Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 maart 2011
Graag bied ik u hierbij in reactie op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 4 maart 2011 met kenmerk 2011Z03976/2011D11023, de stukken aan die ten grondslag lagen aan het onderzoek inzake SNV.
Het betreft een set (bewijs)stukken die door een SNV-informant is overgelegd aan de Belastingdienst. Met instemming van de informant zijn deze stukken door de Belastingdienst aan dit ministerie overgelegd. Deze stukken zijn vervolgens ter beschikking gesteld aan accountantskantoor Ernst & Young dat de opdracht kreeg een onderzoek te doen naar een aantal beweringen van de informant. De set stukken was niet voorzien van een inventaris en wordt hierbij in de oorspronkelijke volgorde overgelegd. (zie verder bijlage 1).1
Ik leg u de set interne (bewijs)stukken van de informant voor een groot deel vertrouwelijk over. Ik motiveer de vertrouwelijke overlegging als volgt.
De set (bewijs)stukken bevat ten eerste allerlei gegevens van en over personen, wier privacy zou worden geschaad bij openbaarmaking. Weliswaar heeft de informant soms namen (vaak gebrekkig) gelakt, maar soms in het geheel niet, bijvoorbeeld de stukken bedoeld ter onderbouwing van bewering 9. Ten tweede bevat deze set (bewijs)stukken gegevens over de interne bedrijfsvoering van SNV, die niet bestemd zijn voor de openbaarheid.
Ten derde bevat deze set documenten betreffende overleg tussen SNV als cliënt en zijn advocaat, welk overleg naar zijn aard vertrouwelijk is, alsmede een rekening van de advocaat (bedrijfsvertrouwelijke gegevens).
Ten vierde kan de openbaarmaking van fragmenten van de interne, informele emailwisselingen, hoewel op zichzelf niet geheim, gemakkelijk leiden tot een verkeerde beeldvorming gegeven de context van het onderzoek. De informant heeft verzocht om (strikte) vertrouwelijkheid.
Een deel van de set (bewijs) stukken betreft al openbare stukken of stukken die zonder bezwaar openbaar kunnen worden gemaakt. Dit zijn de stukken in bijlage 2.2
In de bijgaande set is ook opgenomen een vertrouwelijk memo van de Belastingdienst (bijlage 3)1, welke als eerste een onderzoek deed op grond van de boven bedoelde door de informant overgelegde stukken. De Belastingdienst ging accoord met vertrouwelijke overlegging van dit memo aan uw Kamer. De conclusie van het onderzoek door de Belastingdienst luidde dat er vanuit fiscaal oogpunt niet gebleken was van onrechtmatigheid. Wel werd de mogelijkheid open gelaten dat er bij een of meer van de door de informant opgebrachte punten sprake was van niet integer optreden. Dit vormde dan geen zaak voor de Belastingdienst. Bij brief van 13 december 2010 van de directeur-generaal Belastingdienst aan de secretaris-generaal van Buitenlandse Zaken werd, met instemming van de informant, de set (bewijs)stukken doorgezonden aan Buitenlandse Zaken. Kopie van die brief is het eerste stuk van bijgaande set.
De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,
H. P. M. Knapen