Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 20 november 2012. De wens dat het in de maatregel geregelde onderwerp bij de wet wordt geregeld kan door of namens een van beide Kamers te kennen worden gegeven uiterlijk op 19 december 2012.
Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 november 2012
Hierbij zend ik u, mede namens mijn ambtgenoot van Economische Zaken, het Besluit van 5 oktober 2012 tot wijziging van het Inrichtingsbesluit WVO en het Inrichtingsbesluit WVO BES in verband met vakanties en andere dagen waarop geen onderwijs wordt verzorgd 1). Voor de inhoud van het besluit verwijs ik u naar de nota van toelichting 1). De datum van inwerkingtreding van het besluit wordt bij koninklijk besluit vastgesteld.
De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven procedure (artikel 22, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs).
De wet bepaalt dat door of namens een der Kamers binnen vier weken te kennen kan worden gegeven dat het onderwerp van het besluit bij wet moet worden geregeld. In dat geval blijft inwerkingtreding achterwege en wordt zo spoedig mogelijk een wetsvoorstel ingediend.
Indien meer dan een week van bovengenoemde termijn binnen een recesperiode van uw Kamer valt, wordt de termijn zodanig verlengd dat drie weken buiten een recesperiode van uw Kamer vallen.
Het betreft hier de procedure afwikkeling van beleid van het vorige kabinet.
Conform het regeerakkoord zal de modernisering van de huidige wettelijke onderwijstijd in overleg met de sector voortgezet onderwijs ter hand worden genomen».
Er wordt gestreefd naar inwerkingtreding van het besluit met ingang van 1 augustus 2013.
Eenzelfde brief heb ik heden gezonden aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker
1) Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer