Kamerstuk 32710-V-4

Memorie van toelichting

Dossier: Jaarverslag en slotwet Ministerie van Buitenlandse Zaken 2010

Gepubliceerd: 18 mei 2011
Indiener(s): Uri Rosenthal (minister buitenlandse zaken) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32710-V-4.html
ID: 32710-V-4

Nr. 4 MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 3

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2010 wijzigingen aan te brengen in:

  • de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V);

  • de begrotingsstaat inzake de baten-lastendienst van dit ministerie.

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze Memorie van Toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De minister van Buitenlandse Zaken, U.Rosenthal

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. Leeswijzer

Door middel van het onderhavige wetsvoorstel wordt voorgesteld hoofdstuk V (Buitenlandse Zaken) van de begroting van uitgaven en ontvangsten van het Rijk voor het jaar 2010 respectievelijk met EUR 53,3 mln te verlagen en EUR 45,8 mln te verlagen. Deze mutaties betreffen wijzigingen die ook in het jaarverslag zijn verwerkt.

In paragraaf 2.1 worden de belangrijkste mutaties gepresenteerd die zich voordoen op de beleidsartikelen. In paragraaf 2.2. is een overzicht opgenomen van mutaties die zich voordoen op de afzonderlijke beleidsartikelen en van de nieuwe standen alsmede een toelichting daarop. Voor de beleidsartikelen worden de uitgaven per subartikel toegelicht waarbij de verschillen tussen de stand 2de suppletoire begroting en realisaties groter zijn dan 10%. Daarnaast worden de sub-artikelen mensenrechten (art. 1.2), regionale stabiliteit (art. 2.5) en milieu en water (art. 6.1) toegelicht. Voor verplichtingen worden afwijkingen groter dan 10% op artikelniveau toegelicht.

2.1 Belangrijkste mutaties

Hieronder volgen de grootste wijzigingen ten opzichte van de stand van de begroting 2010 van het Ministerie van Buitenlandse Zaken na de tweede suppletoire wetswijziging, gevolgd door een toelichting per mutatie. Alleen de beleidsrelevante mutaties zijn toegelicht.

Overzicht belangrijkste mutaties (x EUR 1,0 mln)

Artikel

 

Mutatie

2

Regionale stabiliteit en crisisbeheersing

– 13,0

3

Nederlandse afdrachten aan de EU

– 74,6

4

Armoedebestrijding

49,8

4

Verhoogde economische groei en verminderde armoede

– 17,5

5

Participatie civil society

11,2

Artikel 2

2.5 Regionale stabiliteit en crisisbeheersing (– EUR 13 014)

De verlaging op dit artikel is een saldo. Enerzijds is het budget voor wederopbouw verlaagd. Dit heeft te maken met de vertraging bij infrastructurele projecten in Afghanistan, een lagere uitputting van het ODA-deel van het stabiliteitsfonds, een verlaging als gevolg van het vaststellen van een lagere bedrag voor de VN-contributies voor crisisbeheersingsoperaties in 2010 en een verlaging van het wederopbouwprogramma in onder andere Soedan, tot slot, een verlaging van het centrale wederopbouwbudget ten gunste van noodhulp Soedan. Anderzijds is op dit sub-artikel sprake van een opwaartse non-ODA mutatie als gevolg van toegenomen uitgaven op het non-ODA deel van het stabiliteitsfonds ten behoeve van het ANA (Afghan National Army) Trustfund van de NAVO en een verhoging op het stabiliteitsfonds als gevolg van de versnelde uitvoering van een aantal programma’s.

Artikel 3:

3.1 Nederlandse afdracht aan de EU (– EUR 74,6 mln)

De belangrijkste reden voor de lagere Nederlandse afdrachten in 2010 is het afgenomen Nederlandse BNI-aandeel; doordat het Nederlandse BNI relatief minder is gegroeid dan het totale BNI van alle lidstaten tezamen, zijn de Nederlandse BNI-afdrachten lager uitgevallen. Daarnaast is de verlaging het gevolg van een neerwaartse correctie van de BTW en BNI afdrachten over eerdere jaren en leiden hogere overige ontvangsten van de EU-begroting (zoals boetes) en een neerwaarts bijgestelde omvang van de begroting ook tot lagere afdrachten.

Artikel 4

4.2 Armoedevermindering (EUR 49 810)

De mutatie op dit artikel betreft een saldo. De uitgaven aan sectordoorsnijdende activiteiten in de partnerlanden zijn hoger dan geraamd onder meer als gevolg van een voorspoedige uitvoering van een tweetal infrastructuurprojecten in Suriname en een versnelde uitgave van de Verdragsmiddelen Suriname. In verband met een ongunstige wisselkoers is ook de bijdrage aan de UNDP hoger uitgevallen. Anderzijds bedraagt de onderbesteding op speciale multilaterale activiteiten in totaal EUR 2,2 mln onder meer vanwege vertraging in een technische assistentieproject van het IMF gericht op Afrika. Het Wereldbank Partnerschapsprogramma (BNPP) kende een onderbesteding mede omdat buiten het kernprogramma twee separate activiteiten onder dit programma een lagere liquiditeitsbehoefte hadden. Voorts is deze mutatie met name het gevolg van het gebruikelijke parkeerkarakter van dit subartikel. Wijzigingen in het totale ODA-budget (BNP-cijfers) alsmede aanpassingen in de toerekening (o.a. EKI en de eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen) worden op dit artikel opgevangen.

Artikel 4

4.3 Ondernemingsklimaat (– EUR 17 544)

De verlaging op dit artikel betreft een saldo. Enerzijds is sprake van overbesteding ten behoeve van het ORET/ORIO-programma op basis van de liquiditeitsprognose van de uitvoerder van het programma. Daartegenover is sprake van onderuitputting op het thema ondernemingsklimaat. In diverse partnerlanden, waaronder Mali, en Rwanda verloopt de identificatie van relevante projecten nog beneden verwachting of is er sprake van vertraging in de uitvoering. Voorts is sprake van onderuitputting op de thema’s marktontwikkeling; wet- en regelgeving en medefinancieringsactiveiten op het gebied van duurzame economische ontwikkeling. Deze wordt veroorzaakt door het feit dat van uitvoerende organisaties ontvangen betaalverzoeken, in tegenstelling tot de raming, niet volledig konden worden gehonoreerd op grond van ontvangen rapportages en liquiditeitsprognoses. Ook werd de bijdrage aan het technische assistentie programma van de FMO verlaagd. Tenslotte werd met name in verband met vertragingen van projecten op gebied van ondernemingsklimaat het budget voor bilaterale ontwikkelingsactiviteiten in Zambia verlaagd.

Artikel 5

5.6 Participatie civil society (EUR 11 164)

De stijging van het budget voor participatie civil society wordt met name veroorzaakt doordat de uitgaven aan de thematische medefinancieringsorganisaties voor cultuur en communicatie verhoogd zijn.

2.2 De beleidsartikelen

Beleidsartikel 1 Versterkte internationale rechtsorde en eerbiediging mensenrechten

Bedragen in EUR 1 000

Stand ontwerpbegroting 2010

Stand 2e suppletoire begroting 2010

Mutaties slotwet 2010

Stand slotwet 2010

  

(1)

(2)

(3)

(4)=(2+3)

Verplichtingen

133 706

111 048

797

111 845

      

Uitgaven:

    
      

Programma-uitgaven totaal

111 940

110 594

– 1 513

109 081

1.1

Internationale rechtsorde

46 699

43 668

– 579

43 089

1.2

Mensenrechten

52 169

53 561

– 1 643

51 918

1.3

Internationale juridische instellingen

13 072

13 365

709

14 074

Verplichtingen

Geen toelichting.

Uitgaven

1.2 Mensenrechten (– EUR 1 643)

De onderuitputting van het mensenrechtenbudget wordt veroorzaakt door lager dan geraamde uitgaven binnen het mensenrechtenfonds, zowel voor wat betreft het ODA als het non-ODA deel. Daarnaast is er sprake van een onderbesteding bij de posten op het decentrale mensenrechtenbudget. Anderzijds is er sprake van een overbesteding op het mensenrechtenbudget dat is gedelegeerd aan de medefinancieringsorganisaties.

Beleidsartikel 2 Grotere veiligheid en stabiliteit, effectieve humanitaire hulpverlening en goed bestuur

Bedragen in EUR 1 000

Stand ontwerpbegroting 2010

Stand 2e suppletoire begroting 2010

Mutaties slotwet 2010

Stand slotwet 2010

  

(1)

(2)

(3)

(4)=(2+3)

Verplichtingen

805 422

818 365

– 55 968

762 397

      

Uitgaven:

    
      

Programma-uitgaven totaal

829 628

874 966

– 20 156

854 810

2.1

Nationale en bondgenootschappelijke veiligheid

18 553

13 135

– 948

12 187

2.2

Bestrijding internationaal terrorisme

0

500

 

500

2.3

Non-proliferatie en ontwapening

8 917

9 585

– 10

9 575

2.4

Conventionele wapenbeheersing

   

0

2.5

Regionale stabiliteit en crisisbeheersing

362 377

392 599

– 13 014

379 585

2.6

Humanitaire hulpverlening

240 767

269 027

– 2 715

266 312

2.7

Goed bestuur

180 414

175 068

– 4 508

170 560

2.8

Het bevorderen van energievoorzieningszekerheid

  

0

2.9

Grotere veiligheid door strijd tegen milieudegradatie

18 600

15 052

1 039

16 091

      

Ontvangsten

1 147

1 449

– 365

1 084

2.10

Nationale en bondgenootschappelijke veiligheid

147

149

13

162

2.70

Humanitaire hulpverlening

1 000

1 300

– 378

922

Verplichting

Geen toelichting.

Uitgaven

2.5 Regionale stabiliteit en crisisbeheersing (– EUR 13 014)

De verlaging op dit artikel is een saldo. Enerzijds is het budget voor wederopbouw met EUR 21,6 mln verlaagd. Dit heeft te maken met de vertraging bij infrastructurele projecten in Afghanistan door de Duitse ontwikkelingsorganisatie GTZ (EUR 6,6 mln), een lagere uitputting van het ODA-deel van het stabiliteitsfonds (EUR 3 mln) een verlaging van EUR 10 mln als gevolg van het vaststellen van een lagere bedrag voor de VN-contributies voor crisisbeheersingsoperaties in 2010 en een verlaging van het wederopbouwprogramma in onder andere Soedan, tot slot, een verlaging van het centrale wederopbouwbudget ten gunste van noodhulp Soedan. Anderzijds is op dit sub-artikel sprake van een opwaartse non-ODA mutatie als gevolg van toegenomen uitgaven op het non-ODA deel van het stabiliteitsfonds ten behoeve van het ANA (Afghan National Army) Trustfund van de NAVO eneen verhoging op het stabiliteitsfonds als gevolg van de versnelde uitvoering van een aantal programma’s.

Ontvangsten

Geen toelichting.

Beleidsartikel 3 Versterkte Europese samenwerking

Bedragen in EUR 1 000

Stand ontwerpbegroting 2010

Stand 2e suppletoire begroting 2010

Mutaties slotwet 2010

Stand slotwet 2010

  

(1)

(2)

(3)

(4)=(2+3)

Verplichtingen

7 027 524

6 110 144

– 20 068

6 090 076

      

Uitgaven:

    
      

Programma-uitgaven totaal

7 217 284

6 314 572

– 74 937

6 239 635

3.1

Nederlandse afdrachten aan de EU

7 003 076

6 096 724

– 74 625

6 022 099

3.2

Ondersteuning bij pre- en postaccessie

10 708

9 200

– 313

8 887

3.3

Europees ontwikkelingsfonds

191 052

195 228

0

195 228

3.4

Nederlandse positie in de EU

3 145

3 751

1

3 752

3.5

Raad van Europa

9 303

9 669

0

9 669

      

Ontvangsten

599 200

628 167

– 51 671

576 496

3.10

Perceptiekostenvergoedingen

599 200

628 167

– 51 671

576 496

3.40

Restitutie Raad van Europa

0

0

 

0

Verplichting

Geen toelichting.

Uitgaven

Geen toelichting.

Ontvangsten

Geen toelichting.

Beleidsartikel 4 Meer welvaart, eerlijkere verdeling en minder armoede

Bedragen in EUR 1 000

Stand ontwerpbegroting 2010

Stand 2e suppletoire begroting 2010

Mutaties slotwet 2010

Stand slotwet 2010

  

(1)

(2)

(3)

(4)=(2+3)

Verplichtingen

490 897

1 807 335

263 794

2 071 129

      

Uitgaven:

    
      

Programma-uitgaven totaal

671 675

979 334

28 349

1 007 683

4.1

Handels- en financieel systeem

22 211

218 479

– 1 486

216 993

4.2

Armoedebestrijding

125 269

322 544

49 810

372 354

4.3

Verhoogde economische groei en verminderde armoede als gevolg van gezonde private sector ontwikkeling in ontwikkelingslanden

503 830

413 086

– 17 544

395 542

4.4

Kwaliteit en effectiviteit ontwikkelingssamenwerking

14 100

18 565

– 1 835

16 730

4.5

Nederlandse handels- en investeringsbevordering

6 265

6 660

– 596

6 064

      

Ontvangsten

20 107

20 333

– 9 125

11 208

4.10

Ontvangsten tijdelijke financiering NIO en restituties

20 107

20 333

– 9 125

11 208

Verplichtingen

Geen toelichting.

Uitgaven

4.2 Armoedevermindering (EUR 49 810)

De mutatie op dit artikel betreft een saldo. De uitgaven aan sectordoorsnijdende activiteiten in de partnerlanden zijn hoger dan geraamd onder meer als gevolg van een voorspoedige uitvoering van een tweetal infrastructuurprojecten in Suriname en een versnelde uitgave van de Verdragsmiddelen Suriname (EUR 2 mln) in verband met een voortvarende uitputting. In verband met een ongunstige wisselkoers is ook de bijdrage aan de UNDP hoger uitgevallen. Anderzijds bedraagt de onderbesteding op speciale multilaterale activiteiten in totaal EUR 2,2 mln onder meer vanwege vertraging in een technische assistentieproject van het IMF gericht op Afrika. Het Wereldbank Partnerschapsprogramma (BNPP) kende een onderbesteding mede omdat buiten het kernprogramma twee separate activiteiten onder dit programma een lagere liquiditeitsbehoefte hadden. Voorts is deze mutatie met name het gevolg van het gebruikelijke parkeerkarakter van dit subartikel. Wijzigingen in het totale ODA-budget (BNP-cijfers) alsmede aanpassingen in de toerekening (o.a. EKI en de eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen) worden op dit artikel opgevangen.

Ontvangsten (EUR – 9 125)

Tijdelijke financiering NIO en restituties

De ontvangsten van het NIO vallen EUR 9,1 mln lager uit dan geraamd. De overdracht in najaar 2010 van het beheer van de NIO-leningenportefeuille van de FMO naar Atradius heeft geleid tot uitgestelde betalingen. Deze zullen in begrotingsjaar 2011 worden gedaan.

Beleidsartikel 5 Toegenomen menselijke ontplooiing en sociale ontwikkeling

Bedragen in EUR 1 000

Stand ontwerpbegroting 2010

Stand 2e suppletoire begroting 2010

Mutaties slotwet 2010

Stand slotwet 2010

  

(1)

(2)

(3)

(4)=(2+3)

Verplichtingen

2 884 694

3 481 089

– 761 287

2 719 802

      

Uitgaven:

    
      

Programma-uitgaven totaal

1 575 619

1 546 610

1 412

1 548 022

5.1

Alle kinderen, jongeren en volwassenen hebben gelijke kansen om kwalitatief goed onderwijs te doorlopen, dat hen de benodigde vaardigheden en kennis biedt om op een volwaardige wijze deel te kunnen nemen aan de samenleving

314 171

312 517

– 2 864

309 653

5.2

Versterking van het gebruik van kennis en onderzoek in beleid en praktijk van ontwikkelingssamenwerking en versterking van post-secundair onderwijs- en onderzoekscapaciteit in partnerlanden. Vermindering van kwalitatieve en kwantitatieve tekorten aan geschoold middenkader.

169 829

166 623

1 649

168 272

5.3

Gender

48 536

41 382

– 1 231

40 151

5.4

HIV/Aids

281 991

273 313

– 2 131

271 182

5.5

Reproductieve gezondheid

187 480

161 815

– 5 176

156 639

5.6

Participatie civil society

573 612

590 960

11 165

602 125

Verplichtingen

De verplichtingenstand is met EUR 761,3 miljoen verlaagd ten opzichte van de 2e suppletoire begroting. Dit wordt deels verklaard door het niet aangaan van de verplichting van EUR 120 miljoen voor Education for All/Fast Track Initiative (EFA//FTI) Catalytic Fund. Ook de verplichtingen voor Global Alliance for Vaccins and Immunizations (GAVI) van EUR 180 miljoen en voor het programma personele samenwerking met ontwikkelingslanden (PSO) voor EUR 20 miljoen zijn niet aangegaan in 2010. Voor het Global Fund to fight Aids, Tuberculose and Malaria (GFATM) is de overeenkomst met EUR 103,6 miljoen neerwaarts bijgesteld. Op de landenprogramma’s op het gebied van Onderwijs is minder verplicht, ondermeer in Mali, Uganda en Burkina Faso. Op de landenprogramma’s op het gebied van Gezondheidszorg zijn de verplichtingen lager, voornamelijk door een decommittering op het gezondheidsprogramma in Zambia. Bij het Onderzoeksprogramma zijn er minder nieuwe verplichtingen aangegaan in verband met een lager beschikbaar budget in 2011. De verplichting voor ILO is lager doordat er maar voor twee jaar gecommitteerd is, terwijl aanvankelijk werd uitgegaan van een committering van vier jaar. Naast het plafond van de subsidie is dit jaar voor het eerst de stand van de openstaande verplichtingen per 31 december 2010 bij de NUFFIC ingevoerd als verplichting. Onderdeel van de EUR 761 miljoen is een correctie van de technische verhoging die eerder bij de 2e suppletoire wet is opgenomen.

Uitgaven

Geen toelichting.

Beleidsartikel 6 Beter beschermd en verbeterd milieu

Bedragen in EUR 1 000

Stand ontwerpbegroting 2010

Stand 2e suppletoire begroting 2010

Mutaties slotwet 2010

Stand slotwet 2010

  

(1)

(2)

(3)

(4)=(2+3)

Verplichtingen

195 632

322 170

– 139 565

182 605

      

Uitgaven:

    
      

Programma-uitgaven totaal

334 973

347 385

45

347 430

6.1

Milieu en water

221 052

232 366

2 173

234 539

6.2

Duurzaam waterbeheer, een hoger percentage mensen dat duurzaam toegang heeft tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen

113 921

115 019

– 2 128

112 891

Verplichtingen

De belangrijkste reden dat het verplichtingenniveau lager is uitgevallen, is dat de afronding van het contract voor het GEF rond de jaarafsluiting plaatsvond. Daardoor zal deze verplichting pas in 2011 worden aangegaan. Daarnaast zijn er op het gebied van klimaat, energie en milieutechnologie twee projecten vertraagd. Op het gebied van integraal waterbeheer zijn de verplichtingen ook lager uitgevallen. In Mozambique is er geld vrijgevallen omdat een project minder goed presteerde dan verwacht, waardoor de verplichting niet is aangegaan. In Dhaka is het programma voor integraal waterbeheer vertraagd. Op het gebied van milieu (Guatemala, China) zijn er verplichtingen vrijgevallen vanwege het afsluiten van enkele projecten. Ook het landenprogramma op het gebied van water kent een lagere verplichtingenstand dan geraamd, vanwege het afsluiten van projecten waardoor verplichtingenbedragen zijn vrijgevallen (Jakarta, Caïro) en vanwege vertraging bij het FIPAG-waterproject in Mozambique.

Uitgaven

6.1 Milieu en Water (EUR 2 173)

De hogere uitgaven op dit artikel zijn een saldo van verlagingen en verhogingen. Ten eerste een verhoging voor medefinancieringsorganisaties op het gebied van milieu, omdat de vertragingen die in eerdere jaren waren opgelopen, zijn ingehaald. Daarnaast is er een aantal verlagingen op het gebied van klimaat, energie en milieutechnologie: De betaling aan de Stichting Nederlandse Vrijwilligers (SNV) voor het project Asia Biogasactiviteit was lager dan gepland. De toezegging aan het DFID-Climate Centre is verlaagd en de bijdrage aan het Daey Ouwens Fonds is deels doorgeschoven naar 2011. Tenslotte is de geplande bijdrage aan het private partnership programma Nuon-FRES, in afwachting van de resultaten van een evaluatie, doorgeschoven naar 2011.

Beleidsartikel 7 Welzijn en veiligheid van Nederlanders in het buitenland en regulering van personenverkeer

Bedragen in EUR 1 000

Stand ontwerpbegroting 2010

Stand 2e suppletoire begroting 2010

Mutaties slotwet 2010

Stand slotwet 2010

  

(1)

(2)

(3)

(4)=(2+3)

Verplichtingen

276 220

31 103

– 1 127

29 976

      

Uitgaven:

    
      

Programma-uitgaven totaal

276 330

31 103

– 5 258

25 845

      

7.1

Consulaire dienstverlening

12 899

21 867

– 2 345

19 522

      

7.2

Vreemdelingenbeleid

263 431

9 236

– 2 913

6 323

      

Ontvangsten

37 690

36 190

5 599

41 789

      

7.10

Consulaire dienstverlening

37 690

36 190

5 599

41 789

Verplichtingen

Geen toelichting.

Uitgaven

7.1 consulaire dienstverlening (– EUR 2 345)

De mutatie op consulaire dienstverlening wordt in het bijzonder veroorzaakt doordat de uitgaven voor reisdocumenten, door lagere vervangingskosten voor het paspoortaanvraagsysteem, verminderd zijn. Daarnaast vallen de uitgaven voor visumverlening lager uit doordat minder visa voor de (nieuwe) Antillen zijn ingekocht. Tenslotte zijn, vanwege vertraging bij de uitbesteding, minder kosten gemaakt voor consulaire informatiesystemen.

7.2 Migratie en ontwikkeling (– 2 913)

Een deel van de projecten die duurzame terugkeer van asielzoekers moeten bevorderen, loopt langzamer dan verwacht. Dit zorgt voor een onderuitputting van EUR 2,9 mln.

Ontvangsten

De hogere ontvangst op dit artikel wordt in belangrijke mate veroorzaakt doordat de IND de visa-vergoeding voor afgegeven MVV’s uit 2008 en 2009 heeft betaald. Daarnaast zijn ook meer visa verstrekt dan was voorzien.

Beleidsartikel 8 Versterkt cultureel profiel en positieve beeldvorming in en buiten Nederland

Bedragen in EUR 1 000

Stand ontwerpbegroting 2010

Stand 2e suppletoire begroting 2010

Mutaties slotwet 2010

Stand slotwet 2010

  

(1)

(2)

(3)

(4)=(2+3)

Verplichtingen

174 164

169 753

– 86 219

83 534

      

Uitgaven:

    
      

Programma-uitgaven totaal

77 293

65 138

– 3 014

62 124

8.1

Grotere buitenlandse bekendheid met de nederlandse cultuur en versterking van de culturele identiteit in ontwikkelingslanden.

9 660

8 409

– 407

8 002

8.2

Cultureel erfgoed

4 820

4 872

0

4 872

8.3

Draagvlak Nederlands buitenlands beleid

62 813

51 787

– 2 596

49 191

8.4

Vestigingsklimaat internationale organisaties in Nederland

0

70

– 11

59

     

Ontvangsten

790

790

132

922

8.10

Doorberekening Defensie diversen

790

790

132

922

Verplichtingen

In het verplichtingenbudget was rekening gehouden met nieuwe meerjarige verplichtingen voor OS-draagvlakbeleid in verband met het aflopen van het NCDO-programma «oude stijl». De verlaging is het gevolg van het feit dat alleen verplichtingen ten opzichte van de NCDO en voor de uitvoeringkosten van de Subsidiefaciliteit voor Burgerschap en Ontwikkelingssamenwerking (SBOS) voor 2010 werden gerealiseerd. Voor de subsidies in het kader van SBOS zullen vanaf 2011 jaarlijks verplichtingen worden aangegaan. Voor het HGIS cultuurprogramma zijn minder verplichtingen aangegaan dan oorspronkelijk gepland.

Uitgaven

Geen toelichting.

Ontvangsten

Geen toelichting.

Artikel 9 Geheim

Bedragen in EUR 1 000

Stand ontwerp begroting 2010

Stand 2e suppletoire begroting 2010

Mutaties slotwet 2010

Stand slotwet 2010

  

(1)

(2)

(3)

(4)=(2+3)

Verplichtingen

pm

pm

0

0

      

Uitgaven

 

0

150

– 123

27

Verplichtingen

Geen toelichting.

Uitgaven

Geen toelichting.

Artikel 10 Nominaal en onvoorzien

Bedragen in EUR 1 000

Stand ontwerpbegroting 2010

Stand 2e suppletoire begroting 2010

Mutaties slotwet 2010

Stand slotwet 2010

  

(1)

(2)

(3)

(4)=(2+3)

Verplichtingen

32 992

30

– 25

5

      

Uitgaven:

 

32 992

30

– 25

5

      

Nominaal en onvoorzien

32 992

30

– 25

5

Verplichtingen

Geen toelichting.

Uitgaven

Geen toeliching.

Artikel 11 Algemeen

Bedragen in EUR 1 000

Stand ontwerpbegroting 2010

Stand 2e suppletoire begroting 2010

Mutaties slotwet 2010

Stand slotwet 2010

  

(1)

(2)

(3)

(4)=(2+3)

Verplichtingen

749 085

776 584

– 7 490

769 094

      

Uitgaven:

745 649

766 909

21 893

788 802

Apparaatsuitgaven

745 649

766 909

21 893

788 802

      

Ontvangsten

50 326

65 408

9 597

75 005

Diverse ontvangsten

50 326

65 408

9 597

75 005

Koersverschillen

0

0

0

0

Verplichtingen

Geen toelichting.

Uitgaven

De overschrijding op de apparaatsuitgaven betreft een saldo. Enerzijds verlagingen veroorzaakt door lagere personele kosten en lagere uitgaven voor de bedrijfsvoering op het departement. Dit onder meer als gevolg van een opgelegde korting op het reisbudget en minder dienstreizen als gevolg van de demissionaire status van het kabinet. Ook vallen de kosten voor huisvesting en bedrijfsvoering in het buitenland lager uit dat verwacht. Anderzijds een verhoging die voornamelijk het gevolg is van koersverlies op betalingen in buitenlandse valuta (EUR 42 miljoen). Als gevolg van een lagere EURO koers ten opzichte van een aantal buitenlandse valuata is er sprake van een aanzienlijk koersverlies met name op OS betalingen. Daarnaast vallen de materiële kosten hoger uit dan geraamd door onder meer hogere logistieke kosten en doordat een deel van de voor 2011 geplande uitgaven aan het interdepartementale samenwerkingsverband 4FM, in 2010 zijn betaald.

Ontvangsten

De mutatie wordt met name veroorzaakt door hogere ontvangsten als gevolg van de verkoop van onroerende goederen en een door het interdepartementale samenwerkingsverband 4FM betaalde vergoeding voor de BZ-inventaris. Ook zijn de restituties op contributies en loonkosten lokaal personeel hoger dan geraamd. Daarnaast vallen de ontvangsten voor ontwikkelingssamenwerking lager uit als gevolg van lagere uitgaven op projecten.