Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 januari 2011
Hierbij informeer ik u over de stand van zaken betreffende de financiële en beheersorganisatie bij het Netherlands Institute for Multiparty Democracy (NIMD). Dit is in antwoord op het verzoek van de leden Van Bommel en Gill'ard verwoord in twee Kamermoties (31 924 V, nr. 5 en nr. 10) ingediend op 16 juni 2009. Het gaat hierbij om de uitkomsten van een extern onderzoek naar het beheer van NIMD, waarbij tevens is gekeken naar de werkbezoeken van Kamerleden. Op het verzoek van de leden Van Bommel en Gill’ard om specifiek te kijken naar de rol van de politieke partijen bij het NIMD zal ik in januari 2011 terugkomen op basis van de IOB evaluatie capaciteitsontwikkeling waarbinnen een institutionele evaluatie van het NIMD is uitgevoerd, en waarin ook de rol van politieke partijen aan de orde komt.
Extern onderzoek naar het beheer binnen het NIMD
Het NIMD zet zich in voor ondersteuning van democratiseringsprocessen in ontwikkelingslanden. Op dit moment voert het instituut programma’s uit in 16 landen. Het NIMD richt zich in het bijzonder op versterking van politieke partijen en pluralistische politieke systemen en op de verbetering van de relatie tussen politiek en maatschappij. Het NIMD wordt bestuurd door zeven Nederlandse politieke partijen (CDA, ChristenUnie, D66, GroenLinks, PvdA, SGP, VVD) en ontving voor de periode 2003–2006 een subsidie ter hoogte van € 30,5 miljoen. Voor de periode 2007–2010 bedraagt de subsidie € 37,1 miljoen.
Aanleiding voor het doen uitvoeren van het externe beheersonderzoek waren de twee Kamermoties, ingediend door Van Bommel (SP) op 16 juni 2009 waarin de regering werd verzocht een onafhankelijke en volledige evaluatie van het beheer van het NIMD uit te voeren.
In december 2009 werd in opdracht van de toenmalige Minister voor Ontwikkelingssamenwerking een beheersonderzoek uitgevoerd door PricewaterhouseCoopers. Naast het onderzoek naar de kostenstructuur van het NIMD heeft PWC ook een vergelijking met andere organisaties gemaakt om de doelmatigheid van de kostenstructuur van het NIMD (en met name de kosten die in Den Haag worden gemaakt) te bekijken (benchmarkonderzoek), alsmede onderzoek verricht naar de inzet van Kamerleden bij werkbezoeken.
Het onderzoek werd afgerond in maart 2010 en toonde aan dat NIMD naar aanleiding van diverse verzoeken daartoe van mijn departement weliswaar maatregelen had getroffen om het beheer op orde te krijgen, maar dat er nog steeds problemen bestonden. Het volledige rapport van PWC treft u in bijlage aan.1
Op basis van de bevindingen van PWC, inclusief de gegevens uit de benchmark studie heb ik geconcludeerd dat de zogenaamde «Haagse kosten» van het NIMD inderdaad zijn doorgeschoten en dat deze dienen te worden verlaagd. Verder heeft het onderzoek mij ervan overtuigd dat voor structurele verlaging van de Haagse kosten en andere noodzakelijke hervormingen aanpassingen in het management noodzakelijk zijn.
Het onderzoek heeft ook specifiek invulling gegeven aan de toezegging van voormalig Minister Koenders aan de Tweede Kamer om het gebruik van NIMD budget voor reizen van Kamerleden te onderzoeken. Vastgesteld is dat in de periode 2007–2009 gemiddeld drie keer per jaar Kamerleden werkbezoeken hebben afgelegd waarvan de kosten door het NIMD werden gedragen.
Op basis van het onderzoek hebben besprekingen plaatsgevonden met het NIMD bestuur. Ik ben akkoord gegaan met een door het NIMD bestuur ingediend actieplan waarin maatregelen zijn uitgewerkt gericht op het verlagen van de Haagse kosten en veranderingen in het management. Omdat NIMD met deze maatregelen heeft voldaan aan de voorwaarden die voormalig Minister Koenders in 2009 had gesteld, heb ik het verzoek van NIMD tot kwijtschelding van de vordering van € 402 265 uit de subsidieperiode 2003–2006 gehonoreerd.
Nadere terugkoppeling door het NIMD over de implementatie van het actieplan heeft inmiddels plaatsgevonden. De implementatie van het actieplan is voortvarend ter hand genomen. Op basis van deze ontwikkeling heb ik besloten de eerder aangehouden verantwoordingen over 2008 en 2009 alsnog goed te keuren. Tenslotte heb ik, met het oog op de continuïteit van de NIMD programma’s en de noodzakelijke hervormingen binnen het instituut besloten de huidige subsidie met een jaar te verlengen tot eind 2011.
De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,
H. P. M. Knapen