Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
’s-Gravenhage, 18 mei 2011
Hierbij bieden wij u het op 6 mei 2011 door ons vastgestelde «Rapport bij het Jaarverslag 2010 van Wonen, Wijken en Integratie (XVIII)» aan.
drs. Saskia J. Stuiveling,
president
dr. Ellen M.A. van Schoten RA,
secretaris
blz. | ||
Samenvatting | 5 | |
1 | Over dit onderzoek | 7 |
1.1 | Wettelijke oordelen | 7 |
1.2 | Onderzoek naar de beleidsinformatie | 8 |
1.3 | Onderzoek naar het financieel beheer van het programmageld | 8 |
1.4 | Onderzoek naar de financiële informatie | 8 |
1.5 | Over WWI | 9 |
2 | Beleidsinformatie | 11 |
2.1 | Praktijktoets: energiebesparende maatregelen voor bestaande koopwoningen | 11 |
2.1.1 | Maatregelen door de rijksoverheid | 11 |
2.1.2 | Ervaringen van woningeigenaren | 13 |
2.1.3 | Verschil van perspectief | 14 |
2.1.4 | Informatie aan de Tweede Kamer | 14 |
2.2 | Beschikbaarheid van de beleidsinformatie | 15 |
2.3 | Bruikbaarheid van de beleidsinformatie | 16 |
2.4 | Oordeel over totstandkoming informatie over gevoerd beleid | 16 |
3 | Financieel beheer van het programmageld | 17 |
3.1 | Ontwikkeling financieel beheer | 17 |
3.2 | Overzicht financieel beheer 2010 | 17 |
3.3 | Oordeel over het financieel beheer | 19 |
3.4 | Oordeel over totstandkoming informatie over het financieel beheer | 20 |
4 | Financiële informatie | 20 |
4.1 | Oordeel over de financiële informatie in het jaarverslag | 20 |
4.2 | Oordeel over de saldibalans en toelichting | 21 |
4.3 | Overzicht per begrotingsartikel | 21 |
5 | Reactie minister van BZK | 23 |
Bijlage | Overzicht fouten en onzekerheden in de financiële informatie in het jaarverslag 2010 van Wonen, Wijken en Integratie (XVIII) | 24 |
Gebruikte afkortingen | 31 | |
Literatuur | 32 |
In dit rapport presenteert de Algemene Rekenkamer de resultaten van het onderzoek naar het Jaarverslag 2010 van Wonen, Wijken en Integratie (XVIII) en het financieel beheer van het programmageld in de begroting van Wonen, Wijken en Integratie (WWI).
Wij hebben onderzocht of het gevoerde financieel beheer van WWI en de daartoe bijgehouden administraties voldoen aan de eisen van rechtmatigheid, ordelijkheid en controleerbaarheid. Daarnaast hebben wij onderzoek gedaan naar het gevoerde beleid.
WWI is in oktober 2010 met het aantreden van het kabinet-Rutte/Verhagen overgegaan naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Wij richten onze rapportage daarom tot de huidige bewindspersoon van BZK.
Met ingang van 2008 voerde de minister voor WWI het beheer over een eigen (programma)begroting. 1 In 2007 is bepaald dat de verantwoordelijkheden bij het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) zijn verdeeld over twee ministers. De minister van VROM is belast met de leiding van het Ministerie van VROM, beschikt over het ambtelijke apparaat en is verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering van het departement. De minister voor WWI is verantwoordelijk voor het beheer van het programmageld in de programmabegroting en de realisatie van de daaraan verbonden beleidsdoelen. Wij beoordelen het jaarverslag van WWI zoveel mogelijk overeenkomstig de departementale jaarverslagen.
De belangrijkste uitkomsten van ons onderzoek naar het Jaarverslag 2010 van WWI zijn:
• Wat de bruikbaarheid van de informatie over het gevoerde beleid betreft, blijkt dat voor de door ons onderzochte doelstelling voldoende inzichtelijk is gemaakt dat de prestaties daadwerkelijk zijn gerealiseerd. We hebben een praktijktoets gedaan naar drie regelingen van het Rijk om de energieprestatie van bestaande koopwoningen te verbeteren: de Rijkspremie Meer met Minder, de subsidieregeling maatwerkadvies en de subsidieregeling isolatieglas. In lijn met het experiment «verbeteren verantwoording en begroting» bevat het jaarverslag WWI 2010 geen informatie over de voortgang van de drie regelingen.
In de praktijk bleek dat de regelingen hadden te maken met een «eindsprint»: tegen de tijd dat ze goed bekend waren bij de doelgroep, kwam het subsidieplafond al in zicht. Dat leidde bij de doelgroep van (potentiële) aanvragers soms tot onbegrip. Ook bleek er een spanning te bestaan tussen het streven om deelnemers te «ontzorgen» en de behoefte van consumenten om zaken zelf te regelen. Ten slotte bleek consistente informatievoorziening aan de doelgroep bij subsidieregelingen die worden uitgevoerd door meerdere partijen een verbeterpunt te zijn.
• Het gevoerde beheer over het WWI-programmageld voldoet aan de daaraan gestelde eisen.
• De financiële informatie in het jaarverslag voldoet aan de wettelijke eisen, met uitzondering van onrechtmatigheden in de verplichtingen bij artikel 2 (Stimuleren van een duurzame kwaliteit van woningen, gebouwen en bouwwerken) en artikel 4 (Integratie niet-westerse migranten). Deze twee onrechtmatigheden overschrijden de tolerantiegrens op artikelniveau. De Rijksauditdienst (RAD) heeft vastgesteld dat het totaal van de fouten in het jaarverslag de tolerantiegrens voor het jaarverslag als geheel overschrijdt. Wij hebben echter geen overschrijding vastgesteld. Het verschil wordt veroorzaakt doordat wij bij het bepalen van de tolerantiegrens naast de som van de uitgaven en de ontvangsten ook de van derden verkregen baten door de baten-lastendiensten optellen.
De minister van BZK heeft op 27 april 2011 gereageerd op ons rapport. Onze bevindingen naar aanleiding van de praktijktoets bij drie subsidieregelingen neemt hij in overweging bij toekomstige regelingen.
Een minister verantwoordt zich in zijn jaarverslag over hoe zijn ministerie in het afgelopen jaar heeft gepresteerd en gefunctioneerd. In het jaarverslag staat of de doelen en prestaties die in de begroting van het ministerie waren afgesproken, zijn gerealiseerd (informatie over het beleid), hoe het ministerie heeft gefunctioneerd (informatie over de bedrijfsvoering; in het geval van WWI betreft dit informatie over het financieel beheer van het programmageld aangezien de bedrijfsvoering onder de verantwoordelijkheid van de minister van VROM valt) en wat de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van het ministerie zijn geweest (financiële informatie). Wij onderzoeken in welke mate hierbij sprake is van rechtmatigheidsfouten of onzekerheden.
Wij onderzoeken de informatie in het jaarverslag en kijken ook naar de achterliggende processen binnen het ministerie. De resultaten van dit onderzoek leggen wij vast in de vorm van oordelen. Met deze wettelijke oordelen ondersteunen we de Tweede Kamer bij het verlenen van decharge aan de betrokken ministers. In dit rapport treft u de resultaten aan van:
• onderzoek naar beleidsinformatie (hoofdstuk 2);
• onderzoek naar het financieel beheer van het programmageld (hoofdstuk 3);
• onderzoek naar financiële informatie (hoofdstuk 4).
Met het aantreden van het kabinet-Rutte/Verhagen in oktober 2010 heeft een herverdeling van de departementen plaatsgevonden. De verantwoording over het jaar 2010 volgt echter nog de begrotingsindeling die door het vorige kabinet werd gehanteerd bij het indienen van de begroting 2010. Als onze bevindingen betrekking hebben op een beleidsterrein dat is overgedragen aan een ander ministerie, geven wij aan om welk ministerie het gaat. In het geval van WWI betreft dit het Ministerie van BZK, aangezien WWI is overgegaan naar dit departement.
Afkortingen die specifiek zijn voor dit onderzoek hebben we opgenomen in een aparte lijst achterin dit rapport.
De Algemene Rekenkamer doet jaarlijks rechtmatigheidsonderzoek bij het Rijk. Wij doen dit onderzoek uit hoofde van onze wettelijke taak zoals beschreven in de Comptabiliteitswet 2001 (CW 2001). Wij beoordelen het gevoerde financieel beheer en materieelbeheer en gaan na of de informatie in de jaarverslagen over het gevoerde beleid, over de bedrijfsvoering en over de financiën tot stand is gekomen volgens de daarvoor geldende regels. Wij beoordelen of deze informatie goed is weergegeven in de jaarverslagen en of en in welke mate sprake is van rechtmatigheidsfouten of onzekerheden. Met onze wettelijke oordelen ondersteunen we de Tweede Kamer bij het verlenen van decharge aan de betrokken ministers.
Wij beoordelen het niet-departementale jaarverslag van WWI zoveel mogelijk overeenkomstig de departementale jaarverslagen.
Niet alleen het onderzoek naar de jaarverslagen behoort tot de wettelijke taak van de Algemene Rekenkamer. De CW 2001 schrijft daarnaast voor dat wij onderzoeken of de in het jaarverslag opgenomen informatie op een deugdelijke wijze tot stand is gekomen en voldoet aan de daaraan te stellen kwaliteitsnormen. De kwaliteitsnormen hebben we vertaald in beschikbaarheid en bruikbaarheid. In hoofdstuk 2 schetsen we een beeld van de beschikbaarheid van informatie in het jaarverslag over het door de minister gevoerde beleid. Daarnaast hebben we de bruikbaarheid van beleidsinformatie onderzocht. We hebben dit jaar ook een praktijktoets op het terrein van WWI uitgevoerd. Met de praktijktoets brengen we in beeld wat WWI aan prestaties heeft geleverd en wat hiervan in de praktijk zichtbaar is voor de burger of het bedrijfsleven. Tot slot geven we in hoofdstuk 2 een oordeel over de wijze waarop de beleidsinformatie tot stand is gekomen en of deze voldoet aan de normen.
Volgens de CW 2001 (artikel 82) doet de Algemene Rekenkamer ook onderzoek naar de bedrijfsvoering van departementen. In het geval van WWI betreft dit onderzoek het financieel beheer, aangezien de bedrijfsvoering onder de verantwoordelijkheid van de minister van VROM valt. In hoofdstuk 3 geven we een oordeel over het gevoerde financieel beheer en de voor dat beheer bijgehouden administraties. Tot slot geven we in dit hoofdstuk een oordeel of de informatie over het financieel beheer in het jaarverslag op deugdelijke wijze tot stand is gekomen en we geven aan of deze informatie voldoet aan de te stellen kwaliteitsnormen.
Volgens de CW 2001 (artikel 82) onderzoekt de Algemene Rekenkamer of het jaarverslag overeenkomstig de verslaggevingsvoorschriften voor financiële informatie is opgesteld en of de erin opgenomen financiële informatie deugdelijk is weergegeven en rechtmatig tot stand is gekomen.
Voorts onderzoekt de Algemene Rekenkamer of de departementale saldibalans volgens de verslaggevingsvoorschriften is opgesteld. De Algemene Rekenkamer onderzoekt of de opgenomen informatie en de op het jaareinde openstaande posten deugdelijk zijn weergeven en of de erin opgenomen balansposten rechtmatig tot stand zijn gekomen.
In hoofdstuk 4 melden wij de rechtmatigheidsfouten en onzekerheden in de financiële informatie die de tolerantiegrenzen overschrijden. Onder «fouten» verstaan we financiële informatie die niet rechtmatig tot stand is gekomen (dat wil zeggen: het begrotingsgeld is niet volgens de regels ontvangen of uitgegeven) of niet deugdelijk is weergegeven (dat wil zeggen: er is geen goede verantwoording afgelegd in het jaarverslag). We spreken van «onzekerheden» wanneer we door onvolkomenheden in het financieel beheer niet kunnen vaststellen of er al dan niet sprake is van fouten, bijvoorbeeld door onvolkomenheden in het financieel beheer.
Zoals uit bovenstaande figuur blijkt maken wij bij de uitvoering van ons onderzoek ook gebruik van de controle door de auditdienst. Dat geldt in ieder geval voor ons onderzoek naar de financiële informatie, naar het financieel beheer en materieel beheer en voor het onderzoek naar de totstandkoming van de beleidsinformatie en van de bedrijfsvoeringsinformatie. Om vast te stellen of wij gebruik kunnen maken van de uitkomsten van het onderzoek door de auditdienst, voeren wij daar jaarlijks een review op uit. Daarnaast voert de Algemene Rekenkamer zelf per ministerie en/of rijksbreed onderzoeken uit naar specifieke onderwerpen op gebied van beleidsinformatie en bedrijfsvoering.
De programmaminister voor WWI was tot 14 oktober 2010 verantwoordelijk voor het beleid op de terreinen wonen, wijkaanpak, inburgering en integratie. De minister voor WWI was ook verantwoordelijk voor de rijkshuisvesting. De minister was beleidsverantwoordelijk voor de Rijksgebouwendienst (Rgd), een baten-lastendienst. Voor de bedrijfsvoering van de Rgd was de minister van VROM verantwoordelijk. De Dienst van de Huurcommissie viel ook onder de verantwoordelijkheid van de minister voor WWI. Deze dienst heeft per 1 januari 2010 de status van baten-lastendienst gekregen. WWI heeft een aantal regelingen onder zijn hoede die worden uitgevoerd door derden. De huurtoeslag wordt bijvoorbeeld uitgevoerd door de Belastingdienst, een onderdeel van het Ministerie van Financiën.
Met ingang van 2008 is voor het programmageld van de minister voor WWI een apart jaarverslag (XVIII) ingesteld waarin verantwoording wordt afgelegd. De apparaatbudgetten worden volledig verantwoord in het jaarverslag van het Ministerie van VROM. De minister voor WWI neemt wel een bedrijfsvoeringsparagraaf op in zijn jaarverslag, maar deze gaat alleen over de rechtmatigheid van de begrotingsuitvoering en de totstandkoming van de beleidsinformatie. De minister voor WWI is namelijk zelf verantwoordelijk voor het beheer van het programmageld in de programmabegroting en de verantwoording daarover.
WWI, de Rgd en de Dienst van de Huurcommissie zijn in oktober 2010 overgegaan naar het Ministerie van BZK.
Beleid en de uitvoering daarvan wordt voor een groot deel betaald met Rijksgeld. Hoe effectiever en doelmatiger het beleid en de uitvoering daarvan zijn, hoe meer bereikt kan worden voor hetzelfde geld, of hoe minder het Nederland kost.
De Tweede Kamer heeft bruikbare informatie over beleid(suitvoering) nodig om daarin de juiste keuzes te maken, het budgetrecht uit te oefenen en sturend op te treden.
Op het beleidsterrein van Wonen, Wijken en Integratie hebben wij een praktijktoets verricht naar drie subsidieregelingen gericht op het energiezuiniger maken van bestaande koopwoningen:
1. De tijdelijke stimuleringsregeling energiebesparende voorzieningen aan woningen (hierna: Rijkspremie Meer met Minder).
2. De tijdelijke subsidieregeling maatwerkadviezen voor woningen (hierna: subsidieregeling maatwerkadvies).
3. De tijdelijke subsidieregeling isolatieglas (hierna: subsidieregeling isolatieglas).
Met een praktijktoets brengen wij in beeld wat het Rijk aan prestaties heeft geleverd en wat hiervan in praktijk merkbaar is. De centrale vraag van de praktijktoets is: zijn de door de overheid beoogde prestaties geleverd?
In deze praktijktoets onderzoeken we drie energiebesparende maatregelen voor bestaande koopwoningen vanuit het perspectief van het Rijk en van woningeigenaren. We hebben voor deze praktijktoets gesprekken gevoerd met belanghebbenden als WWI, uitvoeringsorganisaties, belangenverenigingen en 20 huishoudens die één of meer subsidies ontvangen hebben. Ook hebben we gebruikgemaakt van eerdere onderzoeken op het terrein van energiebesparing bij bestaande koopwoningen.
In het werkprogramma Schoon & Zuinig staat dat in 2012 de energie-prestatie van 500 000 bestaande woningen en andere gebouwen verbeterd moet zijn (WWI, 2009). Om dit te bereiken heeft de minister voor WWI onder meer subsidieregelingen voor maatwerkadvies, isolatieglas en de Rijkspremie Meer met Minder in het leven geroepen. Deze moeten woningeigenaren stimuleren hun woning aan te passen om daarmee hun woning energiezuiniger te maken. De uiteindelijke energiebesparing van de woning wordt ook bepaald door het gedrag, maar daar zijn we in ons onderzoek niet op ingegaan.
Subsidieregeling maatwerkadvies
In een maatwerkadvies staat welke maatregelen een woningeigenaar kan nemen om de energieprestatie van zijn woning te verbeteren. Voor het laten opstellen van een maatwerkadvies kon sinds 1 juli 2009 een subsidie van maximaal € 200 verkregen worden. Door uitputting van het subsidiebudget heeft de minister van BZK de regeling op 19 november 2010, met uitloop tot 15 december van dat jaar, gesloten. De begroting van € 10 miljoen is met € 676 000 overschreden (zie tabel 1). De minister heeft extra budget toegekend, omdat op het moment dat de regeling goed bekend werd bij de doelgroep, het subsidieplafond al in zicht kwam.
2009 | 2010 | |
---|---|---|
Aantal subsidieverleningen | 2 598 | 47 410 |
Aantal subsidieverleningen boven budget | nvt | 5 852 |
Totaal uitbetaalde subsidiebedrag | € 500 000 | € 10 676 000 |
Uitvoeringskosten Agentschap NL | nvt | € 718 633 |
Subsidieregeling isolatieglas
Als woningeigenaren isolatieglas lieten plaatsen, konden zij vanaf 1 juli 2009 een waardebon aanvragen bij Agentschap NL. Deze waardebon leverden zij in bij de glaszetter, die de subsidie van het Rijk ontving. Het ministerie ging ervan uit dat de glaszetter deze subsidie als korting doorberekende aan de woningeigenaren. De regeling bereikte op 3 december 2010 het subsidieplafond van € 45 miljoen. Alle beschikbare waardebonnen waren op dat moment aangevraagd, maar nog niet allemaal uitbetaald. In 2011 komt daarom nog een bedrag van € 15 miljoen tot uitbetaling (zie tabel 2).
2009 | 2010 | |
---|---|---|
Aantal afgegeven waardebonnen | 25 562 | 74 547 |
Aantal goedgekeurde declaraties | 5 257 | 60 148 |
Totaal uitbetaalde subsidiebedrag | € 2 000 000 | € 28 000 000 |
Uitvoeringskosten Agentschap NL | € 488 304 | € 1 327 343 |
Rijkspremie Meer met Minder
Woningeigenaren kunnen subsidie krijgen voor het verbeteren van de energie-index van hun huis. Een energie-index geeft aan hoe energiezuinig een woning is. Als een woning door energiebesparende maatregelen zoals muurisolatie of het plaatsen van isolatieglas energiezuiniger is geworden, kon de woningeigenaar subsidie ontvangen voor het treffen van deze maatregelen. De subsidieaanvraag loopt via de aannemer. Voor een verbetering van 0,5 punt op de energie-index bedroeg de subsidie € 300, voor een verbetering van 1 punt € 750. Soms kennen ook gemeenten en provincies subsidieregelingen met een soortgelijke opzet.
De Rijkspremie Meer met Minder startte op 17 juli 2010, en werd voorafgegaan door een soortgelijke experimentele regeling. Voor 2010 was het budget van € 5 miljoen gereserveerd, maar dit is slechts voor een klein deel uitbetaald (zie tabel 3).
2010 | |
---|---|
Aantal subsidieverleningen | 1 271 |
Totaal uitbetaalde subsidiebedrag | € 537 150 |
Uitvoeringskosten Agentschap NL | € 46 643 |
De ervaringen van woningeigenaren met de subsidieregeling maatwerkadvies, isolatieglas en de Rijkspremie Meer met Minder zijn te verdelen in drie categorieën: de bekendheid van de regelingen en ervaringen met de informatievoorziening, ervaringen met de aanvraag en afwikkeling van de subsidie en ervaringen met maatregelen en effecten.
Subsidieregeling maatwerkadvies
De aanvragenstroom van de subsidieregeling maatwerkadvies kwam pas tegen het eind van de regeling goed op gang. De woningeigenaren die wij hebben gesproken, hebben de administratieve aanvraag en afwikkeling als goed ervaren. Over de kwaliteit van het maatwerkadvies klinken echter verschillende geluiden. Zo wordt de term maatwerk door meerdere mensen als ongelukkig beschouwd, omdat het advies vaak een algemeen verhaal is en weinig toegesneden is op de specifieke eigenschappen van de woning. Een enkeling ontdekte een fout in het advies en sommige mensen misten het milieuaspect in het vooral economische verhaal over kosten en terugverdientijd. Desondanks heeft het gros van de woningeigenaren die wij gesproken hebben, energieprestatieverbeterende maatregelen genomen naar aanleiding van het maatwerkadvies. Deze uitkomsten stemmen overeen met die uit onderzoek van Agentschap NL (Agentschap NL, 2010).
Subsidieregeling isolatieglas
De subsidieregeling isolatieglas genoot meer bekendheid dan de Subsidieregeling maatwerkadvies, vooral onder mensen die al bezig waren hun woning te verbouwen. Deze subsidie wordt geregeld via de glaszetter, om aanvragers te ontlasten van de aanvraag- en afwikkelingsprocedure. Desondanks hebben de meeste woningeigenaren de procedure als ingewikkeld ervaren. Ook vindt niet iedereen het prettig dat de subsidie via de glaszetter verkregen moet worden: er is namelijk geen garantie dat de glaszetter de subsidie ook doorberekent. Bij enkelen is dat ook niet gebeurd.
Rijkspremie Meer met Minder
De informatievoorziening en communicatie over de Rijkspremie Meer met Minder is door een aantal mensen als verwarrend ervaren, doordat de minister de term «energielabel» gebruikte, waar «energie-index» bedoeld werd. Dit gebeurde ook op www.meermetminder.nl. Omdat deze termen niet altijd met elkaar overeenkomen, kregen sommige woningeigenaren een lagere subsidie dan waar zij op basis van een verbetering van het energielabel vanuit gingen. Daarnaast vonden woningeigenaren het soms lastig dat de aannemer de meeste handelingen moest doen, omdat zij daardoor zelf geen invloed hadden op de aanvraag en afhandeling van de subsidie.
Stapeling van subsidies
Voor sommige maatregelen hebben zowel het Rijk, de provincie als de gemeente een subsidieregeling ingesteld. Dat kan ertoe leiden dat woningeigenaren een groot deel (soms oplopend tot meer dan de helft van de kosten) gesubsidieerd krijgen uit de verschillende regelingen. Deze subsidiestapelingen zijn wisselend ervaren door de woningeigenaren die wij hebben gesproken. Sommigen vinden het jammer dat je maar één keer subsidie voor isolatieglas kunt aanvragen.
Uit de praktijktoets blijkt dat bepaalde beleidskeuzes in de praktijk anders kunnen doorwerken dan voorzien. Voor de drie onderzochte regelingen blijkt dat uit het volgende.
Lange aanlooptijd consumentenregelingen
Uit het verloop van het aantal aanvragen blijkt dat het enige tijd kost voordat een subsidieregeling voor consumenten bekend wordt bij de doelgroep. De onderzochte regelingen kennen een «eindsprint»: tegen de tijd dat de regelingen goed bekend zijn bij het publiek komt het subsidieplafond al in zicht. Dat leidt bij de doelgroep van (potentiële) aanvragers soms tot onbegrip.
Woningeigenaren «ontzorgen»
Er is een spanning tussen het streven van WWI om te «ontzorgen» en de behoefte van woningeigenaren om greep op de zaak te houden. De onderzochte subsidieregelingen zijn volgens het ministerie zodanig opgezet, dat het aanvragers weinig tijd kost om de subsidie aan te vragen en uitbetaald te krijgen. Door de aanvraag van subsidie via de aannemers te laten lopen, zoals bij de subsidieregeling isolatieglas en de Rijkspremie Meer met Minder, beoogde het ministerie de deelnemende burgers werk uit handen te nemen.
Dit kan burgers inderdaad veel werk uit handen nemen. Tegelijkertijd maakt dat woningeigenaren ook erg afhankelijk van de aannemer. Loopt het niet soepel tussen de aanvrager en de aannemer, dan wordt deze afhankelijkheid van de aannemer als een obstakel ervaren. Woningeigenaren hebben het proces dan namelijk niet meer zelf in de hand. Dit kan er bijvoorbeeld toe leiden dat de glaszetter de subsidie voor het isolatieglas niet doorberekent aan hen.
Consistentie communicatie
Bij een subsidieregeling voor consumenten, die wordt uitgevoerd door meerdere partijen, is het van belang dat iedere betrokken partij op dezelfde manier over de regeling communiceert. Een voorbeeld van hoe dit in de praktijk niet gebeurde, is de uiteenlopende communicatie over energielabel en energie-index, zoals eerder beschreven.
De Tweede Kamer heeft vooral in de opstartfase van de drie regelingen vragen aan de minister gesteld en hierover informatie ontvangen. De minister heeft de Kamer via de reguliere informatiecyclus (begroting en jaarverslag) voornamelijk geïnformeerd over de gerealiseerde uitgaven van de regelingen.
Begroting en Jaarverslag WWI 2010
In de Begroting WWI 2010 was informatie opgenomen over de subsidieregeling maatwerkadvies en de isolatieglasregeling. 2 Vanwege het experiment «verbeteren verantwoording en begroting» (zie § 2.2 van dit rapport), verantwoordt de minister zich in het jaarverslag WWI 2010 niet over de voortgang van de drie regelingen. In het jaarverslag WWI 2009 werd wel informatie opgenomen over de subsidieregelingen maatwerkadvies en isolatieglas, omdat er sprake was van onderuitputting.
Het jaarverslag van de minister voor WWI was onderdeel van het experiment «verbeteren verantwoording en begroting». Dit experiment is beëindigd. In afwachting van de evaluatie van het experiment is met de Tweede Kamer afgesproken dat dit jaar evenals afgelopen jaren een experimenteel jaarverslag opgeleverd zal worden. In een experimenteel jaarverslag hoeft de minister geen informatie op te nemen over de realisatie van doelen en prestaties op het niveau van beleidsartikelen. Daarom hebben we ons onderzoek naar de beschikbaarheid van deze beleidsinformatie niet uitgevoerd voor dit jaarverslag. In onderstaande figuur hebben we per beleidsartikel aangegeven om hoeveel geld het gaat.
De informatie over de uitvoering van beleid zou onder andere betrekking moeten hebben op de mate waarin beleidsdoelstellingen zijn bereikt, prestaties zijn geleverd, begrote gelden zijn besteed en de samenhang daartussen. Dit toetsen we met het onderzoek naar de bruikbaarheid van beleidsinformatie.
Dit jaar hebben we onderzocht of de informatie in het jaarverslag over operationele doelstelling «realisatie CO2-reductiedoelstellingen in de gebouwde omgeving» van beleidsartikel 2 (Stimuleren van een duurzame kwaliteit van woningen, gebouwen en bouwwerken) bruikbaar is voor de Tweede Kamer. Binnen deze doelstelling hebben wij ons gericht op de Tijdelijke subsidieregeling maatwerkadviezen voor woningen.
Vanwege het experiment «verbeteren verantwoording en begroting» (zie § 2.2 van dit rapport) is de informatie over de door ons onderzochte subsidieregeling niet terug te vinden in het jaarverslag over 2010. Wij hebben ons bij dit onderzoek dan ook gebaseerd op informatie die aanwezig is op het departement en die door de Tweede Kamer kan worden opgevraagd.
Uit ons onderzoek naar de bruikbaarheid van de informatie over het gevoerde beleid blijkt dat voldoende inzichtelijk is gemaakt dat de prestaties daadwerkelijk zijn gerealiseerd. In 2009 en 2010 zijn in totaal 55 860 subsidies verstrekt voor maatwerkadviezen.
Met de subsidie werden verschillende (sub)doelen nagestreefd, namelijk (1) het stimuleren van energiebesparende maatregelen in woningen en (2) het verbeteren van de energieprestatie van deze woningen. De minister heeft niet onderzocht in welke mate de verstrekte subsidies daadwerkelijk hebben geleid tot energiebesparing. Daarom hebben wij niet kunnen vaststellen of de minister met de geleverde prestatie ook het tweede subdoel heeft bereikt.
Voor ons oordeel over de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid hebben wij dit jaar de totstandkoming van het prestatiegegeven Het aantal huizen dat het Rijk voor 1-1-2011 van een Maatwerkadvies wil laten voorzien uit het Jaarverslag 2010 van WWI onderzocht.
Op grond van ons onderzoek hebben we vastgesteld dat de informatie over het onderzochte prestatiegegeven op deugdelijke wijze tot stand is gekomen en voldoet aan de verslaggevingsvoorschriften.
Wij hebben bij deze indicatoren geen problemen met de betrouwbaarheid geconstateerd. Betrouwbaarheid is nu geen onderdeel van de wettelijke controle door de auditdiensten.
Wij hebben het financieel beheer van het programmageld van WWI onderzocht. Wij hebben in 2010 geen onvolkomenheden geconstateerd in het financieel beheer van WWI of de daartoe bijgehouden administraties. Bij het voormalige Ministerie van VROM constateren wij echter dit jaar wel twee onvolkomenheden – in het personeelsbeheer en in de vereenvoudigde betaalprocedure bij inkopen – die doorwerken in het financieel beheer van WWI (zie hierover ons rapport bij het jaarverslag over 2010 van het voormalige Ministerie van VROM). Ook de onvolkomenheid in het financieel beheer bij kantoor Toeslagen (Belastingdienst) bij het Ministerie van Financiën raakt WWI (zie hierover ons Rapport bij het Jaarverslag 2010 van het Ministerie van Financiën).
WWI is in oktober 2010 overgegaan naar het Ministerie van BZK. De regelingen die WWI onder zijn hoede heeft zijn daarmee ook onderdeel geworden van het Ministerie van BZK. Naast de huurtoeslag zijn er nog twee regelingen van groot financieel belang: de specifieke uitkering Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) en de Tijdelijke Stimuleringsregeling Woningbouwprojecten. Wij hebben dit jaar onderzoek gedaan naar deze regelingen, aangezien het tweede tijdvak van ISV (ISV-2) en de eerste tranche van de stimuleringsregeling in 2010 definitief zijn afgerekend. Hiermee is respectievelijk € 1,55 miljard en € 100 miljoen gemoeid.
Uit ons onderzoek blijkt dat prestaties uit ISV-2 die nog niet (geheel) zijn gerealiseerd, onderdeel zijn geworden van ISV-3. Doordat voor ISV-3 is gekozen voor een decentralisatie-uitkering worden ook de doorgeschoven prestaties uit ISV-2 niet meer aan de minister verantwoord, maar aan de gemeenteraden. De Tweede Kamer is geïnformeerd over de decentralisatie van het ISV-3, maar niet expliciet over de gevolgen hiervan voor het zicht op en de sturingsmogelijkheden van WWI (nu het Ministerie van BZK) voor de niet gerealiseerde ISV-2 prestaties. Eerder constateerden wij dat met de keuze voor een decentralisatie-uitkering de minister geen mogelijkheden meer heeft naleving van gestelde voorschriften af te dwingen, terwijl het succes van zijn beleid daar wel mede van afhankelijk is (Algemene Rekenkamer, 2009).
In 2010 heeft WWI de beoordeling van subsidieaanvragen in het kader van de Tijdelijke Stimuleringsregeling Woningbouwprojecten (eerste tranche) versoepeld, waardoor 1 220 woningen (dit komt neer op circa € 8,4 miljoen) alsnog in aanmerking kwamen voor een subsidie. In totaal is in 2010 € 67,3 miljoen besteed en € 32,7 miljoen doorgeschoven naar de tweede en derde tranche van de stimuleringsregeling. Deze tranches worden in 2011 definitief afgerekend.
Uit het volgende overzicht financieel beheer van WWI blijkt dat 16 beheerdomeinen 3 relevant zijn voor het financieel beheer van de programmagelden. Daarnaast zijn 12 beheerdomeinen aan te merken als kritisch voor het goed functioneren van WWI.
Van deze in totaal 28 beheerdomeinen die van belang zijn voor het goed functioneren van WWI hebben de RAD en/of wij aan 4 beheerdomeinen extra aandacht besteed.
Wij hebben geen onvolkomenheden geconstateerd in het financieel beheer bij WWI. Wel constateren wij, zoals reeds genoemd, drie onvolkomenheden bij de onderzochte departementen die WWI raken. Het betreft twee onvolkomenheden bij het voormalige Ministerie van VROM en een onvolkomenheid bij het Ministerie van Financiën.
De onderzochte onderdelen van het financieel beheer van WWI en de daartoe bijgehouden administraties voldeden in 2010 aan de in de CW 2001 gestelde eisen.
De informatie over het financieel beheer in het Jaarverslag 2010 van WWI is op deugdelijke wijze tot stand gekomen en voldoet aan de verslaggevingsvoorschriften.
In dit hoofdstuk staan onze oordelen over de financiële informatie in het Jaarverslag 2010 van WWI.
De financiële informatie in het Jaarverslag 2010 van WWI voldoet aan de eisen die de CW 2001 stelt, met uitzondering van de volgende fouten en onzekerheden in de (samenvattende) verantwoordingsstaat, die de tolerantiegrenzen overschrijden:
• de tolerantiegrens voor artikel 2 (Stimuleren van een duurzame kwaliteit van woningen, gebouwen en bouwwerken) is overschreden. Vanwege het bewust niet voldoen aan de Europese aanbestedingsregels is een bedrag van € 0,2 miljoen in de verplichtingen onrechtmatig; de tolerantiegrens is daarbij nul;
• de tolerantiegrens voor artikel 4 (Integratie niet-westerse migranten) is overschreden. Vanwege het ontbreken van een wettelijke grondslag is een bedrag van € 8,5 miljoen in de verplichtingen onrechtmatig.
Het totaalbedrag van de geconstateerde fouten of onzekerheden blijft onder de tolerantiegrens voor de financiële informatie in het jaarverslag als geheel. De RAD heeft vastgesteld dat het totaal van de fouten in het jaarverslag wel de tolerantiegrens voor het jaarverslag als geheel overschrijdt. Het verschil wordt veroorzaakt doordat de Algemene Rekenkamer bij het bepalen van de tolerantiegrens naast de som van de uitgaven en de ontvangsten ook de van derden verkregen baten door de baten-lastendiensten optelt.
Het jaarverslag is overeenkomstig de verslaggevingsvoorschriften opgesteld.
Het bedrag aan verplichtingen omvat in totaal € 181,3 miljoen aan overschrijdingen op de begrotingsartikelen 1 (Stimuleren krachtige steden, vitale wijken en voldoende woningbouw), 3 (Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt), 5 (Kennis en ordening Wonen, Wijken en Integratie), 6 (Rijkshuisvesting) en 96 (Onverdeeld). Het bedrag aan uitgaven omvat € 210,3 miljoen aan overschrijdingen op de begrotingsartikelen 1, 3, 6 en 95 (Algemeen). Gaan de Staten-Generaal niet akkoord met de hiermee samenhangende slotwetmutaties, dan moeten wij ons oordeel over de financiële informatie mogelijk herzien.
Een overzicht van alle fouten en onzekerheden staat in de bijlage van dit rapport.
Naleving Europese aanbestedingsregels
Wij zijn nagegaan in hoeverre WWI de Europese aanbestedingsregels naleeft. Wij hebben vastgesteld dat WWI in twee gevallen met een totaalbedrag van € 0,2 miljoen deze regels bewust niet heeft nageleefd en dit heeft uitgelegd in de bedrijfsvoeringsparagraaf. De aanbesteding heeft betrekking op beleidsadviezen.
De saldibalans is een overzicht van de posten die aan het eind van het jaar nog openstaan en die naar het volgende jaar moeten worden meegenomen. Bij de saldibalans hoort een toelichting waarin nadere informatie wordt verstrekt over de afzonderlijke posten op deze balans. Wij onderzoeken of de informatie op de saldibalans rechtmatig tot stand is gekomen, deugdelijk is weergegeven en voldoet aan de verslaggevingsvoorschriften.
De informatie in de saldibalans in het Jaarverslag 2010 van WWI voldoet aan de eisen die de CW 2001 stelt. Dit betekent dat wij geen belangrijke fouten en onzekerheden in de rechtmatigheid en de deugdelijke weergave hebben geconstateerd die de tolerantiegrenzen overschrijden, en dat de informatie voldoet aan de verslaggevingsvoorschriften.
In 2010 heeft WWI voor een bedrag van € 2 927 miljoen aan openstaande voorschotten afgerekend. Wij zijn van oordeel dat de afgerekende voorschotten voldoen aan de gestelde eisen.
Het totaalbedrag van alle geconstateerde fouten en onzekerheden in de saldibalansposten blijft onder de tolerantiegrens voor de saldibalans als geheel.
Een overzicht van alle fouten en onzekerheden staat in de bijlage van dit rapport.
Het volgende overzicht toont per begrotingsartikel waar fouten of onzekerheden zijn geconstateerd in de rechtmatigheid of deugdelijke weergave van de inning en besteding van de middelen. Ook toont het overzicht de geconstateerde onvolkomenheden bij andere departementen die gevolgen kunnen hebben voor WWI.
Indien de uitkomsten van het onderzoek naar de financiële informatie in de jaarverslagen en in de saldibalansen daar aanleiding toe geven kan de Algemene Rekenkamer bezwaar maken als is bedoeld in artikel 88 van de CW 2001. Daarbij wordt de financiële informatie onder meer getoetst aan de eisen van rechtmatigheid en deugdelijke weergave. Gegeven de aard en de omvang van de hiervoor beschreven fouten en onzekerheden achten wij het maken van bezwaar dit jaar niet zinvol.
De minister van BZK heeft op 27 april 2011 gereageerd op ons Rapport bij het Jaarverslag 2010 van WWI (XVIII). Hieronder geven we de reactie van de minister weer. De reactie van de minister staat ook op onze website: www.rekenkamer.nl. Deze reactie geeft ons geen aanleiding tot het opnemen van een nawoord.
De minister heeft met belangstelling kennis genomen van ons conceptrapport bij het jaarverslag van Wonen, Wijken en Integratie. Ons oordeel over de bedrijfsvoering en het beleid geeft geen aanleiding tot een nadere inhoudelijke reactie. Onze bevindingen naar aanleiding van de praktijktoets bij drie subsidieregelingen neemt de minister in overweging bij toekomstige regelingen.
Het totale overzicht van fouten en onzekerheden in deze bijlage bestaat uit de volgende tabellen:
A Verplichtingen
B/C Uitgaven + ontvangsten
B Uitgaven
C Ontvangsten
D Baten-lastendiensten
E Saldibalans
F Afgerekende voorschotten
We nemen alleen die tabellen (hierboven vet gedrukt) op over de onderdelen waarin we fouten en/of onzekerheden hebben geconstateerd.
Art. nr. | Omschrijving | Verantwoord bedrag | Fout | Onzekerheid | Totaal F + O | Tolerantie overschreden? | Onzekerheid over volledigheid | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Rechtmatigheid | Deugdelijke weergave | Rechtmatigheid | Deugdelijke weergave | ||||||
Beleidsartikelen | |||||||||
1 | Stimuleren krachtige steden, vitale wijken en voldoende woningbouw | 1 322 496 | – | – | – | – | – | – | |
2 | Stimuleren van een duurzame kwaliteit van woningen, gebouwen en bouwwerken | 71 095 | 220 | – | – | – | 220 | nee | – |
3 1 | Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt | 2 802 006 | 266 | – | 70 | – | 336 | nee | – |
4 | Integratie niet-westerse migranten | 399 930 | 8 500 | 6 | – | – | 8 506 | nee | – |
5 | Randvoorwaarden voor integratie en een goed werkende woningmarkt | 4 794 | – | – | – | – | – | – | |
6 | Rijkshuisvesting en architectuur | 65 118 | – | – | – | – | – | – | |
Niet-beleidsartikelen | |||||||||
95 | Algemeen | 6 514 | – | – | – | – | – | – | |
96 | Onverdeeld | 0 | – | – | – | – | – | – | |
Totaal | 4 671 953 | 8 986 | 6 | 70 | – | – | |||
Individuele fouten in de deugdelijke weergave die de tolerantie overschrijden | |||||||||
Art. nr. | Post | Fout | |||||||
Totaal individuele fouten | – | ||||||||
Totaal verplichtingen | 4 671 953 | ||||||||
Procentuele fout | 0,19% | Tolerantiegrens niet overschreden | |||||||
Procentuele onzekerheid | 0,00% | Tolerantiegrens niet overschreden |
Art. nr. | Omschrijving | Verantwoord bedrag 1 | Fout | Onzekerheid | Totaal F + O | Tolerantie overschreden? | Onzekerheid over volledigheid | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Rechtmatigheid | Deugdelijke weergave | Rechtmatigheid | Deugdelijke weergave | ||||||
1 | Stimuleren krachtige steden, vitale wijken en voldoende woningbouw | 560 862 | – | – | – | – | – | – | |
2 | Stimuleren van een duurzame kwaliteit van woningen, gebouwen en bouwwerken | 72 961 | 870 | – | – | – | 870 | nee | – |
3 | Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt | 3 181 339 | 44 599 | – | 14 781 | – | 59 380 | nee | – |
4 | Integratie niet-westerse migranten | 446 511 | – | – | 1 042 | – | 1 042 | nee | – |
5 | Randvoorwaarden voor integratie en een goed werkende woningmarkt | 9 929 | – | – | – | – | – | – | |
6 | Rijkshuisvesting en architectuur | 79 999 | 0 | – | – | – | – | – | |
95 | Algemeen | 41 869 | – | – | – | – | – | – | |
96 | Onverdeeld | 0 | – | – | – | – | – | – | |
Totaal | 4 393 470 | 45 469 | – | 15 823 | – | – | |||
(1) | Totaal Uitgaven en Ontvangsten | 4 393 470 | Omvangsbasis uitgaven + ontvangsten | ||||||
Procentuele fout | 1,03% | Tolerantiegrens overschreden | |||||||
Procentuele onzekerheid | 0,36% | Tolerantiegrens niet overschreden | |||||||
(2) | Totaal | 5 841 568 | Omvangsbasis uitgaven + ontvangsten + bijdrage(n) van derden baten-lastendiensten | ||||||
Procentuele fout | 0,88% | Tolerantiegrens niet overschreden | |||||||
Procentuele onzekerheid | 0,27% | Tolerantiegrens niet overschreden |
Uitsplitsing van het verantwoord bedrag naar uitgaven en ontvangsten vindt plaats in bijlagen B en C
Art. nr. | Omschrijving | Verantwoord bedrag | Fout | Onzekerheid | Totaal F + O | Tolerantie overschreden? | Onzekerheid over volledigheid | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Rechtmatigheid | Deugdelijke weergave | Rechtmatigheid | Deugdelijke weergave | ||||||
1 | Stimuleren krachtige steden, vitale wijken en voldoende woningbouw | 490 441 | – | – | – | – | – | – | |
2 | Stimuleren van een duurzame kwaliteit van woningen, gebouwen en bouwwerken | 67 947 | 870 | – | – | – | 870 | nee | – |
3 | Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt | 2 733 600 | 44 599 | – | 14 781 | – | 59 380 | nee | – |
4 | Integratie niet-westerse migranten | 424 447 | – | – | 1 042 | – | 1 042 | nee | – |
5 | Randvoorwaarden voor integratie en een goed werkende woningmarkt | 9 929 | – | – | – | – | – | – | |
6 | Rijkshuisvesting en architectuur | 65 118 | – | – | – | – | – | – | |
95 | Algemeen | 41 378 | – | – | – | – | – | – | |
96 | Onverdeeld | 0 | – | – | – | – | – | – | |
Totaal | 3 832 860 | 45 469 | – | 15 823 | – | – |
Art. nr. | Post | Fout | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal individuele fouten | 0 | ||||||||
Totaal uitgaven | 3 832 860 | ||||||||
Procentuele fout | 1,19% | Tolerantiegrens overschreden | |||||||
Procentuele onzekerheid | 0,41% | Tolerantiegrens niet overschreden |
Art. nr. | Omschrijving | Verantwoord bedrag | Fout | Onzekerheid | Totaal F + O | Onzekerheid over volledigheid | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Rechtmatigheid | Deugdelijke weergave | Rechtmatigheid | Deugdelijke weergave | |||||
Rijksgebouwendienst | ||||||||
Baten | 1 465 557 | – | 5 800 | – | – | 5 800 | – | |
Bijdrage moederdepartement | 23 088 | – | – | – | – | – | – | |
Huurcommissie | ||||||||
Baten | 22 637 | – | – | – | – | – | – | |
Bijdrage moederdepartement | 17 008 | – | – | – | – | – | – | |
Totaal baten | 1 488 194 | – | 5 800 | – | – |
| – | |
Totale baten baten-lastendiensten | 1 488 194 | |||||||
Procentuele fout | 0,39% | Tolerantiegrens niet overschreden | ||||||
Procentuele onzekerheid | 0,00% |
Art. nr. | Omschrijving | Verantwoord bedrag | Fout | Onzekerheid | Totaal F + O | Onzekerheid over volledigheid | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Rechtmatigheid | Deugdelijke weergave | Rechtmatigheid | Deugdelijke weergave | |||||
3 | Liquide middelen | 0 | – | – | – | – | – | – |
5 | Uitgaven buiten begrotingsverband | – 978 | – | – | – | – | – | – |
6 | Ontvangsten buiten begrotingsverband | 0 | – | – | – | – | – | – |
7 | Openstaande rechten | 0 | – | – | – | – | – | – |
8 | Extra-comptabele vorderingen | 35 951 | – | 63 | – | 1 316 | 1 379 | – |
9 | Extra-comptabele schulden | 2 | – | – | – | – | – | – |
10 | Voorschotten | 5 277 915 | – | 11 962 | – | – | 11 962 | – |
11 | Garantieverplichtingen | 0 | – | – | – | – | – | – |
12 | Openstaande verplichtingen | 1 561 819 | – | – | – | – | – | – |
13 | Deelnemingen | 0 | – | – | – | – | – | – |
Totaal beoordeeld | 6 874 709 | – | 12 025 | – | 1 316 | – | ||
(De tolerantiegrens wordt afgeleid van totaal beoordeeld) | ||||||||
Totaal saldibalans | 6 874 709 | |||||||
Procentuele fout | 0,17% | Tolerantiegrens niet overschreden | ||||||
Procentuele onzekerheid | 0,02% | Tolerantiegrens niet overschreden |
Art. nr. | Omschrijving | Verantwoord bedrag | Fout | Onzekerheid | Totaal F + O | Tolerantie overschreden? | Onzekerheid over volledigheid | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Rechtmatigheid | Deugdelijke weergave | Rechtmatigheid | Deugdelijke weergave | ||||||
1 | Totaal afgerekende voorschotten 2010 | 2 927 056 | 21 275 | – | 32 378 | – | 53 653 | nee | – |
BZK | (Ministerie van) Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
CW 2001 | Comptabiliteitswet 2001 |
ISV | Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing |
RAD | Rijksauditdienst |
Rgd | Rijksgebouwendienst |
VROM | (Ministerie van) Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer |
WWI | Wonen, Wijken en Integratie |
Op www.rekenkamer.nl staat een verklarende woordenlijst met begrippen die veel voorkomen in onze rapporten bij de jaarverslagen.
Algemene Rekenkamer (2009). Financiële verhoudingen tussen de bestuurslagen; Geldstromen en verantwoordelijkheden bij decentraal uitgevoerd beleid, 32 249, nr. 2. Den Haag: Sdu.
WWI (2009). Vaststelling van de begrotingsstaten van de begroting Wonen, Wijken en Integratie (XVIII) voor het jaar 2010. Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 32 123 hoofdstuk XVIII, nr. 2. Den Haag: Sdu.