Aangeboden 18 mei 2011
Aan de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.
Hierbij bied ik, mede namens de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, het jaarverslag met betrekking tot de begroting van het Spaarfonds AOW over het jaar 2010 aan.
Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid decharge te verlenen over het in het jaar 2010 gevoerde financiële beheer.
Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer met betrekking tot:
a. het gevoerde financieel beheer en materieel beheer;
b. de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;
c. de financiële informatie in het jaarverslag;
d. de betrokken saldibalans;
e. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;
f. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.
Bij het besluit tot dechargeverlening dienen verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:
a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2010;
b. het voorstel van de slotwet over het jaar 2010 die met het onderhavige jaarverslag samenhangt;
c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het jaar 2010 met betrekking tot het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2010 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2010, alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2010 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).
Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, H. G. J.Kamp
De Minister van Financiën, J. C. deJager
Dechargeverlening door de Tweede Kamer
Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Tweede Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 64, tweede lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.
Dechargeverlening door de Eerste Kamer
Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van
De Voorzitter van de Eerste Kamer,
Handtekening:
Datum:
Op grond van artikel 64, derde lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.
(1) | (2) | (3) | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Art. | Omschrijving | Oorspronkelijk vastgestelde begroting | Realisatie | Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting | |||||||
Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | Verplichtingen | Uitgaven | Ontvangsten | |||
01 | 01 | Bijdrage van de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) ter aanvullende financiering van het Ouderdomsfonds | 3 312 596 | 3 312 596 | 0 | ||||||
01 | 02 | Rente-ontvangsten | 1 775 208 | 1 770 923 | -/- 4 285 | ||||||
Sub-totaal | 5 087 804 | 5 083 519 | -/- 4 285 | ||||||||
07 | Na-/Voordelig eindsaldo vorig jaar | 40 424 586 | 40 423 688 | -/- 898 | |||||||
Sub-totaal | 40 424 586 | 40 423 688 | -/- 898 | ||||||||
08 | Na-/Voordelig eindsaldo verslagjaar | 45 512 390 | 45 507 207 | -/- 5 183 | |||||||
Totaal | 45 512 390 | 45 507 207 | -/- 5 183 |
Om er mede voor te zorgen dat er bij het Ouderdomsfonds vanaf 2020, ondanks de vergrijzing, geen tekorten optreden.
Door de voortschrijdende vergrijzing van de Nederlandse bevolking neemt de druk op de AOW in de toekomst toe. Met de instelling van het Spaarfonds AOW komt de verantwoordelijkheid van het Rijk tot uitdrukking om te zorgen dat de werkenden van nu straks ook een AOW-uitkering kunnen ontvangen. Het is geen fonds met geld, maar een aanspraak van de AOW-premiebetalers op de schatkist. Vanaf 2020 kan het Ouderdomsfonds een beroep doen op de schatkist. Hierdoor is de voeding aan het Ouderdomsfonds ook op lange termijn gewaarborgd. Deze systematiek waarborgt de financiering van het Ouderdomsfonds, maar zorgt niet voor een verbetering van de overheidsfinanciën. Om de kosten van de vergrijzing op te kunnen vangen en om zo de overheidsfinanciën houdbaar te maken, zijn aanvullende maatregelen nodig.
Inmiddels wordt de discussie over de lange termijn houdbaarheid van de overheidsfinanciën intensief gevoerd. Bovendien zijn er voorstellen gedaan om de AOW ook voor de toekomst zeker te stellen. Deze benadering geeft nieuwe handvatten voor het beleid gericht op zekerheden voor de AOW in de toekomst en maakt het mogelijk het Spaarfonds AOW op te heffen. Het wetsvoorstel tot opheffing van het Spaarfonds AOW is aan de Kamer aangeboden.
Voor een toelichting op de operationele doelstelling wordt verwezen naar de toelichting onder «Operationele doelstelling 1» van beleidsartikel 51 «Rijksbijdragen aan sociale fondsen» van hoofdstuk XV «Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid» van de rijksbegroting 2010.
2006 | 2007 | 2008 | 2009 | Realisatie 2010 | Vastgestelde begroting 2010 | Verschil | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Uitgaven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten | 3 933,5 | 4 196,4 | 4 490,3 | 4 793,6 | 5 083,5 | 5 087,8 | 4,3 |
Rijksbijdrage Ministerie SZW | 2 858,8 | 2 972,3 | 3 085,7 | 3 199,2 | 3 312,6 | 3 312,6 | 0 |
Rentebaten | 1 074,7 | 1 224,1 | 1 404,6 | 1 594,5 | 1 770,9 | 1 775,2 | 4,3 |
Vanwege afrondingen kan de som der delen afwijken van het totaal.
Toelichting
Uitgaven
Er zijn in 2010 geen uitgaven gedaan ten laste van het fonds.
Ontvangsten
Bijdrage van de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Op dit artikel zijn de ontvangen bijdragen van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verantwoord. Op grond van de Wfsv neemt de rijksbijdrage van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan het Spaarfonds ieder jaar met € 113,4 mln toe. In 2010 is € 3 312,6 mln bijgeschreven op de bij het Ministerie van Financiën aangehouden rekening-courant.
Rente-ontvangsten
De Minister van Financiën stelt jaarlijks de rente vast die over het saldo van het Spaarfonds AOW wordt vergoed. In 2010 is € 1 770,9 mln aan rente bijgeschreven. In de vastgestelde begroting werd uitgegaan van iets hogere rente-ontvangsten op basis van het rentepercentage van 4%. Het verschil ad € 4,3 mln is veroorzaakt door een aanpassing van het rentepercentage tot 3,68%. Bij de berekening van de rente is afgezien van renteaanpassing van de inleg 2000, die op grond van de eerdere afspraak met betrekking tot de tienjaars-periode van staatsobligaties gedaan zou zijn.
Realisatie 2010 | Begroting 2010 | |
---|---|---|
Saldo eind 2009 | 40 423,7 | 40 424,6 |
Mutaties 2010 | ||
Bijdrage van het Ministerie van SZW | 3 312,6 | 3 312,6 |
Rente-ontvangsten | 1 770,9 | 1 775,2 |
Saldo eind 2010 | 45 507,2 | 45 512,4 |
Vanwege afrondingen kan de som der delen afwijken van het totaal.
Toelichting
Door toevoeging van de bijdrage van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in 2010 en de rente-ontvangsten 2010 bedraagt het saldo van het spaarfonds eind 2010 € 45 507,2 mln. Dit is iets lager dan het begrote eindsaldo. Het verschil ten opzichte van het begrote eindsaldo wordt veroorzaakt door een lagere rentebijschrijving als gevolg van een lager rentepercentage.
31 december 2010 x € 1 000 | 31 december 2010 x € 1 000 | ||||
---|---|---|---|---|---|
1) | Uitgaven ten laste van de begroting 2010 | 2) | Ontvangsten ten gunste van de begroting 2010 | 45 507 207 | |
4) | Rekening-courant RHB | 45 507 207 | |||
| Totaal | 45 507 207 | Totaal | 45 507 207 |
Toelichting bij de saldibalans
Ontvangsten | |
---|---|
Wet van 28 januari 2010, Stb. 79 (vastgestelde begroting) | 5 087 804 |
Wet van 30 september 2010, Stb. 754 (Wijziging van de begrotingsstaat)(1e suppletore wet) | -/- 932 |
Totaal toegestaan bij wet | 5 086 872 |
3e wijzigingsvoorstel, slotwet | -/- 3 353 |
Realisatie volgens verantwoordingsstaat | 5 083 519 |
Ontvangsten
Het saldo uit 2009 van € 40 423,688 mln is in 2010 vermeerderd met € 5 083,5 mln, bestaande uit een bijdrage van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van € 3 312,6 mln en van het Ministerie van Financiën vanwege ontvangsten uit rente € 1 770,9 mln. Het saldo van de ontvangsten van 2010 zal na publicatie in het Staatsblad van de slotwet 2010 worden overgeboekt.
Rekening-Courant Rijkshoofdboekhouding
Dit is de rekening-courant van het AOW-Spaarfonds ten opzichte van het Ministerie van Financiën. Het saldo stemt overeen met het dagafschrift van 15 februari 2011.
De bedrijfsvoeringsprocessen met betrekking tot het Spaarfonds AOW zijn op beheerste en gestructureerde wijze verlopen. Er hebben zich geen onrechtmatigheden voorgedaan en de kwaliteit van het financieel beheer is op orde. Binnen een begrotingsfonds als het Spaarfonds AOW is geen sprake van enige vorm van materieelbeheer. De kwaliteit van de niet-financiële informatie geeft geen aanleiding tot opmerkingen. Voor het overige verwijs ik naar de Bedrijfsvoeringsparagraaf in het Jaarverslag van het ministerie van SZW.
Totstandkoming beleidsinformatie
De vulling van het Spaarfonds AOW komt tot stand door een Rijksbijdrage op basis van artikel 86, derde lid, en 87 van de Wet financiering sociale verzekeringen en een rentebijschrijving op basis van een rentepercentage dat jaarlijks wordt vastgesteld door de Minister van Financiën. De kwaliteit van de beleidsinformatie geeft geen aanleiding tot opmerkingen.