Vastgesteld 12 november 2010
De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties1, belast met het voorbereidende onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer verslag uit te brengen in de vorm van een lijst van vragen met de daarop gegeven antwoorden.
De op 26 oktober 2010 voorgelegde vragen zijn, bij brief van 11 november 2010, beantwoord door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Met de vaststelling van het verslag acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
De voorzitter van de commissie,
Van der Burg
De griffier van de commissie,
De Gier
1
In hoeverre vindt er vanuit het ministerie van BZK controle plaats op de juiste besteding van gelden door Antilliaanse MedeFinancierings Organisatie (AMFO) aan projecten op de verschillende eilanden?
Er is een Raad van Toezicht waarvan de leden worden benoemd door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Deze Raad van Toezicht benoemt ondermeer de externe registeraccountant en keurt de jaarrekeningen goed . Jaarlijks vindt er een onafhankelijke accountantscontrole plaats bij AMFO. Dit heeft geleid tot goedkeurende verklaringen. Vorig jaar is de wijze waarop de accountantscontrole plaatsvindt getoetst door de Rijksauditdienst.
2
Zijn er klachten bekend over het functioneren van de AMFO? Waaruit bestaan deze klachten en hoe worden deze opgepakt?
In de afgelopen jaren zijn er twee klachten bekend geworden betreffende onvolkomenheden bij non-gouvernementele organisaties die via AMFO gefinancierd werden. De procedures worden door de non-gouvernementele organisaties als ingewikkeld ervaren. Dat is mede te wijten aan de spanning die er altijd bestaat tussen het waarborgen van doelmatigheid en rechtmatigheid enerzijds en het eenvoudig houden van een financiële contractuele relatie anderzijds. Met ingang van 2010 is het AMFO toegestaan de versterking van non-gouvernementele organisaties te financieren. AMFO biedt deze organisaties nu ook ondersteuning bij het administratieve proces.
3
Heeft AMFO onderzoek gedaan naar de financiën en het functioneren van AHEAD op Sint Maarten? Wat waren de belangrijkste bevindingen? Kan de Kamer – eventueel vertrouwelijk – hierover worden geïnformeerd?
AMFO heeft bij deze non-gouvernementele organisatie onderzoek gedaan. Daaruit is gebleken dat er geen sprake was van malversaties, maar dat er grote administratieve achterstanden waren. Momenteel biedt AMFO ondersteuning bij het verhelpen van de onvolkomenheden. Juridisch stond de klager slechts in relatie tot de betreffende non-gouvernementele organisatie, maar AMFO heeft verklaard een bemiddelende rol te hebben gespeeld in het oplossen van de problemen.
4
Op grond van welke criteria wordt besloten of regelgeving die de belangen van alle landen van het Koninkrijk (Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten) raakt, wordt vastgelegd wordt in een Rijkswet of een Consensusrijkswet?
Regels omtrent aangelegenheden van het Koninkrijk worden in beginsel geregeld bij rijkswet of in bepaalde gevallen bij algemene maatregel van rijksbestuur. Bijvoorbeeld als het gaat om zaken op het gebied van buitenlandse betrekkingen of defensie (artikel 3 Statuut). Regels omtrent aangelegenheden van de landen van het Koninkrijk – te weten Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten – kunnen, in onderling overleg tussen de betrokken landen, geregeld worden bij consensus rijkswet of consensus algemene maatregel van rijksbestuur. In dit geval dient er over de inhoud van de regeling consensus te bestaan tussen de betrokken landen, aangezien het een landsaangelegenheid betreft waar de landen zelf de verantwoordelijkheid voor dragen.
5
Kan toegelicht worden waarom het kabinet het voornemen heeft om een terugkeerregeling voor Arubaanse en Antilliaanse Nederlanders vast te leggen in een Rijkswet in plaats van een Consensusrijkswet, ondanks dat deze regelgeving raakt aan de belangen van alle landen in het Koninkrijk en ondanks dat regelgeving van zo’n groot belang – zoals ook het geval was bij de belangrijkste wetten van de staatkundige hervorming – doorgaans wordt vastgelegd in een Consensusrijkswet?
Het kabinet zal komen met een voorstel voor een rijkswet personenverkeer. Het kabinet zal zich eerst nader buigen over de inhoud, voordat ingegaan kan worden op de grondslag van de rijkswet. Immers, wanneer het een wettelijke regeling van een koninkrijksaangelegenheid betreft is een rijkswet of algemene maatregel van rijksbestuur (amvrb) het voorgeschreven instrument. Betreft het de (gemeenschappelijke) wettelijke regeling van landsaangelegenheden, dan dient er consensus over de inhoud van de regeling te bestaan en is derhalve consensusregelgeving aan de orde.
6
Op welke wijze past de op 8 oktober jl. door de Staten van de Nederlandse Antillen aangenomen Landsverordening vervolging politieke gezagdragers binnen de nieuwe staatkundige structuur waarbij is gekozen voor toezicht door Nederland op de rechtshandhaving?
Binnen de nieuwe staatkundige structuur is geen toezicht door Nederland op de rechtshandhaving geregeld. In een viertal rijkswetten is wel geregeld dat op het terrein van de rechtspleging en -handhaving samengewerkt wordt tussen Curaçao, Sint Maarten en Nederland voor wat betreft de BES-eilanden, en ook met Aruba voor wat betreft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie. Er is onder meer een gezamenlijke Raad voor de Rechtshandhaving ingesteld die toezicht houdt op de rechtshandhavingsketen in Curaçao, Sint Maarten en de BES-eilanden. Het is niet in strijd met deze samenwerking dat de landen zelf een regeling treffen met betrekking tot de vervolging van politieke ambtsdragers.
7
Op welke wijze stimuleert Nederland in het kader van de rechtshandhaving spoedige invoering van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in de nieuwe landen Curaçao en Sint Maarten?
Nederland financiert technische bijstand, die ondersteuning biedt bij de ontwikkeling en de parlementaire behandeling van de herziening van de Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering van Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Daarnaast hebben mijn ambtvoorgangers bij diverse gelegenheden aangedrongen op snelle invoering van beide wetboeken. Ook ik zal tijdens mijn eerst volgende overleg met de ministers van Justitie van Aruba, Curaçao en Sint Maarten wijzen op het grote belang van invoering van deze wetgeving, niet in de laatste plaats met het oog op de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit.
8
Valt de reclassering ook onder het toezicht van de rechtshandhaving? Zo ja, hoe is de reclassering op Sint Maarten gefinancierd? Functioneert deze instelling thans naar behoren?
De Raad voor de Rechtshandhaving is mede belast met de inspectie van de reclassering.
De reclassering van Sint Maarten wordt gefinancierd door het land zelf.
Afgaande op de bevindingen van de Commissie van deskundigen, die afgelopen jaar de overheidsapparaten van Sint Maarten getoetst heeft, zijn er op dit moment geen aanwijzingen dat deze instelling niet naar behoren functioneert.
9
Hoe wordt – formeel en qua timing – het regeerakkoord in deze begroting verwerkt? Hoe wordt een zorgvuldige en integrale beoordeling van de begroting Koninkrijksrelaties 2011 door de Tweede Kamer gewaarborgd?
Het regeerakkoord heeft geen beleidsmatige en financiële consequenties voor de begroting 2011. Een zorgvuldige en integrale beoordeling door de Kamer is op basis van deze begroting mogelijk.
10
Op welke wijze moet de positie van Rijksvertegenwoordiger worden ingevuld om de Regionale Service Centra aan te sturen en de implementatiefase adequaat te kunnen voltooien?
De Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN, voorheen bekend als Regionaal Service Centrum) levert de ministeries verschillende diensten op het gebied van huisvesting, ICT, P&O en financiële administratie. De Rijksvertegenwoordiger is ook afnemer van die diensten.
De RCN houdt zich niet bezig met beleidsinhoudelijke vraagstukken van de vakdepartementen. Er bestaat geen hiërarchische relatie tussen de Rijksvertegenwoordiger en de directeur RCN. De Rijksvertegenwoordiger is onder meer belast met het bevorderen van de samenwerking tussen de binnen de openbare lichamen werkzame rijksambtenaren onderling en met de eilandsbesturen.
11
Welk budget is op de Landbouwbegroting beschikbaar voor het behoud, beheer en de ontwikkeling van de natuur op de BES-eilanden? Is het waar dat deze gelden niet geoormerkt zijn en daardoor in het verleden zijn aangewend voor toeristisch-recreatieve ontwikkelingen?
Met ingang van 10 oktober jl. draagt elk departement eigen beleidsverantwoordelijkheid voor uitgaven op de BES-eilanden. De voorgenomen uitgaven zijn opgenomen in de individuele begrotingen van de ministeries.Het ministerie van Economie, Landbouw & Innovatie (EL&I) heeft een bedrag van € 0,55 mln. gereserveerd voor natuurbeheer en visserij.
Voor wat betreft het oormerken van gelden in het verleden op de eilandelijke begrotingen verwijs ik naar het antwoord op vraag 12.
12
Hoeveel geld is er de afgelopen vijf jaar werkelijk besteed aan natuurbeheer op de BES eilanden? Moet dit er niet uiteindelijk toe leiden dat het budget voor natuurbeheer op de BES-eilanden strikt geoormerkt moet worden?
Het natuurbeheer was vóór 10 oktober jl. een autonome aangelegenheid die binnen het toenmalige land Nederlandse Antillen bij de individuele eilandgebieden was belegd. Het beheer van natuurparken werd op de BES-eilanden veelal uitgevoerd door daarvoor opgerichte stichtingen. Ik beschik derhalve niet over informatie met betrekking tot de werkelijke bestedingen aan natuurbeheer in de afgelopen vijf jaar.
In de nieuwe constellatie – sinds 10 oktober – is natuurbeheer nog steeds primair een eilandelijke taak is. Naast de eilandelijke inkomsten uit ondermeer lokale belastingen, ontvangen Bonaire, St. Eustatius en Saba ieder een jaarlijkse vrije uitkering vanuit het ministerie van BZK. De middelen uit de vrije uitkering zijn niet geoormerkt en kunnen dus naar inzicht van de eilandbesturen worden besteed.
Natuurbeheer op de BES-eilanden valt onder de politieke verantwoordelijkheid van de minister van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (EL&I). De Wet Financiën Bonaire, St. Eustatius en Saba (FinBES) biedt ministers van vakdepartementen de mogelijkheid om over te gaan tot het verstrekken van een bijzondere (geoormerkte) uitkering.
13
Wat is de stand van zaken van het onderzoek naar de aansprakelijkstelling van SHELL voor milieuschade die door de ISLA raffinaderij wordt veroorzaakt?
Per brief van 5 oktober heeft voormalig staatssecretaris Bijleveld-Schouten naar de stand van zaken van dit onderzoek gevraagd. Deze brief heb ik uw Kamer doen toekomen. Hier is nog geen reactie op gekomen. Ik zal op korte termijn bij de nieuwe regering hier opnieuw naar vragen.
14
Is het waar dat het Bestuurscollege van Curaçao de ontwikkeling van een toekomstvisie op de ISLA heeft uitgesteld tot september 2011? Wat is hiervan de achtergrond? Hoe staat het met de handhaving van de voor de ISLA geldende milieunormen? Kan het kabinet een analyse geven van de uitkomsten van de sinds 1 januari 2010 gemeten gegevens over de luchtkwaliteit? Wat zijn de winstcijfers van de ISLA raffinaderij over de afgelopen vijf jaar en hoe worden de behaalde winsten besteed?
Ja, in juli van dit jaar werd duidelijk dat Curaçao de oplevering van het project «Duurzame economische ontwikkeling Curaçao» – als onderdeel van het Sociaal Economisch Initiatief (SEI) – tot oktober 2011 heeft uitgesteld. De visie op de Isla maakt onderdeel uit van dit project. Per brief van 5 oktober 2010 is Curaçao verzocht om uiterlijk 1 december 2010 met een visie te komen.
Wat betreft de geldende milieunormen heeft Curaçao meermalen aangegeven dat het deze normen zal handhaven. Dit wordt ondersteund met een vonnis van de rechter. Handhaving vindt plaats op basis van de jaargemiddelde SO2 concentraties op het meetpunt Beth Chaim.
Ten aanzien van de analyse over de meetgegevens ben ik – vanwege de autonome verantwoordelijkheid van Curaçao op dit beleidsterrein – niet bevoegd die te geven. Dit geldt tevens voor de winstcijfers van de raffinaderij op Curaçao evenals voor de besteding van de winst. Daarom zal ik deze vragen doorgeleiden naar de regering van Curaçao.
15
Hoeveel kwartiermakers zijn er voor de transitiedatum naar de BES eilanden gestuurd om de overgang naar de nieuwe status voor te bereiden?
Voor de transitiedatum zijn er ongeveer 30 kwartiermakers naar de BES gestuurd.
16
In hoeverre zal het aantal kwartiermakers op de BES eilanden de komende periode verminderd worden?
Enkele kwartiermakers zijn al in een eerder stadium teruggekeerd naar Nederland. Daarnaast ronden diverse kwartiermakers hun opdracht momenteel af om eveneens naar Nederland terug te keren. Dat zal zich in 2011 voortzetten. Dit past binnen het gezamenlijke doel van de ministeries om zoveel mogelijk te werken met lokaal personeel.
17
Hoe wil het kabinet de toegenomen effectiviteit van de publieke dienstverlening en het vrijwaren van criminele invloeden gaan meten?
Zie antwoord op vraag 46.
18
Hoe vult de minister van BZK zijn rol in voor de BES eilanden bij kwesties die meer ministeries raken?
De minister van BZK heeft geen andere verantwoordelijkheid voor de BES-eilanden dan voor decentrale overheden in het Europese deel van Nederland. De minister van BZK heeft een systeemverantwoordelijkheid voor de bestuurlijke en financiële verhouding ten aanzien van de BES-eilanden op grond van de Wet Openbare Lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (WolBES) en de Wet Financiën Openbare Lichamen Bonaire Sint Eustatius en Saba (FinBES). Concreet betekent dit bijvoorbeeld dat indien wetgeving of beleid van een minister financiële gevolgen heeft voor de openbare lichamen de betreffende minister deze financiële consequenties moet aangeven en antwoord moet geven op de vraag hoe het openbaar lichaam deze kosten moet opvangen. Over deze beleidsvoornemens dient het vakdepartement te overleggen met de ministers van BZK en Financiën (zie artikel 87, lid 3 van de FinBES). Deze overlegverplichting is er ook voor het verstrekken van bijzondere uitkeringen (artikel 91, lid 3 FinBES). Verder is de minister van BZK verantwoordelijk voor het verstrekken van de vrije uitkering uit het BES-fonds en het voeren van bestuurlijk overleg met de openbare lichamen.
Het is aan de verschillende vakministers om af te stemmen in het geval kwesties op de BES-eilanden meerderen van hen raken. Er is een ambtelijk interdepartementaal overleg waar ministeries dergelijke kwesties met elkaar kunnen bespreken.
19
Hoe verhoudt de Algemene Maatregel van Rijksbestuur (AMvRB)0 «Waarborging plannen van aanpak landstaken Curaçao en Sint Maarten» zich tot het samenwerkingsprogramma Institutionele Versterking en Bestuurskracht (IVB) op Curaçao en Sint Maarten?
Het IVB programma is een meerjarig samenwerkingsprogramma met Curaçao en Sint Maarten met als doel projecten uit te voeren die de kwaliteit van het overheidsapparaat te verbeteren en om bij te dragen aan de opbouw van de nieuwe overheidsorganisaties van de nieuwe landen.
De AMvRB richt zich op het toezicht en het bewaken van de voortgang bij de uitvoering van de plannen van aanpak van overheidsorganisaties zoals die in de slot RTC zijn bekrachtigd.
Wel is het zo dat inhoudelijk gezien zowel het IVB-programma als de plannen van aanpak bijdragen aan de opbouw van de nieuwe landen. Zo heeft er bijvoorbeeld binnen het IVB-programma Sint Maarten een herprioritering plaatsgevonden om nog meer op de opbouw van het overheidsapparaat te focussen. Er is o.a. geld vrijgemaakt voor de opbouw van de Algemene Rekenkamer, de Ombudsman (die inmiddels is aangesteld) en wordt de afdeling burgerzaken verbeterd (een opschoningsactie van het gegevensbestand en opleiding en coaching van het personeel om duurzaam de kwaliteit van de invoer en onderhoud van de gegevens te waarborgen).
20
Kan meer inzicht worden gegeven in de gezamenlijke voortschrijdende agenda die Nederland met Aruba is overeengekomen?
In de brieven d.d. 1 maart 2010 en d.d. 5 juli 2010 van voormalig staatssecretaris Bijleveld-Schouten (kamerstukken 31 568 nummers 67 en 74) bent u geïnformeerd over de inhoud van de agenda. Er hebben zich in de tussentijd geen ontwikkelingen voorgedaan, die in dit verband genoemd moeten worden. Zodra ik overleg heb gevoerd met het kabinet Eman over deze agenda, zal ik uw Kamer informeren.
21
Op welke maatregelen wordt gedoeld waar wordt gesproken over maatregelen die getroffen kunnen worden naar aanleiding van het thans lopende onderzoek naar de staat van het bestuur op Aruba?
Het onderzoek naar de Staat van het bestuur van Aruba loopt nog. Begin 2011 wordt het onderzoeksresultaat verwacht. Pas dan zullen Aruba en Nederland de uitkomsten kunnen bestuderen en besluiten of er aanleiding is om nadere maatregelen te nemen en op welk niveau dat moet gebeuren.
22
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de formulering van een nieuwe visie op de toekomst van het Koninkrijk?
De eerste fase, het organiseren van diverse symposia in Nederland, Curaçao en Aruba is bijna afgerond. Een symposium op Sint Maarten zal naar alle waarschijnlijkheid begin januari 2011plaatsvinden. Momenteel wordt gewerkt aan een analyse van de huidige knelpunten, mede op basis van bestaande documenten en later een consultatieronde. Over deze eerste analyse zal de Kamer begin volgend jaar worden geïnformeerd.
23
Welke instanties worden betrokken bij de uitgebreide consultatieronde voorafgaand aan de formulering van de nieuwe visie op de toekomst van het Koninkrijk?
De belangrijkste stakeholders op het terrein van Koninkrijksrelaties (in alle delen van het Koninkrijk) zullen worden betrokken bij het opstellen. Gedacht wordt aan bijvoorbeeld stakeholders op het gebied van politiek/bestuur (zoals de Eerste en Tweede Kamer), wetenschap, belangengroeperingen, media, etc. Maar ook «out of the box» denkers die in staat zijn met een frisse blik naar de toekomst van het Koninkrijk te kijken.
24
Wat is de stand van zaken van de toepassing van de AMvRB «Waarborging plannen van aanpak landstaken Curaçao en Sint Maarten»? Bij welke landstaken heeft het kabinet nog zorgen? Is het mogelijk dat de looptijd van de uitvoering van de plannen van aanpak die in beginsel twee jaar is, wordt verlengd? Zo ja, wat is de maximale verlenging?
Deze samenwerkingsregeling is van toepassing op de diensten en taken waarvoor plannen van aanpak zijn benoemd en bekrachtigd tijdens de Slot Ronde Tafel Conferentie van 9 september j.l. Het betreft dezelfde diensten en taken zoals beschreven in de brief aan uw Kamer van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 1 september j.l. (TK 31 954, nr. 31).
Ik verwacht zeer binnenkort aan de RMR de instellingsbesluiten van de voortgangscommissies voor Curaçao en Sint Maarten voor te kunnen leggen zodat de werkwijze als beschreven in de samenwerkingsregeling formeel van start kan gaan. Ik heb, nog geen maand na de transitiedatum, geen reden om een ander oordeel te hebben ten aanzien van de uitvoering van landstaken, dan dat er was ten tijde van de Slot ronde Tafel Conferentie.
Indien de looptijd van de uitvoering van een plan van aanpak meer dan twee jaar zal gaan duren, en dat is niet op voorhand uitgesloten, dan ga ik ervan uit dat ook de werkingsduur van de samenwerkingsregeling, met twee jaar wordt verlengd. Daartoe kan in beginsel iedere twee jaar opnieuw worden besloten.
25
Kan het kabinet duidelijkheid geven over de wijze waarop de landsregering zich inspant om de zorgwekkende financiële situatie van Aruba te verbeteren? Op welke termijn moeten binnen deze aanpak welke doelen zijn gerealiseerd? Welke consequenties heeft een eventueel falend beleid voor Aruba en het Koninkrijk?
Volgens de Centrale Bank van Aruba bedroeg de staatsschuld van Aruba in het 1e kwartaal 2010 49,9% van het BBP. Hiervan is 53,5% binnenlandse schuld en 46,5% buitenlandse schuld. De 49,9% is een forse stijging ten opzichte van het 1e kwartaal van 2008, toen de staatsschuld 42,5% bedroeg. De hoogte van de staatsschuld van Aruba is echter internationaal gezien niet erg hoog te noemen. De snelle toename, als gevolg van fors lagere inkomsten als gevolg van de economische crisis, is echter zorgelijk. Het IMF1 verwacht een tekort van bijna 7% BBP in 2011. Dit tekort moet teruggebracht worden om de overheidsfinanciën houdbaar te maken. De Arubaanse regering realiseert zich dit ook. Het heeft zich voorgenomen om het tekort met 1,5% per jaar terug te brengen zodat het tekort in 2014 onder de 2% uit zal komen.
Er is een aantal initiatieven van de regering van Aruba in de openbaarheid gekomen om de financiële situatie van het land te verbeteren. Zo is uitgebreid aandacht geweest voor de «Sociale Dialoog», waarbij werkgevers en werknemers samen met de regering aan tafel zitten om te spreken over de grootste knelpunten binnen de overheidsfinanciën zoals de ziektekostenverzekering AZV en het pensioenfonds voor ambtenaren APFA. Voor een gedetailleerd overzicht van de gemaakte afspraken in dit overleg verwijs ik u naar de door de Arubaanse regering gesloten protocollen die ik als bijlage bij de antwoorden meezend. Ook heeft Aruba bij de behandeling van de begroting 2010 een personeelsstop voor de overheid aangekondigd, met uitzondering van geüniformeerde diensten en het onderwijs.
De overheidsfinanciën zijn een landsaangelegenheid en Aruba is hier dan ook zelf voor verantwoordelijk. De regeringen van Aruba en Nederland houden elkaar op de hoogte van de situatie.
26
Hoe is het verschil in uitgaven tussen het jaar 2010 en het jaar 2011 te verklaren? Heeft dit te maken met het BES fonds? Of zijn er andere oorzaken?
Het verschil in de uitgaven tussen het jaar 2010 en het jaar 2011 wordt veroorzaakt door het afbouwen van de samenwerkingsmiddelen als gevolg van de herstructurering van de staatkundige verhoudingen en de schuldsanering van de nieuwe landen Curaçao en Sint Maarten.
27
In hoeverre belemmert de beperkte bijdrage die Nederland – in verband met de instandhouding van het Recherchesamenwerkingsteam (RST) – kan leveren aan de Gemeenschappelijke Voorziening Politie (GPV) de totstandkoming hiervan?
Nu het recherchesamenwerkingsteam (RST) in ieder geval de komende vier jaar zal zijn belast met de uitvoering van de taken op het gebied van de bestrijding van de georganiseerde en grensoverschrijdende criminaliteit dient de Nederlandse bijdrage aan het RST naar verwachting ongeveer op het huidige peil te blijven. Tegelijkertijd geldt dat de uitvoering van deze taak niet door de korpsen met door middel van de GVP ter beschikking gesteld personeel en materieel wordt uitgevoerd. Wel zal in de nabije toekomst in overleg met Curaçao en Sint Maarten moeten worden vastgesteld, welke taken ten behoeve van de bestrijding van de georganiseerde en grensoverschrijdende criminaliteit door middel van de GVP kunnen worden uitgevoerd, ter ondersteuning van de taakuitvoering door de RST. Daarbij zal ook nadrukkelijk rekening worden gehouden met de noodzaak van de verdere ontwikkeling van de drie korpsen in het Caribische deel van het Koninkrijk.
28
Op welke termijn zal er een goed functionerende Gemeenschappelijke Voorziening Politie zijn die de taken van het RST volledig kan overnemen? Wat is de stand van zaken van de onderhandelingen over de taken van de Gemeenschappelijke Voorziening Politie?
De vraag of en op welk moment de taken zoals bedoeld in artikel 8, derde lid, niet meer door het RST maar door de korpsen kunnen worden uitgevoerd, waarbij door middel van de GVP personeel en materieel ter beschikking worden gesteld, is afhankelijk van het oordeel over het functioneren van de korpsen. Dat oordeel zal conform arikel 57a van de Rijkswet eind 2014 word gebaseerd op een toetsing aan hand van objctieve criteria die zijn vasgesteld door de Poitieke Suurgroep in juli 2010.
Over de taken die aan de GVP worden opgedragen gedurende de tijd dat artikel 57a van de Rijkswet van toepassing is, wordt op afzienbare termijn besluitvorming voorzien.
29
In hoeverre is het toegestaan dat Curaçao en Sint Maarten gedeelten van een begroting die is goedgekeurd door het College Financieel Toezicht, in de praktijk niet uitvoeren?
Het College financieel toezicht (Cft) beoordeelt de hele begroting aan de hand van de normen zoals vastgelegd in artikel 15 van de Rijkswet financieel toezicht. Daarin staat onder meer dat Curaçao en Sint Maarten een sluitende gewone dienst moeten hebben. Indien een deel van de begroting vervolgens niet wordt uitgevoerd is de eerste vraag of dit de totstandkoming van de sluitende gewone dienst beïnvloedt. Is dat niet het geval dan staat het de Landsregering vrij om zulks te doen. Heeft het niet uitvoeren wel inkomensverlagende of uitgavenverhogende effecten, dan wederom staat het de Landsregering vrij dit te compenseren door elders binnen de begroting aanvullende inkomensverhogende dan wel uitgavenverlagende maatregelen te treffen.
30
Welke mogelijkheden hebben het College Financieel Toezicht en de Rijksministerraad om in te grijpen als Curaçao en Sint Maarten gedeelten van begrotingen die zijn goedgekeurd door het CFT, niet of onvoldoende uitvoeren?
Alleen indien het niet uitvoeren van een gedeelte van de begroting er toe leidt dat er een tekort ontstaat op de gewone dienst kan het Cft daarover aan de Rijksministerraad (RMR) rapporteren. Deze rapportage kan het Cft vergezeld doen gaan van een gemotiveerd advies tot het geven van een aanwijzing door de RMR. De RMR kan vervolgens besluiten per koninklijk besluit een aanwijzing te geven aan de desbetreffende Landsregering.
31
Hoe ziet het kwaliteitstraject voor de ondersteuning aan de drie toekomstige politiekorpsen eruit? Hoe wordt de kwaliteit van dit traject gemeten?
Dit kwaliteitstraject houdt in dat voor ieder van de drie nieuwe Caribische korpsen vijf implementatiemanagers ter beschikking worden gesteld. Voor de korpsen van de BES eilanden en Sint Maarten is dit reeds geëffectueerd, voor Curaçao lopen de selectieprocedures. De kwaliteit van dit traject valt deels te beoordelen aan de hand van de rapportages van de voortgangscommissies en de toetsing van de korpsen aan de hand van de criteria zoals bedoeld in artikel 57a van de Rijkswet.
32
Wanneer wil de Commissie Financieel Toezicht uiterlijk haar rol op Curaçao en Sint Maarten voltooien?
Vijf jaar nadat de Rijkswet in werking is getreden brengt een te benoemen evaluatiecommissie advies uit aan de RMR. Vervolgens beslist de RMR of het financieel toezicht voor één of beide Landen kan worden opgeheven. Is dat niet het geval dan zal het financieel toezicht telkens met drie jaar worden verlengd totdat de RMR besluit het toezicht op te heffen.
33
Om wat voor ICT systeem voor het BES zorgkantoor gaat het? In hoeverre wordt er gebruik gemaakt van goed functionerende ICT systemen in Nederland?
Het beleid op het gebied van de zorg (en dus het zorgkantoor) op de BES-eilanden valt onder de politieke verantwoordelijkheid van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).
Doel van het ICT systeem voor het zorgkantoor is ondersteuning van het inhoudelijke bedrijfsproces van het Zorgverzekeringskantoor BES. Dat betekent op hoofdlijnen dat het ICT systeem het volgende moet bieden. Het systeem moet in staat zijn fysieke declaraties te ontvangen, scannen en converteren ten behoeve van verwerking. Afhandeling van een declaratie of ander document moet geregistreerd kunnen worden. Het moet voor een zorgverlener mogelijk zijn om via een portal een «controle op verzekeringsrecht» uit te voeren. Er moet een verzekerde c.q. polisadministratie gevoerd kunnen worden en wel zodanig dat eventueel gebruik gemaakt kan worden van een koppeling met andere systemen of in ieder geval de gegevens daaruit. Er moet een contractregistratie gevoerd kunnen worden voor zorgaanbieders. Er moet een financiële administratie gevoerd kunnen worden waarmee betalingen gedaan kunnen worden naar zorgaanbieders en er moeten koppelingen mogelijk zijn met derde-systemen. De bouw van het systeem is Europees aanbesteed. De aanbestedingsprocedure is nog niet afgerond. Bij het opstellen van het programma van eisen voor de Europese aanbesteding is onder andere intensief gebruik gemaakt van mensen met kennis en ervaring op het gebied van goed functionerende ICT systemen in Nederland.
34
Is het bedrag van 50,4 miljoen euro aan verplichtingen, genoemd onder Ad e. Pensioenfonds BES een eenmalig bedrag? Of is er sprake van een langere verplichting? Zo ja, voor hoe lang?
Dit is inderdaad een eenmalig bedrag.
35
In hoeverre is de reservering van extra financiële middelen ten behoeve van het hoger toezicht op Curaçao en Sint Maarten in strijd met de eerdere verklaring van het kabinet dat Curaçao en Sint Maarten zelf de kosten zouden dragen van de uitvoering van de plannen van aanpak?
Er is geen sprake van strijdigheid met de eerdere verklaring van het Kabinet. Er is ook geen sprake van hoger toezicht. De uitvoering van de plannen van aanpak in het kader van de «samenwerkingsregeling waarborging plannen van aanpak landstaken Curaçao en Sint Maarten» worden door de nieuwe landen zelf bekostigd. De toenmalige staatssecretaris van BZK heeft aan Sint Maarten toegezegd bij de uitvoering van de plannen van aanpak te willen ondersteunen door de meerkosten voor personeel dat van buiten het eiland moet worden aangetrokken te vergoeden. Het gaat daarbij om de kosten die gemaakt worden bovenop een lokaal contract (bijvoorbeeld reiskosten, verhuiskosten e.d).
36
Wat gebeurt er, nu sprake is van nieuwe staatkundige veranderingen binnen het Koninkrijk, met de naam «Nederlandse Antillen»? Blijft deze naam, niet zijnde het land Nederlandse Antillen, bestaan voor de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten gezamenlijk?
De naam «Nederlandse Antillen» wordt formeel alleen gebruikt ter aanduiding van het land Nederlandse Antillen, dat op 10 oktober 2010 is opgeheven. Voor de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten gezamenlijk bestaat formeel geen aparte naam. Wel wordt de benaming «Caribisch deel van het Koninkrijk» gehanteerd, maar hier vallen ook Bonaire, Sint Eustatius en Saba onder. Overigens heeft Aruba al vanaf 1986 geen deel meer uitgemaakt van de Nederlandse Antillen.
37
Blijft de begroting Koninkrijksrelaties (hoofdstuk IV) bestaan? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom?
De begroting Koninkrijksrelaties staat vooralsnog niet ter discussie. Het Kabinet is van opvatting dat een afzonderlijke begroting bijdraagt tot een goede informatievoorziening aan de Kamer over de financiële en beleidsmatige opgave met betrekking tot het Koninkrijk.
38
Zijn Aruba en de Nederlandse Antillen hun financiële verplichtingen voor 2009 met betrekking tot de aanwezigheid van de Kustwacht op de eilanden nagekomen?
De Nederlandse Antillen is haar financiële verplichting voor 2009 met betrekking tot de Kustwacht nagekomen. Aruba heeft nog niet voldaan aan haar financiële verplichting voor 2009. Aruba is hier recent wederom op aangesproken.
39
Wat zijn de redenen om eraan te twijfelen of deugdelijk bestuur wel voldoende gewaarborgd kan worden onder het regime van de AMvRB waarborging plannen van aanpak landstaken?
Deugdelijk bestuur omvat meer dan alleen de diensten en taken waarvoor op grond van de samenwerkingsregeling een plan van aanpak is opgesteld en waarvoor het regime van de samenwerkingsregeling geldt. Zouden zich ernstige problemen voordoen bij een dienst of instelling die niet onder het regime van de samenwerkingregeling valt, dan zal afhankelijk van de concrete situatie, door de Koninkrijksregering moeten worden bezien op welke wijze dient te worden ingegrepen.
40
In hoeverre is de kans aanwezig dat het Koninkrijk ingevolge artikel 51 van het Statuut ingrijpt op Curaçao en/of Sint Maarten omdat deugdelijk bestuur onder het regime van de AMvRB waarborging plannen van aanpak landstaken niet kan worden gegarandeerd?
Er is zo kort na de transitie, nog geen enkele praktische evaring opgedaan met het toepassen van het regime van de genoemde samenwerkingsregeling. In een dergelijke situatie is het weinig zinvol te speculeren op de kans dat de Koninkrijksregering besluit tot toepassing van artikel 51 van het Statuut.
41
Hoe kan voorkomen worden dat het beleid voor de BES eilanden versnipperd wordt nu respectievelijke Nederlandse bewindspersonen verantwoordelijk zijn voor hun beleidsterreinen op de BES eilanden?
Er is een ambtelijk interdepartementaal overleg waar ministeries kwesties met elkaar kunnen bespreken die meerdere ministeries aangaan. Binnen de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN) wordt ook lokaal door ministeries nauw samengewerkt. Bovendien kan de Rijksvertegenwoordiger waar nodig de interdepartementale afstemming bevorderen.
42
Hoe is de verhoging van de ontvangsten Waarborgfunctie, genoemd in de tabel, te verklaren?
In de begroting 2011 is geen sprake van een verhoging van de ontvangsten Waarborgfunctie. Het begrote bedrag is hetzelfde als in de begroting 2010.
De werkelijke ontvangsten Waarborgfunctie over 2009 vielen, in tegenstelling tot het in de begroting 2009 opgenomen budget, tegen.
43
Hoe ziet de verdeling van de financiering van de exploitatie van de Kustwacht er nu uit? Waaraan wordt gedacht als het gaat om een andere verdeelsleutel?
Alle betrokken landen dragen bij aan de Kustwacht. Tot 10 oktober 2010 was de verdeling van de financiering van de exploitatie als volgt; Nederland financierde 2/3 deel vanuit de begroting van Koninkrijksrelaties, de Nederlandse Antillen financierde 2/9 deel en Aruba 1/9 deel. Momenteel wordt er gewerkt aan een voorstel voor een nieuwe verdeelsleutel. Zie ook het antwoord op vraag 45.
44
Met welke «beperkte» gevolgen van de staatkundige veranderingen heeft de Kustwacht te maken?
De grootste wijziging door de staatkundige hervorming voor de Kustwacht is het feit dat ze nu met vier in plaats van drie landen te maken heeft. De Kustwachtcommissie en het Presidium van de Kustwachtcommissie zal worden uitgebreid met leden van de landen Curaçao en Sint Maarten. Daarnaast is een gevolg van de staatkundige hervorming dat de naam van de Kustwacht en de financiële verdeelsleutel dienen te worden gewijzigd. Tot slot is het mogelijk dat er door diverse Nederlandse departementen, gezien hun nieuwe beleidsverantwoordelijkheden ten aanzien van Bonaire, Saba en Sint Eustatius, een beroep wordt gedaan op de inzet van de Kustwacht. De beleidswensen van de diverse departementen zullen jaarlijks worden geïnventariseerd ten behoeve van het opstellen van het jaarplan en door het Presidium en de Kustwachtcommissie worden voorgelegd aan de Rijksministerraad.
45
Wat is de stand van zaken van de besprekingen die Nederland voert met Aruba, Curaçao en Sint Maarten over de verdeelsleutel voor de kosten van de Kustwacht?
Aangezien er pas sinds 10 oktober 2010 sprake is van een regering van Curaçao en Sint Maarten, waarmee deze besprekingen gevoerd dienen te worden, bevinden deze besprekingen zich nog in een beginnend stadium. De kosten gemaakt over 2010 worden begin van 2011 ingevorderd. Het land Nederlandse Antillen heeft reeds voldaan aan haar financiële verplichting over de periode tot 10 oktober 2010.
46
Hoe komt een betere publieke dienstverlening tot stand? Hoe ziet deze eruit?
De verschillende ministeries streven naar een voor de bevolking heldere werkwijze. Daarbij is het doel zoveel mogelijk zaken in één keer bij één loket te kunnen afhandelen, bijvoorbeeld op het gebied van belastingen, sociale zekerheid en zorgverzekeringen.
Daarnaast wordt actief informatie uitgedragen richting de bevolking, is er een algemeen informatienummer dat bewoners kunnen bellen, is er één website met informatie over de rijksoverheid op de drie eilanden én wordt er serieus omgesprongen met eventuele klachten van bewoners over het functioneren van de (rijks)overheid. Hierbij speelt de Nationale Ombudsman een belangrijke rol.
De verschillende ministers informeren de Kamer over (de effectiviteit van) het door hen gevoerde beleid op de BES-eilanden via de begrotingsverantwoording. Mocht er een vermoeden bestaan over criminele invloeden op de overheid op de BES-eilanden, dan is het de taak van het Openbaar Ministerie om hier onderzoek naar te doen.
47
Op welke wijze is een goed functionerend machtsevenwicht op de eilanden binnen de nieuwe staatkundige verhoudingen beter gegarandeerd dan voorheen?
Met de introductie van het dualisme wordt op eilandniveau de wetgevende macht nadrukkelijker gescheiden van de uitvoerende macht. Hierdoor kan de eilandraad op meer onafhankelijke wijze het eilandbestuur controleren. Daarnaast is de Rijksvertegenwoordiger uitgerust met instrumenten om evenwichtig en goed bestuur op de eilanden te waarborgen.
48
In hoeverre boeken Curaçao en Sint Maarten, nu de dubbele bestuurslaag is afgeschaft, vooruitgang bij het opbouwen van effectievere en efficiëntere overheidsorganisaties die in staat zijn tot betere publieke dienstverlening?
Beide nieuwe landen werken aan het werven van personeel voor de nieuwe organisaties. Omdat vele voormalige landsinstituties op Curaçao waren gevestigd is Curaçao daarmee ver gevorderd. Op Sint Maarten zijn voor zeven organisaties plannen van aanpak opgesteld, waarvan over de uitvoering de voortgangscommissie zal rapporteren. Via de samenwerkingsprogramma’s Institutionele Versterking en Bestuurskracht ondersteunt Nederland bij de verbetering van de kwaliteit van het overheidsapparaat.
49
Kan meer inzicht gegeven worden in de situatie dat Nederland in aanvulling op de reguliere schuldsanering schulden van Curaçao en Sint Maarten gesaneerd heeft die de eilanden op een later moment weer terug zullen moeten betalen?
De sanering van de schuldtitels is afgerond. Volgens de afspraken zou Nederland de schuldtitels saneren tot aan de rentelastnorm. Dit komt erop neer dat ca. 70% van de schuldtitels gesaneerd is. Op 10-10-2010 zijn alle nog uitstaande leningen juridisch eigendom van Nederland geworden. De reden hiervoor was gelijke behandeling van crediteuren. Als slechts 70% van de leningen juridisch door Nederland was overgenomen en de rest was verdeeld over Curaçao en St. Maarten zouden crediteuren ongelijk behandeld zijn. Doordat alle geldleningen over zijn gegaan naar Nederland, wordt meer betaald dan het vastgestelde plafond. Om dit te compenseren kreeg Nederland tegelijk een vordering op de nieuwe landen Curaçao (bijna NAf 1,7 miljard, ca. € 700 miljoen) en Sint Maarten (bijna NAf 300 miljoen, ca. € 120 miljoen). De nieuwe landen Curaçao en SXM hadden volgens het Rijksbesluit overname geldleningen 15 werkdagen na 10-10-2010 om het geld over te maken naar Nederland. Inmiddels is dit gebeurd.
50
Kan een beter inzicht gegeven worden in de financiële situatie van Aruba, de schuldopbouw van het eiland en de maatregelen die de Arubaanse regering heeft getroffen om te komen tot gezonde openbare financiën?
Zie antwoord op vraag 25.
51
In hoeverre zijn de regering van Nederland en van Aruba ten aanzien van de openbare financiën van Aruba bereid om te komen tot afspraken die overeenkomen met de afspraken die binnen de staatkundige hervorming gemaakt zijn met Curaçao en Sint Maarten, namelijk schuldsanering in ruil voor financieel toezicht?
Er is geen aanleiding tot het maken van afspraken tussen Nederland en Aruba over schuldsanering in ruil voor financieel toezicht. Aruba is verantwoordelijk voor haar eigen financieel beleid en heeft de nodige maatregelen getroffen (zie antwoord op vraag 25). Aruba heeft ook geen formeel verzoek bij Nederland ter zake ingediend.
52
In hoeverre hebben Curaçao en Sint Maarten het voornemen om de projecten in het kader van het samenwerkingsbeleid in de toekomst zelf te financieren?
De consequentie van het afronden van het samenwerkingsbeleid is dat de beleidsmatige weging om wel of niet de projecten voort te zetten, bij de landen komt te liggen.
Derhalve beschik ik niet over informatie in hoeverre projecten, binnen de beleidsvelden waarvoor momenteel binnen samenwerkingsprogramma’s zijn, vanuit hun eigen begrotingen financieren. Dat is een autonome aangelegenheid.
53
Hoe ziet de balans tussen de mate van autonomie van de Koninkrijkspartners en de verantwoordelijkheid van het Koninkrijk er nu feitelijk uit, mede gelet op de nieuwe staatkundige verhouding?
De aangelegenheden van het Koninkrijk zijn limitatief aangegeven in het Statuut voor het Koninkrijk, met name in artikel 3. Alle niet als Koninkrijksaangelegenheden aangeduide onderwerpen zijn landsaangelegenheden. De landen Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten behartigen op grond van artikel 41, eerste lid, van het Statuut, zelfstandig hun eigen aangelegenheden. Op het terrein van de landsaangelegenheden zijn de landen dus autonoom. Op het autonome gebied van rechtspraak, rechtshandhaving en financiën zijn in het kader van de staatkundige hervorming voor Curaçao, Sint Maarten en Nederland – voor zover het betreft de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba – een aantal zaken in onderling overleg geregeld bij rijkswet, op grond van artikel 38, tweede lid van het Statuut. Deze consensusrijkswetten kunnen door de betrokken landen niet eenzijdig worden opgezegd. Op grond van de consensusrijkswetten heeft het Koninkrijk nieuwe bevoegdheden.
54
Zullen in de toekomst opnieuw schulden van de overzeese gebiedsdelen worden gesaneerd of dat dit in beginsel een eenmalige interventie is geweest?
Het saneren van de schulden van de landen is een bestuurlijke afspraak geweest tussen Nederland en de overzeese gebieden in het kader van de staatkundige hervorming. In de nieuwe staatkundige structuur is het van belang dat de Landen hun eigen financiële huishouding op orde krijgen en houden. Het saneren van schulden door Nederland past in dat kader niet en als zodanig is dit dus een eenmalige interventie geweest.
55
Hoe zijn de verschillen tussen het jaar 2010 en het jaar 2011 te verklaren als het gaat om de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten, zoals weergegeven in tabel 2 «Bevorderen autonomie Koninkrijkspartners»?
Zie antwoord bij vraag 26. Deze verklaring geldt tevens voor de verplichtingen en ontvangsten.
56
In welke mate zijn nieuwe schulden acceptabel? Wanneer is er sprake van «onhoudbare» schulden?
De nieuwe landen Curaçao en Sint Maarten mogen alleen lenen voor uitgaven op de kapitaaldienst en zijn daarbij gebonden aan een rentelastnorm van maximaal 5%. Hieraan worden alle voorgenomen leningen getoetst door het Cft. Volgens de Rijkswet Financieel Toezicht zijn dus schulden die de rentelastnorm overschrijden onhoudbaar.
57
In hoeverre is het verantwoord dat de verantwoordelijkheid van Nederland voor de uitvoering van het programma inzake onderwijs en jongerenproblematiek na 2012 afloopt? Welke vorderingen worden er momenteel op dit terrein gemaakt?
In het kader van het staatkundig proces zijn afspraken gemaakt over de schuldsanering. Als gevolg hiervan en van de impuls voor de lokale economie die via het Sociaal Economisch Initiatief (SEI) gegeven wordt en de maatregelen in het financieel beheer, moeten de nieuwe landen in het Koninkrijk op eigen benen kunnen staan. Onderdeel van deze afspraken is dat het samenwerkingsbeleid, waaronder ook het programma inzake onderwijs en jongerenproblematiek, per eind 2012 wordt stopgezet. De Kamer heeft ingestemd met deze afspraken.
Ten aanzien van de vorderingen die op dit terrein worden gemaakt verwijs ik naar de toezeggingen van mijn ambtsvoorganger om de Tweede Kamer voor het einde van dit jaar te informeren over de resultaten van de Monitor van het Onderwijs en Jongerenprogramma (OJSP) en meer specifiek over de stand van zaken met betrekking tot de Sociale Vormingsplicht.
58
Op welke knelpunten met betrekking tot de vreemdelingenketen op Aruba wordt precies gedoeld?
Met «knelpunten» wordt gedoeld op het feit dat het functioneren van de vreemdelingenketen als geheel nog verbetering behoeft. Het gaat dan bijvoorbeeld om de uitwisseling van informatie, door middel van structureel vreemdelingenketenoverleg en het koppelen van registratiesystemen. Maar ook om het optimaliseren van de werkprocessen en een nadere uitwerking van de taken en bevoegdheden van de betrokken organisaties in de vreemdelingenketen.
59
Hoeveel vooruitgang is er geboekt bij het bereiken van de doelstellingen van het programma Onderwijs en Jongeren? Wat zijn de (voorlopige) resultaten van het programma Onderwijs en Jongeren? Welke meetbare doelstellingen zijn gesteld voor de komende jaren?
Zie antwoord vraag 57. De operationele doelstellingen en speerpunten van het Onderwijs en Jongerensamenwerkingsprogramma zijn vastgelegd in het programmadocument. In het kader van de Monitor zijn deze doelstellingen uitgewerkt in indicatoren. Momenteel worden deze indicatoren gemeten door een onafhankelijke onderzoeker en worden er samen met Curaçao en Sint Maarten streefwaarden gesteld.
60
Welk deel van de Subsidieregeling Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen, zoals vermeld op het Subsidieoverzicht Rijk 2010, nr. 1 088 wordt aan apparaatskosten besteed?
In de begroting 2011 van de Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen is een bedrag van ruim € 240 000 geraamd voor de bestuurs- of apparaatskosten.
61
Leveren de subsidieregelingen USONA (nr. 1088) en de subsidieregeling Antilliaanse MedefinancieringsOrganisatie (nr. 1085), zoals vermeld op het Subsidieoverzicht Rijk 2010 dubbele «overhead»kosten op?
De Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen en de Antilliaanse Medefinancieringsorganisatie zijn twee verschillende organisaties die met verschillende doelen zijn opgericht. De organisaties zijn ook verschillend ingericht, zodat zij elk zo efficiënt mogelijk aan de gestelde doelen kunnen werken. Beide organisaties maken vanzelfsprekend kosten voor «overhead», maar deze kosten sluiten aan bij de specifieke werkzaamheden van beide organisaties en zijn in die zin dus niet «dubbel» te noemen.
62
Wat betekent het stopzetten van de medefinanciering van het project Toekomst Antilliaanse Militie voor de voortgang en uitvoering van dit project?
Curaçao is voornemens het project Toekomst Antilliaanse Militie voort te zetten in de vorm van twee trajecten; een opleiding voor een beroepsmilitie en een sociaal vormingstraject kansarme jongeren. Het toenmalige Eilandgebied Curaçao heeft de intentie uitgesproken om middelen voor het project op de begroting van het Land Curaçao op te nemen en heeft de noodzakelijke wetgevingswijzigingen in gang gezet. Het ministerie van Defensie heeft aangegeven, onder voorwaarden, ondersteuning bieden aan de uitvoering van beide trajecten. Het stopzetten van medefinanciering vanuit de begroting Koninkrijksrelaties past binnen de wens om het samenwerkingsbeleid af te bouwen en heeft in principe geen gevolgen voor de voortgang, aangezien Curaçao heeft aangegeven het project voort te willen zetten.
63
Wat is de stand van zaken van de kwaliteit van de op Curaçao, Sint Maarten, Aruba en de BES eilanden beschikbare detentiecapaciteit (zowel naar politie-, bewaring- en gevangeniscellen) en de kwaliteit van het penitentiaire personeel?
De rapportages over de verbeteringen binnen het gevangeniswezen in het Caribisch deel van het Koninkrijk die ingevolge een besluit van de Rijksministerraad, in opdracht van de Gouverneurs worden opgesteld, geven een goed beeld van de kwaliteit van de diverse detentie-inrichtingen. Graag verwijs ik u daarom naar de meest recente rapportages, die onlangs aan uw Kamer zijn aangeboden (TK 31 568, nr. 76). Tevens geven de plannen van aanpak die opgesteld zijn voor de detentie-inrichting op Curaçao en de detentie-inrichting op Sint Maarten in het kader van Algemene Maatregel van Rijksbestuur Plannen van Aanpak Waarborging Landstaken Curaçao en Sint Maarten een goed beeld van de heersende problematiek (TK 31 954, nr. 31). Voor wat betreft de stand van zaken op Bonaire, Saba en Sint Eustatius verwijs ik ook naar de brief van de minister van Justitie (TK 32 500 VI,nr. 7) over de status van de justitiële voorzieningen op deze eilanden. Tot slot meld ik u graag dat de nieuwe politiecellen in Philipsburg op Sint Maarten sinds september jl. in gebruik zijn.
64
Is er in het kader van het verbetertraject Bon Futuro sprake van tussentijdse meetmomenten? Zo nee, waarom niet?
Ja. Naast een interne viermaandelijkse voortgangsrapportage over het verbetertraject, worden de resultaten op twee wijzen gemeten. Ten eerste door de onder vraag 63 genoemde rapportages van de Gouverneurs. Ook het Correctie- en Detentie Centrum Curaçao (voorheen Bon Futuro), maakt onderdeel uit van deze rapportage. De rapportages zijn eerder aan uw Kamer aangeboden (TK 31 568, nr. 76). Ten tweede zal er in het kader van de Algemene Maatregel van Rijksbestuur Plannen van Aanpak Waarborging Landstaken Curaçao en Sint Maarten door de voortgangscommissie één keer per drie maanden over de uitvoering van de plannen van aanpak worden gerapporteerd. Aangezien er ook een plan van aanpak is voor het Correctie- en Detentie Centrum Curaçao, wordt door de voortgangscommissie ook gerapporteerd over de voortgang van het verbetertraject.
65
Waarom wordt het meerjarenprogramma 2006–2009 met Aruba verlengd? Hoeveel geld is daarmee voor Nederland gemoeid?
In de brief aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 5 juli jl (Kamerstuk 31 568 nr. 74) meldde mijn ambtsvoorganger dat zij op dinsdag 29 juni 2010 met de Minister-president van Aruba een gezamenlijk besluit ondertekende, waarin de tijdelijke herbestemming van ruim Afl 80 miljoen van het Fondo Desaroyo Aruba (FDA) is geregeld. Op voorstel van de Arubaanse regering is er een nieuw meerjarenprogramma opgesteld. Daarin wordt op korte termijn voorrang gegeven aan een aantal projecten welke in hoofdzaak fysiek en infrastructureel van aard zijn. Om die te financieren, wordt een deel van het oorspronkelijke programma getemporiseerd en wordt voor twee al in uitvoering zijnde projecten door Aruba private financiering gezocht. Aruba zal er voor zorg dragen dat de uitvoering van het gehele oorspronkelijke programma in een later stadium alsnog zal plaatsvinden. De daarvoor oorspronkelijk bestemde gelden zullen later weer door Aruba in het FDA gestort worden. Van Nederlandse zijde zal dit niet leiden tot het doen van aanvullende stortingen in het FDA.
66
Hoe is het mogelijk dat de financiële positie van Aruba de afgelopen periode verslechterd is maar er tegelijkertijd sprake is van vrijgevallen schuldsaneringsmiddelen?
In de Arubadeal (afspraken tussen Nederland en Aruba d.d. mei 2000 inzake afbouw steunverlening, inclusief start FDA) is de afspraak neergelegd dat Aruba de beschikking krijgt over gereserveerde schuldsaneringsmiddelen, zodra het een sluitende landsbegroting bewerkstelligd heeft. Indien er geen sluitende landsbegroting zou zijn, zou Nederland bepalen waaraan de middelen worden besteed. Zo zijn de middelen 2007–2009 uiteindelijk dus niet gebruikt voor schuldsanering, maar door Nederland geoormerkt voor het programma Rechtshandhaving II (National Security Plan) dat Aruba momenteel uitvoert. Dit programma wordt dus bekostigd uit gereserveerde middelen zoals neergelegd in de Arubadeal. De economische situatie van Aruba staat los van deze afspraken en de vrijgekomen schuldsaneringsmiddelen.
67
Wat is de actuele stand van zaken van de veiligheid in de Bon Futuro gevangenis op Curaçao?
De veiligheid in het Correctie- en Detentie Centrum Curaçao (CDCC) is sinds het ondertekenen van de samenwerkingsovereenkomst medio vorig jaar aanzienlijk verbeterd. Ik heb uw Kamer hier regelmatig over geïnformeerd (TK 31 568, nr. 71, TK 31 568, nr. 75 en TK 31 568, nr. 76). Er is een groot aantal maatregelen genomen die de veiligheid hebben vergroot, zoals het sluiten van de ringbeveiliging, het verbeteren van de toegangscontrole, de grote schoonmaakactie, het verbeteren van de hygiëne, het aanbrengen van verlichting en extra hekwerk, etc. Er is een Intern Bijstands Team opgeleid, dat zeer binnenkort in de inrichting aan het werk kan. Daarnaast wordt er momenteel veel geïnvesteerd in het functioneren van het middenkader binnen de inrichting. Zij zijn van cruciaal belang bij de aansturing van het personeel om de inrichting veiliger te maken.
Onlangs heb ik besloten de inzet van executieve medewerkers van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) te verlengen om de behaalde resultaten te borgen. Er zijn momenteel 16 medewerkers van Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O, onderdeel van DJI) bij het CDCC werkzaam ten behoeve van de ringbeveiliging. Deze vervangen de 30 specialistische medewerkers van de eenheid Landelijke Bijzondere Bijstand van DJI, die eerder bij de inrichting werkzaam waren. Om de taken die nu vervuld worden door DV&O goed te kunnen overdragen aan lokale medewerkers, is het van groot belang dat er een eigen afdeling Beveiliging wordt opgericht. Het wervingsproces en de sollicitatieprocedures zijn nu gaande. De nieuwe beveiligingsmedewerkers zullen op korte termijn worden opgeleid, zodat de dienst op 1 maart 2011 actief is.
68
Is het waar dat het vooralsnog onmogelijk is om op Curaçao asiel aan te vragen? Heeft dit te maken met de eis dat de aanvrager van een verblijfsvergunning buiten het eiland moet verblijven? Geldt dit ook voor Sint Maarten en Aruba?
Curaçao en Sint Maarten zijn geen partij bij het op 28 juli 1951 tot stand gekomen VN-Vluchtelingenverdrag en hebben geen speciale procedure voor de behandeling van asielverzoeken ingericht. Ingeval de Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor de Vluchtelingen (UNHCR) een persoon aanmerkt als politiek vluchteling, worden een tijdelijke verblijfsvergunning en een werkvergunning verleend voor de periode die de UNHCR nodig heeft om een land te vinden waar het Vluchtelingenverdrag wel geldt en dat bereid is de vluchtelingen op te nemen.
Het op 31 januari 1967 tot stand gekomen Protocol bij het VN- Vluchtelingenverdrag geldt sedert 1986 voor Aruba, waardoor het VN-Vluchtelingenverdrag van toepassing is op Aruba. Het verdrag is echter niet omgezet in specifieke wetgeving. Wel heeft Aruba een ambtelijke commissie ingesteld die asielverzoeken beoordeelt. De commissie adviseert de minister van Justitie van Aruba over deze verzoeken. Hiermee heeft Aruba uitvoering gegeven aan het Vluchtelingenverdrag.
Daarnaast zijn de landen gebonden aan het op 4 november 1950 tot stand gekomen Europees Verdrag voor de rechten van de mens (EVRM) en het op 10 december 1984 tot stand gekomen VN-Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (CAT). Deze verdragen verbieden de uitzetting van een vreemdeling naar een land waar betrokkene een reëel risico loopt op een onmenselijke behandeling, waaronder marteling. Een asielverzoek dient derhalve in ieder geval aan deze verdragen getoetst te worden door de Arubaanse, Curaçaose en Sint Maartense autoriteiten. Vanuit zijn algemene verantwoordelijkheid voor de naleving van verdragen ziet de Gouverneur hierop toe namens het Koninkrijk. Indien een asielzoeker dreigt te worden uitgezet zonder een dergelijke voorafgaande toets kan eventueel een situatie ontstaan waarbij de Gouverneur de kwestie aan de regering van het Koninkrijk moet voorleggen.
69
Is het waar dat een groep van 25 Cubanen al jarenlang tevergeefs wacht op een oplossing voor hun uitzichtloze situatie? Hoe is hun asielprocedure verlopen en is daarbij voldaan aan essentiële waarborgen zoals het krijgen van juridische ondersteuning? Zijn er vergelijkbare gevallen bekend?
De informatie waar u om verzoekt zal worden opgevraagd bij de Curaçaose regering.
70
Is en zo ja, op welke wijze de Tweede Kamer vooraf geïnformeerd over het besluit van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties om gedurende drie jaar maximaal 1 miljoen euro bij te dragen aan de Dienstplicht Nieuwe Stijl Aruba?
Uw Kamer is bij brief van 1 maart 2010 (kamerstuk 31 568 nummer 67 met bijlage) geïnformeerd over het voornemen van Nederland bij te dragen aan de Dienstplicht Nieuwe Stijl van Aruba.
71
Wat is de stand van zaken van de Dienstplicht Nieuwe Stijl Aruba (DSNA), die in augustus 2010 van start zou zijn gegaan? Welke doelstellingen kent de DNSA?
De voorbereidingen voor het opzetten van de Dienstplicht Nieuwe Stijl Aruba (DSNA) hebben meer tijd in beslag genomen, dan vooraf was verwacht. Het ministerie van Defensie heeft haar hulp bij het opzetten en uitvoeren van de DSNA toegezegd en op de begroting van Koninkrijksrelaties staan middelen gereserveerd om een bijdrage te leveren aan de uitvoering van het vormingstraject. Het is nu aan de Arubaanse regering om aan een aantal voorafgestelde voorwaarden te voldoen, zoals het creëren van een wettelijk kader, het reserveren van financiële middelen en het beschikbaar stellen van een organisatie die uitvoering kan geven aan het traject. Zodra aan deze voorwaarden is voldaan, komen de middelen vrij en kan met het traject gestart worden.
De Dienstplicht Nieuwe Stijl Aruba is een sociaal vormingstraject om de arbeidsmogelijkheden van kansarme jongeren te verbeteren. Door hen intensief, op militaire leest gestoelde wijze te trainen en daarna een korte opleiding te geven, worden ze voorbereid op een opleiding of een baan. Op deze wijze wordt ze uitzicht geboden op een reële toekomstverbetering.
72
Hoeveel bedragen de kosten die gemoeid zijn met de toegezegde tijdelijke ondersteuning vanuit Nederland ten behoeve van de uitvoering van de plannen van aanpak op Sint Maarten die ten laste van de begroting van Koninkrijksrelaties (IV) zullen worden gebracht?
Nederland zal bijdragen in de meerkosten voor personeel dat van buiten het eiland wordt aangetrokken. Sint Maarten betaalt de reguliere salariskosten voor dat personeel. Op basis van de invulling van de plannen van aanpak door Sint Maarten zal de uiteindelijke bijdrage daaraan worden bepaald.
73
Is een aantal leningen, conform de afspraken in het kader van schuldsanering, voor de transitiedatum van 10 oktober 2010 afgelost?
Waar mogelijk heeft Nederland, binnen het maximale plafond van de schuldsanering, zoveel mogelijk leningen vlak voor 10 oktober 2010 vervroegd afgelost. Het betrof veelal nog lang doorlopende leningen met rentes tussen de 6 en 9%. Dit is gedaan om te voorkomen dat Nederland na 10 oktober 2010 nog jarenlang deze hoge rentes zou moeten betalen.