Kamerstuk 32710-C-6

Lijst van een vraag en een antwoord inzake het Jaarverslag Provinciefonds 2010 (32710 C-1)

Dossier: Jaarverslag en slotwet Provinciefonds 2010

Gepubliceerd: 6 juni 2011
Indiener(s): Sharon Dijksma (PvdA)
Onderwerpen: bestuur provincies
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32710-C-6.html
ID: 32710-C-6

Nr. 6 LIJST HOUDENDE EEN VRAAG EN EEN ANTWOORD

Vastgesteld 7 juni 2011

De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken1 heeft over het jaarverslag 2010 van het Provinciefonds (Kamerstuk 32 710 C, nr. 1) de navolgende vraag ter beantwoording aan de regering voorgelegd.

Deze vraag, alsmede het daarop 6 juni 2011 gegeven antwoord, zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Dijksma

Adjunct-griffier van de commissie,

Van der Leeden

1

Welke afweging heeft u gemaakt toen u besloot om in het kader van de prioriteitsstelling bij het Rijk het periodiek onderhoudsrapport niet uit te brengen? Bent u van plan om dit vaker te doen en onder welke voorwaarden?

Het periodiek onderhoudsrapport provinciefonds is de afgelopen jaren niet uitgebracht. De afweging die daarbij is gemaakt, is ten eerste dat de financiële positie van provincies de afgelopen tijd goed was. Dit blijkt o.a. uit de door het ministerie van BZK uitgebrachte interprovinciale vergelijking (Tweede Kamer, 2010–2011, 32 500 C, nr. 8). De afgelopen jaren was het daarom niet noodzakelijk ook nog via een apart onderhoudsinstrument te kijken of de omvang en verdeling van het provinciefonds adequaat waren.

Daarnaast is er de afgelopen tijd gewerkt aan een nieuw verdeelmodel voor het provinciefonds, omdat de verdeling niet meer aansloot op de verschillen in financiële mogelijkheden van de provincies. Via een brief van 29 maart 2011 is de Tweede Kamer over dit nieuwe verdeelmodel geïnformeerd (Tweede Kamer, 2010–2011, 32 500 C, nr. 16). In de brief over het nieuwe verdeelmodel wordt aangekondigd dat er in het kader van de nieuwe verdeling een nieuw onderhoudsinstrument wordt ontwikkeld. Er zal in ieder geval een vergelijking tussen werkelijke en veronderstelde uitgaven worden gemaakt. Op deze manier wordt in de gaten gehouden of de verdeling over de clusters nog klopt en hoe de volumeontwikkelingen van het fonds zich verhouden tot de kostenontwikkelingen. Dit onderhoud is periodiek. De vorm en de frequentie van het onderhoud zijn nog niet bepaald.