Voorgesteld 30 november 2010
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
van mening, dat naast een strafrechtelijke aanpak een groot deel van de problemen met criminele jongeren ook binnen de gezinssfeer opgelost dient te worden;
van mening, dat het aanspreken van ouders op hun verantwoordelijkheid en capaciteit als opvoeder de meeste indruk maakt en daardoor het meest effectief is als die gesprekken zo snel mogelijk na de aanhouding van hun kind worden gevoerd;
van mening, dat dit gesprek door een van de betrokken partners van het Veiligheidshuis kan worden gehouden en dat daarvan een verslag dient te worden opgesteld;
van mening, dat dit gesprek met ouders door een betrokken partner van het Veiligheidshuis los dient te staan van de voortgang van het opsporingsonderzoek van de minderjarige verdachte;
verzoekt de regering te bevorderen dat de ouder of voogd van de aangehouden minderjarige gedurende de periode waarin de minderjarige is aangehouden of in verzekering is gesteld, wordt onderworpen aan een gesprek ten aanzien van diens verantwoordelijkheden en capaciteiten als opvoeder,
en gaat over tot de orde van de dag.
Marcouch
Van Toorenburg
Kooiman