Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 december 2010
Met deze brief wil ik u, zoals verzocht voorafgaand aan de behandeling van het MIRT-projectenboek 2011, informeren over de stand van zaken van de nadere invulling van de op 1 juli 2010 aangenomen motie van de heer De Rouwe c.s.
(32 123a, nr. 125) inzake het achterstallig onderhoud van de Fries-Groningse kanalen. Het gaat daarbij om de hoofdvaarweg Lemmer-Delfzijl, het Van Harinxmakanaal en het Winschoterdiep/Rensel. De laatste twee vaarwegen behoren tot de categorie overige vaarwegen.
Genoemde kanalen zijn eigendom van de provincies Fryslân en Groningen en zij zijn in de huidige situatie primair verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud.
Voor het beheer en onderhoud ontvangen beide provincies jaarlijkse rijksbijdragen in de vorm van een specifieke uitkering.
In de motie, wordt de regering verzocht:
• de door het Rijk gereserveerde middelen ad € 34 mln. voor het achterstallige onderhoud direct beschikbaar te stellen,
• opnieuw met de provincies Groningen en Fryslân in overleg te treden over de uitvoering van de reeds gemaakte afspraken en om de Kamer over het resultaat hiervan bij de behandeling van het MIRT-projectenboek te informeren.
Deze motie, gesteund door de Kamerleden Nepperus, Jansen, van Gent, Dijkgraaf en Wiegman-van Meppelen Scheppink, is door de heer De Rouwe ingediend naar aanleiding van het uitblijven van overeenstemming over de door mijn voorganger in mei 2010 gedane voorstellen aan de provincies Fryslân en Groningen.
Deze voorstellen bestaan uit een samenhangend pakket maatregelen en hebben met name betrekking op de financiering van het reguliere en achterstallige onderhoud van genoemde vaarwegen en de beheersituatie van de hoofdvaarweg Lemmer-Delfzijl. De in de motie genoemde € 34 mln. voor het inlopen van het achterstallige onderhoud van de Fries-Groningse kanalen maakt deel uit van dit voorstel.
Beide provincies hebben eind juni schriftelijk laten weten dat zij zich niet kunnen vinden in het voorgestelde samenhangende pakket en verzocht initiatief te nemen voor nader overleg.
Gelet op het belang van de scheepvaart en het bedrijfsleven en om aan te geven dat er van de zijde van het Rijk c.q. het ministerie van Infrastructuur en Milieu bereidheid bestaat om naar oplossingen te zoeken, heeft mijn voorganger eind augustus besloten, ondanks dat er nog geen bestuurlijke overeenstemming was bereikt, ca. € 7 mln. van de € 34 mln. voor het inlopen van het achterstallige onderhoud aan de provincie Groningen ter beschikking te stellen voor het Winschoterdiep. Ik vind het een goede zaak dat daarmee de eerste fase van het inlopen van het achterstallige onderhoud van start kan gaan.
Daarnaast vindt hernieuwd (bestuurlijk) overleg met de gedeputeerden van beide provincies plaats, om tot overeenstemming te komen over de toekomstige situatie met betrekking tot het beheer en onderhoud. Mijn uitgangspunt is daarbij het voorstel zoals dit door mijn voorganger in mei dit jaar aan de beide provincies is voorgelegd en bestaat uit het eerder genoemde samenhangend pakket maatregelen aangaande de financiering van het reguliere en achterstallige onderhoud en de beheersituatie van de hoofdvaarweg Lemmer-Delfzijl.
Ik onderschrijf het belang dat binnen afzienbare tijd alsnog gekomen kan worden tot een gezamenlijke en door alle partijen gedragen en aanvaardbare oplossing.
Ik zal u zo spoedig mogelijk nader informeren over de resultaten ven het hernieuwde bestuurlijke overleg.
De minister van Infrastructuur en Milieu,
M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus