Wetsartikelen 1 en 2
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2011 wijzigingen aan te brengen in de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid als gevolg van de in het kader van het Regeerakkoord doorgevoerde departementale herindelingen.
De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
Voor zover door middel van deze wet begrotingsartikelen en/of onderdelen van begrotingsartikelen, die gelieerd zijn aan bepaalde beleidsterreinen, aan de onderhavige begroting worden toegevoegd, inclusief daarbij behorende budgetten, dan staat daar elders binnen de Rijksbegroting (bij een ander ministerie) het vervallen van begrotingsartikelen en/of onderdelen van begrotingsartikelen met betrekking tot dezelfde beleidsterreinen tegenover.
Wetsartikel 3
Bij nota van wijziging 2011 met betrekking tot het voorstel van wet tot vaststelling van de begrotingsstaat van het Spaarfonds AOW over het jaar 2011 (Kamerstukken II, 2010/2011, 32 500 E, nr. 3) is de begroting 2011 van dat fonds tot een zogenoemde nul-begroting teruggebracht. Dat is het gevolg van het besluit van het kabinet om het Spaarfonds AOW op te heffen. Het opmaken van een jaarverslag met betrekking tot een nul-begroting is niet zinvol, omdat er geen sprake kan zijn van het voeren van financieel beheer; er kunnen immers met betrekking tot zo’n begroting in 2011 geen verplichtingen worden aangegaan, geen uitgaven worden verricht en geen ontvangsten worden gerealiseerd. Ook het opstellen van een saldibalans op enig moment in 2011 is in zo’n situatie niet zinvol. De saldibalans per 31 december 2010 wordt daarmee de eind(saldi)balans van het Spaarfonds AOW. Over het jaar 2011 vindt er dus geen verantwoording plaats aan de hand van financiële jaarstukken van het Spaarfonds AOW. Om die reden wordt in dit wetsartikel bepaald dat, in afwijking van hetgeen de Comptabiliteitswet 2001 voor going-concern-situaties voorschrijft, voor het jaar 2011 geen jaarverslag en saldibalans worden opgemaakt.
De (eind)saldibalans van het fonds per 31 december 2010 bevat alleen het cumulatieve saldo van het fonds, te weten ruim € 45 mld (de post Rekening-courant RHB). Dat is een papieren saldo, geen reëel saldo. Dat saldo zal na de definitieve opheffing van het fonds worden overgeboekt naar de rekening Saldo geldelijk beheer van het Rijk in de centrale administratie van het Ministerie van Financiën (de Rijkshoofdboekhouding/RHB). Dat zal echter pas plaatsvinden nadat wettelijk de intrekking van het Spaarfonds AOW is geregeld.
Het opheffen van het Spaarfonds AOW zal geschieden door middel van een wijziging van de Wet financiering sociale verzekeringen. Daartoe zal op korte termijn een voorstel van een wijziging van die wet bij de Tweede Kamer worden ingediend.
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
H. G. J. Kamp
Mede namens
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
In deze Incidentele suppletoire begroting (ISB) wordt de begroting van Hoofdstuk XV gecorrigeerd in verband met de departementale herindelingen uit het Regeerakkoord.
Als gevolg van deze beleidsherverkavelingen worden de uitgaven en ontvangsten van beleidsartikel 1 Gezin en Inkomen (XVII) en artikel 24 Kinderopvang (IIX) aan de begroting van Hoofdstuk XV toegevoegd, onder gelijktijdige verlaging met dezelfde begrotingsbedragen op bovenvermelde Hoofdstukken. Deze operatie verloopt derhalve budgettair neutraal.
Uitgaven 2011 | Artikelnr. 2011 | |
---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2011 | 25 880 727 | |
Nota van Wijziging | – 3 393 457 | |
Vastgestelde begrotingswet | 22 487 270 | |
Belangrijkste suppletoire mutaties: | ||
1. Overheveling artikel 1 van Jeugd en Gezin | 4 484 224 | 50 |
2. Overheveling artikel 24 Kinderopvang van OCW | 2 939 475 | 52 |
Stand na de ISB 2011 | 29 910 969 |
Ontvangsten 2011 | Artikelnr. 2011 | |
---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2011 | 1 049 537 | |
Belangrijkste suppletoire mutaties: | ||
1. Overheveling artikel 1 van Jeugd en Gezin | 161 272 | 50 |
2. Overheveling artikel 24 Kinderopvang van OCW | 856 736 | 52 |
Stand na de ISB 2011 | 2 067 545 |
Algemene beleidsdoelstelling: Zorgdragen voor een tegemoetkoming in specifieke kosten alsmede maat- schappelijke erkenning van het leed van asbestslachtoffers in werksituaties | Stand ontwerpbegroting 2011 incl. NvW en amendementen | Mutaties Incidentele suppletoire begroting | Stand Incidentele suppletoire begroting | Mutatie 2012 | Mutatie 2013 | Mutatie 2014 | Mutatie 2015 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | 2 | 3 = 1 + 2 | |||||
Verplichtingen | 1 192 437 | 4 484 224 | 5 676 661 | ||||
Uitgaven : | 1 192 437 | 4 484 224 | 5 676 661 | 4 273 273 | 4 215 768 | 4 174 192 | 4 179 979 |
Programma-uitgaven OD 1 | 117 633 | 4 484 224 | 4 601 857 | 4 273 273 | 4 215 768 | 4 174 192 | 4 179 979 |
TOG uitkeringslasten | 39 745 | 39 745 |
| ||||
TOG uitvoeringskosten | 3 962 | 3 962 | |||||
AKW uitvoeringskosten | 70 826 | 70 826 | |||||
Kinderregelingen uitvoeringskosten | 3 100 | 3 100 | |||||
AKW uitkeringslasten | 0 | 3 304 741 | 3 304 741 | 3 254 520 | 3 228 015 | 3 200 439 | 3 212 526 |
Wet op het kindgebonden budget (Wkb) | 0 | 1 162 483 | 1 162 483 | 1 001 753 | 970 753 | 956 753 | 950 453 |
Kopje TOG uitkeringslasten | 0 | 17 000 | 17 000 | 17 000 | 17 000 | 17 000 | 17 000 |
Programma-uitgaven OD 2 | 3 854 | 0 | 3 854 | ||||
TAS uitkeringslasten | 2 735 | 2 735 | |||||
TAS uitvoeringskosten | 1 119 | 1 119 | |||||
Programma-uitgaven OD 3 | 1 069 499 | 0 | 1 069 499 | ||||
MKOB uitkeringslasten | 1 064 499 | 1 064 499 | |||||
MKOB uitvoeringskosten | 5 000 | 5 000 | |||||
Apparaatsuitgaven | 1 451 | 0 | 1 451 | ||||
Apparaatsuitgaven | 1 451 | 1 451 | |||||
Ontvangsten | 0 | 161 272 | 161 272 | 182 272 | 187 272 | 191 272 | 191 272 |
Toelichting
Het totaal van de mutaties in de Incidentele suppletoire begroting bedraagt € 4 484,224 miljoen bij de uitgaven en € 161,272 miljoen bij de ontvangsten. De mutaties zijn het gevolg van de departementale herindeling. Als gevolg van deze herindeling wordt beleidsartikel 1. Gezin en inkomen van de begroting van Jeugd en Gezin overgeheveld naar de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Deze beleidsactiviteiten zijn met de bijbehorende begrotingsbedragen toegevoegd aan artikel 50 (uitgezonderd een bedrag van € 30,004 miljoen in 2011 dat wordt ingezet voor loonbijstelling van werkers in de jeugdzorg op de begroting van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport).
Algemene beleidsdoelstelling: Zorgdragen dat ouders beter arbeid en zorg kunnen combineren en dat kinderen hun talenten beter kunnen ontwikkelen | Stand ontwerpbegroting 2011 incl. NvW en amendementen | Mutaties Incidentele suppletoire begroting | Stan dIncidentele suppletoire begroting | Mutatie 2012 | Mutatie 2013 | Mutatie 2014 | Mutatie 2015 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | 2 | 3 = 1 + 2 | |||||
Verplichtingen | 0 | 2 939 475 | 2 939 475 | ||||
Uitgaven : | 0 | 2 939 475 | 2 939 475 | 2 585 717 | 2 509 860 | 2 503 743 | 2 560 003 |
Programma-uitgaven OD 1 | 0 | 2 890 483 | 2 890 483 | 2 551 555 | 2 481 169 | 2 475 123 | 2 530 000 |
Kinderopvangtoeslag | 0 | 2 890 483 | 2 890 483 | 2 551 555 | 2 481 169 | 2 475 123 | 2 530 000 |
Programma-uitgaven OD 2 | 0 | 46 671 | 46 671 | 31 878 | 26 444 | 26 410 | 27 830 |
Subsidies Kinderopvang | 0 | 17 863 | 17 863 | 13 416 | 7 968 | 7 850 | 7 850 |
Overige beleidondersteunende uitgaven | 0 | 28 808 | 28 808 | 18 462 | 18 476 | 18 560 | 19 980 |
Apparaatsuitgaven | 0 | 2 321 | 2 321 | 2 284 | 2 247 | 2 210 | 2 173 |
Apparaatsuitgaven | 0 | 2 321 | 2 321 | 2 284 | 2 247 | 2 210 | 2 173 |
Ontvangsten | 0 | 856 736 | 856 736 | 921 736 | 923 736 | 959 736 | 1 006 142 |
Toelichting
Het totaal van de mutaties in de Incidentele suppletoire begroting bedraagt € 2 939,475 miljoen bij de uitgaven en € 856,736 miljoen bij de ontvangsten. De mutaties zijn het gevolg van de departementale herindeling. Als gevolg van deze herindeling wordt beleidsartikel 24. Kinderopvang van de begroting van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap overgeheveld naar de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Voor de verantwoording van deze beleidsactiviteiten is artikel 52 Kinderopvang gecreëerd.