Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 februari 2011
Tijdens de begrotingsbehandeling van Defensie op 8 december jl. (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2010–2011, nr. 32, blz. 59 t/m 93) heb ik een overzicht van de kosten van het diversiteitsbeleid en de beëindiging ervan toegezegd. Met deze brief voldoe ik aan deze toezegging.
Het diversiteitsbeleid is beschreven in het Actieplan diversiteit Defensie 2009–2012 (Kamerstuk 31 700 X, nr. 80 van 21 januari 2009). In de jaren 2009 en 2010 in totaal € 2,7 miljoen uitgegeven aan instroombevorderende maatregelen en activiteiten gericht op vrouwen en etnisch-culturele minderheden. Voorts is € 0,6 miljoen uitgegeven aan acties gericht op doorstroom en behoud.
De consequentie van de beëindiging van het beleid is onder meer dat er geen streefcijfers worden geformuleerd voor de instroom en doorstroom van vrouwen en etnisch-culturele minderheden en dat er geen aparte scholings- en stageprogramma’s meer worden georganiseerd.
Het is belangrijk dat iedereen bij Defensie werkt zonder zich bedreigd of gediscrimineerd te voelen. Maatregelen die daarop zijn gericht blijven gehandhaafd. Tevens is de werving erop gericht brede groepen in de samenleving te bereiken en zo goed aansluiting te houden bij de arbeidsmarkt. Zoals ik heb uiteengezet bij de begrotingsbehandeling van Defensie is kwaliteit het criterium dat wordt gehanteerd bij de aanname van nieuw personeel. Ook zal er in het personeelsbeleid rekening worden gehouden met verschillen tussen mensen en zal er ruimte zijn voor individuele afspraken en maatwerk, bijvoorbeeld op het gebied van arbeid en zorg.
De beëindiging van het diversiteitsbeleid heeft geen gevolgen voor de betrokkenheid van Defensie bij de uitvoering van het Nationaal Actieplan voor de implementatie van de VN-resolutie 1325 over de rol van vrouwen in (post-)conflictgebieden.
Voor het beleid gericht op de positie van mensen met een andere seksuele geaardheid is in het regeerakkoord een andere insteek gekozen. De desbetreffende maatregelen in het Actieplan diversiteit blijven grotendeels overeind.
De minister van Defensie,
J. S. J. Hillen