Vastgesteld 21 januari 2011
De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet genoegzaam voorbereid.
De leden van de VVD-fractie hebben met instemming kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Deze leden achten de voorgestelde uitbreiding van de neven zittingsplaatsen in het kader van het vreemdelingenrecht wenselijk. Dat is niet alleen in het belang van de vreemdelingen die het betreft, maar in het belang van een efficiënte verdeling van zaken. Zij vragen wel hoeveel zaken in de afgelopen jaren op deze wijze zijn behandeld en wat de ontwikkelingen in het aantal zaken zijn. Ook vragen zij of een zodanige regeling ook wenselijk zou kunnen zijn voor andere gespecialiseerde gerechten. Deze leden willen graag weten hoe gegarandeerd wordt dat ondanks de spreiding nog steeds voldoende deskundige rechters voorhanden zijn om deze zaken te behandelen.
Tenslotte vragen de leden van de VVD-fractie of het niet de voorkeur geniet nevenlocaties in andere arrondissementen alleen in de hoofdplaatsen binnen de arrondissementen te vestigen. Zou, gezien de complexiteit van de materie, een concentratie van kennis in de hoofdplaatsen de kwaliteit en rechtseenheid van de rechtspraak niet ten goede komen?
Artikel I, onderdeel C (overgangsrecht)
Nieuw artikel XXII, vijfde lid (overgangsrecht raden van discipline)
De leden van de VVD-fractie vragen of hierbij al rekening gehouden is met de meest recente voornemens van Nederlandse Orde van Advocaten om ook het tuchtrecht en het dekentoezicht te herzien? Zo nee, hoe zal dit dan vorm krijgen?
De voorzitter van de commissie,
De Roon
De griffier van de commissie,
Nava