Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 juni 2011
Ik heb uw Kamer toegezegd om voor de zomer een voorstel te doen voor wijziging van de regels voor kabeldistributie in de Mediawet. De wetswijziging moet een langlopende discussie beëindigen over lokale programmaraden die adviseren over de samenstelling van het basispakket op de kabel.
Met deze brief informeer ik u dat ik over dit onderwerp na de zomer een brief zal sturen aan uw Kamer. Er zijn twee redenen voor uitstel.
Ten eerste heeft mijn departement aan TNO en IVIR (Instituut Voor Informatie Recht) opdracht gegeven voor een analyse van ontwikkelingen rondom distributie van audiovisuele media en van relevante wetgeving in andere landen en de Europese Unie. De uitkomsten van dit onderzoek wil ik betrekken bij mijn voorstel voor wijziging van de Mediawet op het gebied van omroepdistributie. Het eindrapport zal in september beschikbaar zijn.
Ten tweede komt OPTA (Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit) deze week met een marktanalysebesluit over de kabel. Hoewel er geen directe relatie is met de Mediawet, acht ik het verstandig de marktanalyse van OPTA mee te nemen in de brief over wijziging van de Mediawet.
In de brief zal ik tevens ingaan op een amendement dat uw Kamer op 21 juni j.l. heeft aangenomen bij de behandeling van de wijziging van de Telecommunicatiewet ter implementatie van de herziene telecommunicatierichtlijnen. Dit amendement strekt tot wijziging van de Mediawet om wederverkoop op de kabel te regelen.1
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart