Vastgesteld 13 december 2010
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
Met vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie,
Dijksma
Griffier van de commissie,
Hendrickx
1
Wat is de oorzaak van de schuld van BPR aan de opdrachtgever voor de reisdocumenten?
Er zijn meer reisdocumenten verstrekt dan oorspronkelijk geraamd en/of er zijn meer reisdocumenten met spoed verstrekt. Hierdoor ontstaat een positief resultaat. Omdat BPR kostenneutraal werkt, wordt het positief resultaat teruggegeven aan de opdrachtgever. Dit staat geboekt onder de term «schuld aan opdrachtgever».
2
Op welke wijze wordt het geld van de Bommenregeling verdeeld binnen het Gemeentefonds over de gemeenten waar (meer) explosieven worden gevonden?
De verdeling van het geld voor de Bommenregeling in het gemeentefonds vindt plaats door gemeenten in te delen in 3 categorieën aan de hand waarvan de bijdrage die wordt ontvangen wordt vastgesteld.
1. In de eerste categorie zitten circa 30 gemeenten die in voorgaande jaren regelmatig kosten voor het opsprongen van explosieven hebben gemaakt. Deze gemeenten ontvangen ieder jaar een bijdrage van 2000 euro per opgeleverd nieuwbouwhuis. Dit omdat er een verband is tussen het aantal nieuw gebouwde huizen en de kosten voor het opsporen van explosieven waarmee deze gemeenten te maken krijgen. De lijst met 30 gemeenten zal in 2011 en daarna om de vier jaar worden herzien op basis van de voorafgaande vier jaar.
2. De gemeenten Amsterdam, Rotterdam en Den Haag krijgen op basis van de kosten gemaakt in het verleden een vaste bijdrage van respectievelijk 120 000, 5 700 000 en 700 000 euro. Ook deze vaste bijdragen zullen worden geëvalueerd.
3. Overige gemeenten krijgen 70% van de door hen gemaakte kosten vergoed.
In de systematiek waarin gemeenten die regelmatig kosten maken een jaarlijkse bijdrage krijgen (op basis van het aantal nieuwbouwhuizen en waarin de G3 een vaste bijdrage ontvangt), kan niet worden vastgesteld welk bedrag gemeenten werkelijk uitgeven. In de toekomst zal dit door een aanpassing in de informatievoorziening van gemeenten aan het Rijk veranderen. Het aan het gemeentefonds toegevoegde bedrag van € 21,7 mln. is het bedrag dat het Rijk voor 2010 verdeelde over gemeenten die kosten maakten.
3
Waardoor is de niet begrootte liquiditeitsbehoefte bij het VUT-fonds ontstaan? Wat zijn de gevolgen voor de komende jaren?
Bij nadere analyse bleek dat het VUT-fonds in september een liquiditeitstekort zou hebben. De uitkeringen bedroegen meer dan het fonds in kas zou hebben. Daarop heeft het VUT-fonds een beroep gedaan op de leenfaciliteit om de liquide middelen aan te vullen. De lening zal moeten worden afgelost voor het einde van de looptijd van de leenfaciliteit (in 2016). De meerjarige gevolgen zullen komend voorjaar in kaart worden gebracht aan de hand van meest recente liquiditeitsprognoses van het fonds en worden verwerkt in de eerste suppletoire begrotingswet 2011 en de begroting 2012.