Vastgesteld 7 juni 2011
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken1 heeft over het Rapport van de Algemene Rekenkamer bij het jaarverslag 2010 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Kamerstuk 32 710 VII, nr. 2) de navolgende vragen ter beantwoording aan de regering voorgelegd.
Deze vragen, alsmede de daarop 6 juni 2011 gegeven antwoorden, zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie,
Dijksma
De griffier van de commissie,
Van der Leeden
1
Wat is uw reactie op de constatering dat het jaarverslag (ondermeer) minder inzicht biedt in de doelrealisatie en prestaties dan het jaarverslag over 2009?
In een deel van 2010 is sprake geweest van een demissionair kabinet met daarbij een aantal door de Tweede Kamer controversieel verklaarde beleidsonderwerpen. Het meten van doelrealisatie en prestatie op de betreffende beleidsterreinen is dan ook niet aan de orde geweest.
Overigens is er in het jaarverslag van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de afgelopen jaren altijd sprake geweest van een jaarlijkse verbetering van het inzicht in de doelrealisatie en prestatie. Het streven is deze positieve ontwikkeling door te trekken naar de toekomst.
2
Bent u bereid om in een volgend jaarverslag meer concreet te rapporteren over de behaalde en niet behaalde doelstellingen?
Zie antwoord op vraag 1.
3
Kunt u nader ingaan op de in totaal ruim € 5,3 miljard waarvan niet duidelijk is of hiermee is gedaan wat u van plan was ermee te doen? Kunt u tevens nader ingaan op de in totaal ruim € 205 miljoen waarvan niet duidelijk is of u het desbetreffende beleidsdoel ermee heeft bereikt?
In de betreffende passage heeft de Algemene Rekenkamer het totale budget opgeteld van de beleidsartikelen waarbij zij op onderdelen de prestaties en doelbereiking onvoldoende inzichtelijk acht gemaakt. Het onvoldoende inzichtelijk zijn van prestaties en doelbereiking heeft dus feitelijk betrekking op een veel kleiner bedrag. Dit is toegelicht in de tabel op pagina 11 van het rapport waar per artikel het percentage wordt genoemd waar naar mening van de Algemene Rekenkamer prestaties en doelbereik onvoldoende inzichtelijk zijn gemaakt.
Overigens is in het jaarverslag bij die onderdelen voor zover mogelijk aangegeven waarom het niet mogelijk is gebleken om concrete informatie over prestaties en doelbereiking op te nemen (comply or explain).
4
Wat is de stand van zaken van de reorganisatie van het ministerie van BZK in het kader van de herschikking van taken? Hoe worden de risico’s voorkomen waar de Algemene Rekenkamer op doelt?
Met de herschikking van taken heeft het ministerie van BZK twee nieuwe directoraten-generaal gekregen, te weten het directoraat-generaal Wonen, Wijken en Integratie en het directoraat-generaal Vreemdelingenzaken. Het Directoraat Veiligheid is overgeheveld naar het voormalige ministerie van Justitie. De Algemene Rekenkamer heeft geen bijzondere risico’s geconstateerd.
5
Hoe wordt voorkomen dat de voorkeur voor uitbreiding niet ten koste gaat van de invoering van verbeteringen op het gebied van controle?
P-Direkt beslist niet zelfstandig over uitbreiding van de dienstverlening. P-Direkt heeft de uitdrukkelijke opdracht eerst te zorgen voor een stabiele dienstverlening en aansluiting van alle departementen. Eventuele uitbreiding wordt hieraan getoetst. Bij de beslissing over uitbreiding van de dienstverlening kijk ik naar nut, noodzaak en prioriteitstelling.
6
Is er onderzoek gedaan naar de onjuiste en mogelijk frauduleuze invoer van gegevens in P-direkt en wat was daarvan de uitkomst?
Voor het antwoord op deze vraag moet ik u doorverwijzen naar de Algemene Rekenkamer.
7
Hoe waarborgt u dat de overige ministeries extra alert zijn zolang de controles van P-Direkt nog niet op orde zijn?
Aangezien elk ministerie verantwoordelijk is voor de eigen bedrijfsvoering is het niet aan de minister van BZK waarborgen in te bouwen. Wel zorgt BZK ervoor dat deze onderwerpen worden besproken in de verschillende overleggremia die daarvoor zijn, zoals met de directeuren P&O, de P-controllers en de P-auditors. Het is vervolgens aan hen om te zorgen voor de extra alertheid binnen hun ministerie.
8
Wanneer zal het controleraamwerk van P-direkt compleet zijn? Weten de ministeries welke controles dan nog van hen verwacht worden?
De bouw van het controleraamwerk van P-Direkt zelf wordt in 2011 afgerond. In aansluiting daarop richten de ministeries hun controles in. Deze zijn in opzet besproken door de P-controllers en vastgelegd in zogenaamde controlsheets. Dat is een goede basis, maar nog niet voldoende. Het betreft dan altijd een gemeenschappelijk kader. Een ministerie zal altijd nog een risico-inschatting doen en op basis daarvan besluiten tot extra beheersmaatregelen, dan wel controles.
9
Is er ook op andere ministeries onderzoek gedaan naar de fouten in het gebruik van het proces Individuele keuzen in het arbeidsvoorwaardenpakket (IKAP)? Met welke uitkomst?
Voor het antwoord op deze vraag moet ik u doorverwijzen naar de Algemene Rekenkamer.