Vastgesteld 14 april 2011
Een delegatie uit de Eerste en de Tweede Kamer, bestaande uit de voorzitters van de vaste commissies voor Koninkrijksrelaties, mevrouw B. van der Burg (VVD) en mevrouw M. Linthorst (PvdA), heeft van 13 tot 21 maart 2011 een werkbezoek gebracht aan Aruba, Curaçao en Sint Maarten. De delegatie werd begeleid door plaatsvervangend griffier mevrouw H. de Gier van de Tweede Kamer.
Het werkbezoek stond in het teken van de viering van 25 jaar status aparte van Aruba; deze viering is ook bijgewoond door de plaatsvervangend Voorzitter van de Tweede Kamer, Van Beek en de vice-voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties van de Eerste Kamer, Van Kappen. Daarnaast stonden de te hernieuwen interparlementaire contacten tussen de vier landen van het Koninkrijk na de staatkundige hervorming van 10-10-10 op de agenda. Ook zijn andere onderwerpen, zoals de economische ontwikkeling van Curaçao en Sint Maarten tijdens een gesprek met de President en enkele leden van de Raad van Bestuur van de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten, de geïntegreerde wijkaanpak in Curaçao inclusief een wijkbezoek aan Gibraltar en een stadswandeling met een bezoek aan het museum van Kurá Hulanda, tijdens dit werkbezoek aan de orde gekomen.
De delegatie bezocht tijdens het werkbezoek de drie andere landen van het Koninkrijk, Aruba, Curaçao en Sint Maarten; bij dit verslag is het definitieve programma van de reis gevoegd.1
In de drie landen heeft zij een onderhoud gehad met de Gouverneur, de minister-president, met uitzondering van de minister-president van Sint Maarten omdat zij zich in Nederland bevond, de Voorzitter dan wel de plaatsvervangend Voorzitter van de Staten en de voorzitter van de commissie Koninkrijksaangelegenheden uit de Staten.
De delegatie bedankt alle gesprekspartners in deze landen voor de hartelijke ontvangst en de bereidheid om in openheid over de uiteenlopende onderwerpen van gedachten te wisselen.
Bijzondere dank is de delegatie verschuldigd aan de heer Rob Vermaas, de Vertegenwoordiger van Nederland in Aruba, Curaçao en Sint Maarten en zijn medewerkers en in het bijzonder de heer M.C.M. Jonkers, Hoofd vestiging Philipsburg op Sint Maarten, voor de bijstand bij het opstellen van het programma en het briefen van de delegatie. Zij dankt ook de medewerkers van de Staten van deze landen voor de door hen verleende ondersteuning bij de voorbereiding en uitvoering van dit werkbezoek.
De voorzitter van de delegatie,
Van der Burg
De griffier van de delegatie,
De Gier
Curaçao
De delegatie heeft allereerst gesproken met de Gouverneur, de heer mr. F.M. Goedgedrag, die haar heeft geïnformeerd over de actuele situatie in het nieuwe land Curaçao.
Gesprek met de Voorzitter van de Staten, drs. I. Asjes
De heer Asjes bracht naar voren dat hij graag zou willen dat er meer contacten via telefoon, email of videoconferencing zouden bestaan tussen de parlementen van het Koninkrijk omdat het noodzakelijk is dat de leden van deze parlementen elkaar goed informeren.
Op de vraag of de Staten ook behoefte hebben aan een tweedaags overleg als vervanger dan wel opvolger van het Parlementair Overleg Koninkrijksrelaties (POK) antwoordde hij dat in de Staten twee opvattingen heersen. Sommigen vinden een reactie op het rapport van de Commissie Democratisch Deficit onderdeel zou moeten uitmaken van de agenda van het eerstvolgende Parlementair Overleg tussen de landen. Dit oordeel kan ook nu al gegeven worden. Anderen vinden.dat de opbouw van het nieuwe land voorrang heeft boven het geven van een reactie op het rapport van de Commissie Democratisch Deficit. Naar hun oordeel staat dit het hervatten van het Parlementair Overleg niet in de weg. Zij onderschrijven de wenselijkheid dat de leden van de parlementen en de bestuurders uit het Koninkrijk een tot twee keer per jaar bijeenkomen in een soort Koninkrijksconferentie.
Ook hij zelf wil zich, als Voorzitter van de Staten, een oordeel vormen over de aanbevelingen van het rapport. Belangrijk vindt hij dat overleg plaats vindt op basis van gelijkwaardigheid tussen de landen en dat de onderwerpen met respect voor elkaar worden besproken. Hij stelde vast dat nu soms zonder respect voor de ander over kwesties wordt geoordeeld terwijl ook in Curaçao bezuinigingsmaatregelen worden overwogen, zoals verhoging van de BTW en verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd.
Zijn voorkeur gaat uit naar overleg in september/oktober 2011 omdat in het najaar ook een Koninkrijksconferentie in Nederland wordt gehouden; het overleg tussen de parlementen zou voorafgaand aan deze conferentie kunnen worden gehouden. Op de vraag of een visie op het Koninkrijk zou kunnen worden besproken, antwoordde hij hiervoor open te staan. Maar hij legde er de nadruk op dat het dan om een echt overleg moet gaan. Ook acht hij het van belang welke mening Aruba en Sint Maarten hierover hebben.
Gesprek met de commissie Rijksaangelegenheden en Interparlementaire Relaties uit de Staten
De voorzitter van de commissie Rijksaangelegenheden en Interparlementaire Relaties, Dean Rozier (MFK) deelde mee dat de Curaçaose Staten nog niet klaar zijn met het vaststellen van een standpunt op het rapport van de Commissie Democratisch Deficit maar dat de reactie spoedig gereed zal zijn. De reden is onder meer dat iedereen nog bezig is met de gevolgen van de nieuwe staatkundige verhoudingen en het opbouwen van het nieuwe land Curaçao.
De heer Atacho onderschreef het belang van een beter Koninkrijk voor alle landen. Zowel hij als mevrouw Eisden en de heer Davelaar vonden een parlementair overleg tussen de vier landen belangrijk en nuttig maar dat hoeft niet te worden gekoppeld aan de bespreking van het rapport van de Commissie Democratisch Deficit. Een overleg heeft volgens hen nu geen prioriteit omdat de Staten volop bezig zijn met de reorganisatie en de opbouw van het nieuwe land.
Op de vraag of het POK wel efficiënt werd gevonden en of moet worden gezocht naar een nieuwe vorm van overleg, antwoordden de leden van de commissie dat de laatste jaren ook het gebruik bestond dat een of meer ministers werden uitgenodigd om een inleiding te houden tijdens het overleg over een van de gespreksthema’s waarna een discussie op gang kwam. Dat was nuttig maar het blijft een overleg op basis van vertrouwen. De tijd die werd besteed aan de conclusies in de Slotverklaring vonden zij onevenredig lang maar de uitwisseling van standpunten was belangrijk.
De conclusie van het gesprek was dat de commissieleden parlementair overleg belangrijk vinden maar dat zij de voorkeur geven aan een overleg in september a.s voorafgaand aan de Koninkrijksconferentie.
Gesprek met de minister-president G.F. Schotte
De heer Schotte (MFK) informeerde de delegatie over de vier strategische doelen die de regering zich heeft gesteld en over de uitvoering daarvan. Hij zei te verwachten dat het kabinet pas in 2012 problemen echt kan oplossen omdat de huidige begroting is opgesteld door het vorige kabinet en alleen op onderdelen is gewijzigd. Voor de vertaling van het regeerakkoord in beleid is tijd nodig.
Hij beklemtoonde het belang van technologie voor Curaçao en in het bijzonder van het gebruik van computers op scholen. Hij deelde in dat kader mee dat hij met twee ministers een overeenkomst heeft ondertekend met internetprovider Flow voor levering van gratis breedband internet aan alle scholen van het funderend en het voortgezet onderwijs en aan alle buurtcentra van Curaçao voor internet met een snelheid van 15 Mbs «downstream»en 3 Mbps «Upstream».
Een andere doelstelling is een nieuw energiebeleid met aandacht voor alternatieve energie en het gebruik van natuurlijke bronnen.
Het energieplan van de minister-president is in februari jl. door de ministerraad goedgekeurd. Met het nieuwe beleid moet de energieprijs omlaag gaan en de betrouwbaarheid van de energielevering omhoog, hoewel Aqualectra graag haar monopolie wil behouden. Ook komt er een onafhankelijke commissie die voorwaarden zal stellen aan de energieproductie. Tenslotte zal het kabinet meer mogelijkheden voor duurzame energie zoeken en toepassen. De minister-president bracht naar voren dat al zeven landen in de wereld, waaronder Finland, meer dan 70% alternatieve energie gebruiken.
Hij vertelde aan de delegatie dat de minister van Energie van de VS, Steven Chu, er bij de Amerikanen op aandringt om de aarde af te koelen en geld te besparen door het wit schilderen van de daken, omdat deze kleur het hoogste aantal van het zonlicht reflecteert. Witte daken temperen de hitte in de zomer door zonlicht te reflecteren. Wetenschappers in de Verenigde Staten hebben uitgerekend dat, als in de 100 grootste steden ter wereld de daken wit worden gemaakt en op de grond asfalt wordt vervangen door beter reflecterend beton, er meteen 10 jaar wordt gewonnen in de strijd om CO2 te beperken: er zou voor 4,4 kubieke gigaton aan broeikasgassen per jaar minder in de atmosfeer terechtkomen.
Sociale cohesie, een andere doelstelling van het kabinet kan worden bereikt met nieuwe banen (vier- tot vijfduizend), scholing die aansluit op de werkgelegenheid en met sportmogelijkheden.
Ter bestrijding van de werkloosheid wordt de 80–20 regel gehanteerd, dat wil zeggen dat slechts 20% van de werknemers uit het buitenland afkomstig mag zijn. Maar ondanks deze regel worden voortdurend aan werkgevers ontheffingen voor het aannemen van immigranten verleend.
Ten aanzien van de huisvesting kon hij vermelden dat wijken zullen worden verbeterd door de aanpak van oude wijken. Ook het rioleringssysteem moet worden vernieuwd; het kabinet probeert de problemen op het gebied van milieu duurzaam op te lossen. Voor de toekomst moet ook worden bezien of hoogbouw niet een oplossing kan bieden voor de huisvesting. Er is nu nog voldoende grond maar dat zal in de toekomst veranderen.
Op 1 januari 2010 is de Wet op Good Governance in werking getreden; aan de naamloze vennootschappen worden via de wet nieuwe statuten opgelegd.
Over de Isla raffinaderij heeft de minister-president een gesprek gevoerd met de president van Venezuela, H. Chavez. Het probleem van de uitstoot van giftige gassen door de raffinaderij speelt al jaren maar was zijns inziens alleen onderwerp van discussie terwijl er te weinig aan de oplossing werd gedaan.
Gesprek met Vernon Daal, directeur Integrale Wijkaanpak Curaçao, op 15 maart 2011 met daaraan gekoppeld een bezoek aan de wijk Gibraltar
De heer Daal zette uiteen dat het doel van de Integrale Wijkaanpak Curaçao (IWC) is om de wijken sociaal, fysiek en economisch te verbeteren. Oud-minister Vogelaar nam destijds het initiatief om ook op Curaçao achterstandswijken te veranderen in prachtwijken. Het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (Vrom) ondersteunt dit project. Ook heeft de IWC op 15 juli 2010 een financieringscontract ondertekend met de AMFO ter waarde van NAf 200 000.
Uit de cijfers van het CBS over 2001 blijkt dat in de twaalf arme wijken op Curaçao de inkomens relatief minder waren gestegen dan de gemiddelde inkomens ten opzichte van de voorafgaande jaren. Sindsdien is de leefbaarheid van deze wijken verder verslechterd. In 2011 had 60% van de huishoudens in deze wijken een lager dan gemiddeld inkomen. De oorzaak hiervan is dat er te weinig in de wijken is geïnvesteerd; in toerisme is daarentegen veel geïnvesteerd.
De doelstellingen voor de lange termijn zijn een duurzame integrale wijkaanpak door vooral ook te communiceren met de bewoners van de wijken, een zogenaamde bottom-up benadering. Bewoners kijken toch heel anders naar hun wijken dan bestuurders wat bijvoorbeeld ook is gebleken aan het belang dat zij hechtten aan de verwijdering van een slagboom bij de wijk; gehandicapten willen vaak een voetpad.
Activiteiten in de wijken zijn bijvoorbeeld het plaatsen van een drive-in bioscoop in de wijk en buurt- en sportvoorzieningen omdat deze laatste vaak ontbreken. In dit kader hebben het buurt- en speeltuinwerk Rotterdam en de gemeente Rotterdam een container geschonken aan de wijk Montana; de burgemeester van Rotterdam zal de opening van deze container als speel- en ontmoetingsplaats voor kinderen omgeven door groen eind deze maand bijwonen. Er zal een beheerder voor deze container worden aangesteld; over het beheer van de container worden op het ogenblik gesprekken gevoerd met de gemeente Rotterdam. De drie scholen in de buurt zullen ook bij het project worden betrokken.
Een probleem in deze arme wijken is de hoge werkloosheid met daarbij een groot aantal gebroken gezinnen, mensen die werken tegen lage lonen en mensen die in gevangenissen zitten. In deze wijken komen vaak vele problemen bij elkaar. Op de desbetreffende vraag antwoordde de heer Daal dat in de wijken waar de huizen in het bezit van corporaties zijn wel riolering aanwezig is maar dat deze in illegale wijken vaak ontbreekt.
In de wijk Gibraltar is er eerst schoongemaakt en vervolgens is een sportveld aangelegd midden in de wijk. Mogelijk zal er ook een gebouw voor kinderopvang worden geplaatst. Een wijkcentrum dat is ontworpen door C. Weeber staat er al.
Er is een nationaal plan voor het ontwikkelen van wijken opgesteld dat in mei a.s. door het kabinet zal worden aangeboden. Volgens dit plan moeten er 15 wijken per jaar worden opgeknapt. Over vier jaar moeten zestig wijken goede mogelijkheden bieden voor onder meer gezonde ontspanning, buurtactiviteiten, scholen en winkels. Ook wil het kabinet samenwerking zoeken met landen in de regio die ervaring hebben met een integrale wijkaanpak zoals Colombia en met name Bogota en Medellin. In Medellin heeft de burgemeester een vernieuwende integrale aanpak geïntroduceerd: Urbanismo Social. Behalve stedelijke ontwikkeling betekende deze aanpak ook een sociaal ontwikkelingsprogramma met directe betrokkenheid van de burgers en sterke nadruk op educatie. Deze aanpak is een mooi voorbeeld voor Curaçao.
Gesprek met de President van de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten, dr. E.D. Tromp en de heren Hasselmeyer, Reijnaert en Sybesma
In dit gesprek werd een beeld gegeven van de belangrijkste economische ontwikkelingen op Curaçao; na een krimp van 0.5% in 2009 was de economische groei in 2010 0.2%, vooral veroorzaakt door de publieke sector en de financiële dienstverlening. Voor 2011 werd een reële groei voorzien van 0.3%; de inflatie zal oplopen tot 4.8% door onder andere de aanpassing van de benzineprijzen en nutstarieven en de stijging van de internationale voedselprijzen.
De heer Tromp deelde mee dat wat de openbare financiën betreft de overheidsschuld van Curaçao in 2010 als gevolg van de schuldsanering sterk is gedaald. Op 10 oktober 2010 heeft Nederland de restschuld van Curaçao gesaneerd tot het niveau van de voor het jaar 2005 geldende rentelastnorm.
De inkomsten van Curaçao zijn gedurende de periode januari tot september 2010 gestegen door onder andere de overmakingen van Nederland in het kader van de schuldsanering en een toename van de inkomsten uit inkomsten- en winstbelastingen. Maar ook de uitgaven namen toe als gevolg van een stijging in de bestedingen van goederen en diensten en een groei in lonen en salarissen. Ook zijn gelden overgemaakt naar het Wegenfonds en het St. Elisabeth Hospitaal.
Voor 2010 wordt een betalingsbalansoverschot geraamd van NAf 367 miljoen maar voor 2011 wordt een lager overschot geraamd omdat de schuldsanering is afgerond en in 2010 sprake was van een meevaller.
Ten aanzien van St Maarten zei de heer Tromp dat de economie in 2010 stagneert na een krimp van 0.9% in 2009. Ook voor 2011 wordt verwacht dat de economische groei zal stageneren (0%). De inflatie zal 5% bedragen. Sint Maarten worstelt met het opstellen van een sluitende begroting voor 2011. De ingediende begrotingen zijn tot nu toe alle door het College financieel toezicht (Cft) afgekeurd omdat volgens de berekeningen van het Cft sprake is van een tekort van NAf 45 miljoen.
De heer Tromp legde er de nadruk op dat handhaving van de begrotingsdiscipline na het bereiken van een gezonde startpositie als gevolg van de schuldsanering van cruciaal belang is voor het waarborgen van de stabiliteit van de monetaire unie en de gemeenschappelijke munt.
Volgens artikel 38 van het Centrale Bankstatuut voor Curaçao en Sint Maarten moeten de jaarrekening en het financiële jaarverslag van de Bank van de Nederlandse Antillen ter goedkeuring aan de Raad van Commissarissen worden voorgelegd. Omdat er nog geen Raad van Commissarissen is benoemd, kan de jaarrekening niet worden goedgekeurd wat nodig is om over te gaan tot boedelscheiding van de Nederlandse Antillen.
Het Cft heeft de door de regering van Curaçao voorgestelde wijziging van de begroting 2011 beoordeeld en goedgekeurd. Daarmee voldoet de begroting 2011 ook na de wijzigingen aan de criteria genoemd in de Rijkswet financieel toezicht.
Aruba
De delegatie heeft met de plaatsvervangend Voorzitter van de Tweede Kamer, de heer Van Beek en het de vice-voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties van de Eerste Kamer, de heer Van Kappen, de festiviteiten in het kader van de viering van 25 jaar Status Aparte van Aruba op 16, 17 en 18 maart 2011 bijgewoond.
Daarnaast heeft zij verscheidene gesprekken gevoerd.
Allereerst heeft zij een onderhoud gehad met de Gouverneur van Aruba, de heer F. Refunjol, die haar heeft geïnformeerd over de politieke en economische situatie op Aruba en over het onderwijs. Verder was uiteraard de status aparte onderwerp van gesprek.
Gesprek met de minister-president, mr. M. G. Eman
De minister-president bracht in herinnering dat de premiers van Curaçao, Aruba en Sint Maarten tijdens een topoverleg in december 2010 het Akkoord Arikok hebben ondertekend. Dit gebeurde op Aruba in het Nationale Park Arikok. De intentie van het akkoord is een nauwere samenwerking tussen de drie Caribische (ei)landen. Hij zei te hopen dat ook de minister-president van Nederland in de toekomst tot deze samenwerking zou toetreden.
Omdat de minister van BZK bezig is om een visie op het Koninkrijk op te stellen, heeft Aruba twee notities bij de Koninkrijksregering ingediend. Hij zegde toe deze notities ook aan de Tweede Kamer te sturen.
TNO en Aruba werken samen in de toepassing en ontwikkeling van duurzame energie. Aruba heeft de ambitie om op termijn een energieneutraal eiland te worden om zodoende onafhankelijk van olie te worden. Het kortetermijn streven is om te komen tot een situatie, waarbij 40 procent van de Arubaanse energiebehoefte gedekt wordt met duurzame energie, voornamelijk zonne-energie (7% door zonnepanelen) en windenergie. Aruba heeft al een windmolenpark. Ook moet het gedrag van mensen worden veranderd omdat de mensen op Aruba niet zo zuinig omgaan met energie.
Aruba heeft een luchthaven managementcontract met de Schiphol Groep gesloten; KLM is ook weer teruggekeerd met haar vluchten op Aruba. De minister-president vond dat een teken en symbool van de verbeterde betrekkingen tussen Aruba en Nederland. De Voorzitter van de Staten, de heer P.F.T. Croes, die het gesprek bijwoonde, was van mening dat de viering van 25 jaar Status Aparte ook een goed middel is om de betrekkingen tussen beide landen aan te halen. Ook de ambassadeurs uit de regio zijn uitgenodigd om deze viering bij te wonen.
Gesprek met de Voorzitter van de Staten, de heer P.F.T. Croes, en de leden Lee en Herdé
Tijdens dit gesprek brachten de aanwezige leden van de Staten van Aruba in herinnering dat zij de plenaire behandeling van de Rijkswetgeving in april 2010 in het kader van de staatkundige hervorming van de Nederlandse Antillen als zeer plezierig hebben ervaren. Juist omdat zij samenwerking belangrijk vonden en omdat er gemeenschappelijke belangen en taken zijn, vroegen zij de Nederlandse Kamerleden bij de behandeling van alle Rijkswetten, ook in de fase van de schriftelijke voorbereiding, beter te overleggen met de Staten van Aruba over de termijn voor de inzending van de inbreng voor het verslag. Ook zou het huns inziens de voorkeur verdienen om meer Rijkswetten tegelijkertijd te behandelenin een periode van 1 of 2 weken per jaar, zodat de behandeling van Rijkswetten in de Tweede Kamer kan worden bijgewoond door de volksvertegenwoordigers van de andere landen van het Koninkrijk. Zij zeiden tenslotte dat de Arubaanse delegatie zo onder de indruk was van de mogelijkheid om interrupties te plegen in het Nederlandse parlement dat zij deze mogelijkheid nu ook in hun Reglement van Orde op zullen nemen.
Ook werd tijdens dit gesprek kort gesproken over een nieuwe vorm van parlementair overleg.
Gesprek met de commissie Cipres uit de Staten van Aruba
Van de zijde van Aruba werd het betreurd dat, nu Curaçao en Sint Maarten nog geen reactie kunnen geven op het rapport van de Commissie Democratisch Deficit, de bespreking van dit rapport wordt uitgesteld.
De algemene mening van de leden was dat zij goede ervaringen hadden met het POK omdat er toch door de gedachtewisseling begrip ontstond voor elkaars meningen en standpunten. Misschien zou een overleg in de toekomst korter en minder formeel kunnen zijn. Ook zou de vraag beantwoord moeten worden wat de status is van het overleg. Zij spraken de hoop uit dat al in een volgend overleg een gezamenlijk standpunt van de vier parlementen op de visie op het Koninkrijk zou kunnen worden geformuleerd. Bij Curaçao en Sint Maarten zal worden aangedrongen op spoed om hun standpunt op het rapport van de Commissie Democratisch Deficit te geven. Van Nederlandse zijde werd toegezegd dat ook de commissies uit de Eerste en Tweede Kamer nog eens bijeen zullen komen om het definitieve standpunt op het rapport te bepalen.
De heer Yrausquin vroeg nog aandacht voor de motie van de bijzondere gedelegeerden Yrausquin en Herdé (TK 32 213 (R1903), nr. 14), die is aangenomen na de behandeling van de Rijkswetgeving in het kader van de staatkundige hervorming, over een geschillenbeslechting binnen het Koninkrijk.
De voorzitter van de commissie Cipres, de heer Herdé trok een aantal conclusies uit dit overleg.
1. Overleg tussen de parlementen van het Koninkrijk is nuttig en noodzakelijk en moet worden hervat, bij voorkeur twee maal per jaar.
2. Voor het houden van een bijeenkomst is het niet noodzakelijk dat het rapport van de Commissie Democratisch Deficit wordt geagendeerd. Dat kan in een latere fase.
3. De voorzitters van de commissies uit de vier landen zullen snel overleggen over de gespreksonderwerpen voor de bijeenkomst.
4. De bijeenkomst zou in juni a.s. in Nederland kunnen worden gehouden.
Later op dezelfde dag hebben de parlementsvertegenwoordigers uit Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Nederland gezamenlijk vergaderd onder voorzitterschap van de heer Herdé. Deze heeft zijn conclusies uit de vergadering van de commissie uit de Staten van Aruba met de delegatie van Nederland herhaald.
De vertegenwoordigers van de parlementen van de vier landen hebben deze conclusies onderschreven. Vervolgens hebben zij besloten een parlementaire bijeenkomst te houden in de week van 14 juni 2011 in Den Haag. Het parlementair overleg zal anders van opzet zijn dan in het verleden het geval was. Inhoudelijker, met zo mogelijk een of twee werkbezoeken. Om de nieuwe start te onderstrepen wordt gezocht naar een nieuwe naam.
De heer Herdé heeft toegezegd voor het eerstvolgende overleg een concept-agenda op te stellen en deze per mail aan de andere voorzitters te sturen zodat daarna een definitieve agenda kan worden opgesteld.
Sint Maarten
Ook in Sint Maarten heeft de delegatie een gesprek gevoerd met de Gouverneur van Sint Maarten, de heer E.(Eugene) B. Holiday, die haar informeerde over onder andere het opbouwen van het land Sint Maarten en het vaststellen van de begroting voor 2011.
Gesprek met de heer P.L. de Weever, ondervoorzitter van de Staten van Sint Maarten en de heer P.G. Illidge, tweede ondervoorzitter van de Staten van Sint Maarten
De heer De Weever vertelde over de problemen waarmee het parlement van het nieuwe land Sint Maarten heeft te maken. De politieke onafhankelijkheid is nog niet echt een verworvenheid omdat dualisme een nieuw verschijnsel is in de politiek; de Statenleden hebben in dit stadium nog veel contacten met de leden van het kabinet. Ook kampt het parlement met personele problemen: er is niet voldoende personeel voor de griffie. De huidige Griffier ad interim is de gepensioneerde Griffier van de Staten van de voormaligeNederlandse Antillen. Er is een mogelijke opvolger die afkomstig is van Aruba en daar de opbouw van het land met zijn status aparte in 1986 heeft meegemaakt en daardoor de benodigde ervaring heeft opgedaan. Deze ervaring zal heel bruikbaar zijn voor Sint Maarten; de benoeming zal voor vijf jaar zijn. Ook ontbreekt de deskundigheid voor het opstellen van wetgeving; er zijn bijvoorbeeld onvoldoende wetgevingsjuristen om een wet voor timesharing op te stellen. Timesharing is een vaak voorkomend verschijnsel op Sint Maarten, niet alleen van appartementen maar ook van boten. Ter bescherming van beide partijen, kopers en ondernemers, is wetgeving noodzakelijk. Negatieve ervaringen schaden het imago en de aantrekkelijkheid van St. Maarten voor investeerders en toerisme. Een uitwisseling van mensen (wetgevingsjuristen) en ideeën vanuit Nederland zou wenselijk zijn; dat geldt ook voor het fiscaal stelsel.
De heer De Weever bracht ook naar voren dat Sint Maarten in feite Saba en Sint Eustatius subsidieert bijvoorbeeld op het gebied van de elektriciteitsvoorziening (gelijke prijzen voor verschillende soorten brandstof) en notariële diensten terwijl beide eilanden nu deel uitmaken van Nederland zodat Nederland deze taken zou moeten uitvoeren. Wegens de nieuwe staatkundige situatie zijn sinds 10-10-10 nauwelijks notariële akten gepasseerd omdat de notarissen dat in de nieuwe situatie niet aandurfden.
De heer De Weever had de indruk dat het hele proces van staatkundige hervorming misschien wat te snel is verlopen. Sint Maarten wilde uit het verband van het land de Nederlandse Antillen en de gelegenheid deed zich nu voor maar niet alles was al afgerond. Voor de uitvoering van de plannen van aanpak is immers ook geld nodig dat moet worden aangetrokken.
Hij hoopte op meer begrip van de zijde van Nederland zodat het land ook genoeg kansen krijgt om te slagen als land.
Gesprek met de commissie Rijksaangelegenheden en Interparlementaire Relaties van de Staten van Sint Maarten onder voorzitterschap van R. R. Marlin (DP)
De voorzitter van de commissie bracht naar voren dat op Aruba al afspraken tussen de vier landen zijn gemaakt om een eerste parlementair overleg na de nieuwe staatkundige verhoudingen te houden in de week van 14 juni 2011 waarvoor onderwerpen/gespreksthema’s zullen worden rondgestuurd. De bedoeling is om een nieuwe vorm van overleg te vinden dat in diverse opzichten afwijkt van het POK.
Vele leden vonden dat Sint Maarten een slechtere start heeft moeten maken dan Curaçao: dat betreft in de eerste plaats de schuldsanering waardoor de liquiditeitspositie van Sint Maarten is ondermijnd en in de tweede plaats waren alle ministeries en belangrijke instellingen van het land Nederlandse Antillen op Curaçao gevestigd.
Sint Maarten is van mening dat het onvoldoende geld – het deel dat Sint Maarten toekomt – heeft gekregen uit de schuldsanering door Nederland. Sint Maarten had immers een deel van de schuld van het land Nederlandse Antillen al afgelost. Daardoor heeft het land huns inziens nog recht op 80 miljoen. Maar Sint Maarten heeft nagelaten tijdig de betalingsachterstanden in te dienen voor de schuldsanering. Door het daaruit ontstane tekort, dat niet is aangezuiverd, zou Sint Maarten in feite geen problemen hebben met de begroting voor 2011. De voorzitter van de commissie zegde op verzoek van de delegatie toe dat hij de minister van Financiën zal verzoeken om een brief over deze kwestie en de boedelscheiding aan de Tweede Kamer te sturen.
De boedelscheiding kan nog niet worden afgerond omdat nog niet alle leden van de Raad van Commissarissen van de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten zijn benoemd.
Gevraagd werd om hulp vanuit Nederland voor justitie, onderwijs en sociale huisvesting.
De Nederlandse woningbouwcorporaties zouden graag op Sint Maarten geld besteden om sociale woningbouw mogelijk te maken maar de wetgeving belemmert dat.
Mevrouw van der Burg antwoordde hierop dat corporaties verzelfstandigd zijn en een publieke taak hebben. Huurders en belastingbetalers in Nederland brengen het geld op en dat betekent dat de corporaties dit geld niet zo maar in een ander land kunnen besteden. Gezien de verkeerde investeringen van de corporaties in het verleden en de hoge salarissen voor hun bestuurders wordt het toezicht op de woningcorporaties verder aangescherpt. Bovendien moeten veel woningcorporaties nu hun uiterste best doen om hun taken in Nederland naar behoren uit te voeren
Mevrouw Linthorst antwoordde dat Nederland bewust de middelen voor St Maarten uit het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen heeft geoormerkt, zodat Sint Maarten daar zelf over kon beschikken.
Ook werd aandacht gevraagd voor het feit dat het MBO niet toegankelijk is voor Sint Maarten. De reden is dat Sint Maarten de eindtermen gewijzigd heeft, waardoor er onvoldoende aansluiting meer is op het MBO.
De leden van de commissie van Sint Maarten vonden ook van groot belang dat het bedrijfsleven investeringen doet op Sint Maarten. Zij kaartten het probleem van de penshonadoregeling aan.
Mevrouw Linthorst wees op het cruciale belang dat St Maarten heeft voor St Eustatius en Saba. Zij sprak haar zorg uit over de mogelijkheid dat, zoals ook op Aruba gebeurd is, de luchthavenbelasting voor Sint Eustatius en Saba omhoog zal gaan nu Sint Maarten een autonoom land is geworden en daarmee buitenland voor deze eilanden.