Kamerstuk 32500-XV-77

Reactie op twee amendementen van het lid Spekman c.s. (32123 XV nr. 42 en 43) die betrekking hebben op de Arbeidsinspectie

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2011

Gepubliceerd: 22 maart 2011
Indiener(s): Henk Kamp (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32500-XV-77.html
ID: 32500-XV-77

Nr. 77 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 maart 2011

Bij de behandeling van de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor 2010 zijn twee amendementen (nr. 42 en nr. 43) van het kamerlid Spekman c.s. aangenomen die betrekking hadden op de Arbeidsinspectie. In de brief van 15 maart 2010 (TK nr 32 123-XV-53) heeft mijn voorganger u hierop een reactie gezonden. Daarin is het volgende aangegeven:

  • Amendement 43 beoogt het oprichten van een programmaproject bij de Arbeidsinspectie in 2010 ter verkenning van de aard en omvang van de problematiek van illegale arbeid en daaraan verwante overtredingen. Op basis van de resultaten van de verkenning bevat het programma tevens een tijdelijke intensivering van de inzet van de Arbeidsinspectie in de strijd tegen uitbuiting van werknemers, onveilige werksituaties en illegale arbeid. In de brief van 15 maart 2010 is toegezegd dat de Tweede Kamer in februari 2011 geïnformeerd wordt over de uitvoering van dit amendement.

  • De invulling van amendement nr. 42 betreffende uitbreiding van de Arbeidsinspectie is aangehouden. Indien de uitvoering van amendement 43 leidt tot aanwijzingen van een groot risico op onbestrafte overtredingen kan eventueel invulling worden gegeven aan amendement 42.

In deze brief informeer ik u over de uitvoering van amendement nr. 43 invulling van amendement nr. 42.

Uitvoering amendement nr. 43

In het kader van de uitvoering van amendement nr 43 is op mijn departement een programmaproject gestart om meer inzicht te verkrijgen in de aard en omvang van illegale arbeid en daarmee samenhangende problemen. Hierin zijn de volgende activiteiten uitgevoerd (in de bijlage worden deze uitgebreid beschreven):

  • 1. Research voor Beleid heeft onderzoek gedaan naar illegale tewerkstelling in Nederland. Uit het onderzoek blijkt dat de AI en de SIOD een goed beeld hebben van de sectoren waarin illegale tewerkstelling voorkomt, de nationaliteiten van degenen die illegaal tewerkgesteld zijn en bestaande en nieuwe fenomenen van illegale tewerkstelling. Hierbij bied ik u het onderzoek «Illegaal aan de slag» aan1. In bijlage 1 bij deze brief staan kort de bevindingen van het onderzoek beschreven.

  • 2. Het RIVM heeft de bij de Arbeidsinspectie gemelde ongevallen met buitenlandse werknemers geanalyseerd. De uitkomsten van het onderzoek zijn aanleiding voor de Arbeidsinspectie meer aandacht te besteden aan de veiligheidsrisico’s van anderstaligen in de branches/sectoren waar deze problematiek zich voordoet. Verder wordt de rol van taalproblemen van anderstalige werknemers bij het ontstaan van ongevallen betrokken bij de herziening van het ongevalsonderzoek. In bijlage 1 bij deze brief staan de bevindingen van het onderzoek kort beschreven. Het onderzoek bied ik u hierbij aan1.

  • 3. De Arbeidsinspectie heeft in de strijd tegen uitbuiting van werknemers, onveilige werksituaties en illegale arbeid elk inspectieproject in 2010 scherper gericht op a) het verkrijgen van oneigenlijke toegang tot de arbeidsmarkt door zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers), b) arbeidsgerelateerde uitbuiting, c) de aanpak van notoire overtreders, d) onderbetaling in het kader van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML) en e) huisvesting van buitenlandse werknemers.

    Dit heeft ertoe geleid dat bij de gecontroleerde bedrijven in 2010 meer overtredingen van de WML en de Wav zijn geconstateerd dan in 2009 (18% respectievelijk 17%). De Arbeidsinspectie heeft 25 signalen aan gemeenten afgegeven over slechte huisvesting van buitenlandse werknemers. Aan de SIOD zijn 45 signalen gestuurd betreffende arbeidsgerelateerde uitbuiting. In 2010 heeft de Arbeidsinspectie in 2010 748 zzp’ers aangetroffen waarvan er 255 als pseudo-zzp’er zijn aangemerkt. Tegen de werkgevers van deze personen is een boeterapport opgemaakt voor het ontbreken van de benodigde tewerkstellingsvergunning. Van deze pseudo-zelfstandigen was 86% afkomstig uit Bulgarije.

    In 2011 besteedt de Arbeidsinspectie wederom in haar inspectieprojecten gericht aandacht aan zzp’ers, notoire overtreders, WML en uitbuiting. Overtreders zullen snel en fors beboet worden.

  • 4. In preventieve zin heeft de Arbeidsinspectie extra communicatiemiddelen (folders, internet) ingezet om werknemers zowel in het land van herkomst als in Nederland voorlichting te geven over hun rechten en plichten als zij in Nederland willen komen werken. Daarbij ging het om zaken als wanneer mag een vreemdeling in Nederland wel zonder vergunning tewerkgesteld worden en wanneer niet, wat zijn de regels voor betaling van het minimumloon, voor arbeidstijden en arbeidsomstandigheden. Een deel van de campagne was gericht op het werken met zzp’ers, om de inzet van pseudo-zzp’ers te voorkomen.

  • 5. De SIOD heeft voor de sectoren bouw, land- en tuinbouw, schoonmaak en voor de uitzendsector een risicoanalyse ontwikkeld voor de selectie van te inspecteren ondernemingen door de Arbeidsinspectie. Op basis van deze analyses kan de Arbeidsinspectie in 2011 nog gerichter die werkgevers aanpakken die willens en wetens de wet overtreden.

De SIOD heeft geïnvesteerd in instrumenten ten behoeve van een betere detectie en aanpak van mensenhandel/ uitbuitingsonderzoeken. Zo is een aantal rechercheurs opgeleid om slachtoffers van mensenhandel te horen.

Conclusie

Uit het onderzoek naar de huidige omvang, aard en sectorale verschuivingen van illegale arbeid blijkt dat de SIOD en de Arbeidsinspectie een goed beeld hebben van waar de problematiek zich voordoet. De inspectiecapaciteit wordt daar ingezet waar dat het meest nodig is. Het scherper richten van de controles van de Arbeidsinspectie op genoemde thema’s heeft geleid tot een toename van het geconstateerde aantal overtredingen bij de geïnspecteerde bedrijven. Daarom zal de Arbeidsinspectie ook in 2011 bij haar inspecties expliciet aandacht besteden aan de onder punt 3 genoemde thema’s.

Invulling amendement nr. 42

Uitbreiding van het aantal inspecteurs bij de Arbeidsinspectie conform amendement 42 ligt niet in de rede. De resultaten van het programmaproject duiden niet op een groot risico op onbestrafte overtredingen. De meer gerichte inzet van de Arbeidsinspectie heeft juist geleid tot een toename van het aantal geconstateerde overtredingen.

Volledige uitvoering van amendement 42 is niet mogelijk, omdat het gevraagde aantal inspecteurs van de Arbeidsinspectie niet kan worden gefinancierd uit de boeteopbrengsten die als gevolg van de uitbreiding ontstaan. Daarover bent u door mijn ambtsvoorganger al eerder geïnformeerd (in de brieven van 14 december 2009 en 15 maart 2010).

Wel heb ik in de geest van amendement 42 rekening gehouden met de gevolgen van taakstelling binnen het SZW domein voor de Arbeidsinspectie. Ik heb besloten de extra boeteopbrengsten die de Arbeidsinspectie ten opzichte van de begroting in 2011 en volgende jaren verwacht te realiseren, te gebruiken om de omvang van de voorgenomen reductie van de Arbeidsinspectie te beperken.

Zoals ik ook heb aangegeven in de beantwoording van de vragen van de leden Spekman en Vermeij aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het gebrek aan toezicht op onderbetaling van werknemers (ingezonden 2 februari 2011) (Aanhangsel Handelingen 2010/11, nr. 1525), ben ik van mening dat bedrijven die de wet overtreden hard moeten worden aangepakt. Voor mijn concrete voorstellen op dit punt verwijs ik naar de u op 10 maart jl. toegezonden nota over de aanpak fraude in de sociale zekerheid en arbeidswetgeving. (TK 17 050 nr. 403).

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. G. J. Kamp

BIJLAGE 1 TOELICHTING UITVOERING PROGRAMMA

1. Extern onderzoek naar illegale arbeid

Uit het bij deze brief gevoegde onderzoek blijkt dat de AI en de SIOD een goed beeld hebben van de sectoren waarin illegale tewerkstelling voorkomt, de veel voorkomende nationaliteiten van degenen die illegaal tewerkgesteld zijn en reeds langer bestaande en nieuwe fenomenen van illegale tewerkstelling. Bij dit laatste kan gedacht worden aan identiteitsfraude, schijnconstructies met betrekking tot de verblijfsvergunning voor studie en de regelingen voor kennismigranten en zelfstandigen zonder personeel. De doelgroepen en verschijningsvormen waarin de illegale tewerkstelling zich vooral manifesteert worden nadrukkelijk en snel in de handhavingsactiviteiten opgenomen. In het onderzoeksrapport wordt ook aandacht geschonken aan het feit, dat de illegale tewerkstelling een meer malafide karakter krijgt en verweven raakt met andere vormen van criminaliteit. Enerzijds lijkt dit het gevolg te zijn van de toegenomen handhaving, intensievere controles en hogere boetes. Een aantal werkgevers probeert als reactie daarop de illegale tewerkstelling een zodanige opzet te geven dat het legaal lijkt of verborgen blijft. Anderzijds hangt dit samen met het willen behalen van financieel voordeel. Deze ontwikkeling vergt mede vanwege de impact op de betrokken werknemers en de samenleving blijvende aandacht van de handhavende instanties. De Arbeidsinspectie bestrijdt deze malafide constructies door in interventieteamverband met Belastingdienst, UWV, gemeenten, SIOD en politie samen te werken. Door deze gezamenlijke aanpak wordt efficiënter en effectiever opgetreden en kan een frauderende onderneming een flinke financiële slag toegebracht worden door het opleggen van boetes van de Arbeidsinspectie en navorderingen, boetes en eventuele conservatoire beslaglegging door de Belastingdienst.

De slotconclusie van het onderzoek is dat er geen sprake is van omvangrijke fenomenen, doelgroepen of sectoren die niet in beeld zijn bij de handhavende instanties, dat er sprake is van een dalende trend in de omvang van illegale tewerkstelling maar dat blijvende aandacht voor de aanpak van malafiditeit noodzakelijk is.

2. Analyse van arbeidsongevallen met buitenlandse werknemers

SZW heeft een onderzoeksbureau opdracht gegeven tot het maken van een analyse van bij de Arbeidinspectie gemelde arbeidsongevallen over de jaren 2007 tot en met 2009 waarbij buitenlandse slachtoffers betrokken waren. Het onderzoek treft u bij deze brief aan.

In 13% van alle meldingsplichtige ongevallen kwam een slachtoffer met een niet-Nederlandse nationaliteit voor. Of buitenlandse werknemers vaker slachtoffer zijn van een arbeidsongeval, is niet met zekerheid te zeggen. Er zijn geen adequate statistische gegevens beschikbaar.

In bijna de helft van alle ongevallen met een niet-Nederlands slachtoffer is de nationaliteit Pools of Duits (25% Poolse nationaliteit, 23% Duitse nationaliteit).

De meeste ongevallen vinden in de sector Bouwnijverheid plaats. Opvallend resultaat is dat onder slachtoffers met een niet-Nederlandse nationaliteit uit 2007–2009 zich meer uitzendkrachten (47%) bevinden vergeleken met de referentiegroep van ongevallen (uit de periode 1998–2004 ) (12%). Relatief veel ongevallen in deze groep vinden plaats in de sector Vervaardiging van voedingsmiddelen.

Taalproblematiek

Uit de analyse van de ongevallen met niet-Nederlandse slachtoffers blijkt dat bij 53 van de 770 ongevallen met één of meer niet-Nederlandse slachtoffers expliciet melding is gemaakt van «onvoldoende begrip van de gebruikte voertaal». Slechts in één ongeval kon met zekerheid worden vastgesteld dat het slachtoffer laaggeletterd of analfabeet was. De aspecten taalbeheersing, laaggeletterdheid en analfabetisme maken geen vast onderdeel uit van het ongevalsonderzoek. De daadwerkelijke aantallen kunnen hoger liggen.

Aanbevelingen

Het onderzoek leidt tot de aanbeveling om tijdens inspecties en bij ongevalsonderzoek bij bedrijven met werknemers van niet-Nederlandse nationaliteit bewust aandacht te besteden aan:

  • machineveiligheid en veiligheid arbeidsmiddelen, evenals aan voorlichting, onderricht en instructies en vooral of instructies begrepen worden en doeltreffend zijn voor deze risicogroep. Daarbij is apart aandacht nodig voor uitzendkrachten van niet-Nederlandse nationaliteit.

De Arbeidsinspectie neemt deze aanbeveling ter harte door:

  • 1. In het kader van het Programma Voorkomen Ongevallen en van de aanpak van sectoren waar deze probematiek met name aan de orde is zoals in de bouwnijverheid, de land- en tuinbouw en de industrie/vervaardiging van voedingsmiddelen vanaf 2012 expliciet aandacht te besteden aan de bijzondere risico’s van niet-Nederlandse werknemers en

  • 2. Bij ongevalsonderzoeken de rol van taalproblematiek van anderstalige werknemers tot een specifiek aandachtspunt te maken.

Voor wat betreft uitzendkrachten met een niet-Nederlandstalige achtergrond, merk ik op, dat inspecties hebben uitgewezen dat slechte arbeidsomstandigheden van uitzendkrachten meer samenhangen met de sectoren waarin ze werken dan met het feit dat ze uitzendkracht zijn. Dit zijn ook de sectoren die bij het inspecteren prioritaire aandacht krijgen.

3. Aanscherping inzet van de Arbeidsinspectie

De Arbeidsinspectie/AMF heeft in 2010 al haar inspectieprojecten scherper gericht op een aantal thema’s:

  • a. het werken door zelfstandigen zonder personeel

    De Arbeidsinspectie/AMF en de Belastingdienst wisselen gegevens ten behoeve van de selectie van te inspecteren ondernemingen waar mogelijk pseudo-zzp’ers aan het werk zijn. In 2010 heeft de Arbeidsinspectie 748 zzp’ers werkend aangetroffen. Hiervan zijn 255 aangemerkt als pseudo-zzp’er. Dit betekent dat deze zzp’ers arbeid verrichten in de zin van de Wav en dat hun werkgever voor hen over een tewerkstellingsvergunning moet beschikken. Bij het ontbreken van deze vergunning is tegen de werkgever een boeterapport opgemaakt. De gegevens betreffende de pseudo-zzp’ers meldt de Arbeidsinspectie terug aan de Belastingdienst. Deze dienst kan dan voor de toekomst een loonbelastingheffing opleggen.

  • b. Arbeidsgerelateerde uitbuiting

    De AI draagt bij aan de aanpak van arbeidsuitbuiting door de bestuurlijke aanpak van werkgevers die misbruik maken van kwetsbare arbeidskrachten. Daarnaast heeft de AI een signalerende rol ten aanzien van arbeidsuitbuiting in strafrechtelijke zin. Dat wil zeggen dat de inspecteurs tijdens alle controles alert zijn op mogelijke signalen van arbeidsuitbuiting. Als zich tijdens een controle een dergelijke situatie voordoet, stuurt de AI direct een schriftelijk signaal naar de SIOD, die de melding doorzet naar het Expertisecentrum Mensenhandel en Mensensmokkel (EMM). Als een mogelijk slachtoffer van arbeidsuitbuiting wordt aangetroffen schakelt de AI direct de SIOD of de politie in. De Arbeidsinspectie heeft in 2010 45signalen arbeidsgerelateerde uitbuiting gezonden aan de SIOD en EMM.

    Alle arbeidsmarktinspecteurs zijn getraind in het herkennen van signalen van mogelijke arbeidsuitbuiting. Tijdens reguliere teamoverleggen en in nieuwsbrieven is regelmatig aandacht aan dit onderwerp besteed. In 2011 zullen alle zittende en nieuwe inspecteurs een aanvullende opleiding arbeidsuitbuiting krijgen. Om het meldingsproces te optimaliseren is er in 2010 een samenwerkingsovereenkomst opgesteld tussen AI, SIOD en EMM over de uitwisseling, opvolging en terugkoppeling van signalen en meldingen van arbeidsuitbuiting.

    De opsporing van arbeidsgerelateerde uitbuiting is een van de speciale aandachtsgebieden van de SIOD. Bij de bestrijding ervan zoekt de SIOD samenwerking met partners in binnen- en buitenland. De SIOD heeft in 2010 6 zaken betreffende arbeidsgerelateerde uitbuiting afgerond; 5 zaken zijn nog in onderzoek en nog eens 6 zaken verkeren in de voorbereidende fase.

  • c. Notoire overtreders

    De Arbeidsinspectie heeft als beleid dat werkgevers waarbij een overtreding van de Wet arbeid vreemdelingen is geconstateerd, in principe binnen drie maanden opnieuw worden gecontroleerd. Daarnaast heeft de Arbeidsinspectie begin 2010 een lijst opgesteld van ondernemingen die als notoire overtreder gekenmerkt kunnen worden. Tweeëntwintig van deze ondernemingen zijn inmiddels niet meer economisch actief. Bij 26 ondernemingen zijn soms meerdere inspecties ingesteld waarbij bij 17 inspecties wederom een overtreding is geconstateerd. Tegen deze bedrijven is versneld een boeterapport opgemaakt. De boeteoplegging heeft binnen de wettelijke termijn plaatsgevonden zodat de overtreder zijn financiële gewin snel wordt ontnomen.

  • d. Onderbetaling in het kader van de WML

    Ter verhoging van de effectiviteit van de handhaving van de WML zijn de beleidsregels van deze wet in augustus 2010 aangepast . De aanpassing heeft betrekking op het geven van waarschuwingen. Een werkgever ontvangt nog slechts één keer een waarschuwing indien bij een eerste controle blijkt dat één of meer werknemers zijn onderbetaald. Indien bij een volgende (her)controle opnieuw blijkt dat sprake is van geringe onderbetaling maakt de Arbeidsinspectie direct een boeterapport op.

    Daarnaast is in de beleidsregels WML verduidelijkt dat als een werknemer structureel langer arbeid verricht dan de normale arbeidsduur, hij ook evenredig meer loon dient te ontvangen. Als dat niet het geval is, is er sprake van onderbetaling onder het minimumloonniveau en treedt de Arbeidsinspectie handhavend op.

    In 2010 is een wetswijziging voorbereid die dient om de handhaving en de handhaafbaarheid van de WML te bevorderen. De wijziging is gericht op de opname in de wet van de bevoegdheid tot inbeslagneming van daarvoor vatbare voorwerpen, waaronder administratieve bescheiden ter controle van de loonbetalingen door de Arbeidsinspectie. Deze wijziging is onlangs in werking getreden.

    Het aantal boetes WML is in 2010 ten opzichte van 2009 gestegen van 80 naar 127. De verklaring hiervoor kan worden gevonden in het feit dat de bestuurlijke handhaving van de WML beter ingebed raakt in de werkwijze van de Arbeidsinspectie. Nochthans is gebleken dat de bewijsvoering voor het vaststellen van een overtreding en het vaststellen van het benadeelde bedrag bewerkelijk is, ook omdat werknemers uit de MOE-landen weinig bereid zijn om mee te werken aan onderzoek omdat zij bang zijn hun baan te verliezen. Dit leidt ertoe dat maar een fractie van de onderzoeken een daadwerkelijk bewezen overtreding oplevert. De inspectiecapaciteit voor handhaving van de WML zal worden gehalveerd. Het maatschappelijke effect van deze reductie kan verminderd worden door de handhaving verregaand te vereenvoudigen. Binnenkort zal ik u hiervoor nadere voorstellen doen.

    De onderbetalingen betroffen ongeveer 600 personen van wie bijna 40% afkomstig was uit een van de nieuwe lidstaten van de Europese Unie (inclusief Bulgarije en Roemenië). De onderbetaalde personen waren werkzaam in diverse sectoren.

  • e. Huisvesting van buitenlandse werknemers

    De Arbeidsinspectie is naast haar reguliere inspecties actief in interventieteams waarin zij samenwerkt met de SIOD, Belastingdienst, UWV, gemeenten, SVB en politie. Een interventieteam controleert bij ondernemingen in een bepaalde sector op de naleving van wetgeving op het gebied van belastingen, sociale zekerheid en arbeidsmarkt. Tevens hebben illegaal verblijf en huisvesting van buitenlandse arbeidskrachten de aandacht. Momenteel zijn er interventieteams operationeel, onder leiding van een gemeentelijke projectleider, die specifiek gericht zijn op huisvesting van buitenlandse werknemers afkomstig uit de nieuwe lidstaten van de Europese Unie. De Arbeidsinspectie heeft met deze projectleiders afspraken gemaakt betreffende het uitwisselen van gegevens over huisvesting (van Arbeidsinspectie naar gemeenten) en werkgevers (van gemeenten naar Arbeidsinspectie). In dit kader zijn vanuit de diverse interventieteams circa 25 signalen aan gemeenten doorgeven over slechte huisvesting.

4. Communicatie

Er zijn diverse extra communicatiemiddelen ingezet om werknemers uit Bulgarije, Roemenië en Polen zowel in het land van herkomst als in Nederland te informeren over hun rechten en plichten als ze in Nederland werkzaam zijn. Via de ambassades zijn folders verspreid waarin – kort – informatie wordt verstrekt en waarin verwezen wordt naar relevante websites. Verder zijn op populaire websites advertenties geplaatst, waarop werknemers kunnen klikken als zij informatie willen over werken in Nederland.

De volgende communicatieprojecten zijn gerealiseerd:

  • a. Voorlichting aan Polen, Roemenen, Bulgaren en Portugezen in eigen land

    Er zijn Roemeense, Bulgaarse, Poolse en Portugese versies gemaakt van de folder «Werken in Nederland», met informatie over rechten en plichten die samenhangen met het verrichten van arbeid in Nederland. Daarbij gaat het om zaken als wanneer mag een vreemdeling hier wel zonder vergunning te werk worden gesteld en wanneer niet, wat zijn de regels voor betaling van het minimumloon, voor arbeidstijden en voor arbeidsomstandigheden. In de folder wordt verwezen naar meer uitgebreide informatie op de website van de Arbeidsinspectie. In de landen van herkomst is deze informatie bij potentiële buitenlandse arbeidskrachten onder de aandacht gebracht via de Nederlandse ambassades en hun netwerken, via trefwoorden bij zoekopdrachten op google en via banners op relevante websites. Op initiatief van de Nederlandse ambassades zijn op uitgebreide schaal folders verspreid via de lokale netwerken van de Bulgaarse en Roemeense organisaties tegen mensenhandel.

    Door deze acties heeft SZW buitenlandse arbeidskrachten die op zoek zijn naar informatie over werken in Nederland op maat kunnen voorlichten. De actie met trefwoorden bij zoekopdrachten op google loopt begin 2011 door.

  • b. Voorlichting aan Polen, Roemenen en Bulgaren in Nederland

    De eerder genoemde folders zijn ook in Nederland verspreid via onder meer de ambassades van de betrokken landen in Nederland en via de netwerken van organisaties als SNCU, BlinN en UWV Werkbedrijf. Daarnaast is informatie verspreid via Poolse, Bulgaarse en Roemeense websites in ons land. Verder is er een klein foldertje met verwijzing naar de informatie op de website verspreid op plekken waar de doelgroepen te vinden kunnen zijn, zoals op bouwplaatsen en in bepaalde wijken in de grote steden.

  • c. Uitbreiding Weethoehetzit

    De SZW-voorlichtingscampagne «Voorkom problemen: weet hoe het zit» is uitgebreid met informatie over het werken met zzp’ers uit met name Bulgarije, Roemenië en Polen om de inzet van pseudo-zzp’ers te voorkomen. Deze deelcampagne was vooral gericht op die sectoren waarin relatief veel gewerkt wordt met zzp’ers zoals de bouw en de schoonmaak.

  • d. Onderhoud Engelstalige website

    De Engelstalige informatie over onder meer de Wav en de WML op de website van SZW is geactualiseerd.

  • e. Instructiefilm Gruwelijk gedwongen

    Ten behoeve van medewerkers van gemeenten, politie en andere instellingen is een instructiefilm gemaakt, getiteld «Gruwelijk gedwongen», over het herkennen van en omgaan met uitbuiting en mensenhandel.

5. Risicoanalyse SIOD

De SIOD heeft in 2010 tijdelijk extra analysecapaciteit ingezet om ten behoeve van de Arbeidsinspectie risicoanalyses op te kunnen stellen. Op basis van gegevens van de Belastingdienst, UWV, Kamer van Koophandel en de Arbeidsinspectie is een risicoanalyse gemaakt op ondernemingsniveau voor de uitzendbranche. Voor de sectoren schoonmaak, bouw en land- en tuinbouw zal de risicoanalyse in het eerste kwartaal van 2011 zijn afgerond. Deze analyses dienen voor de Arbeidsinspectie als hulpmiddel bij de selectie van te inspecteren ondernemingen waardoor nog gerichter geïnspecteerd kan worden.

6. Het investeren in instrumenten ten behoeve van mensenhandel/ uitbuitingsonderzoeken

In het kader van een betere bestrijding van mensenhandel en arbeidsgerelateerde uitbuiting heeft SZW extra in diverse instrumenten zoals opleiding en ICT geïnvesteerd:

  • Opleiding verhoortechnieken slachtoffers mensenhandel; een aantal rechercheurs van de SIOD heeft deze opleiding gevolgd. Na deze opleiding zijn zij beter in staat om slachtoffers van mensenhandel te verhoren vanuit het standpunt dat zij in de eerste plaats slachtoffer zijn.

  • Opleiding Plaats Delict Management; na het volgen van deze opleiding zijn de digitale rechercheurs van de SIOD beter in staat bewijs vast te leggen van het plaats delict op een dusdanige wijze dat deze als objectief bewijsstuk voor de rechter kunnen worden gebruikt.

  • Dataopslag/analysetool; de SIOD heeft een verplaatsbaar Data opslag-apparaat aangeschaft waarmee op efficiënte wijze een grote hoeveelheid data in beslag kan worden genomen.