Vastgesteld 4 maart 2011
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel genoegzaam voorbereid.
Inhoudsopgave | blz. | |
I | ALGEMEEN | 1 |
1. | Inleiding | 1 |
Kern van het wetsvoorstel | 2 | |
Ervaringen in andere landen | 3 | |
2. | Het diplomaregister | 3 |
3. | Bescherming persoonsgegevens | 4 |
4. | Uitvoeringsgevolgen | 4 |
5. | Advies College bescherming persoonsgegevens | 4 |
II | ARTIKELSGEWIJS | 5 |
De leden van de CDA-fractie hebben met genoegen kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel.
Net als de regering hechten deze leden aan de kwaliteitsborging van het onderwijsbestel. Deze borging kan niet zonder betrouwbare diploma’s en een betrouwbaar register waarin simpelweg op een makkelijke wijze gecontroleerd kan worden welk diploma iemand heeft gehaald. Naar aanleiding van vragen van deze fractie over de datum van de inwerkingtreding van het diplomaregister is geantwoord dat dit register er met ingang van 2012 zou zijn.2 Deze leden zijn dan ook tevreden dat uit het onderliggende wetsvoorstel blijkt dat deze datum haalbaar is. Diplomafraude is een maatschappelijk probleem. Dit heeft ondermeer de onrust rond de diplomafraude bij hoger onderwijsinstellingen laat zien. Daarnaast is het belangrijk dat rechthebbenden kunnen controleren of iemand ook daadwerkelijk een diploma heeft gehaald. In de huidige situatie is het niet mogelijk om snel en betrouwbaar de juistheid van diplomagegevens te toetsen. Dit heeft tot gevolg dat werkgevers nauwelijks de juistheid van diploma’s controleren. Het voorstel voor het diplomaregister is dan ook een aanzienlijke verbetering van de huidige situatie. Wel hebben de leden van deze fractie nog enige vragen.
De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel.
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de wijziging van onder meer de Wet op het onderwijstoezicht in verband met de instelling van het diplomaregister hoger onderwijs, beroepsonderwijs, voortgezet (algemeen volwassenen)onderwijs, NT2 en inburgering. Deze leden zijn van mening dat de waarde van een diploma boven iedere twijfel verheven moet zijn. De gevaren van diplomafraude voor het vertrouwen in ons onderwijs zijn groot. Onderzoek door de onderwijsinspectie naar aanleiding van de situatie bij InHolland te Haarlem heeft dat recent opnieuw aangetoond. Een centraal diplomaregister kan volgens deze leden bijdragen aan het vertrouwen in de kwaliteit van Nederlandse diploma’s. Tegenover het vertrouwen in de waarde van een diploma staat het gevaar voor de privacy van gediplomeerden wanneer hun gegevens centraal door de overheid worden opgeslagen. De leden van de fractie willen daarom een aantal vragen stellen over de bescherming van privacy in relatie tot het nieuwe register.
Kern van het wetsvoorstel
De leden van de CDA-fractie onderschrijven de keuze van de regering om eerst te zorgen voor een goede en snelle ontsluiting van de diplomagegevens van de bekostigde instellingen. Deze leden zien echter wel de meerwaarde van de ontsluiting van diplomagegevens voor niet-bekostigde instellingen op termijn. Kan de regering aangeven waarom zij hiervoor geen termijn heeft opgenomen in de memorie van toelichting? Het betreft bij de niet-bekostigde instellingen toch ook erkende diploma’s en deze zullen toch niet anders dan met de «hoogst mogelijke graad van betrouwbaarheid» worden verstrekt? Op welke termijn zou het register uitgebreid kunnen gaan worden met de diploma’s van niet-bekostigd onderwijs?
Deze leden lezen in de memorie van toelichting dat niet alle diplomagegevens van al het bekostigde onderwijs kunnen worden opgenomen. Het betreft bepaalde masteropleidingen van de Wageningen Universiteit die zijn behaald voor de invoering van de bachelor-master structuur in 2002. Kunnen deze diploma’s op termijn wel worden opgenomen in het register en zo ja op welke termijn? Kan voor deze opleidingen de juistheid van de gegevens alleen bij de instelling gecontroleerd worden, of zijn er nog andere mogelijkheden? De leden lezen voorts in de memorie van toelichting dat in het diplomaregister naast de gegevens van de staatsexamens voortgezet onderwijs (VO) en Nederlands als tweede taal, ook de gegevens van de inburgeringsexamens beschikbaar worden gesteld. Deze leden vragen een nadere toelichting van de regering waarom ook de gegevens van de inburgeringsexamens in het register worden opgenomen. Is het de bedoeling deze gegevens te koppelen aan andere overheidsbestanden, zo vragen zij.
Ervaringen in andere landen
De leden van de CDA-fractie vragen in hoeverre de gegevens die worden opgenomen in het Nederlandse diplomaregister overeenkomen met de bestaande registers in Europa zodat voorkomen wordt dat het nog steeds moeilijk is om onderling gegevens uit te wisselen. In verband hiermee willen zij weten wanneer in het register wel kan worden opgenomen wat iemand heeft moeten doen om het diploma te behalen. Dit is met name belangrijk voor buitenlandse werkgevers om een Nederlands diploma op waarde te kunnen schatten. Kan de regering tevens toelichten op welke wijze door Nederlandse bedrijven en/of instellingen gebruik gemaakt kan worden van de buitenlandse diplomaregisters?
In relatie met het bovenstaande hebben de leden met belangstelling gelezen, dat de regering kennis heeft genomen van internationale voorbeelden van diplomaregisters. Onduidelijk is wat hiervan is geleerd en op welke wijze het Nederlandse register aansluit bij de bestaande internationale registers. Met name het «doorklikken» naar onderliggende documenten, zoals dat in de Verenigde Staten mogelijk is (Stanford University), heeft voor de toekomst zeker meerwaarde. Overweegt de regering om deze mogelijkheid op termijn ook op te nemen in het Nederlandse diplomaregister? Kan de regering tevens toelichten, zo vragen deze leden, of er aansluiting is gezocht bij de systematiek van andere Europese diplomaregisters.
De leden van de SP-fractie merken op dat enkele overheidsorganen, waaronder de ministeries van OCW en VWS, zonder instemming van de diplomabezitter gebruik kunnen maken van het diplomaregister, met het oog op het adequaat uitvoeren van hun wettelijke taken. Om welke taken gaat het, willen deze leden weten. Ook vragen zij wat de voorwaarden zijn. Welke informatie uit het register kunnen zij opvragen? Tevens willen zij weten welke overheidsorganen het betreft. Is de verwachting dat deze lijsten in de toekomst wordt uitgebreid, zo vragen de leden vervolgens. Indien dit het geval is, dan vernemen de leden graag wat voor een uitbreiding het betreft: welke instanties, welke voorwaarden, welke informatie en / of welke taken. Is deze informatie ook op andere manier te verkrijgen, bijvoorbeeld door deze op te vragen bij de diplomabezitter? Indien dat het geval is, waarom is daarvoor niet gekozen, zo vragen de aan het woord zijnde leden. Voorts willen de leden van deze fractie weten in hoeverre werkgevers of andere derden, anders dan overheids- of onderwijsinstellingen, informatie kunnen opvragen bij het diplomaregister zonder toestemming van de diplomabezitter. Krijgen zij altijd het gehele dossier te zien? Is het mogelijk slechts die informatie te verstrekken die strikts noodzakelijk is? Is het mogelijk om standaard een minimum aan informatie te verstrekken. Bij deze laatste opmerking valt te denken aan de naam van de diplomabezitter en de namen van de diploma’s die hij heeft ontvangen. Zijn er voorwaarden voor derden bij het opvragen van informatie, vragen de leden vervolgens. In hoeverre mogen zij de opgevraagde informatie delen wanneer het hen goeddunkt? Moeten zij de informatie voor zichzelf of binnen het bedrijf / de instantie houden? Wanneer en op welke manier krijgt de diplomabezitter een melding als een derde informatie hierover heeft opgevraagd? Tenslotte vragen de leden waarom het nodig is het burgerservicenummer op te nemen in het diplomaregister.
De leden van de CDA-fractie hebben vragen over de waarborging van de privacy en veiligheid van de systemen. In de memorie van toelichting wordt op bladzijde 6 eerst gesproken over het DigiD als voorbeeld van het beveiligd gebruiken van het register. Verder, op bladzijde 14, wordt het DigiD genoemd als toegang. Overweegt de regering om in plaats van het DigiD een andere vorm van toegang te gaan gebruiken? Zo ja, welke dan? En zo nee, kan de regering nader toelichten hoe de privacy wordt gewaarborgd en wordt voorkomen dat aan derden door onrechtmatig gebruik van DigiD gegevens worden verstrekt, waar zij geen recht op hebben. Kan de regering ook aangeven hoe groot zij de kans acht dat hackers zich toegang kunnen verlenen tot het diplomaregister en welke maatregelen worden genomen om dit te voorkomen? Kan de regering eveneens nader toelichten tot welke informatie respectievelijk een onderwijsinstelling, werkgever of overheidsinstantie wel gerechtigd is aan de hand van praktische voorbeelden. Hoort bijvoorbeeld een cijferlijst of vakkenregistratie wel of niet bij het register? En mag een werkgever dit wel of niet opvragen, zo vragen de leden van voornoemde fractie.
De leden van de SP-fractie hechten zeer aan de privacy van de diplomabezitters. Welke opleiding iemand in het verleden heeft gevolgd is persoonlijke informatie, waar niet iedereen inzage in hoeft te hebben. In hoeverre is deze informatie, die ook online op te vragen is, beschermd tegen hackers? In hoeverre kunnen personen die officieel geen toegang hebben tot de gegevens, toch toegang krijgen tot de gegevens in het diplomaregister, zo vragen de leden. Voorts willen zij weten welke waarborgen er zijn dat dit niet gebeurt, of dit nu gaat om kwaadwilligheid of nalatigheid.
De leden van de D66-fractie wijzen op het regeerakkoord waarin het kabinet te kennen geeft dat de informatieveiligheid en bescherming van persoonsgegevens worden verbeterd. De leden van de fractie vragen welke concrete stappen zijn ondernomen om de persoonsgegevens in een diplomaregister beter te beschermen. Wat zijn de uitkomsten van de effectiviteittoets voor de instelling van een centraal diplomaregister? Welke alternatieven voor een centraal diplomaregister zijn overwogen, zo vragen deze leden. Voorts willen de leden weten op welke wijze gediplomeerden toegang hebben tot de informatie in het diplomaregister. Kunnen gediplomeerden hun gegevens controleren en kunnen zij aangeven dat bepaalde gegevens niet uitgewisseld mogen worden? Als een gediplomeerde onjuiste informatie over zichzelf terugvindt in het register, waar moet dit dan gemeld worden? Welke procedure moet een gediplomeerde volgen om beroep aan te tekenen bij onjuiste informatie in het diplomaregister, zo vragen de aan het woord zijnde leden.
De leden van de CDA-fractie vragen in hoeverre de gegevens die nu bij DUO beschikbaar zijn correct zijn. Heeft een audit plaatsgevonden of overweegt de regering een audit ten einde de betrouwbaarheid van het register te waarborgen? Indien een audit heeft plaatsgevonden, wat was hiervan het resultaat? En indien geen audit wordt overwogen, waarom niet?
De leden van de SP-fractie vragen wat de redenen zijn om in de toekomst gebruik van het diplomaregister mogelijk verplicht te stellen? Wanneer verwacht de regering dat zij dit wel noodzakelijk vindt? Zal daarvoor al voldaan zijn aan de door de rijksoverheid geformuleerde twaalf uitgangspunten voor een basisregistratie? Aan welke van deze twaalf wordt nu niet voldaan? Waarom is dat niet nodig, zo vragen de aan het woord zijnde leden.
Artikel 24n Reikwijdte diplomaregister
De leden van de CDA-fractie vragen wat er gebeurt met diploma’s die van een eerder jaar zijn dan waarvan de gegevens betrouwbaar worden geacht? Moeten deze op de oude manier worden opgevraagd, zo vragen zij.
De voorzitter van de commissie,
Van Bochove
De adjunct-griffier van de commissie,
Boeve