Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 juli 2011
Hierbij bied ik u de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 16 juni 2011 met kenmerk 2011Z10026/2011D32230 inzake het verzoek van de stichting Rechters voor Rechters.
Zoals ik aan uw Kamer schreef op 11 november 2010 (kamerstuk 32 500 V, nr. 11) blijft de situatie van rechter Maria Afiuni zorgwekkend. Mede als gevolg van haar slechte gezondheidstoestand is zij overgebracht uit de gevangenis en onder huisarrest geplaatst. Sinds haar huisarrest is rechter Afiuni één keer, op 13 mei, voor de rechtbank verschenen.
Nederland blijft de situatie nauwlettend volgen. De ambassade ter plaatse is geïnstrueerd om met een aantal gelijkgezinde landen – Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en de EU-vertegenwoordiging, bij toerbeurt het proces bij te wonen en hierover te rapporteren. De eerste zitting is door een medewerker van de Britse ambassade bijgewoond. Een medewerker van de Nederlandse ambassade zou naar de tweede zitting gaan op 15 juni maar deze is nu uitgesteld tot 29 juli.
Nederland zal de procesgang en de detentieomstandigheden blijven monitoren. Met name de openbaarheid van de zittingen zal een punt van aandacht zijn.
Bij het bepalen van verdere stappen zal steeds zorgvuldig worden afgewogen of acties negatieve gevolgen voor betrokkene kunnen hebben.
Ik zal de commissie van Buitenlandse Zaken op de hoogte houden van de ontwikkelingen.
De minister van Buitenlandse Zaken,
U. Rosenthal