waardoor de verplichtingen voor deze subsidies wel zijn aangegaan maar voor een groot deel pas in 2011 en 2012 tot uitbetaling komen. Er is dus geen sprake van incomplete dossiers.

De laatste openstelling van de regeling integraal duurzame stallen van € 15 mln is in het najaar van 2010 gebeurd. Publicatie is vertraagd doordat de goedkeuring van de Europese Commissie (staatssteunmelding) pas medio 2010 is verkregen. Zie hiervoor ook vraag 35 n.a.v. het jaarverslag uit mijn brief van 6 juni jl.

Een ander deel van het doorgeschoven budget (€ 1,8 mln) betreft de in 2011 e.v. benodigde kasgelden om de in 2009 aangegane verplichtingen in het kader van de SBIR Agrologistiek en Biobased Economy uit te kunnen betalen.

8

Voor welke overlopende verplichtingen ten behoeve van het bevorderen van duurzame productiemethoden en bedrijfssystemen, waaronder biologische landbouw, is middels de € 18,5 miljoen meegenomen naar 2011? Wat is de reden?

Van de € 18,5 mln had € 18,2 mln betrekking op de investeringsregeling luchtwassers. De uitbetalingen op de in 2009 en 2010 aangegane verplichtingen voor de subsidies zullen voor het grootste deel pas in 2011 e.v. plaatsvinden, omdat aanvragers 2 jaar de tijd hebben om hun investeringsproject af te ronden. De resterende € 0,3 mln heeft betrekking op de laatste betaling voor het Investeringsplan AlgaeParc van Wageningen UR die in 2011 zal plaatsvinden.

9

Op basis van welk beleidsstuk vindt de stimulans van de ontwikkeling van de multifunctionele landbouw plaats om sectoraal- en thematische programma's uit te voeren? Hoe wordt de effectiviteit van inzet van deze middelen gemeten?

De nota «Kiezen voor landbouw» van september 2005 vormt de basis van het stimuleringsbeleid van de multifunctionele landbouw. Naar aanleiding van deze nota is de regering in april 2006 door de leden Waalkens en Atsma via een motie (30 252, nr. 4) verzocht een Taskforce Multifunctionele Landbouw in te stellen. In december 2007 is deze Taskforce voor een periode van vier jaar door het voormalige ministerie van LNV ingesteld. Het doel van de Taskforce is de professionalisering en de groei van de omzet van de multifunctionele landbouwsector te bevorderen. Dit doet de Taskforce via sectorale en thematische programma’s. De voortgang en effectiviteit van deze programma’s wordt door de Taskforce gemonitord. De overall voortgang wordt door middel van 2-jaarlijkse metingen gemonitord. Deze metingen zijn aan de Tweede Kamer verstuurd. Uit deze metingen blijkt bijvoorbeeld dat de omzet van de sector in 2009 ten opzichte van het startjaar van de Taskforce, 2007, met bijna 30% is gestegen. De eindmeting over het jaar 2011 zal in het voorjaar van 2012 worden gepubliceerd, samen met de inhoudelijke en financiële eindrapportage over de werkzaamheden van de Taskforce.

10

Welke impact op andere beleidsonderdelen heeft het onttrekken van middelen aan de interne begrotingsreserve visserij? Is er met deze onttrekkingen geen extra ruimte meer voor visserij?

De onttrekking van € 2 mln aan de begrotingsreserve visserij heeft geen impact op andere beleidsonderdelen binnen het domein visserij.

11

Wat is de oorzaak van de vertraging met betrekking tot de vergunningen die nodig zijn om de visserijmiddelen te benutten? Welke acties worden op dat punt ondernomen?

Het vergunningentraject wordt pas gestart nadat de subsidie is toegekend. Hier zijn verschillende overheidsinstanties bij betrokken. Elk van de benodigde vergunningen (o.a. die op basis van de NB-wet, de Visserijwet en de Waterwet) heeft een eigen afweging en bepaalde doorlooptijd nodig. Om de informatievoorziening m.b.t. de afhandeling van vergunningaanvragen goed te regelen, zijn heldere werkafspraken tussen de betrokken instanties gemaakt. Er wordt naar gestreefd om de aanvragen en afhandeling via één loket te laten verlopen.

12

Voor welke maatregelen ten behoeve van de Programmatische Aanpak Stikstof wordt nu de € 5 miljoen gereserveerd terwijl deze aanpak nog niet definitief is vastgesteld?

Vooruitlopend op de definitieve vaststelling van de Programmatische Aanpak Stikstof dienen in 2011 reeds enkele maatregelen te worden genomen op het gebied van «ontwikkeling (van instrumenten) en onderzoek». Het gaat hier o.a. om de volgende maatregelen:

  • Ontwikkeling van het GIS rekeninstrument Aerius. Met deze rekentool wordt vanuit de stikstofuitstoot de stikstofbelasting per Natura 2000 gebied bepaald. Dit instrument kan beleidsscenario’s doorrekenen en is nodig voor de verlening van vergunningen. De ontwikkeling is gestart in 2010 en wordt eind 2011 afgerond.

  • Werking van de PAS wordt eerst uitgeprobeerd in 4 pilotgebieden en vervolgens in de praktijk getoetst in de 134 stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden. Dit vergt analyses per gebied.

  • Gebleken is dat het huidige aantal meetpunten van het Meetnet Ammoniak Natuurgebieden (MAN) gezien de grote verschillen in belasting per natuurgebied te laag is voor een goede ruimtelijke dekking en voor goede uitspraken per gebied. Dit kan worden opgelost door het aantal meetpunten te verhogen. Er zullen aanvullende metingen moeten worden verricht op vijf extra locaties.

  • Met name de vermindering van de ammoniakuitstoot uit de veehouderij vraagt een extra impuls. Landelijk worden de eisen die gesteld worden aan de toegestane emissies aangescherpt. De bedrijven zijn zelf verantwoordelijk voor het voldoen aan de eisen van de regelgeving. Hiertoe moet het Rijk wel metingen doen om emissiewaarden te bepalen die in het «Besluit huisvesting» moeten worden opgenomen.

  • Tot slot worden enkele onderzoeks- en pilotprojecten ondersteund gericht op de ontwikkeling van nieuwe, innovatieve en perspectiefvolle methoden om de emissies te verminderen. Bij pilotprojecten wordt gekeken naar gezamenlijke financiering door bedrijfsleven, provincies en rijk.

13

Op basis van welke beleidsstuk vinden projecten plaats in het kader van bodemsanering?

Op basis van «Gedragslijnen inzake bodemverontreiniging in staatseigendommen».

14

Welke correctievoorstellen en besluiten à € 107 miljoen heeft de Europese Commissie specifiek gedaan? En hoe correspondeert dat met de correcties van aardappelzetmeel, groenten en fruit en het perceelsysteem à € 140 miljoen?

Momenteel is tot een bedrag van € 107 mln aan correctievoorstellen en -besluiten ontvangen welke in 2011 en verder tot betaling komen:

Besluiten:

Fonds

Omvang correctie

1. Aardappelzetmeel (Periode 2003–2008)

€ 29,3 mln

2. Groenten en fruit (Periode 2005–2008)

€ 22,7 mln

Totaal

€ 52 mln

Voorstellen:

Fonds

Omvang correctie

1. Cross compliance (Periode 2005–2007)

€ 14,6 mln

2. BTR (Periode 2006)

€ 2,2 mln

3. POP 2 (Periode 2007)

€ 2 mln

4. Slachtpremie (Periode 2008)

€ 1,5 mln

5. Perceelsregister (Periode 2008)

€ 35,4 mln

Totaal

€ 55,7 mln

Op basis hiervan is de begroting 2011 (met 1e suppletoire begroting) verhoogd met 140 miljoen. Hiervan heeft circa € 80 mln betrekking op de genoemde correcties voor Aardappelzetmeel, Groenten en Fruit en het perceelsregister die naar verwachting in 2011 tot betaling zullen leiden en is € 60 mln bestemd als reservering voor toekomstige correctiebesluiten (zie ook het antwoord op vraag 4).

15

Welke Europese en/of Nederlandse inspanningen worden ondernomen om de doorlooptijden met betrekking tot interpretaties van de EU-regelgeving te verkorten?

Om verschillen van mening over interpretaties van regelgeving te voorkomen wordt op verschillende niveaus actie ondernomen.

De Europese Commissie is in het project Better Regulation in overleg met de lidstaten om haar regelgeving te vereenvoudigen. Nederland heeft hiervoor voorstellen aangedragen.

Daarnaast wordt bij ontwerp EU-regelgeving de Commissie, door onder meer Nederland, gevraagd om heldere regelgeving en éénduidige definiëring van begrippen in EU-regelgeving.

Indien bij uitvoering van de regelgeving vragen rijzen over de interpretatie van regelgeving worden deze vragen aan de Commissie voorgelegd. Deze vragen kunnen door alle lidstaten worden gesteld en de reactie van de Commissie op deze vragen wordt onder alle lidstaten verspreid. Ook kunnen deze aanvullende interpretaties leiden tot een herziening van de verordening zoals recentelijk is gebeurt bij de verordening houdende bepalingen voor de uitvoering van de integrale GMO verordening voor de sector groenten en fruit (Verordening (EG) nr. 543/2011).

16

Waarom wordt er een opmerkelijk hoog bedrag van € 140 miljoen vrijgemaakt voor apurementen? Is het juist dat dit bedragen zijn die terugbetaald moeten worden aan de EU, als gevolg van onjuiste declaraties (ook wel te vergelijken met boetes)? Is het juist dat in de oorspronkelijke begroting van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit slechts € 20 miljoen gereserveerd was voor apurement? Hoe kan het dat de Nederlandse overheid kennelijk gelden opvraagt uit Europese fondsen, voor zaken waar het niet voor bedoeld is, of waarbij de uitvoering niet volgens de Europese regels is gegaan?

Voor de verhoging van de begroting met € 140 mln verwijs ik naar de antwoorden op de vragen 4 en 14.

Vooropgesteld moet worden dat Nederland geen geld opvraagt op uit Europese fondsen, voor zaken waar het niet voor bedoeld is. Daarenboven is de inzet van Nederland er op gericht om geld uit de Europese fondsen op EU conforme wijze te besteden. Wanneer blijkt dat een bedrag ten onrechte is gedeclareerd door de eindbegunstigde wordt dit bedrag teruggevorderd. Dit leidt niet tot correcties van de Commissie.

In de praktijk blijkt echter geregeld dat Europese regelgeving voor meerdere interpretaties vatbaar is. Wanneer dit geconstateerd wordt voor er tot uitbetaling is overgegaan, wordt getracht dit door middel van interpretatievragen te ondervangen. In de praktijk komen verschillen van mening over de interpretatie van regelgeving soms echter pas aan het licht naar aanleiding van een audit door de Commissie. Wanneer een verschil van mening niet kan worden opgelost kan dit leiden tot correcties.

17

Waarom wordt de reservering bij «apurement» in tabel 3 op pagina 4 van de Voorjaarsnota gepresenteerd als generale tegenvaller, terwijl in de tekst wordt verklaard dat deze gedekt wordt binnen de begroting van het ministerie van EL&I? Waarom is er op de aanvullende post algemeen een extra reservering van € 60 miljoen voor apurement opgenomen? Houdt de minister van Financiën rekening met een aanvullende tegenvaller van € 60 miljoen, bovenop de reeds hiervoor gereserveerde € 140 miljoen op de begroting van EL&I?

Het is juist dat € 140 mln is vrijgemaakt binnen de begroting van EL&I. Deze middelen waren echter niet in het benodigde ritme beschikbaar. Hiervoor is een kasschuif verwerkt via het generale beeld, waarmee intertemporeel compensatie plaatsvindt voor de problematiek 2011. Zie verder ook het antwoord op vraag 22.

Daarnaast heeft het kabinet uit hoofde van voorzichtig begrotingsbeleid additioneel € 60 mln gereserveerd op de aanvullende post voor EU-correcties en wettelijke procedures in het kader van de liberalisering van de energiemarkt.

18

Het jaarverslag 2010 van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit laat een tegenvaller van € 27 miljoen zien bij apurement. Waarom vindt er nu in de Voorjaarsnota 2011 wederom een tegenvaller plaats bij apurement? Wat heeft het kabinet geleerd van de tegenvaller in 2010? Hebben ook andere EU-lidstaten te maken met apurement? Zo ja, hoe gaan deze lidstaten om met deze tegenvallers? Gaat de regering de apurementen terugvorderen bij de landbouwers? Zo nee, waarom niet?

Ook andere lidstaten krijgen correcties opgelegd voor gelijke zaken. Deze correcties opgelegd aan lidstaten worden periodiek door de Europese Commissie gepubliceerd. Lidstaten kunnen tegen deze besluiten van de Commissie in beroep gaan bij het Gerecht van Eerste Aanleg en daarna mogelijk in hoger beroep bij Hof van Justitie in Luxemburg. Nederland maakt voor de correctiebesluiten «aardappelzetmeel» en «groenten en fruit» van deze gelegenheid gebruik. Dit is ook gemeld in de Nationale Verklaring van Nederland aan de Commissie en de Tweede Kamer.

Zoals geantwoord op vraag 4 hebben de thans voorliggende correcties betrekking op oude jaren. De maatregelen die Nederland heeft genomen om toekomstige correcties te voorkomen zijn:

  • het bepleiten bij de Commissie van vereenvoudiging van Europese regelgeving om de kans op fouten in de uitvoering, met als gevolg correcties, te voorkomen

  • aandacht voor heldere en eenduidige regelgeving bij het opstellen en herzien van regelgeving

  • het zoveel mogelijk vooraf voorleggen van interpretatievragen met betrekking tot EU-regelgeving aan de Commissie

  • het aanscherpen van het interne toezicht op EU-conformiteit van beleid en uitvoering

Wanneer door de Commissie correcties worden opgelegd aan de lidstaten geldt als uitgangspunt dat deze worden teruggevorderd bij de eindbegunstigden die de bedragen ten onrechte hebben ontvangen. Nederland is daar op grond van de Europese regelgeving ook toe verplicht. Dit kan anders liggen wanneer bijvoorbeeld de tekortkoming die heeft geleid tot de correctie niet aan de eindbegunstigde verweten kan worden of wanneer er geen duidelijk en rechtstreeks verband bestaat tussen de opgelegde correctie en het door eindbegunstigden gedeclareerde bedrag.

19

Is er vrije ruimte aanwezig in de Voorjaarsnota? Zo ja, waar? Zo nee, waarom niet? Zijn er bedragen aan te wijzen die worden herbestemd, maar waarvoor de Kamer nu, op 14 juni 2011, een alternatieve bestemming zou kunnen aanwijzen? Indien de regering reeds verplichtingen is aangegaan met eventueel vrijgevallen middelen, waarom heeft de regering dit dan gedaan zonder de Kamer daarover te informeren?

Alle middelen binnen de begroting van EL&I zijn beleidsmatig belegd, conform de vastgestelde begroting. Eventuele herschikkingen van middelen vinden plaats bij de suppletoire begrotingswetten waar de Tweede Kamer goedkeuring op geeft.

20

De middelen voor de subsidieregeling Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie (MEP) en de Stimuleringsregeling duurzame energieproductie (SDE) komen later tot betaling en worden via een kasschuif verschoven naar latere jaren. Kunt u in een tabel cijfermatig inzichtelijk maken naar welke jaren de bedragen worden verschoven? De aanvragen leiden niet in 2010, maar in 2011 tot een daadwerkelijke beschikking. Kunt u verklaren waarom de middelen daarom niet één jaar worden verschoven, maar van 2011 tot en met 2015 jaarlijks lager uitvallen?

Het gaat hier om twee zaken, nl. het doorschuiven van verplichtingenruimte van 2010 naar 2011 van de SDE en het aanpassen van de kasramingen van de MEP/SDE.

In 2011 dienen aanvragen te worden afgehandeld die vóór het sluiten van de periode van openstelling van de SDE 2010 waren ingediend. In totaal gaat het daarbij om een bedrag van ruim € 1,5 miljard aan in 2011 af te geven beschikkingen.

Daarnaast zijn de kasramingen voor alle nog openstaande verplichtingen van MEP en SDE geactualiseerd. In onderstaande tabel wordt aangegeven naar welke jaren de bedragen zijn verschoven.

2011

–/– € 66,9 mln

2012

–/– € 17,7 mln

2013

–/– € 13,4 mln

2017 e.v.

+/+ € 98,0 mln

21

Bij de frequentieverdeling in 2003 (punt 16 in de motie van toelichting) is een FM-vergunning voor het (landelijke commerciële) Nederlandstalige kavel te laat afgegeven. Hiervoor heeft het ministerie van EL&I een schikking getroffen voor € 5,5 miljoen. Waar wordt dekking gevonden voor de kosten van deze schikking?

De dekking wordt gevonden binnen nog niet gecommitteerde voormalige middelen uit het Fonds Economische Structuurversterking (FES) en middelen op de beleidsterreinen (duurzaam) ondernemen, kennis en innovatie, energie en telecommunicatie. Zie verder het antwoord op vraag 22.

22

Uit de memorie van toelichting blijkt dat in het kader van de voorjaarsbesluitvorming 2011 binnen de EL&I-begroting een herprioritering van middelen heeft plaatsgevonden. Het betreft met name de inzet van nog niet gecommitteerde voormalige middelen uit het Fonds Economische Structuurversterking (FES) en middelen op de beleidsterreinen (duurzaam) ondernemen, kennis en innovatie, energie en telecommunicatie. De middelen dienen als dekking voor financiële correcties vanuit de Europese Commissie en andere juridische procedures en als aanvulling van het budget inzake kernenergie en regeldruk. Wat zijn deze middelen, wat is de hoogte, en in welke verhouding zullen zij gebruikt worden? Welke financiele correcties worden er verwacht, en wat is de hoogte hiervan?

Zie bijlage.2

23

Onder het kopje een sterk innovatievermogen word aangegeven dat het verplichtingenbudget in 2011 met € 124 miljoen opgehoogd word ten behoeve van Nanonect, waar word dekking gevonden voor deze 124 miljoen?

Het betreft alleen een mutatie in de verplichtingen. De dekking van de € 124 mln is beschikbaar gekomen uit het Fonds Economische Structuurversterking (FES) en was voor de kasuitgaven reeds op de EL&I-begroting voor 2011–2017 geraamd.

Het is niet mogelijk gebleken de committering in 2010 af te ronden. Er is vertraging opgetreden als gevolg van de implementatie van specifieke voorwaarden die door de Commissie van Wijzen Kennis en Innovatie bij honorering van het project zijn opgelegd. Verder is Nanonext NL een complex en omvangrijk project waar veel partijen bij zijn betrokken. Hierdoor heeft het opleveren van de samenwerkingsovereenkomst langer geduurd dan oorspronkelijk was voorzien. Om de committering alsnog aan te kunnen gaan wordt het verplichtingenbudget in 2011 met € 124 mln opgehoogd.

24

Voor het overgangsjaar 2011 is binnen de EL&I-begroting voor Pieken in de Delta € 35 miljoen beschikbaar gesteld. Hiervoor worden de in het kader van het Besluit subsidies regionale investeringsprojecten (BRSI) en Pieken in de Delta in 2010 niet benutte middelen ingezet. Daarnaast worden de in 2011 ontvangen restituties van afrekeningen van de decentrale Investeringspremieregeling (IPR-decentraal, € 12,8 miljoen) en het Integraal Structuurplan (ISP4/5, € 8,4 miljoen) als dekking ingezet. Op verzoek van vier van de zes regio’s wordt een deel gedecentraliseerd via het Provincie- en Gemeentefonds (respectievelijk € 20 miljoen en € 9 miljoen). Welke organisaties hebben deze gelden ontvangen? Graag een uitsplitsing per provincie en project hoe en waar dit geld beschikbaar is gesteld.

De middelen worden gedecentraliseerd naar provincies en gemeentes. De decentralisatie brengt met zich mee dat de ontvangende provincies en gemeentes verantwoordelijk zijn voor de inzet van de middelen. In onderstaande tabel wordt een uitsplitsing gegeven van de verdeling over de provincies en gemeenten. Hierbij is het niet mogelijk om ook een uitsplitsing per project te geven.

(in € mln)

   

Provincies

   
 

Overijssel

2,8

 

Gelderland

2,8

 

Utrecht

2,0

 

Groningen

10,0

 

Zuid-Holland

2,0

 

Zeeland

0,2

     

Gemeentes

   
 

Amsterdam

5,2

 

Rotterdam

2,0

 

Den Haag

2,0

 

Totaal

28,7

25

Welk gedeelte van de voor 2011 gereserveerde € 8,9 miljoen zal uiteindelijk door de vergunningaanvrager worden vergoed? Ten laste van welk budget komt het resterende bedrag? Hoe zit dit voor de jaren 2012 en 2013?

U bedoelt waarschijnlijk de € 7,9 mln inzake kernenergie. In dat geval wil ik u verwijzen naar het antwoord op vraag 28.

26

Er wordt een budget gereserveerd voor besluiten rondom kernenergie die door het vorige kabinet zijn genomen. Om welke besluiten en bijbehorende bedragen gaat dit?

Het gaat om het langer openhouden van de kerncentrale Borssele en de vervanging van de hoge flux reactor Petten. Het gaat voor de jaren 2011 t/m 2013 om resp. € 3 mln, € 6 mln en € 7 mln.

27

De post verplichtingen SDE en SDE+ worden beiden met € 1,5 miljard opgehoogd, waarvan ruim € 1 miljard betrekking heeft op het restbudget windenergie op zee. Op welk budget hebben de resterende bedragen betrekking? Waaruit worden deze bedragen gedekt?

De verplichtingen zijn verhoogd met € 1,5 miljard t.b.v. voor de toezeggingen van aanvragen uit 2010 op grond van de SDE.

Per categorie gaat het m.n. om de volgende bedragen:

Wind op zee: 1 miljard

Wind op land: 0,37 miljard

Waterkracht: 0,05 miljard

Voor de SDE+ 2011 is één bedrag van 1,5 miljard gepubliceerd. Er is één subsidieplafond vastgesteld voor alle categorieën. Alle technologieën concurreren dus met elkaar voor hetzelfde budget. In 2011 wordt het budget nog gelijk over elektriciteit en groen gas verdeeld. Als één van de twee opties eerder is overtekend dan de andere optie en er is nog veel budgetruimte bij de andere optie, dan wordt het restbudget herverdeeld over elektriciteit en gas. Dit wordt bekend gemaakt door publicatie van een wijzigingsregeling. Op die manier functioneert het systeem alsof er één plafond is.

De voor deze toezegging geraamde kasuitgaven maken reeds deel uit van de meerjarenramingen.

28

Is het juist dat voor de behandeling van de vergunningaanvraag nu al een budget van € 43 miljoen wordt vrijgemaakt? Waarom moet de belastingbetaler nu al in de buidel tasten voor de nieuwe kerncentrale? Waarom worden deze kosten niet in rekening gebracht bij de toekomstige exploitant?

Het budget van € 43 mln voor de jaren 2011–2013 is bestemd voor de behandeling van een mogelijke vergunningaanvraag voor de bouw van een nieuwe kerncentrale, maar ook voor een aantal andere (verwachte) vergunningaanvragen (uitbreiding van Urenco, langer openhouden van Borssele, vervanging van de hoge flux reactor in Petten).

Op dit moment ontbreekt de wettelijke grondslag om alle kosten die samenhangen met  de vergunningaanvragen, het toezicht en de handhaving (vooraf) in rekening te brengen. De kosten die een vergunningaanvrager of vergunninghouder moet betalen, zijn vastgelegd in het Bijdragenbesluit Kernenergiewet 1981. Dit besluit moet zijn aangepast, alvorens een kostendekkende bijdrage voor de vergunningaanvraag kan worden opgelegd en de kosten vanaf het moment van het doen van de aanvraag – en niet pas op het moment van het verlening van de vergunning  – in rekening gebracht kunnen worden. Datzelfde geldt voor de kosten van toezicht en handhaving. De uitgaven die worden gedaan tot en met 2013 – het moment waarop de wijziging van het Bijdragenbesluit naar verwachting van kracht is – worden uit rijksmiddelen gedaan.

29

Onder het kopje internationale economische betrekkingen word een mutatie weergegeven ten aanzien van «het gericht ondersteunen van het bedrijfsleven in kansrijke sectoren op buitenlandse markten». Aan welke projecten word dit geld besteed?

De mutatie ten aanzien van «het gericht ondersteunen van het bedrijfsleven in kansrijke sectoren op buitenlandse markten» betreft uitfinanciering van het verleden aangegane verplichtingen Programmatisch Pakket en de (tijdelijke) transitiefaciliteit Package4Growth. De verdeling luidt als volgt: in 2011 uitfinanciering programmatisch pakket € 1,3 mln, in 2012 en 2013 uitfinanciering Package4Growth respectievelijk € 2 mln en € 2,1 mln.

Programmatisch Pakket bestaat uit G2G (government to government), PSO-Milieu en President's Programme. G2G (government to government) richt zich op belemmeringen die Nederlandse ondernemers ondervinden in opkomende markten en die opgelost worden door «van overheid tot overheid activiteiten». PSO-Milieu betreft een afspraak met het voormalig ministerie van VROM over projecten waarmee tastbare, meetbare (en gekwantificeerde) milieueffecten moeten worden bereikt. President's programme laat managers en ondernemers uit Rusland kennis maken met Nederland en het Nederlandse bedrijfsleven.

30

Ook onder de noemer «Internationale economische betrekkingen» wordt gesproken over de uitfinanciering van de World Expo. Kan inzichtelijk gemaakt worden hoeveel deelname aan de World Expo in totaal gekost heeft en wat de daadwerkelijke opbrengsten voor het Nederlandse bedrijfsleven zijn geweest?

De totale kosten voor de Nederlandse deelname aan de Wereldexpo 2010 te Shanghai bedragen € 19,2 mln. Medio juli 2011 zal verantwoording aan uw Kamer plaatsvinden middels een inhoudelijke rapportage.

31

Het kasbudget voor het Programma Implementatie Agenda ICT-Beleid (PRIMA) wordt met € 10 miljoen verhoogd, aan welke projecten word dit geld besteed?

Het betreft hier verplichtingen die in 2010 zijn aangegaan met een kasverloop in latere jaren. De verwachting is dat een deel van de uitgaven in 2011 wordt gerealiseerd.

In 2010 zijn onder andere projecten voor een efficiëntere gegevenshuishouding binnen de overheid, het realiseren van een stelsel van elektronische identificatie voor bedrijven (eHerkenning), het stimuleren van open standaarden binnen de overheid (NOiV) en betere informatie-uitwisseling binnen de jeugdzorg uit deze middelen ondersteund.

32

Waar komt het grote verschilt tussen de verplichtingen en de uitgaven voor Landschap en recreatie vandaan (onderdeel 34)? Kunt u dit nader specificeren?

Het Kabinet heeft in het aanvullend beleidsakkoord besloten een kasschuif uit te voeren op het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) o.a. op het onderdeel Recreatie om de Stad. Hierbij zijn de kasbudgetten voor 2009 en 2010 verlaagd met resp. € 70 mln en € 60 mln en is het kasbudget voor 2011 verhoogd met € 130 mln. Deze verhoging had geen invloed op het verplichtingenbudget.

Tevens is in de Voorjaarsnota 2007 op de ILG-onderdelen een verplichtingenverschuiving verwerkt van 2008 t/m 2013 naar 2007 aangezien de verplichtingen ten aanzien van het ILG geheel in 2007 zijn aangegaan. Op het onderdeel Recreatie om de Stad is op grond hiervan van het verplichtingenbudget 2011 ca. € 40 mln naar 2007 verschoven.