Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 maart 2011
Tijdens het Wetgevingsoverleg van 29 november 2010 (Kamerstuk 32 500 VIII, nr. 73) is de motie Dijkgraaf ingediend (Tweede Kamer 2010–2011, 32 500 VIII, nr. 72). In deze motie wordt geconstateerd dat studenten die twee studies tegelijk volgen gestimuleerd worden om tot het moment van afronden van de tweede studie hun eerste studie aan te houden, aangezien zij recht hebben op betaling van het wettelijk collegegeld tot het moment dat zij hun eerste graad behaald hebben.
In de motie wordt de regering verzocht om deze perverse prikkel die het uitstellen van studies stimuleert ongedaan te maken.
De financiële verantwoordelijkheid van de overheid is afgebakend tot één bachelor en één master, tegen wettelijk collegegeld. Door het niet meer bekostigen van twee studies zouden studenten om strategische redenen kunnen besluiten het behalen van hun eerste diploma uit te stellen, tot ze klaar zijn met hun tweede opleiding.
De bekostiging is echter vormgegeven in samenhang met andere beleidsmaatregelen. Daardoor is het voor studenten niet aantrekkelijk deze strategie te volgen:
– de studiefinanciering geldt voor een beperkt aantal jaren, inclusief de OV-kaart.
– de instelling krijgt geen bekostiging voor een student na de nominale studieduur. De instelling zal hierdoor de student aanzetten tot voldoende onderwijsinspanningen en het afronden van zijn studie.
– behaalde tentamens zijn niet onbeperkt geldig; de examencommissie van de instelling bepaalt de geldigheidsduur.
Bovendien is het de bedoeling dat op 1 september 2011 de langstudeerders-maatregel in werking treedt, waardoor studenten die meer dan een jaar uitlopen op de nominale studieduur per jaar € 3000,– bovenop het wettelijk collegegeld gaan betalen.
Met deze beleidsmaatregelen wordt tegemoetgekomen aan de motie. De perverse prikkel tot lange inschrijvingen in de eerste studie ten behoeve van een tweede studie wordt hierdoor vrijwel weggenomen.
De komende drie jaar zullen de effecten van de nieuwe bekostiging en de collegegeldsystematiek jaarlijks gemonitord worden. Hierbij wordt onder meer gekeken naar de hoogte van het instellingscollegegeld en het aantal studenten dat een tweede studie volgt. In 2013 zal op basis van de monitoring een evaluatie plaatsvinden van de maatregelen die nu in gang worden gezet.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
H. Zijlstra