Gepubliceerd: 30 november 2010
Indiener(s): Piet Hein Donner (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Frans Weekers (staatssecretaris financiƫn) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32565-C-2.html
ID: 32565-C-2

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave

Blz.

   

A.

Artikelsgewijze toelichting bij het wetsvoorstel

2

   

B.

Begrotingstoelichting

3

   

1.

Leeswijzer

3

   

2.

De beleidsmutaties

3

2.1.

Overzicht beleidsmutaties

3

2.2.

Het beleidsartikel

3

   

3.

Het verdiepingshoofdstuk

4

3.1.

Opbouw verplichtingen, uitgaven en ontvangsten vanaf de 1e suppletore begroting

4

3.2.

Toelichting op de nog niet eerder opgenomen mutaties

6

3.3.

Integratie-uitkeringen

7

3.4.

Decentralisatie-uitkeringen

8

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel uitmaken van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om de begrotingsstaat van het provinciefonds voor het jaar 2010 te wijzigen.

Het in die begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikel wordt in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.

Wetsartikel 3

Ingevolge artikel 5, eerste lid van de Financiële-verhoudingswet juncto artikel 6, vierde lid van de Invoeringswet Financiële-verhoudingswet, hebben de provincies gezamenlijk recht op het bedrag dat in de begroting als verplichting voor het totaal van de algemene uitkeringen is opgenomen. Een toelichting op het bedrag van € 1 258 846 000, dat is vermeld in wetsartikel 3 wordt gegeven in paragraaf 3.1. De verplichtingenbedragen bedoeld in artikel 5, tweede lid van de Financiële-verhoudingswet ter zake integratie-uitkeringen en decentralisatie-uitkeringen zijn respectievelijk € 42 202 000 en € 179 882 000.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. P. H. Donner

De staatssecretaris van Financiën,

F. H. H. Weekers

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. LEESWIJZER

Bij een suppletore begroting ligt de nadruk niet op de beleidsprioriteiten, zoals in de ontwerpbegroting 2010, maar op de mutaties ten opzichte van deze ontwerpbegroting. De terugkoppeling over het gevoerde beleid in relatie tot de beleidsprioriteiten, zal centraal staan in de financiële verantwoording over 2010.

De indeling van deze suppletore begroting is als volgt. Paragraaf 2.1. start met het beschrijven van de beleidsmutaties. Kort zal worden toegelicht wat de omvang en de reden van de uitgavenmutaties is. Vervolgens wordt in paragraaf 2.2. («het beleidsartikel»), ingegaan op de «budgettaire gevolgen van beleid». Deze paragraaf geeft inzicht in de integrale uitgaven die samenhangen met de hoofdbeleidsdoelstelling. Hierin worden de veranderingen op artikelonderdeel-niveau belicht. In paragraaf 3.1. worden de mutaties in de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten weergegeven vanaf de 1e suppletore begroting. De mutaties die nog niet eerder zijn opgenomen in een begrotingshoofdstuk worden vervolgens toegelicht in paragraaf 3.2. Tot slot wordt in de paragrafen 3.3. en 3.4. ingegaan op respectievelijk de integratie-uitkeringen en de decentralisatie-uitkeringen

2. DE BELEIDSMUTATIES

2.1. Overzicht beleidsmutaties

Tabel B: Beleidsmutaties (x € 1 000)
 

2010

Mutaties opgenomen in Ontwerpbegroting 2011 als Voorlopige Uitkomsten 2010:

 

Bedrijventerreinen (decentralisatie-uitkering)

40 000

Onderzoek nieuw verdeelmodel PF (algemene uitkering)

– 150

Onderzoek nieuw verdeelmodel PF (Kosten Financiële-verhoudingswet)

150

Totaal

40 000

  

Mutaties nog niet opgenomen in een begrotingsstuk:

 

Krimp (decentralisatie-uitkering)

14 750

Koplopers tijdbeleid (decentralisatie-uitkering)

200

Personeelsvoorziening procestechniek nieuwe energie (decentralisatie-uitkering)

621

Archeologische structuur (decentralisatie-uitkering)

207

Onderzoek nieuw verdeelmodel PF (algemene uitkering)

– 370

Onderzoek nieuw verdeelmodel PF (Kosten Financiële-verhoudingswet)

370

Bodemsanering (decentralisatie-uitkering)

7 739

Elektrisch varen (decentralisatie-uitkering)

175

Totaal nieuwe mutaties

23 692

Totaal mutaties (uitgaven = verplichtingen)

63 692

2.2. Het beleidsartikel

In onderstaande tabel worden voor de verplichtingen, de uitgaven en de ontvangsten de budgettaire gevolgen van beleid van het provinciefonds weergegeven. Hiermee worden de integrale uitgaven die samenhangen met de samengestelde beleidsdoelstelling (het nastreven van een adequate omvang van het provinciefonds en het nastreven van een adequate verdeling van de middelen over de provincies) inzichtelijk gemaakt.

Tabel B1: Budgettaire gevolgen van beleid (x € 1 000)
 

Stand ontwerpbegroting 2010

(1)

Mutaties 1ste suppletorebegroting 2010

(2)

Stand 1ste suppletore begroting 2010

(3)=(1+2)

Mutaties 2de suppletore begroting 2010

(4)

Stand 2de suppletore begroting 2010

(5)=(3+4)

Verplichtingen

1 302 485

115 373

1 417 858

63 692

1 481 550

Uitgaven:

1 302 485

115 178

1 417 663

63 692

1 481 355

 

Apparaatsuitgaven

1. Kosten Financiële-verhoudingswet

100

0

100

520

620

 

Programma-uitgaven

1. Algemene uitkeringen

1 250 350

8 850

1 259 200

– 520

1 258 680

2. Integratie-uitkeringen

42 202

1

42 203

0

42 203

3. Decentralisatie-uitkeringen

9 833

106 327

116 160

63 692

179 852

Ontvangsten

1 302 485

115 178

1 417 663

63 692

1 481 355

3. HET VERDIEPINGSHOOFDSTUK

3.1. Opbouw verplichtingen, uitgaven en ontvangsten vanaf de 1e suppletore begroting

Verplichtingen

Het verplichtingenbedrag voor de algemene uitkeringen c.a., zoals opgenomen in artikel 3 van dit wetsvoorstel, bedraagt € 1 258 846 000. Normaliter is dit bedrag opgebouwd uit het bedrag dat als verplichting geldt voor het totaal van de algemene uitkeringen c.a. en de behoedzaamheidreserve (€ 18 152 000). Echter, door het tijdelijk buitenwerking stellen van de normeringssystematiek en de daarbij behorende tijdelijke afschaffing van de behoedzaamheidsreserve is het verplichtingenbedrag voor het totaal van de algemene uitkeringen c.a., zoals opgenomen in artikel 3 van dit wetsvoorstel, gelijk aan het bedrag dat als verplichting geldt voor het totaal van de algemene uitkeringen c.a..

In dit wetsvoorstel wordt voorgesteld de begroting van de verplichtingen van het provinciefonds voor het jaar 2010 met € 63 692 000 te verhogen en te brengen op € 1 481 550 000. De toelichting bij de mutaties, welke nog niet eerder zijn opgenomen in een begrotingsstuk, die onderdeel vormen van het bedrag van € 63 692 000 dat in tabel B2 is vermeld, wordt gegeven in paragraaf 3.2.

Tabel B2: Opbouw verplichtingenbedrag 2010 (x € 1 000)

Stand ontwerpbegroting 2010

 

1 302 485

Mutaties 1ste suppletore begroting 2010

 

115 373

Stand 1ste suppletore begroting 2010

 

1 417 858

Mutaties opgenomen in Ontwerpbegroting 2011 als Voorlopige Uitkomsten 2010

 

40 000

   

Mutaties nog niet opgenomen in een begrotingsstuk:

  

Krimp (decentralisatie-uitkering)

14 750

 

Koplopers tijdbeleid (decentralisatie-uitkering)

200

 

Personeelsvoorziening procestechniek nieuwe energie (decentralisatie-uitkering)

621

 

Archeologische structuur (decentralisatie-uitkering)

207

 

Onderzoek nieuw verdeelmodel PF (algemene uitkering)

– 370

 

Onderzoek nieuw verdeelmodel PF (Kosten Financiële-verhoudingswet)

370

 

Bodemsanering (decentralisatie-uitkering)

7 739

 

7Elektrisch varen (decentralisatie-uitkering)

175

 

Subtotaal

 

23 692

Totaal mutaties 2de suppletore begroting 2010

 

63 692

Stand 2de suppletore begroting 2010

 

1 481 550

Waarvan verplichtingenbedrag Kosten Financiële-verhoudingswet

 

620

Waarvan verplichtingenbedrag Algemene uitkering

 

1 258 846

Waarvan verplichtingenbedrag Integratie-uitkeringen

 

42 202

Waarvan verplichtingenbedrag Decentralisatie-uitkeringen

 

179 882

Uitgaven

In de onderstaande tabel B3 wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste mutaties die zich in de periode vanaf de ontwerpbegroting 2010 tot en met de tweede suppletore begroting 2010 hebben voorgedaan in de uitgaven. De weergegeven mutaties, welke nog niet eerder zijn opgenomen in een begrotingsstuk, worden in paragraaf 3.2 afzonderlijk toegelicht.

In dit wetsvoorstel wordt voorgesteld de begroting van de uitgaven van het provinciefonds voor het jaar 2010 met € 63 692 000 te verhogen en te brengen op € 1 481 355 000.

Tabel B3: Opbouw uitgavenbedrag 2010 (x € 1 000)

Stand ontwerpbegroting 2010

 

1 302 485

Mutaties 1ste suppletore begroting 2010

 

115 178

Stand 1ste suppletore begroting 2010

 

1 417 663

Mutaties opgenomen in Ontwerpbegroting 2011 als Voorlopige Uitkomsten 2010

 

40 000

   

Mutaties nog niet opgenomen in een begrotingsstuk:

  

1) Krimp (decentralisatie-uitkering)

14 750

 

2) Koplopers tijdbeleid (decentralisatie-uitkering)

200

 

3) Personeelsvoorziening procestechniek nieuwe energie (decentralisatie-uitkering)

621

 

4) Archeologische structuur (decentralisatie-uitkering)

207

 

5a) Onderzoek nieuw verdeelmodel PF (algemene uitkering)

– 370

 

5b) Onderzoek nieuw verdeelmodel PF (Kosten Financiële-verhoudingswet)

370

 

6) Bodemsanering (decentralisatie-uitkering)

7 739

 

7) Elektrisch varen (decentralisatie-uitkering)

175

 

Subtotaal

 

23 692

Totaal mutaties 2de suppletore begroting 2010

 

63 692

Stand 2de suppletore begroting 2010

 

1 481 355

Waarvan uitgavenbedrag Kosten Financiële-verhoudingswet

 

620

Waarvan uitgavenbedrag Algemene uitkering

 

1 258 680

Waarvan uitgavenbedrag Integratie-uitkeringen

 

42 203

Waarvan uitgavenbedrag Decentralisatie-uitkeringen

 

179 852

Ontvangsten

Sinds de invoering van de Financiële-verhoudingswet zijn de uitgaven en de inkomsten op grond van artikel 4 van die wet over ieder uitkeringsjaar aan elkaar gelijk. Ten opzichte van de oorspronkelijke vastgestelde begroting van het provinciefonds voor 2010 worden de ontvangsten, analoog aan de uitgaven, met € 63 692 000 verhoogd en gebracht op € 1 481 355 000.

3.2. Toelichting op de nog niet eerder opgenomen mutaties:

1) Krimp (decentralisatie-uitkering)

Met het interbestuurlijk actieplan bevolkingsdaling «Krimpen met kwaliteit» geven VNG, IPO en Rijk richting aan een gezamenlijke beleidsaanpak van bevolkingsdaling. Naast een gezamenlijke analyse van de problematiek worden concrete acties aangekondigd. Daarbij zijn in eerste instantie vooral gemeenten aan zet. In het actieplan zijn de volgende regio’s als krimpregio aangemerkt: Parkstad Limburg, Eemsdelta en Zeeuws-Vlaanderen. Ter voorkoming van de verwachte structurele leegstand tussen 2010 en 2020 stelt het Rijk voor de genoemde gebieden eenmalig in 2010 € 31 miljoen ter beschikking. De rijksbijdrage is op basis van bestuurlijke afspraken als volgt verdeeld: Parkstad Limburg en Eemsdelta elk € 14,75 miljoen en Zeeuws-Vlaanderen € 1,5 miljoen. Dit geld wordt in 2010 toegevoegd als decentralisatie uitkering aan het gemeentefonds (voor krimpregio’s Parkstad Limburg en Zeeuws-Vlaanderen) en het provinciefonds (voor krimpregio Eemsdelta).

2) Koplopers tijdbeleid (decentralisatie-uitkering)

Het kabinet wil de combinatie van werk en privé beter mogelijk maken, ondermeer door meer flexibiliteit in openings- en arbeidstijden en door uitbreiding van plaatsonafhankelijke dienstverlening. Gemeenten en provincies spelen een belangrijke rol bij tijdbeleid. De minister van OCW heeft in juni 2007 en mei 2008 bestuurlijke afspraken over tijdbeleid gemaakt met een aantal provincies en gemeenten. Deze «koplopers» ambiëren een verdergaande rol in het organiseren van een flexibel aanbod van dienstverlening in de eigen provincie of gemeente. Zij kijken niet alleen naar de wensen voor bijstelling van de eigen dienstverlening, maar gaan ook het gesprek aan met zorg- en dienstverleners binnen de gemeente. In 2010 wordt de groep «koplopers» uitgebreid met de provincie Overijssel. Deze nieuwe «koploper» wordt voor het invullen van de voorbeeldrol ondersteund met een eenmalige financiële bijdrage van € 100 000. Daarnaast ontvangen de provincies Drenthe en Zeeland, die in 2007 «koploper» zijn geworden, in 2010 een bedrag van € 50 000 per provincie.

3) Personeelsvoorziening procestechniek nieuwe energie (decentralisatie-uitkering)

In uitvoering van het hiervoor getekende convenant heeft het ministerie van Economische Zaken € 621 000 in het provinciefonds gestort, welke als decentralisatie-uitkering wordt uitgekeerd aan de provincie Limburg ten behoeve van de uitvoering van het Projectplan Personeelsvoorziening voor procestechniek/nieuwe energie in Limburg».

4) Archeologische structuur (decentralisatie-uitkering)

Voor het behoud en benutting van de archeologische structuur die Utrecht, Zuid-Holland en Gelderland doorsnijdt, ontvangt de provincie Utrecht € 207 000 via een decentralisatie-uitkering uit het provinciefonds.

5) Onderzoek nieuw verdeelmodel PF

Voor het onderzoek naar het nieuwe verdeelmodel voor het provinciefonds is het noodzakelijk dat het onderzoeksartikel van het provinciefonds (Kosten Financiële-verhoudingswet) eenmalig wordt opgehoogd met € 370 000. Dit bedrag wordt in mindering gebracht op de algemene uitkering.

6) Bodemsanering (decentralisatie-uitkering)

Met ingang van 1 januari 2010 wordt een deel van het bodemsaneringsbudget uitgekeerd aan provincies via de decentralisatie-uitkering Bodemsanering in het provinciefonds.

  • a) Het «Convenant bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties» wordt in de periode 2010 tot en met 2014 in uitvoer gebracht door een uitvoeringsprogramma. De projectmiddelen van het uitvoeringsprogramma worden voor de jaren 2010 en 2011 door de gemeenten en provincies gedragen. De totale projectmiddelen van het uitvoeringsprogramma worden dan ook op basis van de verdeelsleutel «Apparaatskostenvergoeding» op de originele budgetverdeling in mindering gebracht. Het betreft een totaalbedrag voor de provincies van € 425 000. € 157 000 in 2010 en € 268 000 in 2011.

  • b) Naast deze «uitnames» zijn er een drietal bedragen gestort voor het oplossen van knelpunten in Noord Holland ten aanzien van LNV-beleidsgronden (€ 400 000 in 2010), in Overijssel (€ 800 000 in 2012) en in Noord-Brabant (€ 3 miljoen in 2010).

  • c) Ook is het «kasritme» voor Overijssel (€ 5 miljoen van 2010 naar 2012), Gelderland (€ 2,5 miljoen van 2010 naar 2012) en Noord-Brabant (in totaal € 12 miljoen van 2011 t/m 2014 naar 2010) aangepast op verzoek van het ministerie van VROM.

7) Elektrisch varen (decentralisatie-uitkering)

Voor de stimuleringsregeling (om)bouw elektronische voertuigen ontvangt de provincie Friesland in het kader van de proeftuin elektrisch varen via een decentralisatie-uitkering uit het provinciefonds € 175 000.

3.3 Integratie-uitkeringen

Als een toevoeging aan de algemene uitkering van het provinciefonds in één keer bezwaarlijk is vanwege de omvang van de herverdeeleffecten wordt normaliter gesproken een integratie-uitkering toegepast. De integratie-uitkering voorziet dan in een geleidelijke overgang van specifieke uitkering of eigen inkomsten naar de algemene uitkering. In tabel B4 wordt een overzicht gegeven van de integratie-uitkeringen in 2010.

Tabel B4:Overzicht integratie-uitkeringen provinciefonds (x € 1000)
 

2010

Ontwerpbegroting 2010:

 

Rivierdijkversterking / hoofdwaterkering

42 202

Stand ontwerpbegroting 2010

42 202

1ste suppletore begroting 2010:

 

Wijziging betalingsverloop integratie-uitkeringen 2009

1

Stand 1ste suppletore begroting 2010

42 203

Mutaties opgenomen in Ontwerpbegroting 2011 als Voorlopige Uitkomsten 2010:

 
  

2de suppletore begroting 2010:

 

Stand 2de suppletore begroting 2010

42 203

3.4. Decentralisatie-uitkeringen

Binnen het provinciefonds bestaat naast de algemene uitkering en de integratie-uitkering ook de decentralisatie-uitkering. De verdeling van de decentralisatie-uitkering volgt evenmin als de integratie-uitkering de regels van de verdeling van de algemene uitkering van het gemeentefonds. Anders dan bij de integratie-uitkering, waar de termijn van overheveling naar de algemene uitkering van tevoren vaststaat, ontbreekt bij de decentralisatie-uitkering een dergelijke termijn. Dat maakt de uitkering geschikt voor de overheveling van specifieke uitkeringen, ook als die termijn nog niet bekend is. Ook maakt het de uitkering geschikt voor middelen die slechts tijdelijk beschikbaar zijn. In tabel B5 is een overzicht opgenomen van de decentralisatie-uitkeringen in 2010.

Tabel B5:Overzicht decentralisatie-uitkeringen provinciefonds (x € 1000)
 

2010

Ontwerpbegroting 2010:

 

Regeling cultuurparticipatie

8 123

Stimulering lokaal klimaatbeleid (SLOK)

1 710

Stand ontwerpbegroting 2010

9 833

1ste suppletore begroting 2010:

 

Alle troeven in handen

221

Restauratie Rijksmonumenten

19 000

Bodemsanering

57 700

Wijziging betalingsverloop decentralisatie-uitkeringen 2009

-30

Regiospecifiekpakket Zuiderzeelijn

29 436

Stand 1ste suppletore begroting 2010

116 160

Mutaties opgenomen in Ontwerpbegroting 2011 als Voorlopige Uitkomsten 2010:

 

Bedrijventerreinen

40 000

  

2de suppletore begroting 2010:

 

Krimp

14 750

Koplopers tijdbeleid

200

Personeelsvoorziening procestechniek nieuwe energie

621

Archeologische structuur

207

Bodemsanering

7 739

Elektrisch varen

175

Stand 2de suppletore begroting 2010

179 852