Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 april 2011
Op 10 oktober 2010 is het land Nederlandse Antillen opgehouden te bestaan. Bonaire, Sint Eustatius en Saba maken sindsdien als openbare lichamen onderdeel uit van het Nederlands staatsbestel. Met de staatkundige verandering zijn niet alleen verantwoordelijkheden en taken van het Land Nederlandse Antillen en van de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna te noemen: Caribisch Nederland) overgekomen naar de Nederlandse Rijksoverheid, maar ook het personeel dat in het verleden die taken vervulde. Denk hierbij ondermeer aan personeel dat werkzaam is op het terrein van politie, brandweer, Koninklijke Marechaussee, uitkeringsinstanties, Belastingdienst, onderwijs, (jeugd-)zorg en penitentiaire inrichtingen.
De beperkte schaalgrootte op de eilanden én van de overheidsorganisaties ter plaatse heeft geleid tot een binnen de Rijksoverheid unieke vorm van samenwerking op het gebied van bedrijfsvoering en werkgeverschap. Geheel in lijn met het huidige regeerakkoord is gekozen voor centralisatie van alle bedrijfsvoeringsfuncties in één organisatie: de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN). De RCN is de gemeenschappelijke bedrijfsvoeringsorganisatie die departementen werkplekken en ondersteuning op het gebied van ondermeer ICT, personeel en organisatie, financiën en communicatie biedt. Voor de dienstverlening hebben departementen dienstverleningsovereenkomsten met de RCN afgesloten. De RCN maakt als dienst deel uit van het directoraat-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties van mijn ministerie.
Vanwege de beperkte omvang van het personeelsbestand is ervoor gekozen het formele werkgeverschap van alle lokale Rijksambtenaren in Caribisch Nederland bij de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te beleggen. Het gaat hier overigens «slechts» om het formele werkgeverschap. Functioneel worden de Rijksambtenaren aangestuurd door de vakdepartementen waarvoor zij werkzaam zijn; in hun handelen vallen zij onder de politieke verantwoordelijkheid van de betreffende vakminister. Deze constructie is vergelijkbaar met die van de Topmanagementgroep van de Algemene Bestuursdienst.
In het Algemeen Overleg met de vaste commissies voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken en voor Justitie op 17 augustus 2009 heeft de toenmalige staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan uw Kamer toegezegd dat zij een overzicht krijgt van het aantal ambtenaren dat voor de Rijksoverheid in Caribisch Nederland werkzaam is (Kamerstuk II 2008/2009, 31 568, nr. 51). In de aanloop naar de transitiedatum hebben alle departementen voor hun onderdeel van de Rijksoverheid een organisatie- en formatierapport opgesteld; daarin is beschreven welke taken het betreffende onderdeel in Caribisch Nederland moet uitvoeren en welke bemensing daarvoor nodig is. Nu voor alle onderdelen van de Rijksoverheid het organisatie- en formatierapport door het verantwoordelijke departement is vastgesteld, kan ik u het toegezegde overzicht doen toekomen.
Hieronder geef ik u het overzicht van het personeelsbestand van alle in Caribisch Nederland aangestelde Rijksambtenaren.
Departement | Onderdeel | Formatie (fte) | Bezetting op 1 januari 2011 (fte) | Aandeel lokale medewerkers (%) |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Rijksdienst Caribisch Nederland (bedrijfsvoeringsonderdelen) | 87,5 | 60,63 | 78 |
Immigratie- en Naturalisatiedienst | 16 | 15 | 87 | |
Ministerie van Veiligheid en Justitie | Politie | 164,3 | 94 | 90 |
Brandweer | 80,5 | 76 | 100 | |
Dienst Justitiële Inrichtingen | 73,75 | 55 | 70 | |
Voogdijraad | 13 | 12 | 100 | |
Ministerie van Financiën | Belastingdienst | 92 | 88 | 75 |
Ministerie van Defensie | Koninklijke Marechaussee | 37 | 31 | 100 |
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Zorgverzekeringskantoor | 26,4 | 17,03 | 80 |
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Eenheid Sociale Zaken en Werkgelegenheid | 21,7 | 20 | 87 |
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Eenheid Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | 7,5 | 7 | 75 |
Ministerie van Infrastructuur en Milieu | Eenheid Verkeer en Waterstaat | 3,5 | 3 | 0 |
Eenheid Ruimtelijke Ordening en Milieu | 2 | 0 | – | |
Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie | Eenheid Landbouw, Natuur en Visserij | 2 | 2 | 50 |
Centraal Bureau voor de Statistiek | 2 | 2 | 100 | |
Totaal | 629,15 | 482,66 |
Het streven is om de functies binnen alle onderdelen van de Rijksoverheid in Caribisch Nederland zo veel mogelijk met lokaal personeel in te vullen. In de tabel is voor elk onderdeel aangegeven welk deel van de bezetting bestaat uit lokaal personeel. Het personeel dat op basis van lokaal geldende voorwaarden is aangesteld, bestaat grotendeels uit het personeel dat op 10 oktober 2010 van het Land Nederlandse Antillen of van de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba is overgekomen en verder uit personeel dat door de RCN zelf is aangetrokken. Van de 71 vacatures die de RCN sinds de transitiedatum heeft opengesteld, zijn er inmiddels 48 ingevuld met personeel dat afkomstig is van een van de eilanden (zowel die van de voormalige Nederlandse Antillen als van Aruba).
Op dit moment is het nog niet voor alle functies gelukt om lokaal personeel te werven. Het blijkt voor sommige functies moeilijk te zijn om op de lokale arbeidsmarkt geschikte kandidaten te vinden. In die gevallen kan besloten worden dat een functie tijdelijk ingevuld wordt met een vanuit Nederland gedetacheerde medewerker of een extern ingehuurde deskundige. Door training en opleiding tracht de RCN de doorstroommogelijkheden van lokale kandidaten te vergroten, opdat in de toekomst het aandeel van het lokale personeel bij de Rijksoverheid in Caribisch Nederland verder zal toenemen.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J. P. H. Donner