Gepubliceerd: 30 november 2010
Indiener(s): Piet Hein Donner (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32565-XVIII-2.html
ID: 32565-XVIII-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

INHOUDSOPGAVE

Pag.

  

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

2

B. BEGROTINGSTOELICHTING

3

1. Leeswijzer

3

2. Het beleid

4

2.1. Overzicht belangrijkste suppletoire mutaties 2010 (Najaarsnota)

4

Artikelsgewijze toelichting

6

Wetsartikel 1 (uitgaven/verplichtingen en ontvangsten)

6

2.2. De beleidsartikelen

6

Artikel 1. Stimuleren krachtige steden, vitale wijken en voldoende woningbouw

6

Artikel 2. Stimuleren van een duurzame kwaliteit van woningen, gebouwen en bouwwerken

9

Artikel 3. Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt

10

Artikel 4. Integratie niet-westerse migranten

12

Artikel 5. Kennis en ordening Wonen, Wijken en Integratie

13

Artikel 6. Rijkshuisvesting

13

Artikel 95. Algemeen (Niet beleidsartikel)

14

Artikel 96. Onverdeeld (Niet beleidsartikel)

15

Wetsartikel 2 Begroting Baten- en lastendiensten

15

2e suppletoire begroting 2010 Rijksgebouwendienst

15

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 en 2

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2010 wijzigingen aan te brengen in de begrotingsstaat van Wonen, Wijken en Integratie (XVIII) en van de begrotingsstaat inzake de baten-lastendiensten.

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

Artikel 4

Het kabinet heeft bij zijn aantreden op 14 oktober 2010 besloten om geen Minister voor Wonen, Wijken en Integratie te laten benoemen. De taken van Wonen, Wijken en Integratie zijn toebedeeld aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (zie het Koninklijk besluit van 14 oktober 2010 in de Staatscourant van 18 oktober 2010, nr. 16525).

De organisatorische uitwerking van deze besluiten vindt thans plaats en zal naar verwachting in 2011 kunnen worden afgerond. Om administratieve redenen is besloten om de begrotingen 2010 niet aan de nieuwe, inganggezette reorganisaties aan te passen. Evenwel, door het niet benoemen van een Minister voor Wonen, Wijken en Integratie is zonder nadere wettelijke voorziening onduidelijk welke minister verantwoordelijk is voor het beheer van de begroting van Wonen, Wijken en Integratie, omdat voor dat beheer op grond van artikel 19a van de Comptabiliteitswet 2001 de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie verantwoordelijk is.

Die onduidelijkheid wordt voor het jaar 2010 vanaf 14 oktober 2010 in het onderhavige wetsartikel weggenomen.

De Comptabiliteitswet 2001 zal hiervoor zo spoedig mogelijk structureel worden aangepast.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. P. H. Donner

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. Leeswijzer

De 2e suppletoire begroting 2010 geeft een geactualiseerd beeld van de begroting 2010. De 2e suppletoire begroting 2010, gekoppeld aan de Najaarsnota van de Minister van Financiën, is het laatste moment waarop de financiële kaders van de in uitvoering zijnde begroting kunnen worden gemuteerd. Van mutaties wordt geen meerjarige doorwerking opgenomen omdat de 2e suppletoire begroting 2010 uitsluitend betrekking heeft op het lopende begrotingsjaar 2010.

De opbouw van de 2e suppletoire begroting 2010 is als volgt:

  • Een begrotingsstaat, waarin de mutaties voor uitgaven, verplichtingen en ontvangsten zijn opgenomen;

  • Een Memorie van Toelichting die de volgende onderdelen bevat:

  • Een overzichtstabel waarin de majeure beleidsmutaties worden gepresenteerd;

  • Per beleidsartikel een tabel Budgettaire gevolgen van beleid. In deze tabel worden alle mutaties opgenomen. De belangrijke beleidsmatige mutaties worden toegelicht. Alleen technische mutaties van grote omvang worden ook toegelicht.

  • De stand van de 2e suppletoire begroting 2010 wordt opgebouwd door middel van mutaties op de stand van de 1e suppletoire begroting 2010. Hierbij wordt aangetekend dat er 2e suppletoire mutaties zijn die al in de Ontwerpbegroting 2011 van Wonen, Wijken en Integratie zijn vermeld.

  • Als toelichting is een mutatietabel opgenomen waarin mutaties worden gepresenteerd die op het desbetreffende instrument zijn verwerkt. Indien van toepassing zijn ook mutaties voor 2010 uit de ontwerpbegroting 2011 opgenomen. De toelichtingen van deze mutaties staan ook in de verdiepingsbijlage van de Ontwerpbegroting 2011.

  • Daarnaast worden soms ook nog de uitgaven aan incidentele subsidies vermeld om een wettelijke grondslag te creëren. Deze uitgaven komen niet direct terug in begrotingsmutaties omdat het hier uitgaven in de realisatiesfeer betreft.

Voor het goede begrip wordt de aanduiding «beleidsmatige mutatie» nader toegelicht. Een beleidsmatige mutatie is het gevolg van gevoerd beleid en is dus te beïnvloeden (bijvoorbeeld een bezuiniging, beleidswijzigingen met financiële gevolgen, afwijkingen uit hoofde van behoorlijk bestuur). Niet-beleidsmatige mutaties zijn meer technisch van aard en worden alleen bij grote omvang toegelicht.

Overzicht verantwoordelijke minister

Art. nr.

Omschrijving

Beleidsverantwoordelijke minister

 

Beleidsartikelen

 

01

Stimuleren krachtige steden, vitale wijken en voldoende woningbouw

Minister van BZK

02

Stimuleren van een duurzame kwaliteit van woningen, gebouwen en bouwwerken

Minister van BZK

03

Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt

Minister van BZK

04

Integratie niet-westerse migranten

Minister van BZK

05

Kennis en Ordening Wonen, Wijken en Integratie

Minister van BZK

06

Rijkshuisvesting

Minister van BZK

  

 

 

Niet-beleidsartikelen

 

95

Algemeen

Minister van BZK

96

Onverdeeld

Minister van BZK

2. Het beleid

2.1. Overzicht belangrijkste suppletoire mutaties 2010 (Najaarsnota)

Uitgaven

Belangrijkste uitgavenmutaties na 1e suppletore begroting 2010

x € 1 000

Uitgaven

art.nr

Stand Ontwerpbegroting 2010

3 717 348

 
    

Stand na 1e suppletore begroting 2010

3 787 111

 

Belangrijkste mutaties 2e suppletore begroting 2010

  

1.

Verlaging raming stimuleren wijkenaanpak

– 3 574

1

2.

Naar GF: rijksbijdrage aan krimpregio's

– 16 250

1

3.

Naar PF: rijksbijdrage aan krimpregio's

– 14 750

1

4.

Niet in 2010 uitkeren van BLS-budget aan gemeenten

– 7 000

1

5.

Aanpassing kasritme bijdrage aan NICIS

2 672

1

6.

Kasschuif isolatieglasregeling

– 23 618

2

7.

Aanpassing fasering overige budgetten voor energiebesparing

– 6 600

2

8.

Aanpassing fasering bijdragen innovatie energiebesparing GO

– 20 177

2

9.

Naar GF: kwaliteitsimpuls inburgering

– 47 475

4

10.

Minder leningen aangevraagd voor inburgeringscursussen

– 4 000

4

11.

Aanpassing kasritme afrekening WIN 2005–2006

– 11 500

4

12.

Aanpassing kasritme verzameluitkering

4 195

95

    
 

Overige mutaties

– 1 051

diverse

Stand na 2e suppletore begroting 2010

3 637 983

 

Toelichting

Ad 1.

De voor 2010 nog beschikbare budgetten voor het stimuleren van de wijkenaanpak zullen in 2011 worden toegekend aan projecten op basis van de tussenrapportages en het visitatierapport uit 2011.

Ad 2 en 3.

Met het interbestuurlijk actieplan «Krimpen met kwaliteit» geven VNG, IPO en rijk richting aan een gezamenlijke beleidsaanpak van bevolkingsdaling. Ter voorkoming van de verwachte structurele leegstand tussen 2010 en 2020 stelt het rijk voor de genoemde gebieden eenmalig in 2010 € 31 mln ter beschikking via resp. het gemeentefonds (voor Parkstad Limburg en Zeeuws Vlaanderen) en het provinciefonds (voor Noord-Oost Groningen).

Ad 4.

Naar de huidige inzichten zullen bij de eindafrekening niet alle beschikbare BLS middelen uitgekeerd worden aan de budgethouders. In niet alle gevallen is aan de afgesproken woningbouwopgave dan wel aantallen eigenbouw voldaan. Als gevolg hiervan valt in 2010 budget vrij. Een deel hiervan (€ 2 mln) zal naar verwachting eerst begin 2011 tot betaling komen, wanneer het proces van afrekening definitief zal zijn afgerond.

Ad 5.

Het kasritme van de aan het Nicis Institute toe te kennen bijdragen is geactualiseerd en leidt tot hogere uitgaven in 2010.

Ad 6.

De uitfinanciering van de budgetten voor de isolatieglasregeling is aangepast aangezien de daadwerkelijke betaling van afgegeven waardebonnen de jaargrens zal passeren. De verlaging in 2010 wordt toegevoegd aan het budget voor 2011.

Ad 7.

Op grond van de actuele inzichten wordt de fasering van de overige budgetten voor energiebesparing gebouwde omgeving aangepast. Dit leidt tot een verlaging van het budget 2010 en een verhoging van de budgetten voor 2011–2014.

Ad 8.

Mede in samenhang met de in het Regeerakkoord afgesproken opheffing van het FES is de raming van de bijdragen aan projecten op het gebied van innovatieve energiebesparing geactualiseerd. Dit leidt tot een verlaging van het budget in 2010. De verlaging in 2010 wordt toegevoegd aan de budgetten voor 2011 en 2012.

Ad 9.

In 2010 konden gemeenten die meer trajecten wilden aanbieden dan hun aandeel in 47 000 trajecten eenmalig aanspraak maken op extra budget. Met deze middelen kunnen gemeenten aanvullende maatregelen treffen (zoals beschreven in de brief van 25 augustus 2009, TK 31 143, nr. 67) om deze doelstelling te realiseren.

Ad 10.

In 2010 vragen inburgeringsplichtigen naar verwachting voor € 4 mln minder leningen aan om hun inburgeringscursus te financieren. Reden is dat gemeenten sinds 2007 rijksmiddelen ontvangen om inburgeringsplichtigen een voorziening aan te bieden en zij dus niet hoeven te lenen. Bijgevolg wordt het verplichtingen- en uitgavenbudget in 2010 navenant verlaagd.

Ad 11.

Door vertraging in de afrekening van de WIN 2005–2006 zal betaling eind 2010 en begin 2011 plaatsvinden. Een deel van het hiervoor bestemde budget wordt daarom niet gebruikt in 2010 en doorgeschoven naar 2011.

Ad 12.

De mutatie is het gevolg van het in overeenstemming brengen van de toegezegde bedragen aan gemeenten volgens de beschikking van BZK en de in de begroting beschikbare bedragen. Over de jaren heen (2010–2016) is de mutatie budgettair neutraal.

Ontvangsten

Belangrijkste ontvangstenmutaties na 1e suppletore begroting 2010

x € 1 000

Ontvangsten

art.nr

Stand Ontwerpbegroting 2010

485 786

 
    

Stand na 1e suppletore begroting 2010

472 389

 

Belangrijkste mutaties 2e suppletore begroting 2010

  

13.

Terugvorderingen bijdragen stimulering woningproductie

7 000

1

14.

Aanpassing ontvangsten FES NICIS

2 672

1

15.

Aanpassing ontvangsten FES innovatie energiebesparing GO

– 20 177

1

16.

Vertraging ontvangsten BDU SIV Inburgering

– 100 000

4

17.

Uitgestelde verkoop pand Anna Paulownastraat

2 269

6

    
 

Overige mutaties

6 755

diverse

Stand na 2e suppletore begroting 2010

370 908

 

Toelichting

Ad 13.

Geraamd wordt dat € 7 mln aan bijdragen aan gemeenten voor de stimulering van de woningproductie zal worden gerestitueerd, vanwege het niet (tijdig) kunnen starten van projecten en daarmee niet voldoen aan de regeling.

Ad 14.

In samenhang met de in 2010 hogere uitgaven voor de aan het Nicis Institute toe te kennen bijdrage wordt ook de raming van de hieraan gerelateerde ontvangsten uit het FES verhoogd.

Ad 15.

In samenhang met de in 2010 lagere uitgaven voor innovatie energiebesparing gebouwde omgeving wordt ook de raming van de hieraan gerelateerde ontvangsten uit het FES verlaagd.

Ad 16.

In het kader van de afrekening van de BDU-SIV 2005–2009 is € 100 mln aan ontvangsten begroot in 2010. Het betreft terugvordering van de inburgeringmiddelen waarvoor geen prestatie is geleverd door gemeenten. Dat wil zeggen, van trajecten die niet zijn aangeboden, of trajecten die zijn gestart maar waarbij geen examen is afgelegd. Door vertraging in de verantwoordingsprocedure worden de middelen hoogstwaarschijnlijk begin 2011 ontvangen.

Ad 17.

Als gevolg van de van 2009 naar 2010 uitgestelde verkoop van het pand Anna Paulownastraat wordt de raming van de ontvangsten op artikel 6 verhoogd.

Artikelsgewijze toelichting

Wetsartikel 1 (uitgaven/verplichtingen en ontvangsten)

2.2. De beleidsartikelen

Artikel 1. Stimuleren krachtige steden, vitale wijken en voldoende woningbouw

(x € 1 000)

(1)

(2)

(3)

(4)=(2+3)

   

Stand ontwerp-begroting 2010

Stand 1e suppletore begroting 2010

Mutaties 2e suppletore begroting 2010

Stand 2e suppletore begroting 2010

Verplichtingen:

328 326

1 347 048

– 35 400

1 311 648

Uitgaven:

443 693

494 453

– 40 635

453 818

Programma:

443 693

494 453

– 40 635

453 818

 

Bevorderen van de leefbaarheid van de woonwijken:

307 050

306 459

– 3 686

302 773

  

BDU-Fysiek Investeringen Stedelijke vernieuwing

287 406

303 866

– 1 822

302 044

  

Innovatiebudget Stedelijke vernieuwing

15 051

0

0

0

  

BDU-veiligheidsmiddelen/leefbaarheid

2 000

0

0

0

  

Faciliteren grotestedenbeleid

1 656

1 656

– 927

729

  

Sittard Geleen

937

937

– 937

0

       
 

Vitale wijken tot stand brengen

4 274

3 574

– 3 046

528

  

Stimuleren wijkaanpak/wijkverpleegkundigen

2 389

2 389

– 2 389

0

  

40+ wijkenbudget

1 185

1 185

– 1 185

0

  

Bewonersinitiatieven

700

0

0

0

  

FES Maatschappelijke sectoren & ICT

0

0

528

528

       
 

Voldoende woningproductie:

126 004

176 132

– 37 000

139 132

  

Budget BLS

126 004

74 804

– 38 000

36 804

  

Bijdragen stimulering woningproductie

0

101 328

1 000

102 328

       
 

Overige programmabudgetten:

6 365

8 288

3 097

11 385

  

Onderzoek

1 382

1 298

1 048

2 346

  

Kennisoverdracht

1 345

2 045

– 623

1 422

  

FES NICIS

3 638

4 345

2 672

7 017

  

Bijdrage aan Sophiatunnel Drechtsteden

0

600

0

600

       

Ontvangsten:

3 638

6 345

11 200

17 545

* BDU = Bijzondere Doeluitkeringen

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Instrument: BDU-Fysiek Investeringen Stedelijke vernieuwing

In dit begrotingsjaar is bij de afwikkeling van ISV2 en de verdeling van de uitgavenbudgetten voor de ISV3 periode sprake van een vrijval van middelen van beperkte omvang.

Instrument: Faciliteren grotestedenbeleid

Op grond van een actualisatie van de in 2010 te verrichten uitgaven voor onderzoek en kennisoverdracht op het gebied van wonen, wijken en integratie als totaal wordt de raming van dit instrument verlaagd.

Instrument: Sittard Geleen

Vanwege de afloop van de GSB-periode vallen de in het kader van de BDU-SIV gereserveerde middelen voor Sittard-Geleen vrij voor het jaar 2010.

Instrument: Stimuleren wijkaanpak/wijkverpleegkundigen

Instrument: 40+ wijkenbudget

De voor 2010 nog beschikbare budgetten zullen in 2011 worden toegekend aan projecten op basis van de tussenrapportages en het visitatierapport uit 2011.

Instrument: Budget BLS

Op dit instrument zijn de volgende mutaties verwerkt.

(x € 1000)

Verplichtingen

Uitgaven

Mutaties 2e suppletore begroting

  

1. Naar Gemeentefonds: rijksbijdrage aan krimpregio's

– 16 250

– 16 250

2. Naar Provinciefonds: rijksbijdrage aan krimpregio's

– 14 750

– 14 750

3. Niet in 2010 uitkeren van budget aan gemeenten

 

– 7 000

   

Totaal

– 31 000

– 38 000

Toelichting

Ad 1 en ad 2.

Met het interbestuurlijk actieplan «Krimpen met kwaliteit» geven VNG, IPO en rijk richting aan een gezamenlijke beleidsaanpak van bevolkingsdaling. Ter voorkoming van de verwachte structurele leegstand tussen 2010 en 2020 stelt het rijk voor de genoemde gebieden eenmalig in 2010 € 31 mln ter beschikking via resp. het gemeentefonds (voor Parkstad Limburg en Zeeuws Vlaanderen) en het provinciefonds (voor Noord-Oost Groningen).

Ad 3.

Naar de huidige inzichten zullen bij de eindafrekening niet alle beschikbare BLS middelen uitgekeerd worden aan de budgethouders. In niet alle gevallen is aan de afgesproken woningbouwopgave dan wel aantallen eigenbouw voldaan. Als gevolg hiervan valt in 2010 budget vrij. Een deel hiervan (€ 2 mln) zal naar verwachting eerst begin 2011 tot betaling komen, wanneer het proces van afrekening definitief zal zijn afgerond.

Instrument: bijdragen stimulering woningproductie

Van de eerste en tweede tranche van de Tijdelijke stimuleringsregeling woningbouwprojecten is per eind augustus 2010 € 36,89 mln door gemeenten terugbetaald omdat niet tijdig met de bouw kon worden gestart. Dit bedrag is op 30 augustus 2010 op grond van artikel 8 van de regeling opnieuw ingezet om als gevolg van de crisis stilgevallen of niet gestarte woningbouwprojecten te ondersteunen.

Het nadien door gemeenten tot en met 5 oktober 2010 terugbetaalde bedrag van € 10,3 mln van de eerste, tweede en derde tranche van de stimuleringsregeling is eveneens op grond van artikel 8 van de regeling heringezet om woningbouwprojecten te ondersteunen.

Hieraan is de resterende € 1 mln vanuit de aanvullende post toegevoegd. Deze laatste mutatie is in de onderhavige suppletoire begroting verwerkt.

Hiermee is gehoor gegeven aan de motie Weekers en Blanksma-van den Heuvel (32 395 nr. 3), waarbij verzocht is de middelen zo maximaal mogelijk te benutten.

Instrumenten: Onderzoek en kennisoverdracht

Op grond van een actualisatie van de in 2010 te verrichten uitgaven voor onderzoek en kennisoverdracht op het gebied van wonen, wijken en integratie wordt de raming 2010 op het onderhavige artikel per saldo verhoogd.

Instrument: FES NICIS

Het kasritme van de aan het Nicis Institute toe te kennen bijdragen is geactualiseerd en leidt tot hogere uitgaven in 2010.

Ontvangsten

Ontvangsten instrument: Bijdrage stimulering woningproductie

Geraamd wordt dat € 7 mln aan bijdragen aan gemeenten voor de stimulering van de woningproductie zal worden gerestitueerd, vanwege het niet (tijdig) kunnen starten van projecten en daarmee niet voldoen aan de regeling.

Ontvangsten instrument: FES NICIS

In samenhang met de in 2010 hogere uitgaven voor de aan het Nicis Institute toe te kennen bijdrage wordt ook de raming van de hieraan gerelateerde ontvangsten uit het FES verhoogd.

Artikel 2. Stimuleren van een duurzame kwaliteit van woningen, gebouwen en bouwwerken

(x € 1 000)

(1)

(2)

(3)

(4)=(2+3)

   

Stand ontwerp-begroting 2010

Stand 1e suppletore begroting 2010

Mutaties 2e suppletore begroting 2010

Stand 2e suppletore begroting 2010

Verplichtingen:

62 800

99 211

– 16 747

82 464

Uitgaven:

79 095

118 824

– 49 230

69 594

Programma:

79 095

118 824

– 49 230

69 594

 

Realisatie CO2 reductiedoelstellingen in de gebouwde omgeving:

74 162

117 793

– 50 599

67 194

  

Programma energiebudgetten

8 791

2 119

– 100

2 019

  

Subsidies energiebesparing (CO2 reductie) gebouwde omgeving

50 337

86 404

– 30 218

56 186

  

Regeling energiebesparing huishoudens met lagere inkomens

34

312

– 42

270

  

Innovatief bouwen

0

62

– 62

0

  

Subsidies innovatie energiebesparing gebouwde omgeving (FES)

15 000

28 896

– 20 177

8 719

       
 

Overige programmabudgetten:

4 933

1 031

1 369

2 400

  

Onderzoek

661

661

– 37

624

  

Kennisoverdracht

1 682

326

1 406

1 732

  

Kosten uitvoeringsorganisaties

2 546

0

0

0

  

Nader aan te wijzen

44

44

0

44

Ontvangsten:

15 091

28 987

– 20 177

8 810

Toelichting

Op dit artikel is de volgende incidentele subsidie verstrekt (vermelding in deze suppletoire begroting voor de wettelijke grondslag)

Op grond van artikel 4:23 lid 3 sub c  van de Algemene Wet Bestuursrecht wordt in artikel 2 voor € 0,9 mln een begrotingsbasis gecreëerd voor de verlening c.q. toekenning van de bijdrage voor de zogeheten «koplopergebieden» in Noord-Nederland. De bijdrage is toegekend aan de provincie Groningen ten behoeve van de drie noordelijke provincies (Groningen, Friesland, Drenthe).

Conform het gestelde in de WWI-begroting 2010, artikel 2, komen er nieuwbouwgebieden waarin geëxperimenteerd wordt met energiezuinig en innovatief bouwen. Kern is dat voor de gebieden een minimaal 25% scherpere norm geldt dan de landelijke EPC-norm. Ervaringen worden verspreid. De provincie Groningen is aanspreekpunt c.q. coördinerende provincie namens de drie noordelijke provincies en zij zullen tenminste aan de hand van door BZK/WWI gestelde minimum criteria maximaal negen koplopergebieden selecteren.

Budgetoverheveling naar het provinciefonds zal plaatsvinden bij 1e suppletoire begroting 2011.

Verplichtingen en uitgaven

Instrument: Subsidies energiebesparing (CO2 reductie) gebouwde omgeving

Op dit instrument zijn de volgende mutaties verwerkt:

(x € 1000)

Verplichtingen

Uitgaven

Mutaties 2e suppletore begroting

  

1. Kasschuif isolatieglasregeling

 

– 23 618

2. Aanpassing fasering overige budgetten voor energiebesparing

– 5 000

– 6 600

Totaal

– 5 000

– 30 218

Ad 1.

De uitfinanciering van de budgetten voor de isolatieglasregeling is aangepast aangezien de daadwerkelijke betaling van afgegeven waardebonnen de jaargrens zal passeren. De verlaging in 2010 wordt toegevoegd aan het budget voor 2011.

Ad 2.

Op grond van de actuele inzichten wordt de fasering van de overige budgetten voor energiebesparing gebouwde omgeving aangepast. Dit leidt tot een verlaging van het budget 2010 en een verhoging van de budgetten voor 2011–2014.

Instrument: Subsidies innovatie energiebesparing gebouwde omgeving (FES)

Mede in samenhang met de in het Regeerakkoord afgesproken opheffing van het FES is de raming van de bijdragen aan projecten op het gebied van innovatieve energiebesparing geactualiseerd. Dit leidt tot een verlaging van het budget in 2010. De verlaging in 2010 wordt toegevoegd aan de budgetten voor 2011 en 2012.

Instrument: Kennisoverdracht

Op grond van een actualisatie van de in 2010 te verrichten uitgaven voor onderzoek en kennisoverdracht op het gebied van wonen, wijken en integratie als totaal wordt de raming 2010 voor kennisoverdracht op het onderhavige artikel verhoogd.

Ontvangsten

Ontvangsten instrument: Subsidies innovatie energiebesparing gebouwde omgeving (FES)

In samenhang met de in 2010 lagere uitgaven op dit instrument wordt ook de raming van de hieraan gerelateerde ontvangsten uit het FES verlaagd.

Artikel 3. Garanderen van keuzemogelijkheden en betaalbaarheid op de woningmarkt

(x € 1 000)

(1)

(2)

(3)

(4)=(2+3)

   

Stand ontwerp-begroting 2010

Stand 1e suppletore begroting 2010

Mutaties 2e suppletore begroting 2010

Stand 2e suppletore begroting 2010

Verplichtingen:

2 541 670

2 652 420

– 1 243

2 651 177

Uitgaven:

2 484 135

2 578 265

– 1 243

2 577 022

Programma:

2 484 135

2 578 265

– 1 243

2 577 022

 

Garanderen betaalbaarheid voldoende huurwoningen en evenwichtige verdeling:

0

0

0

0

       
 

Garanderen betaalbaarheid wonen voor lage inkomensgroepen (vraaggericht):

2 466 071

2 550 813

0

2 550 813

  

Huursubsidie en huurtoeslag

2 439 624

2 522 624

0

2 522 624

  

Bevorderen eigen woonbezit

26 447

28 189

0

28 189

       
 

Garanderen van een laagdrempelige geschillenbeslechting

15 152

26 306

– 1 328

24 978

  

Bekostiging Huurcommissie

15 152

26 306

– 1 328

24 978

       
 

Overige programmabudgetten:

2 912

1 146

85

1 231

  

Onderzoek

442

356

0

356

  

Kennisoverdracht

525

790

85

875

  

Kosten uitvoeringsorganisaties

1 945

0

0

0

Ontvangsten:

363 237

333 237

1 000

334 237

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Instrument: Bekostiging Huurcommissie

Op dit instrument zijn de volgende mutaties verwerkt:

(x € 1000)

Verplichtingen

Uitgaven

Mutaties 2e suppletoire begroting

  

1. Verlaging budget DHC als gevolg van lager aantal geschillen

– 1 328

– 1 328

2. Naar VROM: compensatie lagere ontvangsten DHC

– 2 600

– 2 600

3. Aanpassing budget DHC als gevolg van overboeking naar VROM

2 600

2 600

   

Totaal

– 1 328

– 1 328

Ad 1.

Als gevolg van een lager aantal geschillen dan geraamd wordt het budget 2010 voor de Dienst van de Huurcommissie (DHC) met € 1,3 mln verlaagd.

Ad 2 en 3.

De op de begroting van VROM geraamde ontvangsten uit hoofde van de dienstverleningsovereenkomst (DVO) 2010 met de DHC vallen lager uit dan eerder geraamd, onder meer omdat bepaalde kosten door de DHC zelf rechtstreeks worden betaald. Ter dekking van het hierdoor ontstane tekort vindt een overboeking vanuit het onderhavige instrument naar de begroting van VROM plaats.

In samenhang met deze overboeking wordt de raming van dit instrument overeenkomstig verhoogd.

Ontvangsten

Ontvangsten instrument: Restituties subjectsubsidies

Het vermoedelijk beloop 2010 bij de ontvangsten huursubsidie zal € 5 mln bedragen. Daarmee wordt de raming voor 2010 met € 1 mln overschreden. De Belastingsdienst heeft de invordering van de nog openstaande vorderingen geïntensiveerd waardoor de ontvangsten sneller binnenkomen dan verwacht. Als gevolg hiervan komen de geraamde ontvangsten van € 1 mln uit de begroting 2011 te vervallen.

Artikel 4. Integratie niet-westerse migranten

(x € 1 000)

(1)

(2)

(3)

(4)=(2+3)

   

Stand ontwerp-begroting 2010

Stand 1e suppletore begroting 2010

Mutaties 2e suppletore begroting 2010

Stand 2e suppletore begroting 2010

Verplichtingen:

582 790

500 787

– 93 205

407 582

Uitgaven:

582 790

505 515

– 68 405

437 110

Programma:

582 790

505 515

– 68 405

437 110

 

Bewerkstelligen dat oud-en nieuwkomers hun inburgerings examen halen:

504 243

439 846

– 63 390

376 456

  

Facilitering inburgering

504 243

439 846

– 63 390

376 456

       
 

Het versterken van maatschappelijke emancipatie en het vergroten van de sociale integratie van niet-westerse migranten:

78 547

65 669

– 5 015

60 654

  

Facilitering remigratie

36 981

37 492

– 4 000

33 492

  

Overige instrumenten

41 566

28 177

– 1 015

27 162

Ontvangsten:

103 249

103 249

– 95 773

7 476

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Instrument: Facilitering inburgering

Op dit instrument zijn de volgende mutaties verwerkt.

(x € 1000)

Verplichtingen

Uitgaven

Mutaties 2e suppletore begroting

  

1. Naar Gemeentefonds: kwaliteitsimpuls inburgering

– 47 475

– 47 475

2. Aanpassing kasritme afrekening WIN 2005–2006

– 11 500

– 11 500

3. Minder leningen aangevraagd voor inburgeringscursussen

– 4 000

– 4 000

4. Overige mutaties

– 17 915

– 415

Totaal

– 80 890

– 63 390

Ad 1.

In 2010 konden gemeenten die meer trajecten wilden aanbieden dan hun aandeel in 47 000 trajecten eenmalig aanspraak maken op extra budget. Met deze middelen kunnen gemeenten aanvullende maatregelen treffen (zoals beschreven in de brief van 25 augustus 2009, TK 31 143, nr. 67) om deze doelstelling te realiseren.

A 2.

Door vertraging in de afrekening van de Wet inburgering nieuwkomers (WIN) 2005–2006 zal betaling eind 2010 en begin 2011 plaatsvinden. Een deel van het hiervoor bestemde budget wordt daarom niet gebruikt in 2010 en doorgeschoven naar 2011.

Ad 3.

In 2010 vragen inburgeringsplichtigen naar verwachting voor € 4 mln minder leningen aan om hun inburgeringscursus te financieren. Reden is dat gemeenten sinds 2007 rijksmiddelen ontvangen om inburgeringsplichtigen een voorziening aan te bieden en zij dus niet hoeven te lenen. Bijgevolg wordt het verplichtingen- en uitgavenbudget in 2010 navenant verlaagd.

Ad 4.

Bij de overige mutaties is met name sprake van een administratief technische correctie van € 17,5 mln in de verplichtingen, omdat de verplichting aan DUO voor 2010 ten laste van het oude contract uit 2007 is geboekt.

Instrument: Facilitering remigratie

Naar verwachting wordt in 2010 een onderuitputting op het remigratiebudget verwacht van € 4 mln.

Ontvangsten

Ontvangsten instrument: Facilitering inburgering

In het kader van de afrekening van de BDU-SIV 2005–2009 is € 100 mln aan ontvangsten begroot in 2010. Het betreft terugvordering van de inburgeringmiddelen waarvoor geen prestatie is geleverd door gemeenten. Dat wil zeggen, van trajecten die niet zijn aangeboden, of trajecten die zijn gestart maar waarbij geen examen is afgelegd. Door vertraging in de verantwoordingsprocedure worden de middelen hoogstwaarschijnlijk begin 2011 ontvangen.

Ontvangsten instrumenten: Facilitering remigratie en Overige instrumenten

Diverse niet voorziene ontvangsten op het gebied van remigratie en integratie leiden tot een verhoging van de raming met € 3,4 mln.

Artikel 5. Kennis en ordening Wonen, Wijken en Integratie

(x € 1 000)

(1)

(2)

(3)

(4)=(2+3)

   

Stand ontwerp-begroting 2010

Stand 1e suppletore begroting 2010

Mutaties 2e suppletore begroting 2010

Stand 2e suppletore begroting 2010

Verplichtingen:

3 372

3 067

1 139

4 206

Uitgaven:

8 630

10 328

239

10 567

Programma:

8 630

10 328

239

10 567

 

Versterken van de positie van de woonconsument:

1 363

1 363

0

1 363

  

Subsidies woonconsumentenorganisaties

1 363

1 363

0

1 363

     

 

 

 

Overige programmabudgetten:

7 267

8 965

239

9 204

  

Onderzoek

3 959

5 553

– 15

5 538

  

Experimenten en kennisoverdracht

3 308

3 412

254

3 666

Ontvangsten:

0

0

0

0

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Artikel 6. Rijkshuisvesting

(x € 1 000)

(1)

(2)

(3)

(4)=(2+3)

   

Stand ontwerp-begroting 2010

Stand 1e suppletore begroting 2010

Mutaties 2e suppletore begroting 2010

Stand 2e suppletore begroting 2010

Verplichtingen:

102 842

50 237

0

50 237

Uitgaven:

102 842

50 237

0

50 237

Programma:

102 842

50 237

0

50 237

 

Het adviseren en implementeren beleid rijkshuisvestingsstelsel:

10 804

7 504

0

7 504

  

Beleid (mede) van toepassing op de rijkshuisvesting en de doelmatige werking van het rijkshuisvestingsstelsel

3 051

3 051

0

3 051

  

Onderzoek Rgd

599

599

0

599

  

Coördinatie rijksopdrachtgeverschap in de bouw

1 212

1 212

0

1 212

  

Energiebesparing rijkshuisvesting

5 942

2 642

0

2 642

       
 

De architectonische kwaliteit stimuleren en monumenten beheren:

15 259

15 259

0

15 259

  

Stimuleren architectonische kwaliteit

  

0

0

  

Beheer monumenten in rijksbezit

15 259

15 259

0

15 259

       
 

Huisvesten van het Koninklijk Huis, de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van Algemene Zaken:

76 779

27 474

0

27 474

  

Onderhoud HCvS/AZ

3 627

0

0

0

  

Investeringen HCvS/AZ

41 356

0

0

0

  

Huren HCvS/AZ

5 474

0

0

0

  

Paleizen

26 322

0

0

0

  

Functionele kosten Koninklijk Huis

  

0

0

  

Huisvestingskosten HCvS/AZ

 

18 096

0

18 096

  

Huisvestingskosten Paleizen

 

9 378

0

9 378

Ontvangsten:

357

357

2 269

2 626

Toelichting

Ontvangsten

Als gevolg van de van 2009 naar 2010 uitgestelde verkoop van het pand Anna Paulownastraat wordt de raming van de ontvangsten op het onderhavige artikel verhoogd.

Artikel 95. Algemeen (Niet beleidsartikel)

(x € 1 000)

(1)

(2)

(3)

(4)=(2+3)

   

Stand ontwerp-begroting 2010

Stand 1e suppletore begroting 2010

Mutaties 2e suppletore begroting 2010

Stand 2e suppletore begroting 2010

Verplichtingen:

3 242

5 568

1 998

7 566

Uitgaven:

17 741

31 129

8 088

39 217

Programma:

17 741

31 129

8 088

39 217

  

Betaalbare woonkeuze koop- en huursector

8 063

8 063

2 000

10 063

  

Budget BWS 1992–1994

2 169

2 169

0

2 169

  

Huisvesting gehandicapten en woon-zorg

57

420

161

581

  

LVS en W I

3 262

1 262

– 1 262

0

  

Verzameluitkering

4 190

19 215

7 189

26 404

Ontvangsten:

214

214

0

214

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Instrument: Betaalbare woonkeuze koop- en huursector

Als gevolg van minder intrekkingen dan voorzien, moet de uitgavenraming 2010 van de niet meer vigerende Eigen Woningenregelingen worden verhoogd.

Instrument: Verzameluitkering

Op dit instrument zijn de volgende mutaties verwerkt.

(x € 1000)

Verplichtingen

Uitgaven

Mutaties 2e suppletore begroting

  

1. Aanpassing kasritme budgetten toegevoegd aan verzameluitkering

 

4 195

2. Bijdrage aan knelpunt nieuw Den Helder

1 000

1 000

3. Overboeking van instrument «LVS en WI»

1 262

1 262

4. Overige mutaties

998

732

   

Totaal

3 260

7 189

Ad 1.

De mutatie is het gevolg van het in overeenstemming brengen van de toegezegde bedragen aan gemeenten volgens de beschikking van BZK en de in de begroting beschikbare bedragen. Over de jaren heen (2010–2016) is de mutatie budgettair neutraal.

Ad 2.

Voor de gemeente Den Helder is in het kader van het knelpunt nieuw Den Helder een budget van € 1 mln toegevoegd aan de verzameluitkering. Op grond van de Financiële verhoudingswet is het ministerie van BZK belast met de verstrekking, verlening en vaststelling van deze bijdrage.

Ad 3.

Het budget voor de Regeling Werkgelegenheidsimpuls 1994, project «Stedelijk Museum Amsterdam» is met ingang van deze suppletoire begroting opgenomen in de verzameluitkering.

Artikel 96. Onverdeeld (Niet beleidsartikel)

(x € 1 000)

(1)

(2)

(3)

(4)=(2+3)

   

Stand ontwerp-begroting 2010

Stand 1e suppletore begroting 2010

Mutaties 2e suppletore begroting 2010

Stand 2e suppletore begroting 2010

Verplichtingen:

– 6 143

– 6 143

2 053

– 4 090

Uitgaven:

– 1 578

– 1 640

2 058

418

Programma:

– 1 578

– 1 640

2 058

418

 

Prijsbijstelling:

– 664

– 664

1 077

413

  

Prijsbijstelling

    
       
 

Nog te verdelen:

– 914

– 976

981

5

Toelichting

Verplichtingen en uitgaven

Instrumenten: Prijsbijstelling en Nog te verdelen

De aan de WWI begroting toegevoegde prijsbijstelling wordt ten dele ingezet ten behoeve van de interne budgettaire problematiek, tijdelijk gestald op het onderhavige artikel.

Wetsartikel 2 Begroting Baten- en lastendiensten

Rijksgebouwendienst

Anticiperende handelingen door de Rijksgebouwendienst

2e suppletoire begroting 2010 Rijksgebouwendienst

Suppletoire begrotingsstaat inzake de baten-lastendiensten (Najaarsnota) behorende bij de Wet van ...... Stb. ......

Begroting 2010

Tabel x Begrotingsstaat Rgd
 

Totaal baten

Totaal lasten

Saldo van baten en lasten

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

1 483 931

1 483 471

460

Mutaties 1e suppletoire begroting

– 30 114

– 30 114

Stand 1e suppletoire begroting 2010

1 453 817

1 453 357

460

Mutaties 2e suppletoire begroting

– 52 843

– 52 843

Stand 2e suppletoire begroting 2010

1 400 974

1 400 514

460

  

Totaal kapitaaluitgaven

Totaal kapitaalontvangsten

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

 

725 371

470 000

Mutaties 1e suppletoire begroting

 

162 788

145 000

Stand 1e suppletoire begroting 2010

 

888 159

615 000

Mutaties 2e suppletoire begroting

 

620 324

463 000

Stand 2e suppletoire begroting 2010

 

1 508 483

1 078 000

Exploitatieoverzicht

Opbouw vanaf de stand ontwerpbegroting naar de stand van de Najaarsnota

bedragen in € * 1 000

    

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Mutaties 1e suppletoire begroting

Mutaties 2e suppletoire begroting

Totaal geraamd

Baten

    

Leveren producten/diensten:

    

Opbrengst departementen

1 348 290

39 620

– 53 000

1 334 910

Opbrengst moederdepartement

105 753

– 79 734

157

26 176

Opbrengst derden

11 650

0

0

11 650

     

Bedrijfsvoering:

    

Rentebaten

5 151

0

0

5 151

Overige baten

13 087

10 000

0

23 087

Totaal baten

1 483 931

– 30 114

– 52 843

1 400 974

Lasten

    

Product Huisvesting:

    

Apparaatskosten (netto)

89 473

0

0

89 473

Huren

328 132

180

– 13 000

315 312

Rentelasten

329 122

2 932

– 40 000

292 054

Afschrijvingen

302 634

22 932

0

325 566

Onderhoud

155 438

– 15 847

0

139 591

Dotaties voorzieningen

19 406

– 18 000

0

1 406

Belastingen en heffingen

24 056

0

0

24 056

Investeringen buiten gebruiksvergoedingen

139 968

– 44 656

0

95 312

Overige producten:

    

Services

65 975

0

0

65 975

Adviezen

5 807

0

0

5 807

Beleidsondersteuning

7 773

345

157

8 275

PPS-lasten

10 400

7 000

0

17 400

Overige lasten

5 287

15 000

0

20 287

Totaal lasten

1 483 471

– 30 114

– 52 843

1 400 514

Saldo

460

0

0

460

Toelichting

De huren vanuit de markt dalen omdat een aantal objecten is aangekocht en minder markthuur hoeft te worden betaald. De mutaties op de rentelasten en de opbrengst departementen betreffen ramingstechnische bijstellingen.

Kasstroom

Kasstroomoverzicht

bedragen in € * 1 000

    
 

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Mutaties 1e suppletoire begroting

Mutaties 2e suppletoire begroting

Stand 2e suppletoire begroting

1.

Rekening-courant RHB 1 januari

304 923

265 571

0

570 494

      

2.

Operationele kasstroom

293 418

– 8 000

0

285 418

      

3a.

Investeringen

– 425 000

– 145 000

– 463 000

– 1 033 000

3b.

Desinvesteringen

45 000

0

0

45 000

3.

Investeringskasstroom

– 380 000

– 145 000

– 463 000

– 988 000

      

4a.

Afdracht

0

– 17 788

– 157 324

– 175 112

4b.

Aflossing

– 300 371

0

0

– 300 371

4c.

Beroep op leenfaciliteit

425 000

145 000

463 000

1 033 000

4.

Financieringskasstroom

124 629

127 212

305 676

557 517

      

5.

Rekening-courant RHB 31 december

342 970

239 783

– 157 324

425 429

Toelichting

Voor de aankoop van het onderhanden werk voor de projecten van de Hoge Colleges van Staat, het ministerie van Algemene Zaken en de drie staatspaleizen wordt een betaling aan het voormalige ministerie voor WWI gedaan. Zoals vermeld in de 1e suppletoire begroting 2010 (TK, vergaderjaar 2009–2010, 32 395 XVIII, nr. 2) worden deze projecten in het kader van de systeemwijziging met ingang van 2010 middels de leenfaciliteit gefinancierd. Deze boekhoudkundige handeling is niet van invloed op het emu-saldo, maar verhoogt wel het leenplafond.

Het beroep op de leenfaciliteit is verder verhoogd door voornoemde aankoop, door de voorgenomen aankoop van gehuurde objecten en door een versnelling in de uitfinanciering van lopende huisvestingsprojecten.