Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 augustus 2011
Inleiding
Op 28 april 2010 heeft de Onderzoeksraad voor Veiligheid het onderzoeksrapport «Parachutespringen bij Defensie» gepubliceerd. Met mijn brief van 8 september 2010 (Kamerstuk 32 123-X-157) heb ik u mijn reactie op dit rapport gestuurd. Hierbij ben ik ingegaan op de conclusies en aanbevelingen van de Onderzoeksraad en op de maatregelen die Defensie heeft genomen.
De vaste commissie voor Defensie heeft mij op 21 september 2010 (Kamerstuk 32 123-X-157/2010D36012) verzocht uiterlijk 1 september 2011 een voortgangsrapportage over dit onderwerp te sturen. Hierbij voldoe ik aan dit verzoek.
Aanbevelingen Onderzoeksraad en maatregelen Defensie
De Onderzoeksraad heeft aanbevolen het militaire parachutespringen te verbeteren en te laten voldoen aan het veiligheidsmanagementsysteem van Defensie. Hiertoe beveelt de raad aan:
– een risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) uit te voeren en op grond daarvan maatregelen te nemen die de risico’s in de opleiding van militaire parachutisten verminderen;
– defensieregelgeving vast te stellen voor het militaire parachutespringen uit militaire en civiele toestellen;
– zowel in kwalitatieve als kwantitatieve zin de Defensie Paraschool (DPS) verder te ontwikkelen en voorts ervoor zorg te dragen dat de DPS onder een toereikend systeem van kwaliteitszorg en toezicht komt te vallen.
In mijn brief van 8 september 2010 heb ik gemeld welke maatregelen naar aanleiding van deze aanbevelingen zijn genomen. Onderstaand geef ik u de stand van zaken weer.
Stand van zaken realisatie maatregelen
Op grond van de eerste aanbeveling zijn de bedrijfsprocessen in kaart gebracht en op basis daarvan zijn de risico’s geïnventariseerd. Om een zo compleet mogelijk beeld van de processen bij de DPS te verkrijgen, is besloten ook een springperiode deel uit te laten maken van de RI&E. De springperiode heeft begin 2011 plaatsgevonden, waardoor de analysefase later dan voorzien kon worden voltooid. Vervolgens is het eindrapport met actiepunten opgesteld. Het eindrapport is medio juni 2011 aangeboden aan de medezeggenschapscommissie Korps Commando Troepen. Nadat de medezeggenschapscommissie een standpunt over het rapport heeft ingenomen, zal het rapport ter toetsing aan de Arbodienst Defensie worden aangeboden.
Naar aanleiding van de tweede aanbeveling is een defensiebreed concept-voorschrift Militair Valschermspringen opgesteld. In het nieuwe voorschrift zijn bevoegdheden, verantwoordelijkheden en veiligheidsnormen vastgelegd evenals de regels voor kwaliteitsborging, rapportages en het verkrijgen van springbrevetten. Het conceptvoorschrift vervangt het VS 7-450, Verzameling Voorschriften Valschermspringen uit Militaire Luchtvaartuigen. Het opstellen van het concept heeft meer tijd in beslag genomen dan voorzien. Verder is overleg gaande met de Civiele Luchtvaart Autoriteit om tegenstrijdigheden met civiele regelgeving in het kader van het luchtruimbeheer te voorkomen. Ik verwacht dat het conceptvoorschrift nog dit jaar kan worden vastgesteld.
Op grond van de derde aanbeveling zijn voor de betrokken eenheden – de Luchtmobiele Brigade, het Korps Commandotroepen en het Korps Mariniers – de taken en eisen voor de parachuteopleidingen vastgesteld. Deze taken en eisen zijn uitgangspunt voor de opleidingen en trainingen van de DPS. Aanpassing van de opleidingen is niet noodzakelijk gebleken, wel zijn de doelgroepen en de opleidingsinspanning van de DPS duidelijk beschreven.
Het toezicht op de DPS is verbeterd met het instellen van een Tactisch Overleg DPS bij het Commando Landstrijdkrachten (voorheen «Klantenraad» genoemd). In dit overleg zijn de meest betrokken defensieonderdelen vertegenwoordigd. In november 2010 is de eerste bijeenkomst van het Tactisch Overleg DPS gehouden. Het overleg vindt vier keer per jaar plaats.
Ten slotte zal de naleving van de veiligheidsvoorschriften, de procedures en de uitvoering van de opleidingen bij de DPS jaarlijks worden geïnspecteerd. Een Commissie van Toezicht voert deze inspectie uit, waarbij externe deskundigheid kan worden betrokken. De bepalingen voor dit toezicht en deze kwaliteitscontrole zijn vastgelegd in het voorschrift Militair Valschermspringen. Het streven is eind dit jaar de eerste inspectie uit te voeren.
De minister van Defensie,
J. S. J. Hillen