Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 juni 2011
In het verslag van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu inzake het wetsvoorstel Invoeringswet geluidproductieplafonds1 is gevraagd naar de mogelijkheden om de tekst van de aanpassing van het Besluit geluidhinder voorafgaand aan de plenaire behandeling van het wetsvoorstel Swung I2 en het wetsvoorstel Invoeringswet geluidproductieplafonds aan de Tweede Kamer te doen toekomen. In de nota naar aanleiding van het verslag heb ik toegezegd de Tweede Kamer per brief te zullen informeren.
Zowel het Besluit geluid milieubeheer als het Invoeringsbesluit geluidproductieplafonds, waarmee het Besluit geluidhinder wordt aangepast, bevinden zich momenteel nog in de ambtelijke voorbereidingsfase. Met deze brief zal ik u informeren over de voornaamste elementen van de voorgenomen inhoud van beide besluiten.
Besluit geluid milieubeheer
Het Besluit geluid milieubeheer zal een nadere uitwerking van de plafondsystematiek bevatten. In het Besluit geluid milieubeheer zullen geluidsgevoelige objecten en geluidsgevoelige ruimten worden aangewezen. Geluidsgevoelige objecten zijn objecten die vanwege de bestemming of het gebruik daarvan bijzondere bescherming tegen geluid behoeven, De lijst van aangewezen objecten en ruimten is in goed overleg met de VNG tot stand gekomen.
Als geluidsgevoelige objecten worden naast woningen ook onderwijsgebouwen, ziekenhuizen, verpleeghuizen, verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen, medische kinderdagverblijven, woonwagenstandplaatsen en ligplaatsen voor woonschepen aangewezen. Ten opzichte van de huidige Wet geluidhinder is de aanwijzing van de ligplaatsen voor woonschepen nieuw. Binnen deze geluidsgevoelige objecten worden de volgende ruimten als geluidsgevoelige ruimten aangewezen:
– Binnen een woning: een ruimte die is bestemd als woon-, eet- of slaapkamer, alsmede een keuken van ten minste 11 m2.
– Binnen een onderwijsgebouw: een leslokaal, theorielokaal of theorievaklokaal.
– Binnen een ziekenhuis of verpleeghuis: een onderzoeks- en behandelingsruimte, een ruimte voor patiëntenhuisvesting en een recreatie- en conversatieruimte.
– Binnen een verzorgingstehuis, een psychiatrische inrichting of een medisch kinderdagverblijf: een onderzoeks-, behandelings-, recreatie- of conversatieruimte en een woon- en slaapruimte.
In het Besluit geluid milieubeheer zal een bepaalde akoestische kwaliteit van een weg in beheer bij het Rijk of een hoofdspoorweg worden opgenomen. Bij de aanleg of de vervanging van (een deel van) een weg of spoorweg moeten ten minste de standaard (bron)maatregelen worden getroffen waarmee deze akoestische kwaliteit wordt geborgd. Bij de keuze van de standaardmaatregelen wordt uitgegaan van maatregelen die aansluiten bij de laatste stand van de techniek, die in het algemeen toepasbaar zijn en die gepaard gaan met financieel aanvaardbare meerkosten. Voor wegen zal de minimumstandaard betrekking hebben op het toepassen van ZOAB. Voor spoorwegen zal de minimumstandaard worden geconcretiseerd als de geluidemissie behorend bij een constructie bestaande uit langgelast spoor in een ballastbed op betonnen dwarsliggers.
In het wetsvoorstel Swung I is de verplichting voor de beheerder opgenomen om jaarlijks een verslag over de naleving van de geluidproductieplafonds op te stellen. De kern van dit jaarlijkse verslag is de vaststelling of het geluidproductieplafond wordt nageleefd. Dit wordt bereikt door te laten zien of er een verschil bestaat tussen het geluidproductieplafond en de berekende jaargemiddelde geluidproductie in het voorgaande kalenderjaar, uitgaande van de werkelijke situatie. Het Besluit geluid milieubeheer zal daartoe een nadere opsomming bevatten van gegevens die ten minste in het verslag moeten zijn opgenomen.
In het wetsvoorstel Swung I is de mogelijkheid opgenomen om een tijdelijke ontheffing van de verplichting tot naleving van een geluidproductieplafond te verzoeken. In het Besluit geluid milieubeheer zullen de gegevens worden opgenomen die ten minste bij een dergelijk verzoek moeten worden gevoegd. Daarbij valt te denken aan een indicatie van de mate van overschrijding van het geluidproductieplafond en de periode waarvoor de ontheffing wordt aangevraagd. Essentieel is dat op grond van de informatie een goede belangenafweging kan worden gemaakt.
In de procedures tot vaststelling of wijziging van een geluidproductieplafond moet worden nagegaan of geluidbeperkende maatregelen kunnen worden getroffen om de overschrijding van de voorkeurswaarde of de toename van de geluidsbelasting te voorkomen dan wel zo veel mogelijk te beperken. In het wetsvoorstel Swung I wordt bepaald dat de mogelijke geluidbeperkende maatregelen worden getoetst op financiële doelmatigheid. In het Besluit geluid milieubeheer zal deze toets op financiële doelmatigheid nader worden uitgewerkt. Het financieel doelmatigheidscriterium zal naar verwachting als volgt werken. Voor elk geluidgevoelig object is een budget beschikbaar om geluidbeperkende maatregelen te treffen. De hoogte van het budget is afhankelijk van de toekomstige geluidbelasting die door geluidsgevoelige objecten zou kunnen worden ondervonden. Naarmate die geluidsbelasting verder boven de voorkeurswaarde zal liggen, zal het budget toenemen. Een geluidbeperkende maatregel is financieel doelmatig indien de kosten voor het treffen van de maatregel niet groter zijn dan het berekende budget voor de objecten die voordeel hebben van de maatregel. De wijze waarop het financieel doelmatigheidscriterium moet worden toegepast, zal worden opgenomen in het Besluit geluid milieubeheer, een nadere uitwerking zal worden opgenomen in een ministeriële regeling. In deze regeling zal bijvoorbeeld worden opgenomen welke maatregelen als geluidbeperkende maatregelen worden beschouwd.
In het Besluit geluid milieubeheer zal ook worden opgenomen welke gegevens moeten worden verstrekt bij een verzoek tot vaststelling of wijziging van een geluidproductieplafond. Het is van belang dat alle gegevens worden verstrekt om een volledige beoordeling van het verzoek mogelijk te maken. Het zal in ieder geval gaan om gegevens die inzicht geven in de financiële doelmatigheid van de te treffen geluidbeperkende maatregelen, de technische en de juridische uitvoerbaarheid van de maatregelen en de resultaten van akoestisch onderzoek.
In het wetsvoorstel Swung I wordt voor bestaande wegen in beheer bij het Rijk en hoofdspoorwegen van rechtswege een geluidproductieplafond vastgesteld. Zowel bij het wegverkeer als bij het spoorverkeer leidt het van rechtswege geldende geluidproductieplafond in een aantal situaties tot onevenwichtigheden. Voor deze gevallen is in artikel 11.45, tweede lid, van het wetsvoorstel een regeling getroffen. Deze regeling wordt nader uitgewerkt in het Besluit geluid milieubeheer. De hoofdregel, inhoudende dat een geluidproductieplafond wordt vastgesteld op een waarde gelijk aan de heersende waarde vermeerderd met 1,5 dB, geldt niet voor in het besluit aangewezen delen van wegen en spoorwegen. Voor deze wegen en spoorwegen geldt een geluidproductieplafond gebaseerd op de brongegevens afkomstig uit het betrokken tracébesluit of wegaanpassingsbesluit.
Tot slot wordt de inhoud van het huidige Besluit omgevingslawaai geïntegreerd in het Besluit geluid milieubeheer. De regels inzake geluidsbelastingkaarten en actieplannen in de zin van de Richtlijn omgevingslawaai worden met het wetsvoorstel Swung I verplaatst van de Wet geluidhinder naar de Wet milieubeheer. De nadere regels omtrent de inhoud, de vormgeving en de inrichting van de geluidsbelastingkaarten en de actieplannen worden daarom opgenomen in het Besluit geluid milieubeheer. Het Besluit omgevingslawaai wordt ingetrokken.
Besluit geluidhinder
Het Besluit geluidhinder strekt in algemene zin tot uitvoering van de Wet geluidhinder en het besluit blijft dan ook gelden voor wegen en spoorwegen die niet onder de plafondsystematiek vallen. Daarnaast bevat het Besluit geluidhinder een regeling voor de sanering van wegen en spoorwegen die niet onder de plafondsystematiek vallen. Het Besluit geluidhinder zal dan ook naast het Besluit geluid milieubeheer blijven bestaan, maar het moet op onderdelen worden aangepast aan de invoering van de plafondsystematiek. Zo zijn de regels uit het Besluit geluidhinder enkel nog van toepassing op spoorwegen die zijn geplaatst op de zonekaart en die dus niet vallen onder de plafondsystematiek. Deze wijziging van de reikwijdte van het besluit zal leiden tot enkele wetstechnische aanpassingen en leidt dus niet of nauwelijks tot wijzigingen met inhoudelijke betekenis.
In de Wet geluidhinder worden woningen reeds aangewezen als geluidsgevoelig object. In het Besluit geluidhinder zullen ook andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen worden aangewezen als geluidsgevoelig object. Deze aanwijzing is gelijkgetrokken met de aanwijzing van geluidsgevoelige objecten in het voornoemde Besluit geluid milieubeheer. In het Besluit geluidhinder worden als andere geluidsgevoelige gebouwen aangewezen: onderwijsgebouwen, ziekenhuizen, verpleeghuizen, verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen en medische kinderdagverblijven. De woonwagenstandplaatsen en de ligplaatsen voor woonschepen (inclusief overgangsrecht) zullen worden aangewezen als geluidsgevoelig terrein. Omdat ook de aanwijzing van ligplaatsen voor woonschepen als geluidsgevoelig terrein een verandering is ten opzichte van de huidige Wet geluidhinder wordt, in goed overleg met de VNG, overgangsrecht opgenomen.
Ik vertrouw er op u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
J. J. Atsma