Kamerstuk 32500-IV-24

Plan van aanpak voor de actieve ondersteuning van de toekomstperspectieven van zwangere meisjes en alleenstaande jonge moeders

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2011

Gepubliceerd: 20 januari 2011
Indiener(s): Marja van Bijsterveldt (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CDA), Henk Kamp (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (VVD)
Onderwerpen: begroting financiƫn
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32500-IV-24.html
ID: 32500-IV-24

Nr. 24 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID EN VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 januari 2011

Bij brief van 2 december 2010 heeft u een vraag van het lid Van Gent uit het ordedebat van die dag aan ons overgebracht. Met deze brief ontvangt u onze reactie op deze vraag, alsmede op de bij gelegenheid van de begrotingsbehandeling van BZK ingediende en aanvaarde motie Van Gent c.s. (kamerstukken II 2010/»11, 32 500 IV, nr. 15) inzake een plan van aanpak voor de actieve ondersteuning van de toekomstperspectieven van zwangere meisjes en alleenstaande jonge moeders. Met betrekking tot specifiek de problematiek van voortijdig schoolverlaten van zwangere meisjes bent u reeds geïnformeerd (brief minister van OCW van 7 december 2010).

Mevrouw Van Gent vroeg in het debat de minister van BZK naar de problematiek van jonge moeders op de Antillen. Voor Curaçao en Sint Maarten refereerde de minister van BZK aan de verantwoordelijkheid van die landen. Voor Caribisch Nederland wees hij op de Centra voor Jeugd en Gezin en op de inspanningen – onder meer van de minister van SZW – om na te gaan hoe middelen geconcentreerd kunnen worden op dit terrein, de «integrale benadering». Overigens is voor de problematiek op Caribisch Nederland nadrukkelijk sprake van een verantwoordelijkheid van de eilandbesturen, zoals waar het gaat om handhaving van de leerplicht en kinderopvang.

De ontwikkeling van Caribisch Nederland op sociaal econonomisch terrein is een gedeelde wens van de bestuurders van de eilanden en Nederland. In het Bestuurlijk Akkoord van 18 april 2010 tussen Bonaire, Sint Eustatius, Saba en Nederland (namens Nederland gesloten door mijn ambtsvoorganger) is geconstateerd dat voor het verbeteren van de welvaart op de eilanden het van belang is de economie, arbeidsmarkt en werkgelegenheid te versterken. In het akkoord is vastgelegd dat verschillende knelpunten op sociaal-economisch terrein daarom voorwerp van aandacht, nader onderzoek en overleg moeten zijn. Vooral van belang daarbij is de onderlinge samenhang tussen de diverse onderwerpen, zoals arbeidsmarkt, kinderopvang, (sociale) woningbouw en situatie van jongeren.

Als resultaat van deze afspraken is een beschrijving van ontwikkelkansen voor Caribisch Nederland tot stand gebracht, met als kernpunt dat een integrale aanpak op de verschillende terreinen randvoorwaardelijk is voor resultaat. Hierbij gaat het ook om het toepassen van een geïntegreerde werkgeversbenadering om vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen. Een ander aspect is het kunnen combineren van budgetten om dienstverlening flexibel en op maat te kunnen bieden aan de mensen waar het om gaat.

In een workshop op Bonaire is hierover met het bestuurscollege, lokale belanghebbende partijen en kwartiermakers van betrokken departementen nader van gedachten gewisseld. In vervolg hierop heeft het bestuurscollege van Bonaire november 2010 een formele reactie en voorstellen voor verdere aanpak geformuleerd. Het belang om problemen integraal te benaderen spreekt nadrukkelijk uit deze reactie.

Ik heb het bestuurscollege van Bonaire in reactie daarop laten weten eveneens groot belang te hechten aan een integrale aanpak van de meervoudige sociaal economsche problematiek. Hierbij is het wenselijk concrete stappen te zetten en te beginnen met maatregelen die het grootste effect sorteren. Knelpunten en verdere aanpak zullen op ambtelijk niveau tussen vertegenwoordigers van mijn ministerie en het eilandgebied nader worden besproken. Tegelijkertijd is ook elk van de partijen afzonderlijk aan zet. Van het bestuurscollege verwacht ik dat het volop initiatieven neemt om knelpunten concreet op te pakken. Dezerzijds zal in goed overleg met andere betrokken departementen nader onderzocht worden hoe vanuit het Nederlands beleid en middelen maximaal kan worden bijgedragen aan de oplossing van de genoemde problematiek in Caribisch Nederland.

Voor Saba en Sint Eustatius is de benadering overeenkomstig, maar de aanpak is hier nog minder ver uitgewerkt. Evenals voor Bonaire geldt ook hier dat gezocht moet worden naar kleine concrete stappen die kunnen worden gezet.

De in de genoemde motie Van Gent c.s. gevraagde planmatige aanpak voor het ondersteunen van de toekomstperspectieven van zwangere meisjes en alleenstaande moeders is één van de belangrijke aandachtspunten bij de voornoemde integrale benadering en zal langs die weg uitwerking moeten krijgen. Zoals in de motie gevraagd zal de Tweede Kamer over de voortgang (van de integrale benadering in den brede) op een geëigend moment nader worden geïnformeerd.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. G. J. Kamp

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart