Ontvangen 7 juni 2011
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel II, onderdeel P, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel 3 wordt «vierde en vijfde lid» vervangen door: zesde en zevende lid.
2. Na onderdeel 3 wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
3a. Na het derde lid worden twee leden ingevoegd, luidende:
4. Een geluidproductieplafond wordt ambtshalve verlaagd met 0,5 dB per 1,5 dB van het totaal van de geluidbeperkende maatregelen, genomen sinds de eerste vaststelling van dat geluidsproductieplafond.
5. Het vierde lid is niet van toepassing op maatregelen als bedoeld in het zesde lid, op saneringsmaatregelen als bedoeld in artikel 11.63, eerste lid, en voor wegen of spoorwegen waar de geluidsproductieplafonds zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 11.45, eerste en derde lid,voor de eerste 1,5 dB aan maatregelen na de eerste vaststelling van het geluidproductieplafond.
3. In onderdeel 4 wordt «het vierde lid» vervangen door: het zesde lid.
4. In onderdeel 5 wordt «het vijfde lid (nieuw)» vervangen door «het zevende lid (nieuw)», «het vijfde lid» vervangen door «het zevende lid» en «het vierde lid» vervangen door: het zesde lid.
Om te voorkomen dat het geluidproductieplafond wordt overschreden kunnen diverse maatregelen worden genomen zoals het toepassen van een ander type wegdek of het plaatsen van geluidschermen. Omdat lang van te voren kan worden voorzien wanneer een geluidproductieplafond ongeveer zal worden overschreden kan tijdig een pakket maatregelen worden voorbereid.
Met dit amendement wordt voorgesteld om na het uitvoeren van maatregelen met een geluidreductie van 1,5 dB het geluidproductieplafond structureel te verlagen met 0,5 dB. Hierbij kan het tevens gaan om een som van maatregelen die, al dan niet tegelijk genomen, tezamen een geluidsreductie van 1,5 dB opleveren. Door deze structurele verlaging van het geluidsproductieplafond hebben omwonenden ook op lange termijn daadwerkelijk winst van de genomen maatregelen. Het gevolg van dit voorstel is een geleidelijke verlaging van de geluidproductieplafonds. Dit stimuleert het nemen van bronmaatregelen.
Een eerste uitzondering op deze ambtshalve verlaging is gemaakt voor die maatregelen waarvoor het bevoegd gezag reeds tot een verlaging is overgegaan op grond van het zesde lid. Voorts is er een uitzondering gemaakt voor de saneringsmaatregelen als bedoeld in artikel 11.63, eerste lid. Dit omdat in de invoeringswet is geregeld dat de geluidsproductieplafonds worden verlaagd overeenkomstig het effect van de saneringsmaatregelen. Verder wordt ook een uitzondering gemaakt voor de eerste 1,5 dB aan maatregelen voor de wegen of spoorwegen waar het geluidsproductieplafond op huidig +1,5 wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 11.45 eerste en derde lid.
Wiegman-Van Meppelen Scheppink