Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 april 2011
De Vaste Commissie voor Infrastructuur en Milieu heeft op 8 december 2010 (32 500 A-7/2010D50080), naar aanleiding van mijn eerdere brief van 19 november 2010 (Kamerstuk 32 500 A, nr. 7) over de spoorlijn Santpoort-Noord–IJmuiden, vragen gesteld over de Hoogwaardige Openbaar Vervoer verbinding tussen Haarlem en IJmuiden. De vraag is in hoeverre er Rijksgeld is gemoeid met deze plannen.
De verantwoordelijkheid voor de voorbereiding, uitvoering en financiering van de aanleg van regionale infrastructuur en voor de exploitatie van het regionale openbaar vervoer ligt bij de provincie of de stadsregio.
De Hoogwaardige Openbaar Vervoer verbinding tussen Haarlem en IJmuiden valt onder de verantwoordelijkheid van de provincie Noord-Holland.
Om die verantwoordelijkheid te kunnen uitvoeren wordt vanuit het Rijk de Brede Doeluitkering verkeer en vervoer aan de provincie beschikbaar gesteld. De besteding van die middelen valt onder de verantwoordelijkheid van de provincie.
Daarnaast is in 2000 aan de stadsregio Amsterdam en de provincie Noord Holland budget beschikbaar gesteld voor het fonds BONroute, met als doel de infrastructuur voor regionale bereikbaarheid te verbeteren. De verantwoordelijkheid voor de verdeling van die middelen is door de provincie en de stadsregio overgedragen aan de stichting fonds BONroute, waarin de stadsregio en de provincie zijn vertegenwoordigd.
Vanuit zowel de BDU als het fonds BONroute zijn bijdragen voor de aanleg van dit project voorzien, naast de inzet van eigen middelen van de provincie en de betrokken gemeenten.
Alleen voor de aanleg van projecten waarvan de kosten van de meest kosteneffectieve oplossing boven de grens van € 112,5 miljoen uitkomen kan een aparte projectsubsidie worden aangevraagd bij het Rijk. In dit geval is daarvan geen sprake. Er is dus ook geen aparte rijksbijdrage voor dit project verleend.
De minister van Infrastructuur en Milieu,
M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus