Kamerstuk 32500-V-57

IOB-impactevaluatie van door Nederland gesteunde programma's voor drinkwater en sanitaire voorzieningen in het Fayoum Goevernoraat in Egypte

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2011

Gepubliceerd: 2 december 2010
Indiener(s): Ben Knapen (staatssecretaris buitenlandse zaken) (CDA)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32500-V-57.html
ID: 32500-V-57

Nr. 57 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 december 2010

Hierbij heb ik het genoegen u het IOB-rapport «Impact Evaluation: «Drinking water supply and sanitation programme supported by the Netherlands in Fayoum Governorate, Arab Republic of Egypt, 1990–2009» aan te bieden.1 Het rapport is opgesteld door de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB) van het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Het rapport maakt deel uit van een serie van vijf impactstudies op het terrein van drinkwater en sanitatie, die dienenals bouwstenen voor een in 2011 af te ronden beleidsdoorlichting van het beleid dat ten grondslag ligt aan Operationele Doelstelling 6.2: een hoger percentage mensen dat duurzaam toegang heeft tot veilig drinkwater en sanitaire voorzieningen. Het rapport van de eerste studie, die betrekking had op het programma in Shinyanga, Tanzania, is in oktober 2007 aan de Tweede Kamer aangeboden. Het rapport van de tweede studie betreffende programma’s voor de rurale water- en sanitaire voorzieningen in de regio’s Dhamar en Hodeidah in Jemen, ging u op 12 maart 2009 toe. De derde studie, de impactevaluatie van het drinkwater en sanitatie programma in het Fayoum Goevernoraat in Egypte is recentelijk afgerond en ligt nu voor u. De studie is in goede samenwerking met de Fayoum Drinking Water and Sanitation Company, de regionale autoriteiten en de Nederlandse ambassade in Kairo tot stand gekomen. Bijgaand ontvangt u het in het Engels opgestelde eindrapport.

In mijn bijgaande beleidsreactie op het rapport zal worden ingegaan op de opzet van de evaluatie en de daarbij gehanteerde methodologie, alsmede een appreciatie worden gegeven van de hoofdbevindingen. Tevens zullen de consequenties voor het Nederlandse beleid worden toegelicht.

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen

Beleidsreactie

1. Opzet en methodologie

Het doel van deze impactevaluatie is inzicht te verkrijgen in de effecten van de door Nederland gesteunde programma’s voor water- en sanitaire voorzieningen in het Fayoum Goevernoraat in Egypte en hieruit lessen en aandachtspunten voor beleid en/of uitvoering van beleid te destilleren. De beoogde effecten van deze programma’s gaan verder dan het vergroten van de toegang van de bevolking tot verbeterde water- en sanitaire voorzieningen. De programma’s zijn ook gericht op vermindering van de werklast van met name vrouwen en meisjes, verbetering van de gezondheid, gebruik van de extra beschikbare middelen (tijd en water) voor deelname van meisjes aan onderwijs, voor voedselvoorziening en voor het genereren van extra inkomen. Het onderzoek omvat tevens een studie naar de bijdragen van de lokale instituties voor rurale drinkwater- en sanitaire voorzieningen en de duurzaamheid van de voorzieningen.

2. Algemeen

De Nederlandse steun aan het programma voor water en sanitaire voorzieningen in de provincie Fayoum loopt vanaf 1990 tot op heden. De steun was, naast financiële steun voor investeringen in infrastructuur, vooral gericht op technische assistentie voor institutionele ontwikkeling en versterking van de organisatie (thans Fayoum Drinking Water and Sanitation Company, afgekort FADWASC) die verantwoordelijk is voor beheer en exploitatie van voorzieningen voor waterproductie, waterdistributie, rioleringen, huisaansluitingen en afvalwaterverwerking. Het programma omvatte ook een voorlichtingscomponent voor verbeterde hygiëne en sanitaire praktijken. De impactevaluatie was vooral gericht op de effecten van het programma voor eindgebruikers en de duurzaamheid van de voorzieningen.

3. Appreciatie van de hoofdbevindingen

Het doet mij genoegen dat de hoofdbevindingen van de evaluatie een substantiële bijdrage laten zien in de toename van het aandeel van de bevolking dat toegang heeft tot veilig drinkwater via een huisaansluiting. Tussen 1990 en 2009 hebben ongeveer 2 miljoen mensen, op een totaal van 2.7 miljoen, een huisaansluiting op het waternetwerk gekregen. Het geleverde water is van hoge kwaliteit. Beperkte waterdruk is echter nog een wijdverbreid probleem. Door de beperkte waterdruk slaan de meeste huishoudens water op en opgeslagen water kan vervuild raken (20% van in traditionele potten opgeslagen water bleek vervuild met E.Coli).

De Egyptische overheid voert momenteel een investeringsprogramma uit gericht op het permanent aanwezig zijn van voldoende waterdruk in het systeem. De ambassade in Kairo volgt de ontwikkelingen terzake nauwgezet.

De investeringen voor sanitatie waar Nederland aan heeft bijgedragen, zijn erop gericht 70% van de bevolking te bereiken, hetgeen neerkomt op 1,9 miljoen mensen. Tussen 1990 en 2009 zijn ongeveer 510 000 mensen voorzien van een aansluiting op een rioleringsnet. De aansluitingen blijken te zijn geïntroduceerd in relatief meer welvarende lokaties. IOB geeft aan dat de meeste bewoners in gebieden die nog niet zijn aangesloten op een riolering «conservancy tanks» gebruiken die diverse problemen veroorzaken, zoals overstroming en in sommige gevallen vervuiling van kanalen. Deze sanitaire problematiek wordt versterkt door tekortschietende voorzieningen voor het verzamelen en verwerken van huisvuil. De Egyptische overheid is zich bewust van deze problematiek en voert grootschalige investeringen uit voor sanitatie en afvalwaterzuivering

De IOB studie laat zien dat de drie belangrijkste interventies, controle op waterkwaliteit, verbetering van waterdruk en aansluiting op riolering allen in enige mate bij dragen aan vermindering van het aantal gevallen van diarree. Dit effect is vooral zichtbaar bij de relatief kleine groep van huishoudens met redelijke waterdruk en een aansluiting op een rioleringsnet. Huishoudens die zijn aangesloten op een waternetwerk en op riolering doen meer aan hygiëne (handen wassen met zeep, schone toiletten). Verschillen in hygiëne tussen huishoudens zouden echter ook door sociaal-economische verschillen kunnen worden verklaard.

Hoewel volgens IOB, de betrokken bevolking de daadwerkelijke verbeteringen erkent, wordt ook de dagelijkse frustratie die velen ervaren als gevolg van beperkte waterdruk en sanitaire problematiek, benadrukt. Hoewel FADWASC hiervoor verantwoordelijk is geeft een aanzienlijk deel van de gebruikers aan zich voor problemen te wenden tot de lokale overheid. De ambassade zal hier in de laatste maanden van de programmafinanciering bij FADWASC extra aandacht voor vragen.

Het programma heeft volgens de uitkomst van de IOB studie, geleid tot een aanzienlijke vermindering van de tijd die besteed wordt aan het halen van water. De met het ontbreken van goede water- en sanitaire voorzieningen verband houdende ziektes (m.n. diarree) zijn afgenomen. Deze positieve bevindingen met betrekking tot het punt van tijdbesteding en gezondheid zijn voor mij zeer bemoedigend.

Het perceptieonderzoek bevestigt het belang van een goed flankerend sanitatie- en hygiënevoorlichtingsbeleid. De toegang tot goede sanitaire voorzieningen en verbetering van het gedrag op het gebied van persoonlijke hygiëne blijken, meer nog dan het gebruik van een verbeterde waterbron, de sleutel te zijn tot het terugdringen van gezondheidsproblemen. Mede door initiatieven als het door de VN uitgeroepen «Internationaal Jaar van Sanitatie» in 2008, stijgt de bewustwording over het belang van sanitatie en goede hygiëne.

Nederland hecht groot belang aan een genderspecifieke benadering. Sociaal-culturele factoren blijken dermate restrictief dat hulpinspanningen op dit punt nog onvoldoende effectief zijn geweest. Het belang van een genderspecifieke benadering wordt in brede internationale kring erkend en het onderzoek geeft voor mij geen aanleiding het beleid op dit punt te herzien. De genderspecifieke benadering blijft, conform de DAC-WID criteria binnen de waterprogramma’s, één van de hoofdaandachtspunten van mijn beleid.

De Nederlandse steun is grotendeels effectief geweest in het versterken van prestaties van de verantwoordelijke organisatie in Fayoum, aldus IOB. Het heeft vooral bijgedragen aan technische capaciteit, capaciteit voor planning, financieel- en economisch management, consumentenrelaties en systeemontwikkeling. Het programma heeft ook bijgedragen aan verbetering van de drinkwatervoorziening.

Het doet mij deugd te constateren dat de ervaring opgedaan met het programma inspirerend is geweest voor veel aspecten van het zich ontwikkelend nationaal beleidskader, waaronder de huidige rurale sanitatiestrategie.

Ik wijs er in dit verband op dat de Nederlandse financiering van het programma eind december 2011 zal worden beëindigd en dat de Egyptische autoriteiten een ambitieus investeringsprogramma voorbereiden van ongeveer € 275 miljoen, gericht op het op korte termijn aanpakken van problemen rond de lage waterdruk en de noodzakelijke uitbreiding van het waterdistributie en rioleringsnetwerk.

Deze investering zal positief bijdragen aan het terugdringen van enkele van de genoemde problemen die samenhangen met de lage waterdruk zoals het onder niet-hygiënische omstandigheden opslaan van water en de gezondheidsproblemen die dit kan veroorzaken.

Het IOB rapport concludeert dat de Nederlandse financiële ondersteuning in sterke mate heeft bijgedragen aan de behaalde resultaten, maar dat de lange-termijn duurzaamheid van de investeringen nog onvoldoende verzekerd is. De vooruitzichten voor financiële en institutionele duurzaamheid van de investering zijn bemoedigend, met name door de verantwoordelijkheid die de Egyptische overheid neemt voor de resultaten van het project. Uiteindelijk zal de economische en ecologische duurzaamheid afhangen van het nationale waterbeleid. Ik heb de ambassade verzocht om in overleg met FADWASC met concrete maatregelen te komen teneinde de duurzaamheid van de Nederlandse investeringen veilig te stellen.

4. Consequenties voor het Nederlandse beleid

Gezien het bovenstaande concludeer ik dat de investering in veilige drinkwater- en sanitaire voorzieningen in Fayoum Goevernoraat in belangrijke mate heeft bijgedragen aan de verwezenlijking van de hoofddoelstelling van het Nederlandse ontwikkelingsbeleid; de vermindering van de armoede en het behalen van de millenniumdoelstellingen. Ook blijkt de kans op het terugdringen van watergerelateerde ziekten groter wanneer er naast betrouwbare toegang tot veilig drinkwater ook aandacht wordt besteed aan sanitatie (aansluitingen op het rioolsysteem) en goede voorlichting op het gebied van hygiëne. In Fayoum is vooral op dit laatste punt nog ruimte voor verbetering. Het belang van een geïntegreerde aanpak (water, sanitatie en voorlichting) zal meegenomen worden in bestaande en nieuwe drinkwater- en sanitatieprogramma’s.

Gezien de door de Egyptische autoriteiten ingezette grote financiële investeringen in drinkwater en sanitatie wordt het relatieve belang van de Nederlandse financiële hulp in deze sector minder. Daarom is besloten dat Nederland de financiële ondersteuning aan de drinkwatersector in Fayoum Goevernoraat in de periode tot 2012 zal afbouwen. De in Egypte opgebouwde Nederlandse kennis en kunde met betrekking tot de brede watersector blijft echter relevant. Via het interdepartementale programma «Water Mondiaal» wordt hierop in Egypte voortgebouwd.