Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 maart 2011
Naar aanleiding van de aangenomen motie van het lid Pechtold (32 500 V, nr. 138) en uw brief van 8 februari 2011, kenmerk 2011Z02216 (Handelingen II 2010/11, nr. 49, item 14, blz. 26), met de vraag van het lid Pechtold op welke wijze het kabinet de motie wil uitvoeren, bericht ik u als volgt.
In motie 138 verzoekt het lid Pechtold de regering te allen tijde ambtelijke en politieke vertegenwoordigers die in Den Haag vanuit hun functie aanwezig dienen te zijn, zo goed mogelijk te faciliteren voor deze presentie.
De regering beschouwt de motie als een ondersteuning van staand beleid. Nederland is als gastland van internationale organisaties op grond van verdragsrechtelijke verplichtingen gehouden om buitenlandse vertegenwoordigers bij die internationale organisaties op zijn grondgebied toe te laten. Daarnaast is het ook de uitdrukkelijke wens van de regering om Nederland internationaal te presenteren als een goed gastland. Nederland is niet gehouden aan zijn verdragsverplichtingen als gastland in het geval van bindende sancties van de VN Veiligheidsraad.
Ik veronderstel u hiermee afdoende te hebben geïnformeerd.
De minister van Buitenlandse Zaken,
U. Rosenthal