Kamerstuk 32710-I-1

Jaarverslag van de Koning (I)

Dossier: Jaarverslag en slotwet van de Koning 2010

Gepubliceerd: 18 mei 2011
Indiener(s): Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32710-I-1.html
ID: 32710-I-1

Nr. 1 JAARVERSLAG VAN DE KONING (I)

Aangeboden 18 mei 2011

INHOUDSOPGAVE

  

blz

   

A.

Algemeen

5

1.

Dechargeverlening

5

2.

Leeswijzer

7

   

B.

Niet-beleidsartikelen

9

1.

Grondwettelijke uitkering aan de leden van het koninklijk huis

9

2.

Functionele uitgaven van de Koning

9

3.

Doorbelaste uitgaven van andere begrotingen

12

   

C.

Jaarrekening

15

1.

Verantwoordingsstaat van de Koning

15

2.

Saldibalans met toelichting

16

A. ALGEMEEN

1. AANBIEDING EN DECHARGEVERLENING

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Hierbij bied ik het jaarverslag met betrekking tot de begroting van de Koning (I) over het jaar 2010 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Algemene Zaken decharge te verlenen over het in het jaar 2010 gevoerde financiële beheer.

Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer met betrekking tot:

  • a. het gevoerde financieel beheer en materieelbeheer;

  • b. de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;

  • c. de financiële informatie in het jaarverslag;

  • d. de betrokken saldibalans.

Bij het besluit tot dechargeverlening dienen verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:

  • a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2010;

  • b. het voorstel van de slotwet over 2010 die met het onderhavige jaarverslag samenhangt;

  • c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over 2010 met betrekking tot het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2010 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2010, alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2010 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

DE MINISTER-PRESIDENT,

Minister van Algemene Zaken,

Mark Rutte

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. LEESWIJZER

De begroting en daardoor ook de verantwoording van de Koning is met ingang van de begroting 2010 gewijzigd. Met ingang van de begroting 2010 is de naam van begroting I gewijzigd in begroting «de Koning» en bevat de begroting naast de grondwettelijke uitkeringen aan de leden van het koninklijk huis (thans 3 uitkeringsgerechtigden) ook de uitgaven ten behoeve van de constitutionele Koning als staatshoofd. Dit in navolging van de brief van de minister-president over de nieuwe opzet van begroting I van de Rijksbegroting (Kamerstuk 31 700 I, nr. 5), gebaseerd op de aanbevelingen van de Stuurgroep herziening stelsel kosten koninklijk huis.

Deze structuuraanpassingen, die met ingang van de begroting 2010 zijn ingevoerd, hebben vorm gekregen door de toevoeging van de artikelen 2 en 3.

  • Artikel 2: Functionele uitgaven van de Koning. Dit betreft de functionele uitgaven die op declaratiebasis door de Dienst van het Koninklijk Huis namens de Koning worden ingediend bij de minister-president en die ten laste van deze begroting worden betaald.

  • Artikel 3: Doorbelaste uitgaven van andere begrotingen. Dit betreft de geraamde uitgaven die niet via de Dienst van het Koninklijk Huis lopen, maar die wel deel uitmaken van de uitgaven die functioneel samenhangen met het koningschap.

De nieuwe opzet van begroting I impliceert dat met uitzondering van artikel 1 in deze verantwoording voor de jaren voorafgaand aan het begrotingsjaar 2010 geen bedragen zijn opgenomen.

Zoals in de begroting is aangegeven vindt de uitputting van de begroting plaats via het verstrekken van voorschotten aan de Dienst van het Koninklijk Huis en aan de desbetreffende ministeries. Voor artikel 1 vindt de afrekening nog in het lopende begrotingsjaar plaats, maar bij de artikelen 2 en 3 zal – gegeven hun karakter – de afrekening niet eerder dan in het volgende jaar kunnen plaatsvinden. Uitgangspunt is dat de kas/verplichtingen gegevens zoals die uit de begrotingsregistratie blijken, bepalend zijn voor dit jaarverslag. Om inzicht te geven in de daadwerkelijke uitgaven is in de toelichting bij de betrokken begrotingsartikelen gebruik gemaakt van de ontvangen eindafrekening van de Dienst van het Koninklijk Huis bij artikel 2, alsmede de ontvangen eindafrekening van het ministerie van Defensie bij artikel 3. De genoemde bedragen komen dus niet overeen met de kas/verplichtingen gegevens in het onderhavige jaarverslag.

De ontvangsten bij de artikelen hebben betrekking op ontvangsten uit hoofde van de afrekeningen van voorgaande jaren.

In aansluiting op de bepaling zoals die in artikel 8 van de Comptabiliteitswet is opgenomen, hebben de begrotingsartikelen die worden opgenomen in deze verantwoording het karakter van een niet-beleidsartikel.

B NIET-BELEIDSARTIKELEN

Artikel 1: Grondwettelijke uitkering aan de leden van het koninklijk huis

1.1 Algemene toelichting

Op dit begrotingsartikel worden de grondwettelijke uitkeringen verantwoord krachtens de aangepaste Wet financieel statuut van het koninklijk huis. De technische aanpassing en actualisering van deze wet, die in 2008 door de Staten-Generaal is aanvaard (Kamerstuk 31 505) en gepubliceerd in het Staatsblad (Stb. 2008, 535), vormt de basis voor de uitkeringen op dit begrotingsartikel.

1.2 Budgettaire gevolgen

Bedragen (x € 1 000)

Uitkeringen aan de leden van het koninklijk huis

   

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2007

2008

2009

2010

2010

2010

Verplichtingen

5 974

6 102

6 961

7 095

7 102

– 7

Uitgaven

5 974

6 102

6 961

7 095

7 102

– 7

Ontvangsten

nihil

nihil

nihil

nihil

nihil

nihil

De grondwettelijke uitkeringen zijn opgebouwd uit twee componenten. Een A-component, die het inkomensbestanddeel vormt. Een B-component, die betrekking heeft op personele en materiële uitgaven. De personele uitgaven hebben betrekking op de personeelsleden, die hun instructie rechtstreeks van de Koning of van (de echtgenote van) de vermoedelijke opvolger van de Koning ontvangen en/of in de onmiddellijke omgeving van hen verkeren en voor wie het dienstverband zich grotendeels in de familiesfeer voltrekt.

De verplichtingen en de uitgaven in dit begrotingsartikel betreffen de definitieve bedragen.

Grondwettelijke uitkering aan: (bedragen x € 1 000)
 

A

B

Totaal

De Koning

828

4 272

5 100

De vermoedelijke opvolger van de Koning

245

1 129

1 374

De echtgenote van de vermoedelijke opvolger van de Koning

245

376

621

Totaal

  

7 095

Doordat de loon- en prijsontwikkeling enigszins afwijkt van datgene waarmee bij het opstellen van de begroting rekening is gehouden, wijken de onderdelen en het totaal beperkt af van het bedrag dat is begroot.

Artikel 2: Functionele uitgaven van de Koning

2.1 Algemene toelichting

Dit begrotingsartikel bevat de functionele uitgaven die te relateren zijn aan de uitoefening van het koningschap en die op declaratiebasis door de Dienst van het Koninklijk Huis namens de Koning worden ingediend bij de minister-president en ten laste van deze begroting zijn betaald. Het begrotingsartikel bestaat uit een personele en een materiële component en overige specifieke uitgaven met in het bijzonder de uitgaven voor de inzet van luchtvaartuigen, het onderhoud van de Groene Draeck en de uitgaven voor de reis- en verblijfkosten die samenhangen met bezoeken aan het Caribische deel van het Koninkrijk.

De uitputting van de dit begrotingsartikel vindt plaats via het verstrekken van voorschotten aan de Dienst van het Koninklijk Huis.

2.2 Budgettaire gevolgen

Bedragen (x € 1 000)

Functionele uitgaven van de Koning

   

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2007

2008

2009

2010

2010

2010

Verplichtingen

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

26 818

26 818

0

Uitgaven

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

26 818

26 818

0

Ontvangsten

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

116

0

116

Ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting is er alleen een afwijking bij de ontvangsten. Bij de eerste suppletoire begroting van de Koning (Kamerstuk 32 395 I, nr. 2) is een verlaging van het budget aangebracht in verband met het feit dat de Koningin heeft aangegeven de kosten voor het groot onderhoud van de Groene Draeck zelf te dragen. De voorschotten die aan de Dienst van het Koninklijk Huis zijn verstrekt zijn echter per abuis niet verlaagd. Hierdoor is er in 2010 € 163 000 meer bevoorschot dan er beschikbaar budget was. Bij de eindafrekening over 2010 die in 2011 plaatsvindt, zal dit bedrag worden verrekend.

In onderstaande tabel wordt inzicht gegeven in het verloop van de verschillende onderdelen binnen dit begrotingsartikel. De realisatie betreft de gegevens zoals deze door de Dienst van het Koninklijk Huis zijn verantwoord in de eindafrekening over 2010. Zoals in de leeswijzer is gemeld, betreffen deze bedragen dus niet de begrotingsbelasting van de begroting van de Koning in 2010. Deze eindafrekening zal leiden tot een ontvangst op de begroting van de Koning in 2011, die bij de eerste suppletoire begroting zal worden verwerkt.

Functionele uitgaven 2010 (bedragen x € 1 000)1
 

Realisatie (1)

Vastgestelde begroting (2)

Verschil (1) – (2)

Personeel Dienst van het Koninklijk Huis

16 016

17 529

– 1 513

Materieel Dienst van het Koninklijk Huis

9 171

7 611

1 560

Uitgaven voor luchtvaartuigen

693

1 388

– 695

Onderhoud Groene Draeck

84

47

37

Bezoeken aan het Caribische deel van het Koninkrijk

30

80

– 50

Totaal

25 994

26 655

– 661

X Noot
1

Voor een juiste vergelijking is bij de vastgestelde begroting tevens verwerkt de verlaging van de uitgaven voor de Groene Draeck

Per saldo laten de functionele uitgaven over 2010 een onderschrijding zien van € 661 000. Onderstaand wordt per onderdeel van de functionele uitgaven een nadere toelichting gegeven.

Personeel Dienst van het Koninklijk Huis

Deze personeelsuitgaven hebben betrekking op 245 fte; dit is exclusief 18 post-actieven. Tevens is dit exclusief de personeelsleden die worden betaald uit de B-component.

De uitgaven voor actief personeel betreffen de personeelsinzet ten behoeve van o.a. departement van de hofmaarschalk, koninklijk huisarchief, koninklijk staldepartement (chauffeurs/monteurs, koetsiers en onderhoudspersoneel) en de personeelsinzet voor de facilitaire functies voor de in de Wet financieel statuut van het koninklijk huis aangewezen paleizen (paleis Huis ten Bosch, paleis Noordeinde en het Koninklijk Paleis te Amsterdam). De lagere personele uitgaven zijn het gevolg van een tijdelijk lagere bezetting.

Materieel Dienst van het Koninklijk Huis

De materiële uitgaven hebben betrekking op uitgaven voor de instandhouding van het rijtuigenpark (auto’s, paarden en rijtuigen) en voor de gebruikskosten voor de eerder genoemde paleizen (inclusief de verwarming en verlichting voor de drie hiervoor genoemde locaties). Daarnaast bevatten zij de uitgaven voor telecommunicatie, accountantscontrole, advisering en de uitgaven van facilitaire aard zoals voor bureauvoorzieningen. Tenslotte bevat het een tegemoetkoming in de infrastructuurkosten van Kroondomein Het Loo.

De hogere materiële uitgaven zijn het gevolg van de stelselwijziging op basis van de aanbevelingen van de Stuurgroep herziening stelsel kosten koninklijk huis. De Dienst van het Koninklijk Huis krijgt de eenmalige mogelijkheid om een voorziening te treffen voor de vervanging van de vervoermiddelen en digitaliseren van de dossiers en de archieven.

Daarnaast was ook de raming van de energiekosten te laag en een deel van de onderbezetting op personeelsgebied is opgevangen door uitbesteding/inhuur.

Uitgaven voor luchtvaartuigen

De uitgaven voor luchtvaartuigen (met uitzondering van staatsbezoeken en werkbezoeken aan het Caribische deel van het Koninkrijk) betreffen vliegkosten van de Koning alsmede de uitgaven voor privé-vliegkosten van de overige leden van het koninklijk huis tot aan het maximum van de franchise. Het betreft zowel de uitgaven voor de inzet van het regeringsvliegtuig en andere luchtvaartuigen in het beheer bij het Rijk alsmede civiele inhuur. Vanaf 2011 is de vliegregeling versoberd.

Vliegkosten 2010 (bedragen x € 1 000)
 

Realisatie (1)

Vastgestelde begroting (2)

Verschil (1) – (2)

Openbaar belang

   

Inzet regeringsvliegtuig (PH-KBX)

292

291

1

Vastvleugelige inzet (Gulfstream)

3

34

– 31

Helikopterinzet (Alouette)

94

119

– 25

Inhuur civiele luchtvaartuigen

77

334

– 257

Subtotaal

466

778

312

Privé

   

Inzet regeringsvliegtuig (PH-KBX)

154

242

– 88

Vastvleugelige inzet (Gulfstream)

12

147

– 135

Helikopterinzet (Alouette)

3

71

– 68

Inhuur civiele luchtvaartuigen

58

150

– 92

Subtotaal

227

610

383

    

Totaal

693

1 388

695

Groene Draeck

De Groene Draeck is in 1957 door de Nederlandse bevolking aan de toenmalige kroonprinses geschonken. De Staat gaf bij deze gelegenheid mede het onderhoud van de Groene Draeck als geschenk. Het bedrag dat hiermee samenhangt wordt in deze verantwoording toegelicht. Het betreft de kosten van het reguliere onderhoud aan de Groene Draeck. In de eerste suppletore begroting van de Koning 2010 (Kamerstuk 32 395 I, nr. 2) is gemeld, dat de extra werkzaamheden in het kader van het groot onderhoud (dat na 52 jaar noodzakelijk was) door de Koningin zelf wordt gedragen.

Artikel 3: Doorbelaste uitgaven van andere begrotingen

3.1 Algemene toelichting

Op dit begrotingsartikel zijn de uitgaven verantwoord die niet via de Dienst van het Koninklijk Huis lopen, maar wel deel uitmaken van de uitgaven die functioneel samenhangen met het koningschap. Het gaat om de uitgaven in het kader van de voorlichting (Rijksvoorlichtingsdienst), het Militaire Huis als onderdeel van de Dienst van het Koninklijk Huis en de uitgaven van het Kabinet der Koningin.

3.2 Budgettaire gevolgen

Bedragen (x € 1 000)

Doorbelaste uitgaven van andere begrotingen

   

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2007

2008

2009

2010

2010

2010

Verplichtingen

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

5 730

5 723

7

Uitgaven

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

5 730

5 723

7

Ontvangsten

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

nihil

nihil

nihil

In onderstaande tabel wordt inzicht gegeven in de verschillende onderdelen binnen dit begrotingsartikel. Het begrotingsartikel bestaat uit een personele en een materiële component.

Voor het Militaire Huis betreft de realisatie de gegevens zoals deze door het ministerie van Defensie zijn verantwoord in de eindafrekening over 2010. Zoals in de leeswijzer is gemeld, betreft deze bedragen dus niet de begrotingsbelasting van de begroting van de Koning in 2010. Deze eindafrekening zal leiden tot hogere uitgaven op artikel 3 van de begroting van de Koning in 2011, die bij de eerste suppletoire begroting zal worden verwerkt.

Doorbelaste uitgaven 2010 (bedragen x € 1 000)
 

Realisatie (1)

Vastgestelde begroting (2)

Verschil (1) – (2)

Doorbelaste personele uitgaven

4 000

3 951

49

Doorbelaste materiële uitgaven

1 735

1 772

– 37

Totaal

5 735

5 723

12

w.v. RVD

1 566

1 520

46

w.v. Militaire Huis

1 817

1 812

5

w.v. Kabinet der Koningin

2 352

2 391

– 39

De personele en materiële uitgaven van de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) hebben betrekking op de communicatie over en de begeleiding van publieke optredens van de Koningin, de Prins van Oranje en zijn echtgenote. Bij de communicatie over deze, en eventueel overige, leden van het koninklijk huis wordt zorg gedragen voor een goed evenwicht tussen tijdige en feitelijke voorlichting enerzijds en bescherming van de persoonlijke levenssfeer anderzijds. De personeelsinzet voor de uitvoering van deze activiteiten bedroeg 11,7 fte.

Het Militaire Huis is een integraal onderdeel van de Dienst van het Koninklijk Huis en is belast met het (mede) organiseren van evenementen voor en begeleiding van de Koning en de leden van het koninklijk huis. Ook onderhoudt het Militaire Huis de niet-politieke contacten tussen het koninklijk huis en het Ministerie van Defensie en is het verantwoordelijk voor het militaire ceremonieel aan het hof. De personeelsinzet betrof 16,6 fte.

Het Kabinet der Koningin heeft tot taak de Koning ten behoeve van de uitoefening van diens constitutionele taken te ondersteunen inzake:

  • a. het verkeer tussen de Koning en de overige leden van de regering;

  • b. contacten met andere organen van de overheid, ontvangsten, bezoeken en overige toegang tot de Koning;

  • c. verzoekschriften aan de Koning;

  • d. de zorg voor het registreren, bewaren en overdragen van wetten, koninklijke besluiten en andere staatsstukken.

De personele inzet voor de uitvoering van deze taken bedroeg 26 fte.

C JAARREKENING

1 VERANTWOORDINGSSTAAT VAN DE KONING

Verantwoordingsstaat 2010 van de Koning (I)

Bedragen x € 1 0001

(1)

(2)

(3) = (2) – (1)

Art.

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

  

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

Totaal

 

39 643

0

 

39 643

116

 

0

116

 

Niet-beleidsartikelen

         

01

Uitkeringen aan de leden van het koninklijk huis

7 102

7 102

0

7 095

7 095

0

– 7

– 7

0

02

Functionele uitgaven van de Koning

26 818

26 818

0

26 818

26 818

116

0

0

116

03

Doorbelaste uitgaven van andere begrotingen

5 723

5 723

0

5 730

5 730

0

7

7

0

X Noot
1

De gerealiseerde bedragen zijn steeds naar boven afgerond (EUR 1 000).

2. SALDIBALANS MET TOELICHTING

Saldibalans van de begroting van de Koning (I) per 31 december 2010 Bedragen x € 1 000

1)

Uitgaven ten laste van de begroting

39 643

2)

Ontvangsten ten gunste van de begroting

116

      

3)

Liquide middelen

0

   
      

4)

Rekening-courant RHB De Koning

0

4a)

Rekening-courant RHB Min v AZ

39 527

      

5)

Uitgaven buiten begrotingsverband

 

6)

Ontvangsten buiten begrotingsverband

 
 

(=intra-comptabele vorderingen)

0

 

( = intra-comptabele schulden)

0

7)

Openstaande rechten

0

7a)

Tegenrekening openstaande rechten

0

      

8)

Extra-comptabele vorderingen

0

8a)

Tegenrekening extra-comptabele vorderingen

0

      

9a)

Tegenrekening extra-comptabele schulden

0

9)

Extra comptabele schulden

0

      
      

10)

Voorschotten

28 630

10a)

Tegenrekening voorschotten

28 630

      

11a)

Tegenrekening garantieverplichtingen

0

11)

Garantieverplichtingen

0

      

12a)

Tegenrekening openstaande verplichtingen

0

12)

Openstaande verplichtingen

0

      
      

13)

Deelnemingen

0

13a)

Tegenrekening deelnemingen

0

      
 

Totaal

68 273

 

Totaal

68 273

Toelichting bij de saldibalans per 31 december 2010 van de begroting van de Koning

1 en 2) Begrotingsuitgaven en ontvangsten

Verrekening van de begrotingsuitgaven en de begrotingsontvangsten 2010 zal plaatsvinden nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

4a) Rekening-courant Ministerie van AZ RHB

Voor een toelichting wordt verwezen naar de verantwoording over begrotingshoofdstuk III van deze financiële verantwoording.

10) Voorschotten

De betalingen die aan de Dienst van het Koninklijk Huis en aan het ministerie van Defensie zijn gedaan worden onder de voorschotten opgenomen voor zover het betalingen betreft waarover de controlerende instantie nog geen verklaring heeft kunnen afgeven. Afwikkeling van de voorschotten zal plaatsvinden in 2011. In 2010 is aan voorschotten verstekt:

  • Dienst van het Koninklijk Huis: € 26 818 000

  • Ministerie van Defensie: € 1 812 000