Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 mei 2011
Graag bied ik u hierbij de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 4 mei 2011 met kenmerk 2011Z08388/2011D23609 inzake Aangeboden SAO-petitie door FAON en Hay Tad Nederland m.b.t. herdenking en erkenning van de Armeense Genocide d.d. 19 april 2011.
In tegenstelling tot voorafgaande jaren heb ik deze petitie dit jaar niet ontvangen. Dat neemt niet weg dat ik begaan ben met de slachtoffers van de verschrikkelijke gebeurtenissen van 1915. Het is te betreuren dat de in 2009 ingezette toenadering tussen Turkije en Armenië in de loop van 2010 bevroren is. Zoals eerder aan de opstellers van deze petitie is gemeld, blijft de Nederlandse regering er zowel in EU kader als bilateraal geregeld bij de Turkse autoriteiten op aan dringen deze gebeurtenissen bespreekbaar te maken. De inzet van de regering blijft er op gericht dat deze toenadering op termijn zal leiden tot een verzoeningsproces waarin ook ruimte wordt geschapen voor een onbevooroordeelde erkenning van datgene wat zich tijdens de Eerste Wereldoorlog heeft voltrokken.
De minister van Buitenlandse Zaken,
U. Rosenthal