Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 november 2010
In antwoord op de vraag van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties om haar te informeren over de omvang van de schade die recent op Curaçao is aangericht door de tropische storm Tomas en over de noodhulp die naar aanleiding daarvan wordt ingezet, bericht ik u, mede namens de minister van Defensie, het volgende:
Op dit moment kan de Curaçaose overheid nog geen inschatting maken van de exacte grootte van de stormschade. De schade aan infrastructuur en bijvoorbeeld schoolgebouwen en meubilair beloopt zeker enige miljoenen. Ook is nog niet bekend welk deel van die schade verzekerd is. De Nederlandse Vertegenwoordiging in Willemstad houdt contact met de Curaçaose regering. Gehoopt wordt dat spoedig een eerste schatting gemaakt kan worden.
De private schade op het eiland is fors, de verzekeraars hebben inmiddels voor ongeveer 60 miljoen Antilliaanse Gulden (ongeveer 24 miljoen Euro) aan schadeclaims ontvangen. Dat bedrag kan nog oplopen omdat de verzekeraars verwachten dat nog niet alle schade geclaimd is. Een schatting van het uiteindelijke schadebedrag kan dan ook nog niet gegeven worden.
De gemaakte personele en materiele uitgaven voor de verleende militaire bijstand bedragen circa € 35 000. Deze uitgaven worden verrekend met de recent opgerichte voorziening Financiering Nationale Inzet Krijgsmacht en komen dus niet ten laste van Curaçao.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J. P. H. Donner